Iet op deze STER STER TABAK het beste voor Uw geld Blindde föe&tef 74ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 5 October 1933 Derde Blad No. 22560 Plechtige herdenking der Ned. Herv. Evangelisatie te Oudshoorn. LAND- EN JUINBOUW. UIT DE RAADZAAL. als ge tabak koopt. Ze garandeert U NIEMEIJER'S FAILLISSEMENTEN. BU HET ZILVEREN JUBILEUM. Gisteravond werd in het lokaal aan de Hooftstraat te Alphen op plechtige wijze het 25-jarig bestaan van de Ned. Herv. Evangelisatie op Gerefgrondslag te Ouds- hoórn herdacht. De belangstelling was zeer groot. Na het lezen van Ps. 27 en het zingen van Ps. 65: 1—2 ging de voorganger, de eerw. lieer A. J. Dekker de aanwezigen in gebed voor en hield vervolgens een ge dachtenisrede waaraan het volgende ont leend is. Rede van den heer Dekker. De heer J. A. Dekker. Na een hartelijke begroeting, wees spr. ër op, dat voor een uitbundige feestviering geen rede was. Wij zijn bijeengekomen om te gedenken de machtige weldaden des Heeren aan onze stichting sedert haar op richting, vóór 25 jaren, aan haar bewezen. Om Zijne zegeningen ons in herinnering te brengen, die Hij uit Zijn milde Vader hand ons schonk, sinds den tijd dat haar oprichters bij het jonge plantje met om hoog geheven handen nederknielden. Wat zij in afhankelijkheid zaaiden daar hebben wij de vruchten van gelezen. Immers, daar was een tijd, dat de lidmaten der Ned. Herv. Gemeente van Oudshoorn en den Gnephoek, die'de Waarheid niet anders begeerden, dan naar de opvatting van de drie formulieren van Eenigheid, zich slechts scharen konden onder den voor hen zoo kouden vrieswind eener vrijzin nige prediking, die het Zoon-schap Gods van Sions Borg en Zaligmaker miskent en de verlossende kracht in het Middelaars- bloed van Christus versmaadt. Mannen heeft de Heere toen beschikt, die van den ernst van dezen kwalijken toestand door drongen. de handen ineensloegen om on der beding van 's Heeren hulp en bijstand, naast het Huis dat de Vaderen tot ge dachtenis van Gods Noam in lang ver- vlolgen eeuwen gesticht hadden, deze tijde lijke verblijfplaats op te richten opdat de bazuin des Evangelies wederom ruischen mocht in de klankrijke tonen van een rijken Christus. Of alles ons naar den wind is afgegaan? Neen! Bij den druk van buiten af en de verzwaring door opgelegde las^n in de laatste jaren, die aanvankelijk het ergste deden vreezen, heeft de Heere met ons gehandeld als met Israël in Egypte, van wien geschreven staat: ..hoe meer het verdrukt werd, hoe meer het wies": zoo dat zij n.l. de Egyptenaren verdrietig waren vanwege de kinderen Israëls". Het kerkelijk besef toch, zoo schoon door de oprichters in ons statuut bezorgd, is op treffende wijze daardoor herleefd en open baart zich in een baanbrekende activiteit, vooral onder de jongere generatie, die ons, in biddend opzien tot den Heere. het beste doet hopen. Ook voor zulke teekenen, die binnen den jubileum-cirkel zich gingen vertooncn, voegt het ons te stamelen: „O Godwij gedenken Uwer weldadigheid ,Van strijd in eigen boezem is de 25-jarige niet altijd verschoond gebleven. Hoe zou het anders kunnen? Indien ons één ding van den kansel immer verkondigd is dan is het wel dit: „dat wij allen zondaren onder zondaren waren"! Immers het simpele feit van onze aan wezigheid in dit bescheiden gebedshuis, aldus spr.. spreekt er ons reeds van, dat v/ij niet zijn kunnen waar wij wezen moes ten en zoo gaarne wezen wilden. Wie dat niet ziet of mogelijk niet zien wil, die heeft al zeer kwalijk het ideaal begrepen, dat de pioniers dezer stichting voor oogen stond, toen zij vóór 25 jaar tot dezen arbeid de hand aan den ploeg hebben geslagen. Bezield met heiligen ernst en met groote liefde vervuld voor de aloude zij het diep gezonkene Kerk onzer Vaderen toch haastten zij zich om in art. 1 der statuten het doel van dit werk aldus te omschrijven- Niet om zich af te scheiden van de Nederlandsche Hervormde Kerk, maar alleen om bij gebreke aan een recht zinnig predikant in de plaatselijke kerk, zich te scharen onder de banier van Gods uoord Dit en geen ander is het wacht- }V°KKd gewees^» dat zü gegeven en gelaten ■nebben aan een ieder die onder hunne vaandelen wenschen dienst te nemen. Dat d?. diensttijd echter tot een 25-jarlge zou uitdijep en dat het sein tot ontwapening aan nog niet gegeven kon worden, is stel- hg iets wat zij hoogstens gevreesd, maar toen zeker niet gehoopt hebben. Wij mee- nen dus het recht aan onze zijde te heb ben, als we zeggen dat er voor „een feest stemming m het geringst geen aanleiding bestaat, doch wel voor der Joden sombere cht: ,,.Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij; ook weenden wij. als wij ge dachten aan Sion" Dit neemt evenwel niet we? dat er voor dit tesamen zijn overvloedig reden overblijft Niet in uit bundig feestgedruisch doch wèl in stil gedenken! Niet om het werk van men- schen, doch wel om Gods daden te erken nen! Maar wèl om het: „O God, wij geden ken Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels". In geen enkele schriftplaats vinden wij den elsch tot gedenken haast kernachtiger uitgedrukt, dan in het woord van den Grooten Heidenapostel aan de gemeente van Thessalonica„Dankt God in alles". Wat toch wil het eigenlijk zeggen: „Des Heeren weldadigheden te gedenken?" Is het de daden des Heeren in herinnering brengen, om ze dan te laten voor wat ze zijn? Of in een oogenblik van vluchtige ontroering daarover spreken om ze weer even haastig te vergeten? Neen het is het ware gedenken in geen geval. Het is de weldoende hand des Heeren in het leven opmerken en er dan mede tot uzelve in- keeren. Het rechte gedenken is gave en Gever tegelijk zien, ontvangsten en ver diensten tegenover elkander stellen en dan een trouw en goeddoend God in den geest uwer diepe verootmoediging overhouden. In den waren zin des Woords is het: de rekening opmaken en het saldo berekenen dat verkregen wordt uit het verschil tus- scben Gods zegenende hand en ons alles verbeurend zondaarsbestaan. Opmerken hoe grnsch anders het met ons zoude ge gaan zijn als de Eeuwige met ons in het gericht ware getreden. Dat werd door den dichter van ons Psalmwoord verstaan, hetgeen spr. uitvoerig toelichtte. Er is echter veel reden tot verborgen dankzegging! Dat wij een plaats hebben waar wij schreien kunnen over ons leed voor Gods genadetroon en waar onze noo- den Hem worden voorgelegd. In deze toonaard gezet hebben wij ons gedenken juist geacht. Maar, hoe het ook zij, of wij nog lang aan deze plaats verblijven of dat misschien de tiid onzer bevrijding nadert. de Heere bereide ons allen een goeden uit gang en een eeuwigen ingang in dien tempel, die niet met handen is gemaakt doch eeuwig bij God in de hemelen. Dat is het voornaamste van alles! Tal van gelukwenschen. Na het uitspreken dezer rede werd ge zongen Ps. 48: 46. De heer Dekker sprak vervolgens woorden van welkom tot afge vaardigden van den kerkeraad der Geref. Kerk te Oudshoorn: Chr. Geref. Kerk van Reedestr., het hoofd der Chr. School den heer W. J. v. d. Brink: ds. Dekker van Ernst; de heer B. H. Beekenkamp, theol. cand. te Leiden; den heer Scherpenzeel, godsdienstonderwijzer te Nieuwveen. zoo mede het bestuur der Evangelisatie te Nieuwveen. Berichten van verhindering en schrifte lijke gelukwenschen waren ingekomen van B. en W. onzer gemeente. Daar de burge meester de heer P. A. Colijn, verhinderd was dezen avond bij te wonen, had hij reeds persoonlijk den heer Dekker ge complimenteerd. Voorts was bericht van verhindering en schriftelijke gelukwen schen ingekomen van ds. Plantinga van Harmeien, oud-voorganger; ds. J. Stehou- wer; ds. A. W. Voors: ds. Schoneveld: ds. Odé: jhr. L. W. Heuft, beroepen predikant te Ter-Aar; de heer C. Hoogendijk. de le voorzitter der Evangelisatie: telegrafische gelukwenschen van ds. v. Grieken, voor zitter van de Geref. Bond; gelukstelegram van ds. J. de Bruin; benevens zeer vele brieven waarvan er een tweetal werden voorgelezen n.l. van prof. H. Visser en ds. N. G. Veldhoen van Voorburg. Verschillende sprekers. Vervolgens