INAUGUREELE REDE VAN
PROF. JAC. HESSING
74»te Jaargang
VRIJDAG 13 OCTOBER 1933
No. 22567
Officieele Kennisgevingen.
ALS BIJZONDER HOOGLEERAAR IN DE
HEGELSCHE WIJSBEGEERTE.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
Leidsch
dagblad
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIEN
SO Cts. oer regel voor advertentlën nlt Lelden en plaatsen
ffiaar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle
andere advertentlën 35 Cts per regel Kleine Advertentlën
Htslultend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
hij een maximum aantal woorden van 30.
I-Sicasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van
tfleven 10 Cts Dorto te betalen Bewijsnummer 6 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT.:]
Voor Lelden per 3 maanden f. 2.35; per week
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn,
Franco per post 1.2.35 portokosten.
1 0.18
per week „0.18
Dit nummer bestaat uit VIER Bladea
EERSTE BLAD.
HINDERWET.
^Birvemeester en Wethouders van Lel
den brengen ter algemeene kennis, dat
doei hen de beslissing op het vetzoek van:
a de firma Gebrs. van Ulden om vergun
ning tot het uitbreiden van dë Inrichting
voor het bewaren van benzine in het per-
ci-el Hooge Rijndijk No 90. kadastraal
békend Sectie M. No. 3463; b. L. Berk om
v Kunning tot hercpiichten vin een in-
tWHing voor het bewaren van benzine in
het perceel Middelweg Nis. 29 en 31, ka-
datrari bekend Seciie I. Nis. 2C07, 2563,
2008 en 405, is verdaagd.
A, VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN S TRI JEN, Secretaris.
I.elden. 13 October 1933. 8941
HINDERWET.
^Burgemeester en Wethouders van Lel
den brengen ter algemeene kennis, dat
door hen vergunning is verleend: a. de
na J. J. Krantz en Zn. en rechtverkrij-
[den tot het oprichten van een laken-
riek in de perceeien Oude Singel Nis.
I 83, 90, 92 1C2 106 en 10S, Volmolen-
fcht No. 18. en Langegracht Nis. 7 t.m.
kadastraal bekend Sectie B. No. 2930;
firma Johan Parmentier en recht-
rijgenden, tot het oprichten van een
fct- en kousenfabriek in het perceel
elpenkade No. 6, kadastraal bekend
Itle M. Nis. 4395, 4369, 3860 en 4111; c.
Be' N V. Algemeene Confectiehandel van
A. Brenninkmeyer en rechtverkrlj-
gBlden tot het oprichten van confectie-
pier in het perceel Botermarkt No. 5,
straal bekend Sectie G. No. 1286.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN
Burgemeester
VAN STRTJVN Secretaris,
den, 13 October 1933. I 8942
MILITARIA.
•X>e reserve-majoor K. Brevet van het
Ige regiment infanterie alhier is be-
njemd tot reserve-luitenant-kolonel bij
regiment
kapitein D. M. Lucardie van het 6de
nent veldartillerie is benoemd tot
ijoor. De kapiteins Drossaerts en Wil-
r zijn niet benoemd bij het 6de R.V.A.,
'als gisteren vermeld, doch ondersehei-
^ilijk bij het 1ste regiment en den staf
van de lste artillerie-brigade.
Df LEIDSCHE KINDERBEWAARPLAATS.
Directie van het Trianon-theater,
lestraat, alhier, is deze week zoo wel-
Uend geweest, de gelegenheid open te
Hen tot het houden van een inzameling
Jaens de pauze der voorstellingen ten
|te van de Leidsche Kinderbewaarplaats,
ngebrug 87.
Dnnoodig te vermelden, hoe zeer deze
ad door het bestuur op prijs is gesteld,
p heer Diks zij hier dank gebracht voor
n hulp.
Het bedrag, dat in groote erkentelijkheid
|rd ontvangen met medewerking van
fle bereidwillige dames-collectanten,
i wie het Bestuur hierbij welgemeenden
nk brengt, is f. 296.89, alsmede een
ciale gift van mevrouw Bosman
i f. 50.
Kinderbewaarplaats, waar kinderen
alle gezindten, wier moeders ziek zijn
luit werken gaan, den geheelen dag een
ettig thuis vinden, gevoed en verzorgd
den, is een voor onze stad onmisbare
ftelling Zij is thans door de pas gehou-
inzameling voor een korten tijd gehol-
l Er is echter meer noodig om door de
eilijke jaren heen te komen, nu de in-
~sten uit contributies en verpleeggelden
fiinderd zijn.
