GOLDDIGGERS OF 1933.
argang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 3 November 1933
Vierde Blad
No. 22585
"RECHTZAKEN.
p£DURE tusschen
D0UWE EGBERTS
PAARSMERK
FAILLISSEMENTEN.
fw
POLDER EN
heemraadschap.
,k00p17 noorden
''contra rijnland.
Haotrsclie Gerechtshof zijn gis-
Bhnlire? beroep de pleidooien ge-
een procedure tusschen het
den Polder Nieuwkoop en
het bestuur van het Hoog-
van Rijnland. Voor Nieuw-
lieDleit door mr. van der Biesen
XTen voor Kijniand door jhr.
de Brauw.
der Biesen merkte op, dat rn
■Jien den baljuw en hoogheem -
Rijnland op het vrije ambacht
i een dading is tot stand geko-
Jrbli Nieuwkoop eenige onder
eten op zich nam, maar tevens
Ihet recht van vrije uitwatering
T Rijn In dat jaar 1394 viel het
ttfieuwkoop, dat toen nog een lage
Bid was Op 21 Januari 1396 werd
hocre heerlijkheid, waardoor het
in werd aan de hooge recht-
van den baljuw van Rijnland en
1 rechtspraak kreeg,
iet accoord van 1394 blijkt, dat
was beboet door baljuw er.
„den van Rijnland en naar
J daarvan is de dading tot stand
Tevens blijkt hieruit, dat inder-
liwkoop in 1394 viel onder Rijn-
jit anders had Nieuwkoop niet
Rilland kunnen worden beboet.
Jolgens het handvest van Floris V
i boeten worden opgelegd, wan-
land binnen de grenzen van Rijn-
Zelfs in 1607 heeft de dijkgraaf
nd nog bevelen gegeven aan den
jewaarder van Nieuwkoop en
Jevelen heeft Nieuwkoop voldaan,
ider bewijs, dat Nieuwkoop onder
viel, is volgens pleiter, dat Rijn-
Ji in 1596 bemoeide met het slag-
Pn Nieuwkoop. De overeenkomst
l is daarna bevestigd door graaf
die er zelfs aan toevoegde, dat
["eeuwigen dage zou gelden, terwijl
meerdere zekerheid in 1518 nog
Bevestigd door Karei V.
I constateerde, dat het thans niet
l het recht van uitwatering; want
nen reeds. Het gaat om het recht
jj e uitwatering en dat is in de
tost van 1394 vastgelegd. Daar-
jiet meer worden getornd.
I kwam Nieuwkoop, dat een tijd-
ten Rijnland was geweest, opnieuw
aland en toen heeft Rijnland ge-
eer bundergeld van Nieuwkoop
Het Hof van Zuid-Holland be
kwel, dat op grond van de over-
fvan 1394 Rijnland niet het recht
meer lasten op Nieuwkoop te leg
io 1394 bij die overeenkomst is
geschied. Rijnland heeft dus toen reeds
ongelijk gekregen.
Nu hebben echter Prov. Staten van
Zuid-Holland in 1921 besloten, om het ac
coord van 1394 vervallen te verklaren,
doch volgens pleiter hadden de Staten
daartoe niet de minste bevoegdheid. In de
eerste plaats valt volgens een beslissing
van de Kroon buiten de macht van Prov.
Staten, om dergelijke overeenkomsten,
hetzij te bevestigen, hetzij te vernietigen.
Voorts geeft de Grondwet aan de Staten
de bevoegdheid, in de bestaande inrich
tingen en reglementen der waterschappen
en veenpolders en veenschappen verande
ringen te maken, waterschappen, veen-
schappen en veenpolders op te heffen,
nieuwe op te richten en nieuwe reglemen
ten voor zoodanige instellingen vast te
stellen. Van dat alles is hier geen sprake.
Immers het betreft hier geen opheffing en
geen nieuwe oprichting, terwijl onder in
richting van een polder uitsluitend wordt
verstaan doel, taak en bestemming en al
leen daarin is verandering mogelijk. Maar
wat, vraagt pi. heeft nu een overeenkomst
van 1394 te maken met de inrichting van
Rijnland, dus met zijn doel, taak of be
stemming? Niets, absoluut niets, en daar
om hadden de Staten niet de bevoegdheid,
om het recht van Nieuwkoop op vrije uit
watering vervallen te verklaren.
