feuilleton.
Je Moord op Abbotshall
Jaargang
LE1DSCH DAGBLAD
Tweede Blad
kar suil. met den inspecteur eens
I hil gedeeltelijk. Hij dwaalde,
it na®. dat de schram veroor-
hn.fhrt0? at de moordenaar de ge-
,&i«P tafel had gelegd.
als getuige in het Rijksdagbrand-proces.
ficieele toestemming onderzocht ik de
vijl. 't Was, zooals ik gevonden had. Ik
hield haar in mijn hand. Ik schudde haar
en het staal vloog er af. Twee kleine
stukjes hout vielen op den grond. Ik peu
terde een linnenreepje uit den tong van
het staal. Blijkbaar was de bedoeling van
de kleine stukjes hout geweest om den tong
van het staal vast te doen zitten in de
wat te ruime holte van het handvat. En
het feit, dat de holte wat grooter gemaakt
was, gevoegd bij de ongelijkheid van de
stukjes hout, Is zeker bewijs genoeg, dat
de slagen, die Hoode doodde, werden toe
gebracht met het staal alleen. Er ls echter
nog meer: het reepje linnen. Het is, zou
ik zeggen, van een zakdoek, die gebruikt
was, neem ik aan, om de dunnen staaf
te kunnen vastpakken bij het slaan. De
handschoenen, dien de moordenaar onge
twijfeld aan had, waren waarschijnlijk on
voldoende gebleken om te voorkomen dat
zij hem ontglipte. Dus wikkelde hij een
zak om zijn gehandschoende hand. De
oneffenheid in het staal was de oorzaak,
dat er een stukje linnen bleef haken.
Dit merkte hij niet op, toen hij, na den
moord, haastig het staal in het handvat
vast stampte.
De stukjes hout en het reepje linnen
zijn in 't bezit van inspecteur Boyd, aan
wien ik ze gaf, toen ik ze ontdekte. Op dat
oogenblik kon ik niet, daar mijn gege
vens nog onvolledig waren, hun beteeke-
nis verklaren. Mijn eerste stap w-s I> ion
te ondervragen. Tot mijn ."Twondering en
schrik ontdekte ik, dat ai was hij een
jnan, die geen belangstelling had voor
werktuigen, en voor wien dus het in de
handen hebben van zulk een werktuig iets
zoo ongewoons was, dat hij 't zich later zou
herinneren, hij nooit, vóór het gerecht-
lijk verhoor, een houtvijl gezien had. Hij
weerde zelfs, dat hij tot nog toe niet ge
weten had. dat zulk een werktuig be
staat. Ik wil niet ontkennen, dat dit mij
een schok gaf. Ik onderzocht al de scha
kels in mijn keten, en vond slechts dat elk
in orde was behalve dan die blinde
steeg!
Toen trof iets mij en ik lachte bij mij
zelf, zooals zij, die dit lezen, waarschijn
lijk al lachen over mij. Ik zag, dat ik de
groote fout beging mijn man te onder
schatten.
De vingerafdrukken waren op het hand
vat van de vijl, en het handvat had ik
niet met veel zorg het bewezen? was
gescheiden geworden van het staal door
den moordenaar. De moordenaar die
een Intelligente moordenaar was zou
zeker nooit zoo'n dwaas geweest zijn om
het angstwekkende en zoo gemakkelijk te
herkennen staal te laten zien aan Deacon.
Neen, 't was veel meer waarschijnlijk, dat
hij het handvat had gemaakt tot het
handvat van iets anders.
Zoover gekomen, vorderde ik met spoed.
Hoe kon hij die vermomming van het
handvat hebben verkregen? Alleen door
het aan een ander werktuig te bevestigen.
Maar hij kende waarschijnlijk Deacon als
een man, die niet op de hoogte was van
werktuigen. Hoe kreeg hij dan de zoo ge
wone omgeving, die noodig was om te
yoork'jrnen, dat lat"i; onaengenasje herin
neringen zouden boven komen bij Deacon?
Het antwoord is dat deze omgeving er was,
klaar bij de hand. Ik zal 't uitleggen.
De aanwijzingen waren alle zoo, dat de
moordenaar een man moest zijn, gewoon
met timmermanswerktuigen om te gaan.
De moordenaar was een bewoner van het
huis. Voeg een en twee bij elkaar en u zult
begrijpen, dat hij zeer waarschijnlijk in
het huls bekend was als iemand, „die altijd
bezig was met dat tlmmergedoe". Deacon
behoorde ook tot de huisgenooten en zou
er niets vreemds in zien, als hem gevraagd
werd „dien beitel (of iets anders, derge
lijks) een halve seconde vast te houden".
Als dit ver gezocht schijnt, herinner u dan
dat ik van het begin af, voelde, dat de
moordenaar iemand was, die het werk
langen tijd voorbereid had.