Het Bestuur richt hierbij nog eens een
n.stigen oproep tot vaste jaarlijksche on
dersteuning in den vorm van contributies
^van f. 1 af tot elk bedrag gaarne wor-
ontvangen door de penningmeeste-
mevrouw GoudsmitCohen, Fred,
ndriklaan 18, Oegstgeest. (giro no.
364).
RIJWIELBELASTING.
Van bevoegde zijde deelt men ons mede;
li lcomt herhaaldelijk voor dat wiel-
rs ,,0D openbaren weg rijdende,
rijwlelmcrk in den zak dragen, al-
is het niet op de voorgeschreven wijze
hun rijwiel hebben bevestigd,
ït voorschrift eischt dat bet rijwiel-
met de daaroD voorkomende teeke-
- daar bulten naar alle zijden voed
|gaar is bevestigd hetzij aan de bal-
■mbuls of eeri dar buizen van bet stuur,
binnen 15 c.M. afstand van dit laat-
^B?an d? bovenhuis van het rijwiel Elke
wiize van b»v«tlv:n« en zeer zeker
in den zak is verboden en stelt
herijder bloot aan bekeuring.
EEN GOUDEN JUBILEUM BIJ DE N.Z.H.
Van den heer P. van Lienden.
Zooals wij reeds eerder berichtten, her
denkt onze stadgenoot P. van Lienden
morgen zijn gouden jubileum als conduc
teur in dienst van de N. Z. H. T. M.
Heelemaal juist is dit niet, want van
Lienden deed als 14-jarige jongen zijn in
trede bij de Rotterdamsche Tramweg-
Maatschappij, waar hij gedurende onge
veer een halfjaar belast was met het toe
zicht op een aan den Oostzeedijk te R'dam
gestationeerden tramwagen van de lijn
HofiaanNieuwe Haven. Daarna werd hij
werkzaam gesteld in de stallen en vervol
gens in gelijke functie overgeplaatst naar
Leiden, waar hij nog 2 a 3 jaar staldienst
verrichtte. Thans ongeveer 45 jaar geleden
volgde zijn aanstelling tot koetsier op de
paardetram en ruim 20 jaar achtereen
stuurde hij zijn rossinant van den Hooge
Rijndijk naar het Station en van het Sta
tion naar den Hooge-Rijndijk.
Totdat, in 1911, het genoeglijke ouder-
wetsche paardetrammetje plaats moest
maken voor electrische tractie en Van
Lienden met zijn collega's overging in
dienst van de Noord-Zuid-Hollandsche.
Een jaar lang reed hij hetzelfde traject als
bestuurder, toen verwisselde hij den scha-
kelarm met de kniptang en het bonboekje
en tot op den huidigen dag toe kan men
van Lienden de laatste jaren in onaf
scheidelijk gezelschap van zijn vriend
Toon van Zijp dagelijks op zijn post
vinden, op weg van het station naar den
Hooge-Rijndijk of in omgekeerde richting
met als eenige zijsprong een rit naar
Oegstgeest.
Tienduizenden passagiers heeft van
Lienden bij het in- en uitstappen de be
hulpzame hand geboden; tienduizenden
dubbeltjes met zijn stereotiep „dank u be
leefd" in ontvangst genomen; tienduizen
den malen de twee voorste vingers van
zijn rechterhand naar de klep van zijn
pet gebracht ten teeken van dank of van
groet. Ziekte is een woord, dat in zijn
woordenboek niet voorkomt; in de thans
beëindigde halve eeuw heeft hij in totaal
nog geen veertien dagen verzuimd.
Bij het 50-jarig bestaan der N.Z.H. is
de oude paardetram nog eens van stal ge
haald en het sprak wel als vanzelf, dat
van Lienden en van Zijp de vaste beman
ning vormden.
Iedereen, die min of meer geregeld van
de tram gebruik maakt, kent dezen nestor
van het korps conducteurs en weet hem te
waardeeren om ziin altijd vriendelijk en
hulDvaardig optreden.
De huldiging vindt tegelijk met die van
zijn jubileerende collega's aanstaanden
Donderdag in „Concordia" plaats.
