Iet op deze
STER
STER TABAK
het beste voor
Uw geld
Blindde föe&tef
74ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 5 October 1933
Derde Blad
No. 22560
Plechtige herdenking
der Ned. Herv. Evangelisatie
te Oudshoorn.
LAND- EN JUINBOUW.
UIT DE RAADZAAL.
als ge tabak koopt.
Ze garandeert U
NIEMEIJER'S
FAILLISSEMENTEN.
BU HET ZILVEREN JUBILEUM.
Gisteravond werd in het lokaal aan de
Hooftstraat te Alphen op plechtige wijze
het 25-jarig bestaan van de Ned. Herv.
Evangelisatie op Gerefgrondslag te Ouds-
hoórn herdacht. De belangstelling was
zeer groot.
Na het lezen van Ps. 27 en het zingen
van Ps. 65: 1—2 ging de voorganger, de
eerw. lieer A. J. Dekker de aanwezigen
in gebed voor en hield vervolgens een ge
dachtenisrede waaraan het volgende ont
leend is.
Rede van den heer Dekker.
De heer J. A. Dekker.
Na een hartelijke begroeting, wees spr.
ër op, dat voor een uitbundige feestviering
geen rede was. Wij zijn bijeengekomen om
te gedenken de machtige weldaden des
Heeren aan onze stichting sedert haar op
richting, vóór 25 jaren, aan haar bewezen.
Om Zijne zegeningen ons in herinnering
te brengen, die Hij uit Zijn milde Vader
hand ons schonk, sinds den tijd dat haar
oprichters bij het jonge plantje met om
hoog geheven handen nederknielden. Wat
zij in afhankelijkheid zaaiden daar hebben
wij de vruchten van gelezen. Immers, daar
was een tijd, dat de lidmaten der Ned.
Herv. Gemeente van Oudshoorn en den
Gnephoek, die'de Waarheid niet anders
begeerden, dan naar de opvatting van de
drie formulieren van Eenigheid, zich
slechts scharen konden onder den voor
hen zoo kouden vrieswind eener vrijzin
nige prediking, die het Zoon-schap Gods
van Sions Borg en Zaligmaker miskent en
de verlossende kracht in het Middelaars-
bloed van Christus versmaadt. Mannen
heeft de Heere toen beschikt, die van den
ernst van dezen kwalijken toestand door
drongen. de handen ineensloegen om on
der beding van 's Heeren hulp en bijstand,
naast het Huis dat de Vaderen tot ge
dachtenis van Gods Noam in lang ver-
vlolgen eeuwen gesticht hadden, deze tijde
lijke verblijfplaats op te richten opdat de
bazuin des Evangelies wederom ruischen
mocht in de klankrijke tonen van een
rijken Christus.
Of alles ons naar den wind is afgegaan?
Neen! Bij den druk van buiten af en de
verzwaring door opgelegde las^n in de
laatste jaren, die aanvankelijk het ergste
deden vreezen, heeft de Heere met ons
gehandeld als met Israël in Egypte, van
wien geschreven staat: ..hoe meer het
verdrukt werd, hoe meer het wies": zoo
dat zij n.l. de Egyptenaren verdrietig
waren vanwege de kinderen Israëls". Het
kerkelijk besef toch, zoo schoon door de
oprichters in ons statuut bezorgd, is op
treffende wijze daardoor herleefd en open
baart zich in een baanbrekende activiteit,
vooral onder de jongere generatie, die ons,
in biddend opzien tot den Heere. het beste
doet hopen. Ook voor zulke teekenen, die
binnen den jubileum-cirkel zich gingen
vertooncn, voegt het ons te stamelen: „O
Godwij gedenken Uwer weldadigheid
,Van strijd in eigen boezem is de 25-jarige
niet altijd verschoond gebleven. Hoe zou
het anders kunnen? Indien ons één ding
van den kansel immer verkondigd is dan
is het wel dit: „dat wij allen zondaren
onder zondaren waren"!
