INAUGUREELE REDE VAN PROF. JAC. HESSING 74»te Jaargang VRIJDAG 13 OCTOBER 1933 No. 22567 Officieele Kennisgevingen. ALS BIJZONDER HOOGLEERAAR IN DE HEGELSCHE WIJSBEGEERTE. Het voornaamste Nieuws van heden. Leidsch dagblad DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIEN SO Cts. oer regel voor advertentlën nlt Lelden en plaatsen ffiaar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertentlën 35 Cts per regel Kleine Advertentlën Htslultend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. hij een maximum aantal woorden van 30. I-Sicasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van tfleven 10 Cts Dorto te betalen Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT.:] Voor Lelden per 3 maanden f. 2.35; per week Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, Franco per post 1.2.35 portokosten. 1 0.18 per week „0.18 Dit nummer bestaat uit VIER Bladea EERSTE BLAD. HINDERWET. ^Birvemeester en Wethouders van Lel den brengen ter algemeene kennis, dat doei hen de beslissing op het vetzoek van: a de firma Gebrs. van Ulden om vergun ning tot het uitbreiden van dë Inrichting voor het bewaren van benzine in het per- ci-el Hooge Rijndijk No 90. kadastraal békend Sectie M. No. 3463; b. L. Berk om v Kunning tot hercpiichten vin een in- tWHing voor het bewaren van benzine in het perceel Middelweg Nis. 29 en 31, ka- datrari bekend Seciie I. Nis. 2C07, 2563, 2008 en 405, is verdaagd. A, VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN S TRI JEN, Secretaris. I.elden. 13 October 1933. 8941 HINDERWET. ^Burgemeester en Wethouders van Lel den brengen ter algemeene kennis, dat door hen vergunning is verleend: a. de na J. J. Krantz en Zn. en rechtverkrij- [den tot het oprichten van een laken- riek in de perceeien Oude Singel Nis. I 83, 90, 92 1C2 106 en 10S, Volmolen- fcht No. 18. en Langegracht Nis. 7 t.m. kadastraal bekend Sectie B. No. 2930; firma Johan Parmentier en recht- rijgenden, tot het oprichten van een fct- en kousenfabriek in het perceel elpenkade No. 6, kadastraal bekend Itle M. Nis. 4395, 4369, 3860 en 4111; c. Be' N V. Algemeene Confectiehandel van A. Brenninkmeyer en rechtverkrlj- gBlden tot het oprichten van confectie- pier in het perceel Botermarkt No. 5, straal bekend Sectie G. No. 1286. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN Burgemeester VAN STRTJVN Secretaris, den, 13 October 1933. I 8942 MILITARIA. •X>e reserve-majoor K. Brevet van het Ige regiment infanterie alhier is be- njemd tot reserve-luitenant-kolonel bij regiment kapitein D. M. Lucardie van het 6de nent veldartillerie is benoemd tot ijoor. De kapiteins Drossaerts en Wil- r zijn niet benoemd bij het 6de R.V.A., 'als gisteren vermeld, doch ondersehei- ^ilijk bij het 1ste regiment en den staf van de lste artillerie-brigade. Df LEIDSCHE KINDERBEWAARPLAATS. Directie van het Trianon-theater, lestraat, alhier, is deze week zoo wel- Uend geweest, de gelegenheid open te Hen tot het houden van een inzameling Jaens de pauze der voorstellingen ten |te van de Leidsche Kinderbewaarplaats, ngebrug 87. Dnnoodig te vermelden, hoe zeer deze ad door het bestuur op prijs is gesteld, p heer Diks zij hier dank gebracht voor n hulp. Het bedrag, dat in groote erkentelijkheid |rd ontvangen met medewerking van fle bereidwillige dames-collectanten, i wie het Bestuur hierbij welgemeenden nk brengt, is f. 296.89, alsmede een ciale gift van mevrouw Bosman i f. 50. Kinderbewaarplaats, waar kinderen alle gezindten, wier moeders ziek zijn luit werken gaan, den geheelen dag een ettig thuis vinden, gevoed en verzorgd den, is een voor onze stad onmisbare