Ten slotte merkte pleiter op, dat bij
deze procedure groote financieele belan
gen ziin betrokken. Immers, over het tijd
vak 19211932 zou Nieuwkoop niet min
der dan f. 57.000 aan Rijnland moeten
betalen. En dat voor een polder, waarvan
2/3 gedeelte bestaat uit water en rietland.
Krijgt Rijnland zijn zin, dan zou dat be-
teekenen, dat voor deze gronden meer aan
lasten zou moeten worden opgebracht dan
de opbrengst er van is. Het betreft hier
dan ook een levenskwestie voor Nieuwkoop,
want heel Nieuwkoop gaat te gronde,
wanneer Rijnland gelijk krijgt.
Hierna werd gepauzeerd.
Na de pauze heeft mr. W. M. de Brauw
gepleit voor het hoogheemraadschap van
Rijnland. Pr. zette uiteen, dat Rijnland,
sedert bij rechterlijke vonnissen in de zes
tiger jaren der vorige eeuw de vrijdom
van lasten voor Nieuwkoop en Noorden
werd erkend, zich daarnaar gedragen en
niet meer aangeslagen heeft totdat in 1922
het accoord van 1394 verviel. Toen heeft
Rijnland weer een aanslag opgelegd, waar
tegen Nieuwkoop en Noorden In verzet is
gekomen.
Eeuwen lang, vervolgde pl„ is het ac
coord opgevat als Nieuwkoop en Noorden
vrij stellende van lasten welke Rijnland
had kunnen vorderen, niet omdat Nieuw
koop en Noorden binnen Rijnland zou lig
gen, maar omdat het uitwaterde „Spaarn-
damme uut". in het Y, de klassieke uitwa
tering van Rijnland. Onder de graven uit
het Holiandsche, het Henegouwsche en het
Beiersche huis is met groote energie de
verovering van het land op het water ter
hand genomen. Men had in dien tijd zelfs
nog geen windmo'ens en was geheel aan
gewezen op de natuurlijke loozing op het
Y, De kosten waren dan ook niet heel
groot. Maar men belastte de landen, welke
belang hadden bij de uitwatering in het Y.
met het onderhoud van de daartoe dienen
de werken. Men ondervond later groote
moeilijkheden door de droogmaking van de
Haarlemmermeer, waardoor de afwatering
van Rijnland bezwaarlijk werd.
Het staat vast. dat tot 1857 Nieuwkoop
en Noorden niet in Rijnland gelegen was.
Dat er een accoord mee gemaakt was,
kwam, omdat er een oude regel is, reeds
vermeld in een stuk van 1451, dat allen,
die met Rijnland willen uitwateren, daar
voor geldelijke kosten moeten dragen. Be
talen dezulken niet mee, dan verbreekt het
hoogheemraadschap de waterverbinding.
Pi. veronderstelde, dat het zoo ook is ge
gaan. voordat het kwam tot het accoord
van 1394, waarbij Nieuwkoop en Noorden
het recht kreeg, onbelemmerd uit te wa
teren bij Spaarndam maar Nieuwkoop en
Noorden werden belast met het onderhoud
van een zeker werk, „Vrij" wateren wil
niet zeggen „kosteloos", maar ..onbelem
merd" wateren. Nieuwkoop en Noorden be
hoorde in dien tijd niet tot de inliggende
ambachten, die meebetaalden. Anders had
er ook niet een accoord mee gesloten be
hoeven te worden.
Pi. citeerde vervolgens een beslissing
van graaf Floris V, die de terminen van
Rijnland zoodanig vaststelde, dat Nieuw
koop en Noorden erbuiten viel. Aan die ter
minen is vast gehouden gedurende eeuwen
Daarvan getuigt ook een uitspraak van de
staten van Holland van 1596, waarin
staat, dat Nieuwkoop en Noorden geheel
buiten den ring van Rijnland is gelegen.