Immers het simpele feit van onze aan
wezigheid in dit bescheiden gebedshuis,
aldus spr.. spreekt er ons reeds van, dat
v/ij niet zijn kunnen waar wij wezen moes
ten en zoo gaarne wezen wilden. Wie dat
niet ziet of mogelijk niet zien wil, die heeft
al zeer kwalijk het ideaal begrepen, dat de
pioniers dezer stichting voor oogen stond,
toen zij vóór 25 jaar tot dezen arbeid de
hand aan den ploeg hebben geslagen.
Bezield met heiligen ernst en met groote
liefde vervuld voor de aloude zij het
diep gezonkene Kerk onzer Vaderen
toch haastten zij zich om in art. 1 der
statuten het doel van dit werk aldus te
omschrijven- Niet om zich af te scheiden
van de Nederlandsche Hervormde Kerk,
maar alleen om bij gebreke aan een recht
zinnig predikant in de plaatselijke kerk,
zich te scharen onder de banier van Gods
uoord Dit en geen ander is het wacht-
}V°KKd gewees^» dat zü gegeven en gelaten
■nebben aan een ieder die onder hunne
vaandelen wenschen dienst te nemen. Dat
d?. diensttijd echter tot een 25-jarlge zou
uitdijep en dat het sein tot ontwapening
aan nog niet gegeven kon worden, is stel-
hg iets wat zij hoogstens gevreesd, maar
toen zeker niet gehoopt hebben. Wij mee-
nen dus het recht aan onze zijde te heb
ben, als we zeggen dat er voor „een feest
stemming m het geringst geen aanleiding
bestaat, doch wel voor der Joden sombere
cht: ,,.Aan de rivieren van Babel, daar
zaten wij; ook weenden wij. als wij ge
dachten aan Sion" Dit neemt evenwel
niet we? dat er voor dit tesamen zijn
overvloedig reden overblijft Niet in uit
bundig feestgedruisch doch wèl in stil
gedenken! Niet om het werk van men-
schen, doch wel om Gods daden te erken
nen! Maar wèl om het: „O God, wij geden
ken Uwer weldadigheid, in het midden
Uws tempels".
In geen enkele schriftplaats vinden wij
den elsch tot gedenken haast kernachtiger
uitgedrukt, dan in het woord van den
Grooten Heidenapostel aan de gemeente
van Thessalonica„Dankt God in alles".
Wat toch wil het eigenlijk zeggen: „Des
Heeren weldadigheden te gedenken?" Is
het de daden des Heeren in herinnering
brengen, om ze dan te laten voor wat ze
zijn? Of in een oogenblik van vluchtige
ontroering daarover spreken om ze weer
even haastig te vergeten? Neen het is het
ware gedenken in geen geval. Het is de
weldoende hand des Heeren in het leven
opmerken en er dan mede tot uzelve in-
keeren. Het rechte gedenken is gave en
Gever tegelijk zien, ontvangsten en ver
diensten tegenover elkander stellen en dan
een trouw en goeddoend God in den geest
uwer diepe verootmoediging overhouden.
In den waren zin des Woords is het: de
rekening opmaken en het saldo berekenen
dat verkregen wordt uit het verschil tus-
scben Gods zegenende hand en ons alles
verbeurend zondaarsbestaan. Opmerken
hoe grnsch anders het met ons zoude ge
gaan zijn als de Eeuwige met ons in het
gericht ware getreden. Dat werd door den
dichter van ons Psalmwoord verstaan,
hetgeen spr. uitvoerig toelichtte.
Er is echter veel reden tot verborgen
dankzegging! Dat wij een plaats hebben
waar wij schreien kunnen over ons leed
voor Gods genadetroon en waar onze noo-
den Hem worden voorgelegd. In deze
toonaard gezet hebben wij ons gedenken
juist geacht. Maar, hoe het ook zij, of wij
nog lang aan deze plaats verblijven of dat
misschien de tiid onzer bevrijding nadert.
de Heere bereide ons allen een goeden uit
gang en een eeuwigen ingang in dien
tempel, die niet met handen is gemaakt
doch eeuwig bij God in de hemelen. Dat is
het voornaamste van alles!
Tal van gelukwenschen.