ftelling Zij is thans door de pas gehou- inzameling voor een korten tijd gehol- l Er is echter meer noodig om door de eilijke jaren heen te komen, nu de in- ~sten uit contributies en verpleeggelden fiinderd zijn. Het Bestuur richt hierbij nog eens een n.stigen oproep tot vaste jaarlijksche on dersteuning in den vorm van contributies ^van f. 1 af tot elk bedrag gaarne wor- ontvangen door de penningmeeste- mevrouw GoudsmitCohen, Fred, ndriklaan 18, Oegstgeest. (giro no. 364). RIJWIELBELASTING. Van bevoegde zijde deelt men ons mede; li lcomt herhaaldelijk voor dat wiel- rs ,,0D openbaren weg rijdende, rijwlelmcrk in den zak dragen, al- is het niet op de voorgeschreven wijze hun rijwiel hebben bevestigd, ït voorschrift eischt dat bet rijwiel- met de daaroD voorkomende teeke- - daar bulten naar alle zijden voed |gaar is bevestigd hetzij aan de bal- ■mbuls of eeri dar buizen van bet stuur, binnen 15 c.M. afstand van dit laat- ^B?an d? bovenhuis van het rijwiel Elke wiize van b»v«tlv:n« en zeer zeker in den zak is verboden en stelt herijder bloot aan bekeuring. EEN GOUDEN JUBILEUM BIJ DE N.Z.H. Van den heer P. van Lienden. Zooals wij reeds eerder berichtten, her denkt onze stadgenoot P. van Lienden morgen zijn gouden jubileum als conduc teur in dienst van de N. Z. H. T. M. Heelemaal juist is dit niet, want van Lienden deed als 14-jarige jongen zijn in trede bij de Rotterdamsche Tramweg- Maatschappij, waar hij gedurende onge veer een halfjaar belast was met het toe zicht op een aan den Oostzeedijk te R'dam gestationeerden tramwagen van de lijn HofiaanNieuwe Haven. Daarna werd hij werkzaam gesteld in de stallen en vervol gens in gelijke functie overgeplaatst naar Leiden, waar hij nog 2 a 3 jaar staldienst verrichtte. Thans ongeveer 45 jaar geleden volgde zijn aanstelling tot koetsier op de paardetram en ruim 20 jaar achtereen stuurde hij zijn rossinant van den Hooge Rijndijk naar het Station en van het Sta tion naar den Hooge-Rijndijk. Totdat, in 1911, het genoeglijke ouder- wetsche paardetrammetje plaats moest maken voor electrische tractie en Van Lienden met zijn collega's overging in dienst van de Noord-Zuid-Hollandsche. Een jaar lang reed hij hetzelfde traject als bestuurder, toen verwisselde hij den scha- kelarm met de kniptang en het bonboekje en tot op den huidigen dag toe kan men van Lienden de laatste jaren in onaf scheidelijk gezelschap van zijn vriend Toon van Zijp dagelijks op zijn post vinden, op weg van het station naar den Hooge-Rijndijk of in omgekeerde richting met als eenige zijsprong een rit naar Oegstgeest. Tienduizenden passagiers heeft van Lienden bij het in- en uitstappen de be hulpzame hand geboden; tienduizenden dubbeltjes met zijn stereotiep „dank u be leefd" in ontvangst genomen; tienduizen den malen de twee voorste vingers van zijn rechterhand naar de klep van zijn pet gebracht ten teeken van dank of van groet. Ziekte is een woord, dat in zijn woordenboek niet voorkomt; in de thans beëindigde halve eeuw heeft hij in totaal nog geen veertien dagen verzuimd. Bij het 50-jarig bestaan der N.Z.H. is de oude paardetram nog eens van stal ge haald en het sprak wel als vanzelf, dat van Lienden en van Zijp de vaste beman ning vormden. Iedereen, die min of meer geregeld van de tram gebruik maakt, kent dezen nestor van het korps conducteurs en weet hem te waardeeren om ziin altijd vriendelijk en hulDvaardig optreden. De huldiging vindt tegelijk met die van zijn jubileerende collega's aanstaanden Donderdag in „Concordia" plaats. Wij meenden evenwel voor van Lienden een uitzondering te moeten maken en wenschen hem aan den vooravond