Dit stemt overeen met een kaart van 1615.
Dit is ook precies hetzelfde als op een
kaart van 1855 Waar is, wat de heer
Fockema Andreae heeft opgemerkt, name
lijk dat Nieuwkoop en Noorden binnen den
waterstaatkundigen ring van Rijnland ligt
als men maar weet te onderscheiden tus
schen „ring" en „ring". Als er landen ziin,
die met Rijnland uitwateren. liggen die
landen ten slotte met Rijnland uit den
aard der zaak binnen denzelfden water
staatkundigen ring.
Pi. stelde verder in het licht, dat men
streng moet onderscheiden tusschen het
baljuwschap Rijnland en het heemraad
schap Rijnland. De grenzen daarvan val
len niet samen. De baljuw van Rijnland is
van rechtswege gemaakt, tot dijkgraaf van
het hoogheemraadschap van Rijnland. Dit
is de oorsprong der verwarring.
Vervolgens besprak pl. de vraag, of de
Provinciale Staten van Zuid-Holland het
recht hebben om het accoord van 1394
vervallen te verklaren. Deze vraag is reeds
beantwoord door het arrest van het Haag-
sche hof van 1931, voor wat betreft den pol
der Nieuwkoop welke wat anders is dan
Nieuwkoop en Noorden. Het hof kan niet
in het voordeel van pl.'s tegenpartij be
slissen, zonder terug te komen op zijn ar
rest van 1931. De zaak van 1931 is niet in
cassatie geweest en spr. weet uit goede
bron. dat de thans aanhangige zaak wel
tot in cassatie zal worden voortgezet.
Men zegt, dat het accoord van 1934 een
privaatrechtelijk contract was. dat Pro
vinciale Staten niet bevoegd zijn, verval
len te verklaren. Provinciale Staten be
paalden, toen zij het accoord yervallen
verklaarden, ook, dat de gronden en wa
teren van Nieuwkoop en Noorden om-
slagplichtig zouden zijn met vrijstelling
slechts van f. 1.40 per hectare. De regeling
van de manier, waarop de kosten van een
waterschap worden gedragen door en ver
deeld over de ingelanden, is een zaak van
de inrichting der waterschappen. Te dezen
aanzien gijn de Provinciale Staten meer
en meer de wetgevers geworden. Met het
woord „privaatrecht" kan men niet de
bevoegdheid der Staten buiten de deur
zetten. Een waterschap is niet alleen een
publiekrechtelijk lichaam, maar ook een
zedelijk lichaam met privaatrechtelijke
contracten, enz. Ais eenige personen een
afspraak maken, om gezamenlijk af te
wateren, enz., en er algemeene belangen
bij betrokken worden, komen de Provin
ciale Staten eraan te pas en maken er
een publiekrechtelijke regeling van, heen
stappende over de privaatrechtelijke af
spraken. De bevoegdheid der Staten be
treft ook de regeling van de wijze, waarop
de kosten worden betaald en omgeslagen.
Dit is een zaak van reglementeering van
het waterschap. Als de Provinciale Staten
het noodig oordeelen, de inrichting van
een waterschap te veranderen ter verbete
ring van de kostenverdeeling, mogen geen
oude, contractueele verplichtingen hen
daarin verhinderen. Vroeger had men
rechtspraak van particulieren, die ze kon
den koopen, particuliere legers en con
tractueele vrijstelling van belasting. Zulke
dingen zijn nu niet meer privaatrechtelijk.
Men heeft zich beroepen op artikel 15
van de bevoegdhedenwet, als bepaalt, dat
de schuldplichtigheid voor bewezen wordt
gehouden, als daarvan blijkt op de wijze,
door het reglement voorgeschreven, be
houdens tegenbewijs. Maar hiermee is niet
gezegd, dat de Staten niet, om redenen,
welke hen regardeeren, bepaalde landen
omslagplichtig zouden kunnen maken. Als
zij dit doen, is er een nieuwe regeling,
welke met de regeling betreffende tegen
bewijs van artikel 15 niets te maken heeft.
