IN DE MAAT. HANSI door H. A. H. MARCUS. Hansi woonde in een dorpje in de Zwit serse he bergen. Hij was veertien jaar en uitgeleerd op de dorpsschool. Wat hij zou moeten worden, wist hij nog niet recht. Moeder dreef een boter- en kaaswinkel en Peter, de oudste, hielp erin mee. Dit moest o.a. naar boven naar de Sennhütten op de hoog op de alpen gelegen weiden, met de melkblikken op den rug. om de melk naar het dorp te halen. Toen Hansi half Mei van schooi kwam, was hij een paar maal met Peter mee ge weest. ook met een melkblik met een riem over de schouders. Met mooi weer was het een heerlijke tocht, steeds hooger door de bloeiende weiden, zoo nu en dan moest je blijven stilstaan om op adem te komen. Dan keek je terug, den weg af. dien je ge komen was; dan zag je Je dorp hoe langer hoe kleiner worden. Van het blauwe meer, dat nog veel lager dan liet dorp lag. kwam steeds meer te zien, de kleine witte stip pen erop. dat wist je dat waren zeilen. En hoe hooger je kwam. hoe meer bergtoppen je zag: de hoogere. waarvan de sneeuw nog niet gesmolten was zoo vroeg in het jaar en de allerhoogste met hun eeuwige sneeuw die nooit ook niet in het hartje van den zomer, zonder hun bedekkine van sneeuw en ijs waren. Maar zóó ver ging de tocht niet. neen hoor. als je dien rotshoek om ging en je hoorde de bellen van de kudde al klingelen dan was je er haast 't Laat ste eindje ging door de barre zon. want er groeiden geen boomen meer alleen bij de Sennhütte van Sepp stonden nog drie sparren die in wedijver ruischten met het beekje dat zich over steenen en klippen een weg zocht naar beneden in het dal. Als je bij de hut aangekomen was. kwam Trudi. Sepps dochtertje, dadelijk met een nap met versche schuimende melk aan, daar kon je lekker je dorst mee lesschen 't Was wel heel prettig om die tochten mee te maken en verder voor Moeder boodschappen te doen, maar het bracht geen geld in het laatje en Hansi wilde zoo graag verdienen want hij wist, dat Moeder eens naar het sanatorium wilde, waar Va der sedert een paar jaar ziek lag. ..Als de zomer goed is," zei Moeder al tijd. „dan kan ik van den winter misschien de dure reis naar Vader maken". 's Zomers kwamen er veel vreemdelin gen hun vacantie in Hansi's dorp doqi- brengen, en dan zette Moeder buiten den winkel de rekken met ansichten en berg stokken neer. In het eene winkelraam kwamen dan het houtsnijwerk, de vaasjes, de „kukglochen" de broches in den vorm van een edelweisz en nog veel meer. wat die vreemdelingen gaarne als aandenken meenamen naar hun eigen land. Maar waarmee kon Hansi nu verdienen? Een vak geleerd had hij nietTot op zekeren dag Frau Hespi die met den mijn heer van hotel „Meerzicht" getrouwd was, bij Moeder kwam en het volgende voor stelde Hansi zou overdag in het hotel komen werken, daarvoor in den vollen kost zijn en aan het eind van het seizoen een aardig zakgeld mee thuis brengen. Frau Hespi verwachtte begin Juli al gasten in het hotel en voor later hadden al zoovelen kamers besproken dat het druk zou worden en ze dus een huisknechtje noodig had. Nu. Hansi wilde wel! En zoo was op een warmen Julidag de nieuwe huisknecht druk bezig in hotel „Meerzicht" Om te beginnen had hij de schoenen, die voor de deuren stonden na ze met krijt genummerd te hebben, naar de bijkeuken moeten brengen en daar les in poetsen gekregen van Resi, het wasch- meisje. Daarna moest hij het terras aan vegen. waar men het mooie uitzicht over het meer had en de tafels en stoelen die nat van dauw waren, drogen, de groote zonneparasols opzetten, en eindelijk aan de dikke linde die op den weg bij het trap je van het terras stond een karton op hangen met: „Versche aardbeien met slagroom" erop. Dat was om de vele wan delaars te lokken op het terras te komen uitrusten en wat te gebruiken. Hansi had er zelf wel zin in. al was het nog zoo vroeg in den morgen. Nu. hij kreeg volop gele genheid er van te smullen, want Frau Hespi deed niets liever dan verwennen. Vaak gaf ze Hansi en haar dochtertpe Heidi een bord met iets lekkers, ze zochten dan een hoekje in de gelagkamer uit en lepelden daar om het hardst het bord leeg. Ie Eén-twee! Eén-twee! In de maat! Gaan wij allen door de straat! Eén-twee! Eén-twee! Wij marcheeren! Wie 't niet kan, die moet 't maar leeren! Eén-twee! Eén-twee! Zoo gaat 't goed! Iedereen doet graag als 't moet! Groote Anton slaat de trom: Rom-bomRom-bom! Rom-bom-bom! Eén-twee! Eén-twee! Jonges Nu nog even achterom O. we zijn nog lang niet Gaan naar huls nog met Eén-twee! Eén-twee! klink! 