De Moord op Abbotshall
74ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
SIR JOHN SIMON de
Eng. min. van buitenl.
zaken bij terugkeer per
vliegtuig uit Genève.
OP DE TENTOONSTELLING „DIE FRONT*' in Berlijn is het
enorme kanon de „dikke Bertha" te zien. Het kanon is op dezelfde
grootte nagemaakt.
DE BELGISCHE KONING heeft de nieuwe
Belgische militaire vliegtuigen bezichtigd. Koning
Albert op het vliegveld van Evère.
PRINSES ALEXANDRA VON SCHLESWIG-HOLSTEIN
c-! de gescheiden vrouw van prins Auwi, houdt in Stock*
holm een tentoonstelling van haar schilderijen.
Een Detective-verhaal
door PHILIP MAC DONALD.
Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S.
42)
Anthony werd strenger. „Iemand is aan
het overdrijven. Brand U los! Hoe vlugger
U het doet, des te vlugger kan ik er van
door gaan en U met rust laten."
Masterson zei aarzelend: „In orde. Toen
lk de dingen eerst zag verschijnen, een
voor een, zag lk er niets ln. Maar na een
week o! zoo het kan een maand geweest
zijn trof het mij als iets vreemds. Eerst
kon lk het niet plaatsen. Toen, nadat ik
een paar van die artikelen bij elkaar had,
viel ik onderste boven, 't Leek mij, dat er
één man achter zat. Sterker nog dat
één man ze schreef en dat voor drie
kranten van geheel verschillende politieke
opvattingen, die blijkbaar verschillende
menschen bereiken!'
Anthony was in zijn nopjes. „U komt
te veronderstellen terwijl het auteur
schap bij één man berust, ofschoon ik
nog geen tijd gehad heb de dingen nauw
keurig te studeeren. Ik kwam zoo ver om
te veronderstellenterwijl het auteur
schap hetzelfde was en de bladen zoo ver
schillend van opvatting dat één man
ze alle drie controleerde." Hij zweeg een
oogenblik, en voegde er toen langzaam
toe; „Men kan overwegen, dat be
grijpt U ,of de man, die controleerde en
de schrijver
Maar Masterson viel hem in de rede.
„Kijk," zei hij, terwijl hij op ging zitten,
in zichtbare opwinding, „hoe kwam U er
toe het auteurschap aan één man toe te
schrijven?"
„Gelijkheid van stijl, geloof lk." An
thony dacht na. „Ik heb een oog voor stijl.
Twee of drie keer probeerde de kerel het
te maskeeren. Door dat te doen gaf hij
zich heelemaal bloot."
„O, maar er was meer dan dat!" riep de
ander, terwijl hij met bevende handen
frommelde in het stapeltje knipsels.
„Wacht even, tot ik het vind ah! Nou,
kijk hier eens naar: „De Minister van Fi
nanciën" zou bij zijn pogingen om zelf
vooruit te komen, goed doen het afgezaag
de woord van Pope zich te herinneren:
„een beetje geleerdheid is een gevaarlijk
ding." Zag U dat?"
Anthony deed zijn oogen open. „Dat zag
ik. En ik dacht, hoe verkwikkend het is
om te merken, dat de aanhaling juist ge
daan werd. Bijna iedereen zegt het ver
keerd, ofschoon je zoudt meenen, dat
ieder inzien kan, dat Pope niet zoo'n
dwaas geweest kan zijn om te zeggen, dat
een beetje wetenschap gevaarlijk ls. We
tenschap is altijd nuttig; geleerdheid ls
het niet tenzij je het overvloedig hebt.
Maar ga verder; wat nog meer?"
Masterson zocht koortsachtig. „Zal je
vertellen, als ik het heb gevonden daar
hebben wij het. Luister. E hm. Finan
ciën politiek Wanneer Grieken zich
verbinden met Grieken, dan komt de
ellende Daar heb je het weer. Hoe dik
wijls vindt je dat juist weergegeven?"
„Nooit," zei Anthony. „Zij zeggen alle
maal „samengaan."
„Daar heb Je het dus. 't Komt er alle
maal op neer om te bewijzen, wat U voelde,
en ik ben er zeker van." Hij tikte met een
magere vinger tegen het stapeltje uitknip
sels. „Ze werden allemaal door denzelfden
man geschreven, daar valt volgens mij
niet aan te twijfelen. Stijl gelijkheid
van stijl, bedoel ik is geen bewijs, maar
die weelde van correctheid en die gelijk
heid ls het. Tenminste het is voor mij vol
doende. Er zijn hoopen meer voorbeelden,
als je ze noodlg hebt. Er is een, herinner ik
mij een hoofdartikel in „Vox Popull."
Het was zelfs nog meer dan de andere
een kwaadaardige aanval op Hoode, en het
was zoo verdomd goed gedaan, dat het
bijna overtuigend was. Het zei met het oog
op hem: „facillis descensus averno." Wat
denkt U daarvan?"
Anthony zat opeens overeind. „Averno"
is zeer ongewoon," zei hij langzaam. „Maar
het ls een betere lezing. Ik zag het. Ik
verbaasde mij. Ik verbaasde mij erg."
