De dug der Duitsche Kunst - Enorme dam in Bcthict - Ping-pong 74rte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. De Moord op Abbotshall Een Detective-verhaal door PHILIP MAC DONALD. Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S. 41) Zij waren ondertusschen in den kleinen salon gekomen en "tot nog toe had An thony niets gedaan als staren met zijn beide oogen. Zij hield met spreken op, en hij werd zich bewust, dat hij iets moest zeggen. Maar wat? Hij had behoefte naar den Hemel te roepen, dat hij haar in geen wen, langer dan jaren, gezien had. Hij had behoefte haw handen te nemen die lange, sterke handen en ze met kus sen te overdekken. Hij had behoefte haar te vertellen, dat zij de volmaakste der vrouwen was en hij de onvolmaakste dwaas, die het waagde haar lief te hebben. Hij had behoefte o, waar had hij niet behoefte aan? Hij zeiE goden avond. Is Has tings uit?" ZIJ sperde haar oogen open, naar hem toe. „Maar maar mr. Gethryn, ik heb u juist verteld dat mr. Hastings op zijn bureau isl" .Natuurlijk. O, ja," zei Anthony. „Moet U hem spreken?" Anthony pakte zich zelf aan; herinner de zich, dat hij werk te doen had, en dat door er zich aan te geven hij zich zelf be schermen kon tegen dwaas doen. „Neen." zei hij, kortaf. „Mevrouw Leme- surier, ik moet Uw broer spreken." Het was, dacht hij nu bi) zichzelf, de groote vermoeidheid, die zich in die dagen opge hoopt had en de inspanning van dien snellen rit, die hem er toe brachten zoo kortaf te spreken. „Jlm spreken? O, maar dat kunt U niet," zei Lucia. Haar stem was vriendelijk en een beetje vaag en toch zeer beslist. „O, maar ik moet," zei Anthony. Dat hij zich niet bedwingen kon, was jammer, en was voor hem zelfs toen onbegrijpelijk. De donkere oogen vlamden hem tegen. „U kunt niet," zeide zij. Anthony zei met een brutale openhar tigheid: „Mevrouw Lemesurier, ik ben bezig, ik weet zelf het beste hoe, aan het probeeren om een man, dien ik voor on schuldig houd, vrij te krijgen van de be schuldiging van moord. Ik ben op een punt gekomen, waarop het mij helpen zal, als Ik vijf minuten met uw broer spreek. Uw broer U hebt het mijzelf verteld kan niet etnstig ziek genoemd worden. Ik moet hem spreken." Ditmaal waren het haar oogen, die neer geslagen werden. Anthony was boos op zich zelf. En een man, die boos is op zich zelf, is onoverwinlijk. Met een yatle, welke als het ware in zi,.. a.el weid ingeb.aad, liep zij de kamer door en ging met haar rug tegen de deur staan. Anthony pakte zijn hoed van de tafel op en liep langzaam naar haar toe. glim lachend, terwijl hij liep. Het was geen aar dige glimlach Het was een glimlach, die aan den eenen kant van zijn gezicht op kwam en ophield voor hij bij zijn oogen was. Een donkere glimlach. Er zijn men- schen in afgelegen hoeken der wereld, die den raad zouden geven, tengevolge van persoonlijke ondervinding, dat iemand, als hij dien glimlach ziet, er goed aan doet te verdwijnen. Hij kwam vlak bij haar, terwijl hij nog glimlachte. Een oogenblik keek ze hem aan; toen weifelde zij; ging op zij, en liet hem door. Hij sloot de deur zacht achter zich, en zocht naar de ziekenkamer. Hij vond haar opeens. Hij ging naar binnen en sloot deze deur nog zachter. Een lamp met een kap, zóó geplaatst, dat het bed in de schaduw bleef, was het eemge licht. In het bed lag een man. Aandachtig naar zijn gezicht kijkend, kon Anthony een zekere flauwe gelijkenis ont dekken. Hij ging op den stoel bij het bed zitten en wachtte. „Wie, voor den duivel, bent U?" zei een zwakke stem. Duidelijk, maar vlug, legde Anthony het doel van zijn komst uit. ,,'t Spijt mij," zei hij tot besluit, „om een