Wij meenden evenwel voor van Lienden
een uitzondering te moeten maken en
wenschen hem aan den vooravond van
zijn gouden feest toe, dat zijn gezondheid
hem in staat moge stellen zijn trouwe
post in den wagen nog vele jaren te
blijven waarnemen.
HET RIJKSDAGBRAND-PROCES.
Wie kan inlichtingen verstrekken?
Een lezer die meent in staat te zijn
nader licht te werpen op bepaalde onder
deden van het Rijksdagbrand-proces, ver
zoekt ons opname van den volgenden
oproep:
In het belang van Torgler en de drie
Bulgaren wordt ieder, die in staat is in
lichtingen te verschaffen over een Duit-
scher, die hier ter stede gedurende de
maanden Mei, Juni en Juli van dit jaar
omgang had met een Nederlandsch meisje,
verzocht zulks te willen doen. Bedoelde
Duitscher zou volgens dat meisje in onze
stad, Den Haag en Dordrecht geïnfor
meerd hebben in opdracht van de Duit-
sche justitie naar de gewoonten en levens
wijze van onzen oud-stadgenoot Marinus
v. d. Lubbe.
Mocht bovenbedoelde jongedame zich
zelf willen melden, dan zou dit zeer zeker
het beste zijn.
Strikte geheimhouding van haar naam
er, adres wordt door de redactie van dit
Blad verzekerd.
Anderen bladen wordt verzocht dezen
oproep over te nemen.
DE ARBEIDSBEURS.
Gisteren waren 2965 (v.j. 3449) werk
zoekenden ingeschreven.
OVER: „PHILOSOPHEEREN IN DEN GEEST VAN
HEGEL EN UNIVERSITAIR ONDERWIJS".
In tegenwoordigheid van veie belangstel
lenden, waaronder curatoren, hoogleeraren,
lectoren, privaat-docenten en studenten,
heeft hedenmiddag prof. Jac. Hessing, bij
zonder hoogleeraar vanwege het Bolland
genootschap voor Zuivere Rede. in 't groot
auditorium der Universiteit dit ambt aan
vaard met het uitspreken van een rede
over „Philosopheeren in den geest van
Hegel en Universitair onderwijs."
Het volgende is er aan ontleend:
Elke Universiteit, zoo zegt de wet op het
hooger onderwijs, bevat de faculteit der
letteren en wijsbegeerte. Elschen doet
de wet kennis van de wijsbegeerte echter
slechts bij sommige studierichtingen.
Dat beoefening van de wijsbegeerte niet
voor alle studierichtingen gevorderd wordt
zou het vermoeden kunnen wekken, dat
de wetgever behoorlijke doordachtheid en
begrepenheid van kennis niet voor de wer
kelijk wetenschappelijke beoefening van
elke wetenschap noodzakelijk achtte, in
de meening, dat er wetenschappen zouden
zijn die zonder begrip van dat algemeene
niet en andere, die zonder dit begrip wel
beoefend zouden kunnen worden. Anders
gezegd, dat bij sommige studierichtingen
mede geleerd zou moeten worden te we
ten, wat men eigenlijk doet, terwijl dit bij
andere studierichtingen overbodig zou zijn.
Dat het besef van het door deze opvat
ting zich verradende wanbegrip aan
gaande den waren aard der universitaire
opvoeding, die krachtens het begrip der
universitas toch encyclopaedisch, d w.z. al
gemeen, maar in den zin van volledig, be
hoort te zijn, waarbij men „volledig" van
kennis niet vereenzeivige met „veelwe
terij", dat dit besef den wensch doet
opkomen van een voor alle studierichtin
gen te vorderen beoefening der wijsbe
geerte, is begrijpelijk. Niet minder begrij
pelijk is echter, dat, wanneer door het
niet met terzijdestelling van bijzondere
vak-vooroordeelen, daarom niet behóór-
lijke doordenken van deze algemeenheid,
het wanbegrip op andere wijze zich be
stendigt, die redelijke wensch misvormd
wordt tot het hier en daar ook wel uitge
sproken verlangen, om. aan elke bijzon
dere groep van vakken toe te voegen een
telkens bij zoo'n vak of groep van vakken
passende beschouwing, bijv. onder de na
men van „kennisleer", „zijnsleer", „waar
deleer".