Na het uitspreken dezer rede werd ge
zongen Ps. 48: 46. De heer Dekker sprak
vervolgens woorden van welkom tot afge
vaardigden van den kerkeraad der Geref.
Kerk te Oudshoorn: Chr. Geref. Kerk van
Reedestr., het hoofd der Chr. School den
heer W. J. v. d. Brink: ds. Dekker van
Ernst; de heer B. H. Beekenkamp, theol.
cand. te Leiden; den heer Scherpenzeel,
godsdienstonderwijzer te Nieuwveen. zoo
mede het bestuur der Evangelisatie te
Nieuwveen.
Berichten van verhindering en schrifte
lijke gelukwenschen waren ingekomen van
B. en W. onzer gemeente. Daar de burge
meester de heer P. A. Colijn, verhinderd
was dezen avond bij te wonen, had hij
reeds persoonlijk den heer Dekker ge
complimenteerd. Voorts was bericht van
verhindering en schriftelijke gelukwen
schen ingekomen van ds. Plantinga van
Harmeien, oud-voorganger; ds. J. Stehou-
wer; ds. A. W. Voors: ds. Schoneveld: ds.
Odé: jhr. L. W. Heuft, beroepen predikant
te Ter-Aar; de heer C. Hoogendijk. de le
voorzitter der Evangelisatie: telegrafische
gelukwenschen van ds. v. Grieken, voor
zitter van de Geref. Bond; gelukstelegram
van ds. J. de Bruin; benevens zeer vele
brieven waarvan er een tweetal werden
voorgelezen n.l. van prof. H. Visser en ds.
N. G. Veldhoen van Voorburg.
Verschillende sprekers.
Vervolgens traden nog als sprekers op
de voorzitter der Evangelisatie de heer C.
v. Galen, de vader van den voorganger ds.
Dekker van Ernst; de heer Beeker-kamp
uit Leiden, die releveerde het werk van
zijn vader hier ter plaatse gedurende de
jaren 19201927; de heer D. v. Leeuwen,
ouderling der Chr. Geref. Kerk; het hoofd
der Chr. School de heer W. J. v. d. Brink;
de godsdienstonderwijzer de heer Scher-
penzaal van Nieuwveen en den heer J. P.
Bos. voorzitter der Chr. School Oudshoom.
Tenslotte werden de sprekers door den
heer Dekker beantwoord, waarop deze op
verzoek van den voorzitter den heer C. v.
Galen nog werd toegezongen de bekende
zegenbede uit Ps 134. De heer Dekker
eindigde met dankgebed, waarop de genoo-
digden nog in de gelegenheid waren Ret
bestuur en voorganger in de constistorie
te complimenteeren waarvan algemeen een
druk gebruik werd gemaakt.
POOTAARDAPPELEN NAAR HET
BUITENLAND.
Ontduiking van de gestelde prijzen?
Het Tweede Kamerlid Bakker heeft aan
den minister van Economische Zaken ge
vraagd
1. Is het juist, dat in sommige deelen
des lands, de afzet van pootaardappelen
naar het buitenland is bevorderd, doordat
de betrokken exporteurs in samenwerking
met de leveranciers, de regeling ten aan
zien van de prijzen gesteld, hebben ont
doken?
2. Zoo ja, is de minister dan niet van
oordeel, dat de Friesche exporteurs en
leveranciers, welke zich aan bedoelde re
geling strikt gehouden hebben, door bo
vengenoemde ontduiking ten zeerste be
nadeeld worden, aangezien op deze wijze
de export van Friesche pootaardappelen
van de van ouds bekende uitnemende
kwaliteit, onmogelijk wordt gemaakt?
3. Is de minister bereid ten aanzien van
overtredingen van de in bovenbedoelden
zin gestelde regelen zoodanige maatre
gelen te treffen, dat deze, door de gevol
gen welke daaruit voortvloeien voor de
overtreders, zooveel mogelijk verder zullen
worden voorkomen?
ALG. NED. ZUIVELBOND.
In de vergadering te Utrecht van den
Alg. Ned. Zuivelbond diende de heer Y. K.
