„De Wales "-Specialist Fa.JOHN.KNEGTE 1750 - 56.- PEEK CLOPPENBURG v. d. Werfstr. 4 LEIDEN - Telefoon 2697 -w SUCCES SUCCES OVERJASSEN Een interessant Persgesprek. BLIJVEND Prijscourant wordt op aanvrage gaarne toegezonden SLIJTERIJ „HET WAPEN VAN LEIDEN" - NOORDEINDE 27 TEL. 1665 LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad WAT DE IJSBEER IN ARTIS VERTELDE. BREESTRAAT - LEIDEN Cahen's Kolenhandel UfittGtiS&MNMMflMMMMIMBIIMMMMIIINMBMOMMMIMINMNMMNVNMHM 981 HlM JENEVER EN BITTER PER LITER f. 2,90 f,3.20 BRANDEWIJN EN VANILLE BRANDEWIJN PER LITER f. 3.00 f. 3.30 CITROEN. SCHILLETJE, VOORBURG EN ORANJE BITTER PER LITER f. 2,90 f. 3.30 ZOET CITROEN, ZOET VOORBURG PER LITERf. 2.40 LIKEUREN PER LITER f. 1.60, f, 2.40, f. 3.20 en f. 4.00 COGNAC PER LITER f. 3.05, f 3.75, f 4.50 RUM PER LITER f. 4.00, f. 5.00 OUDE JENEVER PER LITER f. 3 20 VRUCHTEN BOWL PER LITER POT f, 0.95, f. 1.25 PRIMA KERSEN f 1.00 VOOR 10 GULDEN BONS 50 CENT TERUG o Dat was nu werkelijk een interessant Interview, al zeg lk het zelf. Persgesprek- ken met mènsehen, och, die hebben wij krantenlui zoo dikwijls. Zij zijn wel eens Interessant: ook wel eens niet. Maar een interview met een ijsbeer afgezien nog van het feit dat het zeer zeker thuis hoort ln een winternummer dat ls nog eens Iets bijzonders en al dacht lk, toen ik de opdracht kreeg voor een Interview met den Ijsbeer ln Artis, dat de wegen eens hoofd redacteurs soms zeer wonderbaarlijk kun nen zijn, lk ben nu toch blij dat ik door deze opdracht een zeer merkwaardige ervaring rijker ben geworden. Dr. Sunler. de vriendelijke directeur van Artis. gaf mij welwillend verlof, den ysbeer ln zijn koot (dat wil zeggen, hij in zijn ïtool, lk er buiten) op te zoeken. „Ik ben benieuwd", zei de directeur, „wat u uit hem Krijgt. Tegen mij moet-le zijn eerste woord nog spreken I Hij is erg ge sloten. U stuurt mij toch een krant met het Interview?" Volgaarne beloofde ik dat en toen lag de weg naar den Ijsbeer voor mij open. Of eigenlijk: naar de Ijsberen Want toen ik bij de kooi kwam waren er twee in Maar de eene bleef zóó demonstratief met zlln rug naar mij toe boven op een met mos begroeide rots liggen en negeerde mij zóó volkomen, dat ik dadelijk besloot mij verder niets van hem aan te trekken. De andere Ijsbeer was aan 't Ijsberen ln zijn ronde kool. „alsmaar" van rechts naai links en dan weer van links naar rechts. Daar zat tenminste beweging ln. Maar hij nam evenmin notitie van mij als zijn collega. „Hm!" zei ik 'n paar keer. „Hm! Hm!' Hij wandelde onafgebroken door en als hij bij het passeeren in mijn richting keek, keek hij ln ieder geval glad langs mij heen. Ik vond het een lastig geval. En meneer Portielje. die zoo goed met alle beesten kan opschieten, was ook niet in de buurt. Ik kon toch niet onverrichter zake terug- keeren! Toen kreeg lk een genlalen Inval. Heel duidelijk en langzaam zei ik: „La brador". In ééns werd hij anders. HIJ ging op zijn achterste pooten staan leunde met zijn voorpooten tegen de tra lies van zijn kool en keek mij met zijn kleine bruine oogjes scherp aan. Ik werd er haast verlegen van, Toen liet hij zich ln eens weer op de zachte breede zolen van zijn voorpooten vallen, liep met eigenaardige schommelen de bewegingen een eind achteruit, bleet stilstaan en begon toen zijn kop en romp heen en weer te bewegen. Dat hield hij en heelen tijd vol HU was merkbaar uit zijn doen Daarna kwam hij ln eens regel recht op mij af. „Labrador!" bromde hij. „Daar woont m'n heele familie Wat weet jij daarvan?" Ik had de juiste snaar aangeroerdI Nu kwam het er op aan, met tact voort te gaan. Ben Je er zelf ook geweest?" vroeg ik, „Ik ben er geboren", zei hij en ik meende een accent van weemoed ln zijn stem waai te nemen. „Was het er mooi. op Labrador?" „Mooi? Daar heb lk weinig verstand van. Maar Je had er de ruimte Je ken je roeren Er waren geen tralies!" En hij gaf een nijdlgen pats tegen een van de staven die hem gelukkig! van mij scheidden. „Ze hebben ons hier nou opgesloten", bromde hij. „Maar