Er was een stilte. De twee keken
elkaar aan.
„Masterson," zei Anthony, eindelijk. „U
bent van zeer veel nut, moet je weten.
Van zeer veel nut. Ik wou dat U niet ziek
te bed lag. Nu is er nog een ander punt.
Wij hebben vastgesteld, dat de schrijver
van deze artikelen een en dezelfde man is,
maar wat voor een motief zat er achter
den schrijver? Ik ben geneigd tot de mee
ning, dat. waar deze kranten zooveel ver
schillen in elk ander opzicht, zij onder
invloed stonden van Iemand, die alleen
belang stelden in ze om Hoode een leelijke
poets te bakken. Er mee eens?"
Masterson knikte bevestigend.
„In orde." Anthony leunde voorover,
terwijl hij zacht sprak. „Bracht dat
krachtige motief er toe iemand te huren,
om te schrijven, of was zijn afschuw voor
den ongelukkigen Hoode zóó groot, dat het
zelf schreef, niet bereid zich het genot te
laten ontgaan om, laten we zeggen: een
nieuw broedsel scorpioenen ter wereld te
brengen, drie keer per maand of meer?
Kort gezegd: „bent U het met mij eens,
dat schrijver en het krachtige motief
waarschijnlijk één en dezelfde persoon
zijn?"
„Absoluut," zei Masterson.
Anthony glimlachte. „Nu, ik ben dank
baar, dat lk een tweeden gek gevonden
heb! Dat zijn wij, moet U weten. Denk
aan onze theorie! 't Is deze: dat iemand
zulk een haat tegen Hoode had, dat de
geheime koop van drie nieuwsbladen
noodlg was om hem te bevredigen. Dat ls
alles, wat wij gezegd hebben; wij denken
nog meer. Maar wij zijn er van geschrok
ken om te zeggen, wat het is, omdat het
zoo dwaas zal klinken."
„Ik begrijp het, lk begrijp het." Master-
son's toon was bijna verschrikkelijk „Ik
zeg, dat wij niet gelijk kunnen hebben!
Het heeft geen zin! Nu ik er toe kom er
over te denken, zijn er dozijnen andere
theorieën, die zouden passen! Er zou meer
dan één persoon kunnen zijn. De heele ge-
schidenis zou uolitlek kunnen zijn. De
Anthony wenkte met zijn hand om te
zwijgen. „Wees niet bang. Natuurlijk kan
Je probeeren, of andere theorieen passen.
Dat kan men altijd; dat ls het duivelsche
ln deze bloedhondengeschiedenis. De
eenlge wijze om te werken ls een pad te
kiezen, dat wat lijkt, en dat te gaan. Ik
heb er een gekozen om op verder te gaan.
Zooals U zegt, heeft het geen zin, maar
dan heeft niets anders het. 't Is treurig
en slecht en krankzinnig en ver van lief.
Maar het is er eenmaal. Dus zullen we
allemaal krankzinnig worden. Ik ga er
mee van door." Hij stond op.
„Hoor eens, wacht één minuut!" riep
Masterson. „Ga niet. Ik ik kan mis
schien U behulpzaam zijn."
„Mijn beste kerel, dat ben je al geweest
onmetelijk! Ten eerste heb Je mijn be
slissing om krankzinnig te zijn en te blij
ven gekristalliseerd
„O, daar weet ik alles van!" Masterson
toonde eenige geprikkeldheid. „Maar ik
bedoel werkelijke hulp. Ik wou het U
juist gaan vertellen. Toen ik met Hoode
nas, voor ik hem van de geschiedenis ver
telde, ging ik naar een van die vuile parti
culiere detectives. Ik was zoo absoluut
zeker, weet je. Ik vertelde dien kerel, dat
hij als het kon. moest uitvinden, wie de
vijand was. Of liever ik vertelde hem, dat
hij moest uitvinden, wie de werkelijke
eigenaar van de drie nieuwsbladen was.
Hij dacht, dat lk gek was, zei dat hij het
in een dag kon doen maar hij deed het
niet! Hij verbeeldde zich, denk ik, dat hij
er alleen naar behoefde te kijken, of
iemand uit Fleet Street te pakken krijgen,
om het hem te vertellet). Natuurlijk, dat
werkte niets uit; hij gaf mij alleen de drie
figurant-leiders, die aan de goed geloovige
wereld getoond worden. Maar, toen ik hem
uitlachte, en een beetje uitlegde, werd
hij boos, en ging werkelijk voor de zaak
aan den gang."
„Bedoelt U te zeggen begon Anthony,
.CWordt vervolgd), j
HET TWEEDE LUSTRUM DER R. K. UNIVERSITEIT
TE NIJMEGEN. De groote vlaggenparadc der
verschillende atudentenvereenigingeD.
GROOTE PALING VANGST LANGS
DEN AFSLUITDIJK. Langs den af
sluitdijk worden groote hoeveelheden
paling gevangen. De fuiken zitten vaak
zoo vol, dat de paling dood opgehaald
wordt.
LIEN DIJJEHS -
de Nederlandsche filmspeelster,
vertoeft thans in de
residentie.