van zijn gouden feest toe, dat zijn gezondheid hem in staat moge stellen zijn trouwe post in den wagen nog vele jaren te blijven waarnemen. HET RIJKSDAGBRAND-PROCES. Wie kan inlichtingen verstrekken? Een lezer die meent in staat te zijn nader licht te werpen op bepaalde onder deden van het Rijksdagbrand-proces, ver zoekt ons opname van den volgenden oproep: In het belang van Torgler en de drie Bulgaren wordt ieder, die in staat is in lichtingen te verschaffen over een Duit- scher, die hier ter stede gedurende de maanden Mei, Juni en Juli van dit jaar omgang had met een Nederlandsch meisje, verzocht zulks te willen doen. Bedoelde Duitscher zou volgens dat meisje in onze stad, Den Haag en Dordrecht geïnfor meerd hebben in opdracht van de Duit- sche justitie naar de gewoonten en levens wijze van onzen oud-stadgenoot Marinus v. d. Lubbe. Mocht bovenbedoelde jongedame zich zelf willen melden, dan zou dit zeer zeker het beste zijn. Strikte geheimhouding van haar naam er, adres wordt door de redactie van dit Blad verzekerd. Anderen bladen wordt verzocht dezen oproep over te nemen. DE ARBEIDSBEURS. Gisteren waren 2965 (v.j. 3449) werk zoekenden ingeschreven. OVER: „PHILOSOPHEEREN IN DEN GEEST VAN HEGEL EN UNIVERSITAIR ONDERWIJS". In tegenwoordigheid van veie belangstel lenden, waaronder curatoren, hoogleeraren, lectoren, privaat-docenten en studenten, heeft hedenmiddag prof. Jac. Hessing, bij zonder hoogleeraar vanwege het Bolland genootschap voor Zuivere Rede. in 't groot auditorium der Universiteit dit ambt aan vaard met het uitspreken van een rede over „Philosopheeren in den geest van Hegel en Universitair onderwijs." Het volgende is er aan ontleend: Elke Universiteit, zoo zegt de wet op het hooger onderwijs, bevat de faculteit der letteren en wijsbegeerte. Elschen doet de wet kennis van de wijsbegeerte echter slechts bij sommige studierichtingen. Dat beoefening van de wijsbegeerte niet voor alle studierichtingen gevorderd wordt zou het vermoeden kunnen wekken, dat de wetgever behoorlijke doordachtheid en begrepenheid van kennis niet voor de wer kelijk wetenschappelijke beoefening van elke wetenschap noodzakelijk achtte, in de meening, dat er wetenschappen zouden zijn die zonder begrip van dat algemeene niet en andere, die zonder dit begrip wel beoefend zouden kunnen worden. Anders gezegd, dat bij sommige studierichtingen mede geleerd zou moeten worden te we ten, wat men eigenlijk doet, terwijl dit bij andere studierichtingen overbodig zou zijn. Dat het besef van het door deze opvat ting zich verradende wanbegrip aan gaande den waren aard der universitaire opvoeding, die krachtens het begrip der universitas toch encyclopaedisch, d w.z. al gemeen, maar in den zin van volledig, be hoort te zijn, waarbij men „volledig" van kennis niet vereenzeivige met „veelwe terij", dat dit besef den wensch doet opkomen van een voor alle studierichtin gen te vorderen beoefening der wijsbe geerte, is begrijpelijk. Niet minder begrij pelijk is echter, dat, wanneer door het niet met terzijdestelling van bijzondere vak-vooroordeelen, daarom niet behóór- lijke doordenken van deze algemeenheid, het wanbegrip op andere wijze zich be stendigt, die redelijke wensch misvormd wordt tot het hier en daar ook wel uitge sproken verlangen, om. aan elke bijzon dere groep van vakken toe te voegen een telkens bij zoo'n vak of groep van vakken passende beschouwing, bijv. onder de na men van „kennisleer", „zijnsleer", „waar deleer". Het zal geen betoog behoeven, dat, mocht aan dien wensch van een algemeen on derwijs in de wijsbegeerte op de aange duide wijze voldaan worden, het