Wat pl.'s tegenpartij heeft gezegd over
de akeligheid der omslagregeling, betreft
eenvoudig de vraag, of de Staten goed of
slecht hebben gedaan. Maar men bedenke,
dat Nieuwkoop en Noorden mee geniet van
constanten waterstand en zichzelf ook niet
geneert om om te slaan voor de water-
perceelen, welke het bezit.
Indien waar ware, dat een contractueele
vrijstelling niet opgeheven zou mogen
worden door Provinciale Staten, zou men
toch in aanmerking moeten nemen, dat
Rijnland betwist, dat wij hier een pri
vaatrechtelijk contract zouden hebben. Bij
een werkelijk zuiver privaatrechtelijk con
tract zouden volmaakt onnoodig geweest
zijn een bevestiging en confirmatie, eerst
door graaf Albrecht in 1394 en daarna nog
RECLAME.
ItfejMza zoo&CaJ&ixfa,
-ban. -/O e&wChJin.
t"$k °ri^> uite/uwicC
Z cUdMfe&l ZuiXaJioC?
50 ct. p. '/7 p4.
20 cf. per oru
'j lOct.p.'/jon»
ECHTE FRIESCHE HEEREN-BAAI
VERSCHAFT U WOIKE N VAN GENOT
115
Uitgesproken: P. Groeneveld. vrachtrijder
Bodegraven. Rijnkade 21. R.c. mr. H.
J. M. Loeff. Cur. mr. J. G. Vermeulen,
Utrecht
eens door Karei V in 1518. Voorts kan een
dading van 1394 niet tot 1921 toe, onder
geheel gewijzigde omstandigheden, de
rechtsregeling blijven beheerschen. Ook
volgens de middeleeuwsche opvatting kan
dit niet. Ten slotte betwist Rijnland, dat
de dading van 1394 vrijstelling zou geven
van den omslag, waarvan hier sprake is.
De dading van 1394 was een regeling van
de positie van Nieuwkoop en Noorden bui
ten Rijnland en afwaterende met Rijnland.
Maar sinds 1857 ligt Nieuwkoop en Noor
den binnen Rijnland. De omslag, door
Provinciale Staten opgelegd aan Nieuw
koop en Noorden, is een heffing van in
gelanden en heeft dus een geheel anderen
grondslag dan de dading van 1394.
Pl. vroeg bevestiging van het vonnis der
rechtbank.
Mr. A. H. J. van der Biesen leverde een
korte repliek, door mr. De Brauw met een
beknopte dupliek beantwoord.
Uitspraak 7 December.
LASKY EN ANNA PAVLOVA.
ky heeft het plan, het leven van
mde Russische danseres, Pavlova,
Klluloidband vast te leggen. De
[voor de verfilming van „De ster-
Jtaacm" (Flight of the Swan) van
roiiveroff, waardoor Pavlova we-
*md is geworden, zijn reeds aan-
Ff was een groot vriend van de
TJen maakte langen tijd deel uit
iar ballet. Daar Lasky overtuigd
er in Hollywood geen ster is, die
ps persoonlijkheid en haar kunst
TDeelden, wordt er een groote we-
fpagne voorbereid, om een jonge
hJe v*n(*en> *n staat, deze rol te
iken Mr. Lasky heeft zich reeds
sovjet Gouvernement gewend, met
p. of er misschien in de Russische
D een geschikte danseres aanwe-
gog nooit is er een poging gewaagd,
jfven te verfilmen alhoewel zij
tb beschouwd wordt als de „Groot-
Ijenna aller Tijden." De film be-
i Dhgetj0uwe levensbeschrijving te
f vDan de danseres, met haar zeld-
rjj'f0^3 moeilijkheden te overwin-
JJt" tnomphen €n haar tragischen
k n,,icenario wordt vervaardigd door
■punne en Bessie Lasky.
de man met de wassen beelden.
Opgenomen volgens het „Technicolor"
systeem.
Voor wie de wereld in zwart en wit zien,
omdat zij geen andere kleuren op hun
palet hebben, brengt het filmbeeld, zooals
ons dat heden ten dage wordt gepresen
teerd, een surrogaat van de werkelijkheid.