Tamminga, namens de coöperatieve zuivel
fabriek Leeuwarden een motie in, waarin
de algemeene vergadering van den F. N. Z.
haar instemming betuigt met, en het dage-
lijksch bestuur, inzonderheid den secreta
ris, dankt voor al de actie door het bestuur
de laatste maanden ontwikkeld;
le. tot behoud van de positie van de
boter tegenover de margarine, die door
crisismaatregelen is verzwakt:
2e. tot bedachtzaamheid bij de voorge
nomen vee-opruiming en teeltbeperking.
De vergadering nam deze motie met op
één na algemeene stemmen aan.
Een blijde boodschap Vraag- en
antwoordenspel.
Vreemd is het op zich zelf genomen
niet, dat een raadszitting, waarvoor een
onbeduidende agenda is samengesteld,
achteraf toch belangrijk blijkt te zijn ge
weest; dit tengevolge van eenig gebeuren
buiten de agenda om. 't Is wei geen her
haald voorvallend geval, maar toch ook
weer geen uitzondering.
Zoon geval heeft zich nu voorgedaan
in de jongste raadszitting en aan den
vooravond van het groote feest der Sleu
telstad was het gelukkig een blijde ge
beurtenis, die een zitting van niets ca
chet vermocht te geven! Wc bedoelen,
men zal het gemakkelijk kunnen bevroe
den, de verklaring van onzen Leidschen
schatkist-beheerder, wethouder Goslinga,
over de begrooting voor 1934. Er was in
derdaad alle reden tot blijdschap: de be
grooting is immers op een f. 45000 na, die
B. en W. nog door bezuiniging denken te
vinden, sluitend zonder verder aan
draaien van de belastingschroef en
zonder salarisverlaging voor het gemeen
te personeel, behoudens dan een kleine
verslechtering voor ongehuwden. Is er
daarom niet alle reden voor dankbaar
heid?
Eenig gevaar dreigt de ambtenaren nog
tengevolge van de rijkscommissie Schouten
maar gelet op het salarispeil hier ter
stede, oordeelen wij dit gevaar toch met
bijzonder groot. Leiden betaalt zijn amb
tenaren behoorlijk, zonder te groote ver
schillen met het rijkspersoneel, die elders
wel plegen voor te komen. Leiden voelt
den druk der tijden, hoe kan het anders,
maar is nog drijvende. Er behoeft, wan
neer voorzichtig wordt doorgezet, nog
geen noodkreet te worden geslaakt.
Moge ook verder die voorzichtigheid
worden betracht!
Zooals gezegd, de agenda had niet veel
om het lijf, te meer niet, waar punt 18
nog op verzoek van den Verhuurdersbond
werd afgevoerd tot later order- Toch be
helsde deze agenda één onaangenaam
feit: de overschrijding van den post voor
verbouwing der Meisjes-H.B.S. met
f. 10.000. Zoo iets is altijd een tegenvaller,
doch uit hetgeen van verschillende zij
den werd opgemerkt, bleek o.i. daarnevens
dat in dit geval aan de voorbereiding door
Gemeentewerken toch wel iets heelt ge
haperd, al hield wethouder Splinter zijn
ambtenaren de hand boven het hoofd.
Hetgeen begrijpelijk en prijzenswaardig
is, mits het niet wordt overdreven. Gedane
zaken nemen echter geen keer, het geld
was gebruikt en moest, practisch gespro
ken, wel gevoteerd worden.
In hoofdzaak was de zitting een vraag-
en antwoordenspel. Allereerst gaven B.
en W. antwoord op de vragen van den
heer Wilbrink inzake de ontsiering der
stad door diverse reclame-borden. Het
geen de heer Wilbrink opmerkte over deze
ontsiering op zich zelf was ons, en blijk
baar vrijwel den ganschen raad. uit het
hart genepen. De plaatsing van vele bor
den is immers van zoodanigen aard. dat
het stadsbeeld er ernstig door wordt aan
getast. En dat voor f. 750! Het bedrag is
te klem, om daarvoor deze schade te dra
gen, al erkennen wij overigens, dat ook
voor de gemeente-huishouding geldt de
waarheid van het bekende gezegde: vele
klemtjes maken een groote.