onderwijs in de algemeene wijsbegeerte althans aan de universiteit, niet alleen er niet op zou verbeteren maar indien mogelijk nog slechter zou worden. Volgens de memorie van- toelichting bij de wet van 1 Maart 1920, betrekking heb bende op Art. 130 der Hooger Onderwijs wet za! de Hooger Onderwijs-wet hebben te voorkomen, dat de universiteit tot een vakschool verwordt of voorzoover zij reeds een vakschool geworden is, dit euvel zal hebben te keeren, al weten wij dan wel, dat een wet zoo'n verwording niet voorko men of keeren kan. Want het wezen van de universiteit is: binnen den kring van elke bijzondere wetenschap beoefening van de wetenschap wérkelijk mogelijk te ma ken. Dit is echter slechts mogelijk, mdlen door den aard van het onderwijs de be langstelling niet gericht blijft op de resul taten van den wetenschappelijken arbeid en op het vele. dat er al zoo te weten valt en indien verder de aandacht niet in be slag genomen wordt door allerlei verkla rende theorieën en niet afgeleid wordt van dat. voor de behoorlijke kennis van de alle menschelljke of geestelijke aange legenheden omvattende cultuur toch al leen maar aankomt namelijk: op het be grip van de wijze, en wel van de onveran derlijke wijze, waarop cultuur zich door loopend doet ontstaan en doet vergaan en. omdat cultuur niet door een vreemde macht gedreven wordt, maar zic'nzelve drijft, met innerlijke noodzakelijkheid doet ontstaan en vergaan. Dit begrip dw.z.. het denkend voort brengen van dit begrip of, anders gezegd, naar behooren philosopheeren. dit is het, waarop het bij de uiversitaire opvoeding wézenlijk aankomt. Vanzelf sprekend ech ter niet voor hen die met hun studeeren niets meer en niets beters bedoelen dan. öf hun weetzucht intellectueele heb zucht te bevredigen öf de bevoegdheid te verkrijgen om een of ander, voordeel be'ovend ambacht te moven uitoefenen Stellen wij daarom, dat de wet algemeen onderwijs in de wijsbegeerte eischt. Maar dan toch in de wijsbegeerte. De op deze wijze uitgesproken algemeerheid heeft echter een tweevoudigen zin en we! den zin, die duidelijk wordt door te be denken. dat, hetgeen dan onderwezen moet worden, niet mag zijn bijv. kennis leer, zijnsleer of waardeleer of welk ander onderdeel men ook zou willen kiezen, waar de wijsbegeerte, als geledend geheel en als de methode Door nu op te merken, dat in den loop der eeuwen reeds vele philoso phieën zijn ontstaan en dat de geest nog steeds bezig is met telkens weer andere philosophieën te bedenken, zullen we wellicht gaan vermoeden, in welken ande ren zin de algemeenheid, die door „de wijsbegeerte" uitgesproken wordt, verder nog te verstaan zou zijn. Is evenwel het onderwijs in de wijsbe geerte meer dan een opsomming van wat er al zoo gedacht werd en wordt en beter dan eene historisch-philologische verkla ring van allerlei texten, dan moet deze ook tot bewustzijn komen als eene ver scheidenheid van denkwijzen, die samen hangen, echter niet slechts positief, door dat elk van die bewijzen toch „ook" een philosophic is, maar veeleer negatief, doordat zij wat de waarheid aangaat, elkander ontkennen. Zoo leidt dit aanvan kelijk na-denken dus tot het besef, dat van al die philosophieën geene enkele waar of houdbaar is. Hiermede wordt echter de opvatting van de algemeenheid, die door „de philosophie" beteekend wordt, als zou deze positief, zoo'n aggregaat kunnen zijn, al evenzeer onhoudbaar, want dat naden ken doet blijken, dat geene enkele bijzon dere philosophie de philosophie kan zijn, zoodat „de philosophie", zal dit ten minste niet heelemaal niets beduiden, slechts die negatieve, onbepaalde