ziek man te hinderen, ik zal de zaak zoo vlug mogelijk af doen. Maar ik moet alle6 wat ik kan uitvinden, daf r jrijpt U." i „Just, Juist." Masterson's stem was nu sterker. Koortsvrij, geschoren, gewasschen, was hij een heel andere man dan het schrikbeeld van Margaret. „Hoe kan ik helpen?" vroeg hij, na een oogenblik van stilte. Anthony vertelde het hem. Terwijl hij eerst verveeld leek, ontwaakte Masterson's belangstelling opeens, toen de kranten uitknipsels vermeld werden. „Dus, hij bewaarde ze toch!" Hij ging in bed overeind zitten, en steunde op zijn eene elleboog. Anthony duwde het pakje knipsels in de magere handen. Nieuwsgierig las de zieke man ze alle. „Sommige daarvan zijn nieuw," zei hij. „Ik bedoel van na den tijd, dat ik met Hoode was. Maar deze drie en dit eene herinner ik mij best. Verdomd, dat moet ook well Daarover hadden we die belsche ruzie." „Hoe dan?" „Wel, moet U begrijpen. Ik had deze drie kranten iangen tijd bekeken, en was tot de besliste overtuiging gekomen, dat er één man achter al de aanvallen zat. Ik vertel de alt aan Hoode, en hij lachte om het idee' Dat maakte mij duivelsch. Ik heb altijd een driftig temperament gehad, maar sinds den oorlog, begrijpt u, is het werkelijk onbedwingbaar. Ik bedoel, dat ik het werkelijk niet kan helpen." „Dat begrijp ik," knikte Anthony. „Dat Is piles. Ik schold hem uit voor een blinden, dommen, grooten dwaas, en hij gal mij mj' r ontslag. Hil kon niet goed Iets anders doen. Ik voel mij er nog erg verbitterd door, ofschoon niet zoo erg, nu hij dood is. Hij was zoo'n schitterende kerel in sommige opzichten, maar zoo ver vloekt dom in andere. Wou eenvoudig niet luisteren naar wat Ik te zeggen had en ik transpireerde om hem van dienst te zijn!" „Vuur, alles vuur, mr. Onrust!" zei Anthony. „Volkomen juist, maar vuur is een ver duiveld goed ding van tijd tot tijd, vooral bij particulier-secretarissen, en op deze manier op zij gezet te zijn bracht me aan het tobben. Ik kon het heusch niet helpen, dat begrijpt U. Nadat ik mijn congé ge kregen had, tobde lk zóó erg. dat ik er eenvoudig kapot van ging. Ik ging te veel drinken. Maakte een Idioot van mijzelf. Ik zeg nu, want Lucia vertelde mij van alles, dat ik behoefte heb U te bedanken „U kunt dat het best," viel Anthony hem ln de rede. „door U te heljren bij Hoode en die krantenuitknipsels. Ik heb voor mij zelf ee- paar conclusies getrokken, maar u weet meer." Een lichte blos kwam op de bleeke wan gen van den man in bed. Hij draalde on rustig heen en weer. „Als u daar over ga denken," zei hij zenuwachtig, „ik weet niet veel. Meest vermoedens, en na wat lk van U gehoord heb, zou ik zeggen, dat U het beter kunt dan lk." (Wordt vervolgd), UIJKSkANSELJEK JillLER IN M UN CllEN op den dag der Duitsche kunst, voor de eerste steenlegging voor het nieuw te bouwen glazen paleis aldaar. OPENINGSWEDSTRIJDEN VAN DEN AMSTEltPAMSCHEN PING PONG-BOND werden gisteren gehouden. De eerste match. DE GROOTSTE DAM VAN ZUID-AMER1KA werd in het Noorden van Brazilië, in Bahia gebouwd. DE DAG VAN DE DUITSCHE KUNST TE MüNCHEN. Model van het glazen paleis, dat te Munchen gebouwd wordt, in den feeststoet. Hitier legde den eersten steen voor dit gebouw. DE „HEEMSKERK" WORDT OPGELEGD. De Hertog Hendrik*' heeft haar taak over* genomen. Beide schepen in de haven van den Helder. Met vlag de „Hertog Hendrik". NIEUWBOUW IN DE HOOFDSTAD. Op den hoek van den Dam en het Damrak, waar vroeger café ,,De Bis schop" stond, verrijst een hoog modern gebouw. EEN NICHT VAN ROOSE VELT (links) en haar vrien din maken een autotocht van Antwerpen naar Singapore.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5