Waar B. en W. hunnerzijds echter er
kenden, dat de plaatsing in enkele ge
vallen werkelijk ongelukkig was geweest,
en verbetering toezegden in den voorzich-
tigen vom, die in zulke gevallen pleegt
te worden gekozen, ging de heer Wilbrink
wel wat te ver, om een aparte raadscom
missie van 5 leden te vragen ter nadere
beoordeeling. Dat was weinig minder dan
een motie van afkeuring voor B. en W., wij
geven het toe. De raad wilde deze com
missie dan ook niet accepteeren en ten
slotte nam de heer W. zijn voorstel als
kansloos terug. Laat voor het college deze
geschiedenis een les zijn!
Tenslotte kregen wij de twee vragen
reeksen van den heer v. Stralen, waar
van één reeks volgende zitting zal worden
behandeld. De tweede reeks is afgedaan
en, helaas, wij meenen te hebben opge
merkt dat de S.D.A.P., wier woordvoerder
de heer v. Stralen immers is inzake de
belangen der werkloozen, etc-, nog niets
heeft geleerd door hetgeen zich buiten
onze landspalen afspeeldeReeds
ettelijke malen wezen wij er op, hoe de
democratie bezig was, zich zelf te ver
moorden, wij moeten dat herhalen, gelet
op hetgeen de heer v. Stralen wilde en
zeide. De gemeenteraad is er niet, de
heer Wilmer sloeg den spijker op den
kop, om met de regeering te polemiseeren
als een soort aanvullend parlement.
Men mag het met regeeringsdaden niet
eens zijn, dat recht billijken wij volkomen,
doch dan geve men blijk daarvan daar,
waar dit thuis hoort: in het parlement
en bij de stembus. In den raad ontaardt
het brengen daarvan louter en alleen in
een zuiver academisch en dus volslagen
onvruchtbaar debat, dat geld kost, waar
tegenover geen enkele bate staat voor de
gemeenschap.
Was de heer v. Stralen zelf bovendien
al niet overtuigd, dat practisch verzet
tegen de regeering zoo goed als zeker on
mogelijk zou zijn De juistheid daarvan
ligt trouwens voor de hand Hoe zou
Leiden zich in de werkloozen-materie kun-
nne redden zonder de rijkssubsidie? De
stad zou vrij spoedig onder toezicht van
het rijk komenEn dan zou het in
menig opzicht nog wel een beetje anders
worden
Eén goede zijde was er aan deze vragen-
historie: er bleek, dat B. en W. ernstig
doende zijn met de voorbereiding van de
demping van het Levendaal en hopen bin
nen afzienbaren tijd met voorstellen te ko
men. Het zou een zegen zijn voor de stad,
wanneer deze demping nu eindelijk mo
gelijk zou worden. De door wethouder
Romijn toegezegde spoed kan bijkans niet
groot genoeg zijn
RECLAME.
NederUodsch-Fabrilcaat Priis Der flacon f 1.25
8416
RECLAME.
8410
Juist in lijden als
deze verlangt men de
hoogste waarde voor
z'n geld. Dat verklaart
de nog steeds toene
mende populariteit
van Ster-taDak. Steeds
meer pijprookers onder
vinden ae juistheid van
Niemeijer's devies:
„Het b«ste in
elke prijsklasse"
Wal ge ook voor Uw
tabak besteedt als '1
Ster-tabak is, krijgt ge
100% smaak en geur.
Verkrijgbaar van
13 tot 5 cent
per half ons.
Met bons voor
Niemeijer's bekende
kwalitei f s-codeoux
HET PROCES TE LEIPZIG.
WAAROM DE ZAAK ONMIDDELLIJK BIJ
HET HOOGSTE GERECHT KWAM.
DE KETENEN DER VERDACHTEN.
door Mr. B W. STOMPS.