dat ls absoluut niet nojdig. Weet je wel. dat wij, Ijsberen, de kalmste en rustigste dieren zijn die er bestaan? Ze zeggen, dat we kwaadaardig zijn. maat dat ls allemaal laster. We doen niemand kwaad en als we ln de verte zoon stel vervelende menschen zien aan komen gaan we er liever vandoor dan dat we ze ontmoeten Maar ia. ze moeten natuurlijk niet op ons gaan schieten en ze moeten vooral van onze kinde ren afblijven, want dan worden we obsti naat. Ik verzeker je: als ik goed kwaad ben dan ben ik niet voor de poes. HU ging weer op zUn achterste pooten staan, keek me met onzegbare minachting aan en zei: „Gut man, met één mep van m'n poot sla ik je tot mosterd." Ik ging wat meer achteruit. Je kunt nooit weten. ,,'k Zie het al", zei ik. „Je houdt niet erg van ons menschen. Hou je meer van beesten?" „Och ja", was het onverschillige ant woord. „Maar niet van die rakkers van Poolhonden. Je moet het niet vertellen, maar voor die ellendelaren ben ik nou ge woonweg dóódsbang. Weet Je wat die smakkers doen? Die bespringen Je onver wachts van achteren en buten je waar ze Je maar te pakken kunnen krygen. En ze laten niet meer los. Dat ls om dol te wor den. want wy beren hebben een veel te korte hals en veel te korte voorpooten om wat tegen dat tuig te beginnen Je kunt er gewoon niet bij en moet je dus maar laten mishandelen. Als we ze bytUds zien aankomen wordt de zaak anders. Dan gaan we op den grond zitten op onze'k zal 't netjes zeggen: op onze derrière en dan begint zoo'n hond in een kring om Je heen te lcopen. Maar wij draalen net zoo hard mee. En laat-ie oppassen dat-le niet te dicht ln de buurt komt. want met één klap wordt-le vermorzeld!" „KUk nou maar niet zoo kwaad", ver maande ik hem. „Heb Je geen leukere her inneringen aan Labrador?" Even keek hy droomerig voor zich uit Toen verhelderde z'n heele gezicht: er kwam zoo iets als een lachende uitdruk king in z'n oogen. Hy leek in eens wel tien Jaar Jonger. „Waar denk Je nou aan?" vroeg ik, nieuwsgierig. „Aan 'n leuk spelletje, dat we vroeger vaak speelden", zei hij zacht. „Dat kun je je nou misschien niet voorstellen, maar wy ijsberen, van wie Jullie, menschen. be weren. dat we zoo „grimmig" zyn, houden verbazend veel van 'n lolletje En weet je, wat nou 'n eenlg spelletje is? Je klautert met nog 'n paar vrienden een met sneeuw bedekt heuveltje op en laat je dan naar beneden glU'den. Dan klauter je weer naar boven en giydt weer naar beneden en zoo altijd maar door. Hahaha! Wat hébben we daar in Labrador 'n plezier mee gehad! Dat zou lk we! 'n heelen dag willen doen! Maar je wordt er tenslotte doodmoe van. En dan hou je vanzelf wel op!" „En hoe bevalt het je nou hier ln Artis?" „Och, aan één kant wel goed. Meneer Sunler. meneer Portielje en de oppasser zUn best voor ons. En we kygen op tyd ons eten en zoo. Daar niet van! Maar 't beroerde is: Je zit altyd maar ln zoo'n kooi Je bent je vryheid kwyt en dat 16 "n leelllk ding. 't Is hier als maar heen en weer loopen van den ecnen kant van de kooi naar den anderen. En voor variatie kun Je dan eens op je achterste pooten gaan staan Plotseling veranderde er Iets aan hem 't Was of ik ln eens niet meer voor hem bestond. HU begon weer heen en weer te sjokken, telkens ging daarbU z'n kop met een zwaai de lucht in en z'n neusgaten sperde hU open. „Wat scheelt er aan?" informeerde lk belangstellend. „Och schei uit!" was het onbeleefde antwoord: .De leeuwen en de tijgers, aan den overkant krUgen vleesch Dat kan lk hier vandaan zien En daar kan lk niet tegen. Ga nu maar gerust heen want nou ben tk toch ntet meer te genieten Hè kon ik maar eens 'n fUn stuk zeehond te pak ken krijgen'" Toen ben ik Inderdaad maar heenge- i paan 't Was duidelijk dat er niets meer met hem te beginnen was. In leder geval had ik de niet geringe voldoening dat lk een ysbeer aan 't praten gekregen hadl J. C. E. Q Kr De opening en de daarop volgende da gen, waren in ons nieuwe magazijn een Wij zullen zorgen voor een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 14