traden nog als sprekers op de voorzitter der Evangelisatie de heer C. v. Galen, de vader van den voorganger ds. Dekker van Ernst; de heer Beeker-kamp uit Leiden, die releveerde het werk van zijn vader hier ter plaatse gedurende de jaren 19201927; de heer D. v. Leeuwen, ouderling der Chr. Geref. Kerk; het hoofd der Chr. School de heer W. J. v. d. Brink; de godsdienstonderwijzer de heer Scher- penzaal van Nieuwveen en den heer J. P. Bos. voorzitter der Chr. School Oudshoom. Tenslotte werden de sprekers door den heer Dekker beantwoord, waarop deze op verzoek van den voorzitter den heer C. v. Galen nog werd toegezongen de bekende zegenbede uit Ps 134. De heer Dekker eindigde met dankgebed, waarop de genoo- digden nog in de gelegenheid waren Ret bestuur en voorganger in de constistorie te complimenteeren waarvan algemeen een druk gebruik werd gemaakt. POOTAARDAPPELEN NAAR HET BUITENLAND. Ontduiking van de gestelde prijzen? Het Tweede Kamerlid Bakker heeft aan den minister van Economische Zaken ge vraagd 1. Is het juist, dat in sommige deelen des lands, de afzet van pootaardappelen naar het buitenland is bevorderd, doordat de betrokken exporteurs in samenwerking met de leveranciers, de regeling ten aan zien van de prijzen gesteld, hebben ont doken? 2. Zoo ja, is de minister dan niet van oordeel, dat de Friesche exporteurs en leveranciers, welke zich aan bedoelde re geling strikt gehouden hebben, door bo vengenoemde ontduiking ten zeerste be nadeeld worden, aangezien op deze wijze de export van Friesche pootaardappelen van de van ouds bekende uitnemende kwaliteit, onmogelijk wordt gemaakt? 3. Is de minister bereid ten aanzien van overtredingen van de in bovenbedoelden zin gestelde regelen zoodanige maatre gelen te treffen, dat deze, door de gevol gen welke daaruit voortvloeien voor de overtreders, zooveel mogelijk verder zullen worden voorkomen? ALG. NED. ZUIVELBOND. In de vergadering te Utrecht van den Alg. Ned. Zuivelbond diende de heer Y. K. Tamminga, namens de coöperatieve zuivel fabriek Leeuwarden een motie in, waarin de algemeene vergadering van den F. N. Z. haar instemming betuigt met, en het dage- lijksch bestuur, inzonderheid den secreta ris, dankt voor al de actie door het bestuur de laatste maanden ontwikkeld; le. tot behoud van de positie van de boter tegenover de margarine, die door crisismaatregelen is verzwakt: 2e. tot bedachtzaamheid bij de voorge nomen vee-opruiming en teeltbeperking. De vergadering nam deze motie met op één na algemeene stemmen aan. Een blijde boodschap Vraag- en antwoordenspel. Vreemd is het op zich zelf genomen niet, dat een raadszitting, waarvoor een onbeduidende agenda is samengesteld, achteraf toch belangrijk blijkt te zijn ge weest; dit tengevolge van eenig gebeuren buiten de agenda om. 't Is wei geen her haald voorvallend geval, maar toch ook weer geen uitzondering. Zoon geval heeft zich nu voorgedaan in de jongste raadszitting en aan den vooravond van het groote feest der Sleu telstad was het gelukkig een blijde ge beurtenis, die een zitting van niets ca chet vermocht te geven! Wc bedoelen, men zal het gemakkelijk kunnen bevroe den, de verklaring van onzen Leidschen schatkist-beheerder, wethouder Goslinga, over de begrooting voor 1934. Er was in derdaad alle reden tot blijdschap: de be grooting is immers op een f. 45000 na, die B. en W. nog door bezuiniging denken te vinden, sluitend zonder verder aan draaien van de belastingschroef en zonder salarisverlaging voor het gemeen te personeel, behoudens dan een kleine verslechtering voor ongehuwden. Is er daarom niet alle reden voor dankbaar heid? Eenig gevaar dreigt de ambtenaren nog tengevolge van de rijkscommissie Schouten maar gelet op het salarispeil hier ter stede, oordeelen wij dit gevaar toch met bijzonder groot. Leiden betaalt zijn amb tenaren behoorlijk, zonder te groote ver schillen met het rijkspersoneel, die elders wel plegen voor te komen. Leiden voelt den druk der tijden, hoe kan het anders, maar is nog drijvende. Er