Een vraag, die bij velen in Nederland
gerezen is, is, of het Reichs-Gericht te
Leipzig wel de bevoegde instantie is. om
over deze brandstichting te oordeelen.
want het doet in Nederland wel zeer
vreemd aan, dat deze brandstichting ter
stond in eerste instantie voor het hoogste
gerecht wordt behandeld Wij kennen in
Nederland ook eenige gevallen, waarbij
ons hoogste Rechtscollege in eerste instan
tie kennis neemt van strafbare feiten en
wel van ambtsmisdrijven en ambtsover
tredingen, begaan door de leden der Sta-
ten-Generaal, door ministers, door de
gouverneurs-generaal, de leden van den
Raad van State en de commissarissen der
Koningin in de provincies.
Tevens neemt de Hooge Raad in eerste
ressort kennis van misdrijven als zeeroof
en kaapvaart. Van een vonnis van onzen
Hoogen Raad in eerste en tegelijk laatste
ressort gewezen, is geen hooger beroep en
ook geen cassatie mogelijk. Het eenige wat
een schuldig bevondene hiertegen nog kan
doen. is revisie of gratie vragen
Het hoogste Duitsche gerecht, 't Rcichs-
Gericht te Leipzig, oordeelt in strafzaken,
in eerste en laatste ressort in gevallen
van hoogverraad, landveraad, oorlogsver-
raad en spionnage-misdrijven.
Hoogverraad wordt ln de Duitsche
Strafwet in de artikelen 80 en volgende
omschreven Artikel 80 kan buiten be
schouwing blijven, want dit artikel slaat
op moord en poging tot moord op den
keizer, terwijl het eerste lid van art. 81
ook op het oogenblik geen waarde heeft,
omdat het betreft ongeveer hetzelfde
strafbare feit, gepleegd jegens een Bonds-
vorst. Belangrijk is echter het tweede lid
van art. 81, dat als hoogverraad kwali
ficeert het gewelddadig het staatsbestel
van het Duitsche Rijk veranderen arti
kel 82 nu zegt, dat als een handeling,
waardoor het misdrijf van hoogverraad
voltooid wordt, moet worden be
schouwd iedere handeling, waardoor het
voornemen onmiddellijk tot uitvoering zal
worden gebracht.
Op het misdrijf van artikel 80 stond van
oudsher als sanctie de doodstraf op het
misdrijf van artikel 81 en ook van 82,
stond als sanctie levenslange tuchthuis
straf. öf levenslange vestingstraf en slechts
indien verzachtende omstandigheden in
aanmerking genomen konden worden, kon
vestingstraf van minstens 5 jaar werden
opgelegd.
Onder den druk der omstandigheden is
op 28 Februari 1933 de straf voor hoog
en landverraad verscherpt, terwijl boven
dien op 4 April 1933 een „Wet tot afweer
van politieke gewelddaden" is afgekondigd,
die uit slechts twee artikelen bestaat,
waarvan voor ons slechts van belang is
het tweede lid van artikel 1. dat zegt:
Wie een gebouw, dat dienstig is voor
openbare doeleinden, in brand steekt of in
de lucht laat springen, of wie brand sticht,
enz. met het oogmerk bij de bevolking
angst of schrik te verwekken, kan met
den dood of met levenslange tuchthuis
straf of met tuchthuisstraf van 15 Jaren
worden gestraft, voorzoover tot dusver
mildere straffen geëischt waren
DU is dus het beruchte artikel in de
Strafwet met terugwerkende kracht, waar
over reeds zooveel is geschreven en hier-
moet ik een onjuistheid, die in de Neder
landsche Dagbladpers heeft vestaan, weer
leggen Men heeft nl. gezegd, dat. ik het
plan had om. indien ik als verdediger zou
zijn toegelaten, in mijn pleidooi fe zeggen,
dat dit artikel niet zou gelden. Dit is
oniuist De wet ls er nu eenmaal en de
rechter moet de wet toepaisen Het eenige
wat. ik hieromtrent in een pleidooi zou
kunnen zeggen, ls, dat de wet er nu een
maal is en dat zoo'n wet in een onrustig-n
tijd gemaakt is, maar dat ik dringend zou
willen vragen, zooveel maanden na den
daad die wet niet in al haar gestrengheid
toe te passen, omdat toepassing van deze
wet strijdig zou zijn met het diepste
rechtsgevoel.