Hoe volmaakt de fototechniek ook gevor
derd moge zijn, toch moet in zekeren zin
het zwart-witte beeld als onecht be
schouwd worden althans als onvolmaakt,
omdat de natuur over meerdere kleuren
beschikt dan alleen zwart en wit. Dat men
zich desondanks nog altijd met het denk
beeld heeft kunnen verzoenen, om het
zwart-witte beeld niet alleen als uitgangs
punt naar volmaaktheid, maar ook als
voortzetting van een natuurgetrouwe weer
gave te propageeren, mag niet worden toe
geschreven aan gemis aan kleurgevoel,
noch worden beschouwd als tekortkoming
in begrip voor stijl. Het is niet van van
daag of gisteren, dat men zich met dit
probleem heeft beziggehouden. Integendeel
men heeft getracht een procédé samen te
stellen, dat de nabootsing der natuur in
kleuren vastlegde. Het gevolg hiervan was,
dat men wel een gekleurd beeld te zien
kreeg, doch het ethisch gevoel echter niet
heeft kunnen bevredigen. De beelden wer-
É0
«F®
den vaag, de kleur was onecht, zoodat men
de idee van een gekleurde prent niet van
zich kon afzetten.
Men experimenteerde tot in het onein
dige, men besteedde veel geld en het resul
taat bleef beneden de: verwachtingen. Met
het voorschrijden der techniek is men er
echter toe gekomen om een nieuwe formule
te zoeken waardoor men het denkbeeld tot
verbetering van het kleurenbeeld, opnieuw
ter hand nam en als resultaat daarvan,
komt thans Warner Bros met een nieuw en
verbeterd procédé dat de geschiedenis, het
mysterie van den man met de wassen
beelden tot onderwerp heeft en dat bin
nenkort ook hier te zien zal zijn. Een rol
prent dus in natuurlijke kleuren. De toe
passing van natuurlijke kleuren in deze
film, die geheel volgens het Technicolor-
systeem geschiedde, heeft daarin een vir
tuoze hoogte bereikt.
Het filmscenario bevat in het kort de
volgende geschiedenis: De kunstenaar
fabrikant van wasfiguren Ivan Igor
(Lionel Atwill), beheert met zijn compag
non Worth (Edwin Maxwell), een museum
te Londen. Omdat de zaak niet floreert,
steekt Worth de boel in brand, teneinde
de verzekeringssom te bemachtigen. Igor
doet vergeefsche pogingen om zijn waar
devolle beelden, waaronder er zijn van
historische waarde, te redden, met het
gevolg dat hij ernstige brandwonden op
loopt. Met de onuitwischbare sporen dezer
brandwonden zien wij hem kreupel, en met
een vreemd en onbewegelijk gezicht veel
later terug als eigenaar van een museum
te New-York,
De vermissing van veie personen, die
onder geheimzinnige omstandigheden zijn
verdwenen en als vermist aangegeven, als
mede het stelen van meerdere lijken uit
een liikenhuis, worden door den soeurzin
van Florence (Glenda Farrell) die niet
alleen een handige journaliste, maar ook
over detective talenten beschikt, tot klaar
heid gebracht. De ontdekking leidt tot de
arrestatie van Ivan Igor, die monomaniac
ziinde, levende menschen in kokende was
kluisterde, om ze te reOToduceeren. ten
einde zich oo de menschheid te wreken.
De geweldige soannine en de snelle vaart
waarmede de gebeurtenissen zich aan ons
oog als een kaieidoscoop afsoelen, zullen
niet nalaten, op velen een diepen indruk
te maken.
LEISE FLEHEN MEINE LIEDER.
®®JJsche oergeestige Otto Wallburg de goudblonde Lee Parry
njo doe «eek te zien ia „De Groote Blut"
133 sterren debuteeren in een
geluidsfilm.