Het zal geen betoog behoeven, dat, mocht
aan dien wensch van een algemeen on
derwijs in de wijsbegeerte op de aange
duide wijze voldaan worden, het onderwijs
in de algemeene wijsbegeerte althans aan
de universiteit, niet alleen er niet op zou
verbeteren maar indien mogelijk nog
slechter zou worden.
Volgens de memorie van- toelichting bij
de wet van 1 Maart 1920, betrekking heb
bende op Art. 130 der Hooger Onderwijs
wet za! de Hooger Onderwijs-wet hebben
te voorkomen, dat de universiteit tot een
vakschool verwordt of voorzoover zij reeds
een vakschool geworden is, dit euvel zal
hebben te keeren, al weten wij dan wel,
dat een wet zoo'n verwording niet voorko
men of keeren kan. Want het wezen van
de universiteit is: binnen den kring van
elke bijzondere wetenschap beoefening van
de wetenschap wérkelijk mogelijk te ma
ken. Dit is echter slechts mogelijk, mdlen
door den aard van het onderwijs de be
langstelling niet gericht blijft op de resul
taten van den wetenschappelijken arbeid
en op het vele. dat er al zoo te weten valt
en indien verder de aandacht niet in be
slag genomen wordt door allerlei verkla
rende theorieën en niet afgeleid wordt
van dat. voor de behoorlijke kennis van
de alle menschelljke of geestelijke aange
legenheden omvattende cultuur toch al
leen maar aankomt namelijk: op het be
grip van de wijze, en wel van de onveran
derlijke wijze, waarop cultuur zich door
loopend doet ontstaan en doet vergaan en.
omdat cultuur niet door een vreemde
macht gedreven wordt, maar zic'nzelve
drijft, met innerlijke noodzakelijkheid doet
ontstaan en vergaan.
Dit begrip dw.z.. het denkend voort
brengen van dit begrip of, anders gezegd,
naar behooren philosopheeren. dit is het,
waarop het bij de uiversitaire opvoeding
wézenlijk aankomt. Vanzelf sprekend ech
ter niet voor hen die met hun studeeren
niets meer en niets beters bedoelen dan.
öf hun weetzucht intellectueele heb
zucht te bevredigen öf de bevoegdheid
te verkrijgen om een of ander, voordeel
be'ovend ambacht te moven uitoefenen
Stellen wij daarom, dat de wet algemeen
onderwijs in de wijsbegeerte eischt.
Maar dan toch in de wijsbegeerte. De
op deze wijze uitgesproken algemeerheid
heeft echter een tweevoudigen zin en we!
den zin, die duidelijk wordt door te be
denken. dat, hetgeen dan onderwezen
moet worden, niet mag zijn bijv. kennis
leer, zijnsleer of waardeleer of welk ander
onderdeel men ook zou willen kiezen, waar
de wijsbegeerte, als geledend geheel en als
de methode Door nu op te merken, dat in
den loop der eeuwen reeds vele philoso
phieën zijn ontstaan en dat de geest nog
steeds bezig is met telkens weer andere
philosophieën te bedenken, zullen we
wellicht gaan vermoeden, in welken ande
ren zin de algemeenheid, die door „de
wijsbegeerte" uitgesproken wordt, verder
nog te verstaan zou zijn.