algemeenheid zal kunnen beteekenen, die overblijft, wanneer wij van alle bijzonderheid, dus van alle bepaaldheid abstraheeren. Nu was het echter juist genoemd besef dat Bol land, de eerste hoogleeraar voor de philo sophie aan een Nederlandsche Universiteit, die werkelijk philosooph bleek te zijn, in zijn rede, den 25sten September 1906 ter opening van zijn colleges te Amsterdam uitgesproken, deed zeggen, dat, toen hij zijn Aanschouwing en Verstand schreef, „om zoo te zeggen alles kapot" was. Geen begrip of stelling, zoo sprak Bolland ver der, „die onaantastbaar" was gebleken; alles was onhoudbaar". Voor een philo- sophie-professor inderdaad een onhoud bare positie behalve, indien de man, om althans den schijn te redden en voor zijne colleges nog eenigen inhoud over te hou den, argumenten verzamelt, dienstig, om bij wijze van „absolute" waarheid te be- toogen, dat kennis van de„absolute" waarheid, bedenkelijk dicht bij zinloosheid liggen zou en daarom even goed en even slecht „onbereikbaar", als anders heeten kan. Maar er is toch nog een andere, de werkelijk wijsgeerige manier om die positie houdbaar, d.w.z. het onderwijs vruchtbaar te doen zijn, wanneer namelijk de man als onze Bolland, bij het negatieve resultaat van dat aanvankelijke nadenken niet staan blijft, om van daar uit tot een „igno- rabimus" te kunnen besluiten, maar, door dit resultaat dóór te denken en te door denken, den twijfel zelf vertwijfelt, echter dézen twijfel ook vanzelf onmogelijk maak. Alvorens nu dat verder aan te duiden, moeten we echter eerst nog opmerken, dat wij met het, denk°n, dot onvermogen pleit, en met het denken, dat „den moed der waarheid" toont te doen hebben met bij zondere wijzen van denken, die, wanneer het denken er toe komt, zich op deze beide wijzen uit te voeren, ook het aanziin zul len geven aan bijzondere philosophieën, bijzonder, zoowel ten opzichte van elkan der, als met betrekking tot mogelijke andere bijzondere philosophieën. Houden wij vast aan de vooronderstel ling, dat de wet onderwijs in de wiisbe- geerte eischt. maar zonder dat hierbij omtrent den aard van dit onderwijs iets wordt beoaald, dan kunnen wij ons door de wetteiiikheid van dien eisch van een rechtvaardiging van dit onderwijs wel ontslagen achten Wordt echter inzooverre ernst met de zaak gemaakt, dat daardoor de philo sophie onderwezen wordt zooals zij reeds de algemeene, in den zin van de eenige en zóó dus iets bijzonder is en mocht van ziilk bijzonder onderwijs dan nog recht vaardiging worden geëischt, dan zullen wij ons toch niet meer op een wettelijken eisch. maar alleen op de zaak zelve en wel juist op deze hare bijzonderheid be roepen. Dit nu geldt reeds ten aanzien van het critische philosopheeren in den geest van Kant. Hoeveel te meer dus, wanneer zoozeer ernst met de zaak wordt gemaakt, dat het denken, juist door zuiver critisch te denken, niet slechts critisch blijft, maar, doordat het zichzelf, als critisch BINNENLAND. Inaugureelc rede van prof. Jac. Hessin? als bijzonder hoogleeraar aan de Leidsche Universiteit. (Stadsnieuws. Ie Blad). De oplossin? van de radio-prijsvraag: van het Nationaal Crisis-Comité. (Binnenland, 4e Blad). Ir. Dubois over den radio-chaos. (Bin nenland 4e Blad). Motie van het Verbond van Ned. Werk gevers inzake de economische en sociale politiek der regeering. (Binnenland, 4e Blad). Vergadering van den Middenstandsraad. (Binnenland. 