Het was ongeveer op dat oogenblik, toen
lk in dit stadium van gedachten gekomen
was, dat een aantal tot nog toe onvol
doende bevestigde vermoedens welke zich
langzamerhand tot een massa in mijn
geest hadden verzameld, zich plotseling op
zulk een wijze ordenden, dat zij nieuwe
schakels in mijn keten van rede
neering werden en niet maar wilde spe
culaties van een geest, die moe is van
logica. Deze verbinding van redeneering
en intuïtie (zij zijn tweelingen, deze twee),
maakten 't voor mij zeker, dat ik weten
zou, wie t was, die ik op 't punt was als
schuldige aan te wijzen, wanneer Deacon
mij den waren naam noemde van den man
tegen wien mijn verdenkingen gericht
waren, in antwoord op de vraag: .e
y ht jeu er toe, te eeniger tijd, binnen de
24 uren voorafgegaan aan den moord, om
in je handen te houden een werktuig
met een kort, dik houten handvat van
hetzelfde uiterlijk als het handvat, dat
je gezien hebt op de houtvijl?"
Ik was er al achter, om van het Abbots-
hall-huishouden vier mannen te vinden,
die geregeld gebruik maakte van en bin
nen hun bereik hadden timmermanswerk
tuigen. Dit waren de tuinman, de chauf
feur, de vermoorde man, en de gast, van
wien ik de inlichtingen had.
Hoode, den tuinman en den chauffeur
negeerde ik. Den eerste, omdat hij niet
zijn eigen moordenaar was, den tweede,
omdat hij ten tijde van den moord In bed
was in het ziekenhuis te Marlink, en den
derde, omdat hij fatsoenlijke en betrouw
bare vrienden had, die onder eede ver
klaarde, dat hij den avond van do mis
daad ln hun gezelschap doorbracht.
Bleef over de gast een enthousiaste
amateur de man, die van het begin af
die nevelachtige verdenkingen had opge
wekt, die ik vermeld heb. Hij was in het
huis toen de moord gepleegd werd. Hij
was, volgens zijn eigen verklaring, een
amateur-timmerman van ervaring en met
enthousiasme. (Eerst deed hij het voorko
men of hij den naam van een houtvijl niet
kende. Later toonde hij door zijn ei"en
verklaring, dat hij niet onbekend er mee
kon geweest zijn. Dit was de eenige fout,
die hij maakte, toen hij met mij sprak).
IWordt vervolgd), j
Een Detective-verhaal
tenw?r EHELIP MAC DONALD.
Wutonseerde vertaling door H. A. C. S.
■a Tan rf™ft precies de lengte van het
del en tn het midden van de
duh)ehjk? Die kras kon niet ge-
Tdvat k ?ü°r het heele werktuig. Het
fin „mtïS* en een half tot drie in-
IvastofoIfT' en a's het aan het staal
btere °jf?. n> zou het. wegens ziin veel
jere
linch
ditto""' T" det' wegens zijn veel
niet meer dan ongeveer
UCn Van juau 0/1150 vcu
laten punt van het staal heb-
is cpmïfiln,op de tafel, en daarop
den hebben. Had de geheele
■~ndvatoltrT5n de taiel gelegen, met
Volle lpnirt- den rand heen, dan zou
r ziin ?e mogelijk ge-
®ven hehSTi?? hms is, zooals ik be
lleen vo'r.51 en °P de tafel en kon
-*het handvat^1 d°°r het Staal
V«to£5?vaardiging van mijn
- Sfflfll kwpm later, Met of-
li ET DOCHTERTJE VAN MAK-
LENE DIETRICH de 8-jarigo
Maria Sieber, zal haar filmdebuut
maken in Marlene's nieuwe film
Scarlet Pageaut".
Lindbergh op Schiphol.
Belangstelling voor den nieuwen Pander Postjager. V.l.n.r. de heeren Thomson (stations-!
chef Schiphol), Plesman, Lindbergh, Fokker en j. Hoogephuyze.
DE DEELNEMERS AAN DEN II EK F ST RIT VAN DE K.N.A.C. hebben te kampen
geha'd piet zw.aren mist en ijzel. Hoe een der wagens er uit zag na den rit.
INSTALLATIE VAN DEN NIEUWEN BURGEMEESTER VAN RIJSWIJK
nr. J. A. G. M. van Hellenberg Hubar. Bij het raadhuis begroet het ge
meenteraadslid Henri ter Hall (links) den nieuwen burgemeester.
AMERIKA AN SCHE KRUISER „CHICAGO" kwam tijdens een hevigen
in aanvaring met het Engelsche stoomschip „Silverpalm". De kruiser
na de aanvaring.
KORFBALBALLET. Moment uit den
korfbalwedstrijd H.K.V.H.S.V. op
Groenendal!" te Wassenaar gespeeld.
het verhoor. LinksBeklaagde Dimitroff (zie pijl) stelt een vraag aan
Göring. RechtsGöring bij de beantwoording der vraag.