Is evenwel het onderwijs in de wijsbe
geerte meer dan een opsomming van wat
er al zoo gedacht werd en wordt en beter
dan eene historisch-philologische verkla
ring van allerlei texten, dan moet deze
ook tot bewustzijn komen als eene ver
scheidenheid van denkwijzen, die samen
hangen, echter niet slechts positief, door
dat elk van die bewijzen toch „ook" een
philosophic is, maar veeleer negatief,
doordat zij wat de waarheid aangaat,
elkander ontkennen. Zoo leidt dit aanvan
kelijk na-denken dus tot het besef, dat van
al die philosophieën geene enkele waar
of houdbaar is. Hiermede wordt echter de
opvatting van de algemeenheid, die door
„de philosophie" beteekend wordt, als zou
deze positief, zoo'n aggregaat kunnen zijn,
al evenzeer onhoudbaar, want dat naden
ken doet blijken, dat geene enkele bijzon
dere philosophie de philosophie kan zijn,
zoodat „de philosophie", zal dit ten minste
niet heelemaal niets beduiden, slechts
die negatieve, onbepaalde algemeenheid
zal kunnen beteekenen, die overblijft,
wanneer wij van alle bijzonderheid, dus
van alle bepaaldheid abstraheeren. Nu was
het echter juist genoemd besef dat Bol
land, de eerste hoogleeraar voor de philo
sophie aan een Nederlandsche Universiteit,
die werkelijk philosooph bleek te zijn, in
zijn rede, den 25sten September 1906 ter
opening van zijn colleges te Amsterdam
uitgesproken, deed zeggen, dat, toen hij
zijn Aanschouwing en Verstand schreef,
„om zoo te zeggen alles kapot" was. Geen
begrip of stelling, zoo sprak Bolland ver
der, „die onaantastbaar" was gebleken;
alles was onhoudbaar". Voor een philo-
sophie-professor inderdaad een onhoud
bare positie behalve, indien de man, om
althans den schijn te redden en voor zijne
colleges nog eenigen inhoud over te hou
den, argumenten verzamelt, dienstig, om
bij wijze van „absolute" waarheid te be-
toogen, dat kennis van de„absolute"
waarheid, bedenkelijk dicht bij zinloosheid
liggen zou en daarom even goed en even
slecht „onbereikbaar", als anders heeten
kan.
Maar er is toch nog een andere, de
werkelijk wijsgeerige manier om die positie
houdbaar, d.w.z. het onderwijs vruchtbaar
te doen zijn, wanneer namelijk de man als
onze Bolland, bij het negatieve resultaat
van dat aanvankelijke nadenken niet
staan blijft, om van daar uit tot een „igno-
rabimus" te kunnen besluiten, maar, door
dit resultaat dóór te denken en te door
denken, den twijfel zelf vertwijfelt, echter
dézen twijfel ook vanzelf onmogelijk maak.
Alvorens nu dat verder aan te duiden,
moeten we echter eerst nog opmerken, dat
wij met het, denk°n, dot onvermogen pleit,
en met het denken, dat „den moed der
waarheid" toont te doen hebben met bij
zondere wijzen van denken, die, wanneer
het denken er toe komt, zich op deze beide
wijzen uit te voeren, ook het aanziin zul
len geven aan bijzondere philosophieën,
bijzonder, zoowel ten opzichte van elkan
der, als met betrekking tot mogelijke
andere bijzondere philosophieën.
Houden wij vast aan de vooronderstel
ling, dat de wet onderwijs in de wiisbe-
geerte eischt. maar zonder dat hierbij
omtrent den aard van dit onderwijs iets
wordt beoaald, dan kunnen wij ons door
de wetteiiikheid van dien eisch van een
rechtvaardiging van dit onderwijs wel
ontslagen achten
Wordt echter inzooverre ernst met de
zaak gemaakt, dat daardoor de philo
sophie onderwezen wordt zooals zij reeds
de algemeene, in den zin van de eenige
en zóó dus iets bijzonder is en mocht van
ziilk bijzonder onderwijs dan nog recht
vaardiging worden geëischt, dan zullen wij
ons toch niet meer op een wettelijken
eisch. maar alleen op de zaak zelve en
wel juist op deze hare bijzonderheid be
roepen.
Dit nu geldt reeds ten aanzien van het
critische philosopheeren in den geest
van Kant. Hoeveel te meer dus, wanneer
zoozeer ernst met de zaak wordt gemaakt,
dat het denken, juist door zuiver critisch
te denken, niet slechts critisch blijft,
maar, doordat het zichzelf, als critisch
BINNENLAND.
Inaugureelc rede van prof. Jac. Hessin?
als bijzonder hoogleeraar aan de Leidsche
Universiteit. (Stadsnieuws. Ie Blad).
De oplossin? van de radio-prijsvraag: van
het Nationaal Crisis-Comité. (Binnenland,
4e Blad).
Ir. Dubois over den radio-chaos. (Bin
nenland 4e Blad).
Motie van het Verbond van Ned. Werk
gevers inzake de economische en sociale
politiek der regeering. (Binnenland, 4e
Blad).
Vergadering van den Middenstandsraad.
(Binnenland. 4e Blad).
De vliegtuigramp bij Lienden; rouw te
Soesterberg. (Gemengd, 3e Blad).
Ons parlementair overzicht. (3e Blad
De muiterij aan boord van de „De Zeven
Provinciën"; de houding der officieren,
(lste Blad).