4e Blad). De vliegtuigramp bij Lienden; rouw te Soesterberg. (Gemengd, 3e Blad). Ons parlementair overzicht. (3e Blad De muiterij aan boord van de „De Zeven Provinciën"; de houding der officieren, (lste Blad). BUITENLAND. Rondom de Ontwanening. (Buitenland, 3e Blad en Tel., Ie Blad). Het proces te Berlijn inzake den Rijks dagbrand. (4e, 3e en le Blad). De Pruisische oud-minister Hirtsiefer in vrijheid gesteld. (Tel., Ie Blad). denken het vóór-critische zich vervolle digt en hiermede ziine bijzonderheid zoo tot haar uiterste drijft, dat het zich doet blijken als de algemeene philisophie en in dezen zin als de eenige, waarin en waar door elke mogelijke wijze van denken tot hare ('betrekkelijke) waarheid en hier mede tot haar (betrekkelijk) recht komt. Fn dit is nu juist het bijzondere van het denken in den geest van Hegel. dat het, als het tot bewustzijn van zichzelve komen van de rede, van onzen eigenen geest, ons doet weten, dat ons denken alleen dan waar is. wanneer het elke bijzondere dank baarheid laat geiden, zooals deze zichzelve in hare verhouding tot andere doet gel den Dit houdt in. dat wil, in den geest van Hegel denkende, niet meer vragen, of wij wel in staat zouden zijn, om de waar heid te denken, om zoolang, tot wij ant woord op deze vriiwel zinlooze vraag ge kregen zouden hebben, van het werkelijk denken van de waarheid maar af te zien, maar weten, dat het eenige, waarop het aankomt, de vervulling is van de voor waarde, waaronder denken van de waar heid. waar denken, alleen maar mogelijk is. Wanneer Hpeel dan ook zegt „Het ware is het geheel. Het ereheel echter is slechts het door zijn ontwikkeling zich vervolledi gende wezen", dan moet dit niet ongevat worden, als een med^deeling omtrent eene „ontdekking" van Kegel van een wezen „aan gene zijde" van ons en van de wereld, waarin wij leven, maar als een be woording van den eisch, dat wezen, dat ons eieren wezen is. tot bewustzijn van. zichzelf te doen komen door volledig, d.i. redelijk te denken, dw.z. kort herhaald, door ahes te laten gelden, zooals het zich doet gelden. Daarom, mocht men desniettemin nog meenen te moeten vragen of de stichting van een leerstoel ten behoeve van het onderwiis in de Hegelsche philosonhie wel te rechtvaardigen zou ziin, dan kon dit toch slechts een vraag ziin voor iemand, niet in staat het fijne onderschei op te merken van ..Heffeischp» philosonhie" en. „philisophie van Hegel" en die daarom wellicht zou meenen dat ook dit onderwijs weer zou moeten bestaan uit historisch- philoiogisch onderzoek en uitlegging, nu van de door Heeel in zijn tiid en met de middelen van zijn tijd uitgevoerde philo sonhie. zooals deze in ziin werken voor ons is bewaard gebleven. En waarom het toch reeds zoo overbelaste universitair onder wijs met nog zoo'n overbodigheid te be lasten, te meer, wanneer die overdaad, zooals het geval is met de obilosoohie in den geest van Hegel leidt tot dat. waaraan de meerderheid, ook van de bevolking eener Universiteit wel nooit bebopfte zal gevoelen, namelük tot het onbevooroor deelde. in waarheid vrije denken?! Hierna volgden de gebruikelijke toe spraken. H 4 NDRT/SRFG FKTFR KAMER VAN KOOPHANDEL. Nieuwe inschrijving:* ,,'t Pakhuis". Hoogewoerd 162, Leiden, manufacturenhandel Eigenaar: C. Kaas, Lelden. Ooheffing: Boekhandel fa. A. Dekker, Dorpsstraat Wijk D. 96, Hazerswoude, boek- en zaadhandel. Onze stadgenoot, de heer B P. Liese is geslaagd voor het examen wiskunde L.O. Mr. E. J. M. H. Bolsius alhier is her benoemd tot kantonrechter-plaatsvervan- ger In het kanton Leiden. Naar wij vernemen is de storing in het telefoonverkeer, waarbij ruim zestig abonné's, wonende aan den Hoogen Rijn dijk en omgeving voorbij de Wilhelmina- brug, betrokken waren, gistermiddag op geheven,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 1