Deze nieuwe wet is, voor zoover ik weet.
een unicum in de geschiedenis van het
Strafrecht, want het is toch te allen tijde
een van de fundamenten van het Straf
recht geweest, dat geen straf kon worden
opgelegd, zonder voorafgaande strafbepa
ling, en ik geloof wel, dat de wereld buiten
Duitschland deze wet, in al haar gestreng
heid toegepast, een strafrechtelijk mon
strum zou noemen, maar ik geloof niet,
dat in Duitschland in rustigen tijd het
elementaire rechtsgevoel zou verdwijnen,
zoodat wij deze wet moeten beschouwen,
als in revolutietijd geboren en als een wet,
die mogelijk nimmer zal worden toe
gepast.
Er is mij ook gevraagd, hoe het mogelijk
is dat de verdachten in dit proces zoo
lang geketend zijn gehouden, en of dit ge
oorloofd was, en mijn antwoord hierop
luidt, dat inderdaad de Duitsche wet de
mogelijkheid tot deze o.i. Barbaarschd
handelwijze biedt. In art. 116, Strafvorde
ring, wordt n.l. voorgeschreven, dat de zich
in hechtenis bevindende zooveel mogelijk
van andere gescheiden moet worden ge
houden, en niet in de zelfde ruimte met
strafgevangenen mag vertoeven. Met zijn
toestemming kan echter van dit voor
schrift worden afgeweken. Aan de zich in
hechtenis bevindenden mogen slechts
zulke beperkingen worden opgelegd als
dienstig zijn tot beveiliging van de hech
tenis en tot bewaring van de orde in de
gevangenis. Ketenen mogen den verdachte
slechts dan worden aangelegd, wanneer
het wegens de bijzondere gevaarlijkheid
van zijn persoon en met name ter bevei
liging van anderen, noodzakelijk lijkt, of
wanneer hij een zelfmoordpoging of ont
vluchtingspoging heeft gedaan, of heeft
voorbereid. Bij de behandeling ter terecht
zitting moet hij niet geketend zijn. Hoe
men echter wil goedpraten, dat men deze
5 verdachten maanden lang (Torgler en
Dimitroff zeiden beiden openlijk hij hun
verhoor: „Vijf maanden lang!") dag en
nacht op een buitengewoon hinderlijke
wijze heeft geketend gehouden, is mij een
raadsel, men had hen namelijk een ket
ting om het middel gesloten, waaraan op
de borst de beide polsen weer met stalen
sloten waren vastgemaakt. Het is mij op
gevallen, dat toen op 21 September de te
rechtzitting begon, van der Lubbe, dus in
strijd met artikel 116. nog steeds op die
wijze geboeid was, zooals de lezers ook uit
de foto's in de dagbladen hebben kun
nen zien: eerst later heeft men hem did
ketenen afgedaan, en bij de zeer passieve
houding, die Van der Lubbe tijdens de zit
tingsdagen. die ik heb bijgewoond, heeft
aangenomen, is het mij opgevallen, dat als
Van der Lubbe opstond, hij als het ware
instinctmatig zijn handen bracht in de
houding, die zij blijkbaar 7 maanden lang,
dag en nacht, hebben gehad. Men moge
verklaren dat de verdachten niet zijn mis
handeld. voor mijn gevoel staat een der
gelijke behandeling gelijk met een mis
handeling.
(Nadruk verboden).
W. P. Omtzigt, veehouder, Langeraar.
R.c Mr. G. Scholten. Cur. Mr. H. P. van
Heijst, Alphen.
Volgens Handelsbelangen werden gedu
rende de maand September bij de geza
menlijke griffies in Nederland gedeponeerd
229 crediteurenlij sten met een totaal pas
sief van f4.743.124.60, waarvan preferent
f. 760.867.79.
Sedert 1 Januari 1933 werden in totaal
gedeponeerd 1771 crediteurenlijsten met
een passief van f. 46.713.710.03, waarvan
preferent f. 7.779.881.86.