Het Weensche Philharmonische orkest
is niet maar een of ander goed orkest,
doch de musici zijn stuk voor stuk een
ster, man voor man personen van rang
en aanzien. Voor hen, die dat niet weten,
is het moeilijk hun eenig idee te geven
van de superioriteit, de beroemdheid en
populariteit van dit orkest. Dat dit or
kest, dat onder de grootste dirigenten van
tegenwoordig gemusiceerd heeft en nog
musiceert, voor de eerste Willy Forst's
film „Leise flehen meine Lieder" gewon
nen werd, is werkelijk een gebeurtenis. 133
kunstenaars. 133 sterren, daaronder pro
fessoren, hofraden, veel adellijke perso
nen en zelfs vorsten, zullen Franz Schu
bert's Symphonie in B-mineur voor de
geluidsfilm spelen voor den eersten
keer het Weensche Philharmonische or
kest op het witte doek, voor de microfoon!
Een werkelijk muzikale gebeurtenis!
Van de zelfbewustheid van dit beroemd
orkest getuigen misschien het beste twee
Een der opmerkelijke scènes uit de grandiose operette-revuefilm „Goldiggers 1933"
welke men deze week kan bewonderen!
anecdoten, die weliswaar natuurlijk maar
bedacht zijn, maar zoo goed, dat men ze
zou willen gelooven:
Eens kwam Casals, de beroemde cellist,
die in zijn zuidelijk vaderland ook een
vooraanstaande dirigent is, naar Weenen.
De achtste symphonie van Mahler wilde
hij leiden. Aan iemand van het orkest
werd gevraagd, wat Casals zou dirigeeren.
„Wat hij dirigeeren zal, weet ik niet
wij spelen in elk geval de achtste sym
phonie", was het antwoord.
Een andere geschiedenis verhaalt van
een dirigent, die tamelijk onbekend was
en midden in de negende symphonie van
Beethoven zijn maatstok liet zakken, om
eerst na een groote pauze verder te di
rigeeren. Toen men vroeg waarom hij dat
gedaan had, zei hij bescheiden: „Ze
speelden zóó mooi, dat ik hen werkelijk
niet wilde storen!"
En dit orkest onderging nu zijn ge-
iuidsfilmdebuut! Toch waren de 133 kun
stenaars niet opgewonden. Zij wisten, dat
deze Schubert-film. die regisseur Willi
Forst met Martha Eggerth en Hans Jaray
in Weenen draait, geen gewone zang
film zou worden!; zij wisten, dat zij de
„Onvoltooide" mochten spelen en dat
treeft hen aangetrokken. Dat hun kunst,
die anders alleen in de grootste steden
der wereld gehoord kan worden, nu in
de bioscopen van elk klein dorp genoten
kan worden dat bevredigt hen! „Het
werk is nieuw, maar bijzonder aantrekke
lijk!" zei een der professoren van het or
kest. „Het herinnert ons een beetje aan
dc gramofoon-opnamen, die wij gewend
zijn. Natuurlijk synchroniseeren wij al
leen; dat wil zeggen, dat men ons zal
hooren, doch niet zien, wanneer wij spe
len. Toen wij vernamen, dat onze lands
man Forst deze film, die werkelijk in den
zin van onzen genialen Schubert gediaald
wordt, zou regisseeren, zeiden wij zonder
bedenken toe. En het is heelemaal niet
bezwaarlijk voor ons aan deze film mede
te werken, daar zij immers in Weenen
wordt opgenomen en dus niet eischt, dat
wij onze andere werkzaamheden verwaar-
loozen."
De musici stonden in het atelier en ke
ken met verbazing naar de raadselen en
geheimzinnigheden van de geluidsfilm,
die zij niet kennen. Het liefst waren zij in
de geluidsapparatuur gekropen, om te ont
dekken, hoe zij in elkaar zit. Deze ernstige
musici waren plotseling nieuwsgierig als
kinderen, vergaten, dat zij nu filmsterren
moesten zijn en verheugden zich er
reeds op, te hooren, hoe zij gespeeld had
den. Want dat is nieuw: zichzell hebben
zij nog nooit, behalve op de gramoloon-
plaat, gehoord. En bovendien nog hun be
minde Schubert. die uit dezelfde muzi
kale atmosfeer kwam als zijzelf