BUITENLAND.
Rondom de Ontwanening. (Buitenland,
3e Blad en Tel., Ie Blad).
Het proces te Berlijn inzake den Rijks
dagbrand. (4e, 3e en le Blad).
De Pruisische oud-minister Hirtsiefer in
vrijheid gesteld. (Tel., Ie Blad).
denken het vóór-critische zich vervolle
digt en hiermede ziine bijzonderheid zoo
tot haar uiterste drijft, dat het zich doet
blijken als de algemeene philisophie en in
dezen zin als de eenige, waarin en waar
door elke mogelijke wijze van denken tot
hare ('betrekkelijke) waarheid en hier
mede tot haar (betrekkelijk) recht komt.
Fn dit is nu juist het bijzondere van het
denken in den geest van Hegel. dat het,
als het tot bewustzijn van zichzelve komen
van de rede, van onzen eigenen geest, ons
doet weten, dat ons denken alleen dan
waar is. wanneer het elke bijzondere dank
baarheid laat geiden, zooals deze zichzelve
in hare verhouding tot andere doet gel
den Dit houdt in. dat wil, in den geest
van Hegel denkende, niet meer vragen, of
wij wel in staat zouden zijn, om de waar
heid te denken, om zoolang, tot wij ant
woord op deze vriiwel zinlooze vraag ge
kregen zouden hebben, van het werkelijk
denken van de waarheid maar af te zien,
maar weten, dat het eenige, waarop het
aankomt, de vervulling is van de voor
waarde, waaronder denken van de waar
heid. waar denken, alleen maar mogelijk
is. Wanneer Hpeel dan ook zegt „Het ware
is het geheel. Het ereheel echter is slechts
het door zijn ontwikkeling zich vervolledi
gende wezen", dan moet dit niet ongevat
worden, als een med^deeling omtrent eene
„ontdekking" van Kegel van een wezen
„aan gene zijde" van ons en van de
wereld, waarin wij leven, maar als een be
woording van den eisch, dat wezen, dat
ons eieren wezen is. tot bewustzijn van.
zichzelf te doen komen door volledig, d.i.
redelijk te denken, dw.z. kort herhaald,
door ahes te laten gelden, zooals het zich
doet gelden.
Daarom, mocht men desniettemin nog
meenen te moeten vragen of de stichting
van een leerstoel ten behoeve van het
onderwiis in de Hegelsche philosonhie wel
te rechtvaardigen zou ziin, dan kon dit
toch slechts een vraag ziin voor iemand,
niet in staat het fijne onderschei op te
merken van ..Heffeischp» philosonhie" en.
„philisophie van Hegel" en die daarom
wellicht zou meenen dat ook dit onderwijs
weer zou moeten bestaan uit historisch-
philoiogisch onderzoek en uitlegging, nu
van de door Heeel in zijn tiid en met de
middelen van zijn tijd uitgevoerde philo
sonhie. zooals deze in ziin werken voor ons
is bewaard gebleven. En waarom het toch
reeds zoo overbelaste universitair onder
wijs met nog zoo'n overbodigheid te be
lasten, te meer, wanneer die overdaad,
zooals het geval is met de obilosoohie in
den geest van Hegel leidt tot dat. waaraan
de meerderheid, ook van de bevolking
eener Universiteit wel nooit bebopfte zal
gevoelen, namelük tot het onbevooroor
deelde. in waarheid vrije denken?!
Hierna volgden de gebruikelijke toe
spraken.
H 4 NDRT/SRFG FKTFR
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Nieuwe inschrijving:*
,,'t Pakhuis". Hoogewoerd 162, Leiden,
manufacturenhandel Eigenaar: C. Kaas,
Lelden.
Ooheffing: Boekhandel fa. A. Dekker,
Dorpsstraat Wijk D. 96, Hazerswoude,
boek- en zaadhandel.
Onze stadgenoot, de heer B P. Liese
is geslaagd voor het examen wiskunde L.O.
Mr. E. J. M. H. Bolsius alhier is her
benoemd tot kantonrechter-plaatsvervan-
ger In het kanton Leiden.
Naar wij vernemen is de storing in
het telefoonverkeer, waarbij ruim zestig
abonné's, wonende aan den Hoogen Rijn
dijk en omgeving voorbij de Wilhelmina-
brug, betrokken waren, gistermiddag op
geheven,