't Is. of je niets anders Zelfs de huizen in de straa Zeggen: Eén-twee! In Totdat Moeder roept: naar bed! Uit is voor vandaag de pret! Aller gaan nu fluks naar huis En zijn stil plots als een muis! (Nadruk verboden). CAI Nadat het terras geveegd was, moesten de petunia's in de bakken langs de eet zaal begoten worden en ook de oleanders, die aan weerszijden van den hotelingang stonden en die zoowaar bloemknoppen droegen. En dan aan het harken van het grint op de paden! Wanneer de gasten van hun kamers wa ren en aan het ontbijt zaten,-moest hij de trappen vegen. Hij was zóó verdiept in dit voor hem ongewoon werkie dat hü schrok toen een van de damesgasten wat tegen hem zei. Ze sprak een taal. die hij niet verstond: van verwarring hield hij het blik scheef, zoodat al het oDeeveegde stof weer er af gleed en hij opnieuw kon bee innen. Hij kon niet zoo maar alles op zijn ge mak doen want elk oogenblik was hetr „Hansi moet naar het dorp. boodschappen halen." „Hansi, ga naar het postkantoor om de post, die met de postauto juist is aange komen, voor „Hotel Meerzicht" op te vra gen." Dan weer dit, dan weer dat. Tegen den middag kwam er altijd een straffe wind over de helling aanzetten, die door de dorpsstraat floot. Hansi moest dan zorgen, dat alle luiken, ramen en deuren aan den windkant vast zaten en er geen ongelukken kwamen 't Leukst was het, wanneer er gasten af - gehaald moesten worden. Dan reed hij fier op de trekkar den hellenden weg af naar de halteplaats van de postauto. Als het karretje eenmaal op gang was, wipte Hansi er zijdelings op en dan was het maar een kwestie van goed sturen met den trekboom en verder ging je van zelf. Als de passa giers uitstapten, laadde de chauffeur hun bagage op de trekkar Vaak was het een zware vracht, maar Resi, die kalmer ach teraan gekomen was, hielp duwen, en vaak legde ook Heidi haar kleine hand naast die van Hansi om mee te trekken. Heidi was een lief meisje en Hansi wist dan ook niets beters te doen, dan de twee jonge, gekortwiekte kraaien, die Peter *an hun nest halverwege de Alm voor zijn broertje had meegebracht, aan Heidi cadeau te doen. Ze maakten een nest voor de vogels tegen het waschhok aan, met een mooie, breede, zelf getimmerde uitvliegplank er voor. Hier zaten de twee Max en Moritz noemden, die! aan zich te koesteren in de rend met hun glinsterenc naar boven, naar al die mei ten, die over het terras hef naar ze te kijken. Want och, den ze immers niet, alleen ren; zoodra ze eenmaal op terecht gekomen waren, kc meer hoog komen, alleen mai door het weiland. Bij de do die Hansi te doen had, kwa; verzorgen van zijn vogels hij met plezier. Zoo verstrel en Hansi was heelemaal thu! en had het best naar zijn Op een avond tegen zond< Max, zeilende op zijn vleugel! een populier bereikt, die hotel, aan de beek stond. Mi ook geprobeerd, maar hij zijn vlucht op het weiland verder naar beneden gehipt. 11a veel gefladder, was hij boven den grond in de he* voet van den populier geko: Moritz gauw genoeg te pakke hem voor zich uit de helline met dwaze sprongetjes ophul druk: „ka, ka!" roepend. Tof lig in zijn hok zat, met de ervoor, moest Hansi den inklimmen. Hij kon zich niet dunnen tak wagen, dat hij reiken, geen noodhij de eene hand stevig vast en schudde hij zóó erg aan den Max zat, dat die zich niet op een lageren tak terecht verontwaardigd..ka-ka-ka! voorzichtig vooruit, strekte had den schreeuwer te pak af leek het wel een snelle' eiken keer tegen het donker zeilen naar den boomtop en schreeuwen, tot Hansi hei stonte. Tot het ongeluk gebeurde (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 14