behoeft, wan neer voorzichtig wordt doorgezet, nog geen noodkreet te worden geslaakt. Moge ook verder die voorzichtigheid worden betracht! Zooals gezegd, de agenda had niet veel om het lijf, te meer niet, waar punt 18 nog op verzoek van den Verhuurdersbond werd afgevoerd tot later order- Toch be helsde deze agenda één onaangenaam feit: de overschrijding van den post voor verbouwing der Meisjes-H.B.S. met f. 10.000. Zoo iets is altijd een tegenvaller, doch uit hetgeen van verschillende zij den werd opgemerkt, bleek o.i. daarnevens dat in dit geval aan de voorbereiding door Gemeentewerken toch wel iets heelt ge haperd, al hield wethouder Splinter zijn ambtenaren de hand boven het hoofd. Hetgeen begrijpelijk en prijzenswaardig is, mits het niet wordt overdreven. Gedane zaken nemen echter geen keer, het geld was gebruikt en moest, practisch gespro ken, wel gevoteerd worden. In hoofdzaak was de zitting een vraag- en antwoordenspel. Allereerst gaven B. en W. antwoord op de vragen van den heer Wilbrink inzake de ontsiering der stad door diverse reclame-borden. Het geen de heer Wilbrink opmerkte over deze ontsiering op zich zelf was ons, en blijk baar vrijwel den ganschen raad. uit het hart genepen. De plaatsing van vele bor den is immers van zoodanigen aard. dat het stadsbeeld er ernstig door wordt aan getast. En dat voor f. 750! Het bedrag is te klem, om daarvoor deze schade te dra gen, al erkennen wij overigens, dat ook voor de gemeente-huishouding geldt de waarheid van het bekende gezegde: vele klemtjes maken een groote. Waar B. en W. hunnerzijds echter er kenden, dat de plaatsing in enkele ge vallen werkelijk ongelukkig was geweest, en verbetering toezegden in den voorzich- tigen vom, die in zulke gevallen pleegt te worden gekozen, ging de heer Wilbrink wel wat te ver, om een aparte raadscom missie van 5 leden te vragen ter nadere beoordeeling. Dat was weinig minder dan een motie van afkeuring voor B. en W., wij geven het toe. De raad wilde deze com missie dan ook niet accepteeren en ten slotte nam de heer W. zijn voorstel als kansloos terug. Laat voor het college deze geschiedenis een les zijn! Tenslotte kregen wij de twee vragen reeksen van den heer v. Stralen, waar van één reeks volgende zitting zal worden behandeld. De tweede reeks is afgedaan en, helaas, wij meenen te hebben opge merkt dat de S.D.A.P., wier woordvoerder de heer v. Stralen immers is inzake de belangen der werkloozen, etc-, nog niets heeft geleerd door hetgeen zich buiten onze landspalen afspeeldeReeds ettelijke malen wezen wij er op, hoe de democratie bezig was, zich zelf te ver moorden, wij moeten dat herhalen, gelet op hetgeen de heer v. Stralen wilde en zeide. De gemeenteraad is er niet, de heer Wilmer sloeg den spijker op den kop, om met de regeering te polemiseeren als een soort aanvullend parlement. Men mag het met regeeringsdaden niet eens zijn, dat recht billijken wij volkomen, doch dan geve men blijk daarvan daar, waar dit thuis hoort: in het parlement en bij de stembus. In den raad ontaardt het brengen daarvan louter en alleen in een zuiver academisch en dus volslagen onvruchtbaar debat, dat geld kost, waar tegenover geen enkele bate staat voor de gemeenschap. Was de heer v. Stralen zelf bovendien al niet overtuigd, dat practisch verzet tegen de regeering zoo goed als zeker on mogelijk zou zijn De juistheid daarvan ligt trouwens voor de hand Hoe zou Leiden zich in de werkloozen-materie kun- nne redden zonder de rijkssubsidie? De stad zou vrij spoedig onder toezicht van het rijk komenEn dan zou het in menig opzicht nog wel een beetje anders worden Eén goede zijde was er aan deze vragen- historie: er bleek, dat B. en W. ernstig doende zijn met de voorbereiding van de demping van het Levendaal en hopen bin nen afzienbaren tijd met voorstellen te ko men. Het zou een zegen zijn voor de stad, wanneer deze demping nu eindelijk mo gelijk zou worden. De door wethouder Romijn toegezegde spoed kan bijkans niet groot genoeg zijn RECLAME. NederUodsch-Fabrilcaat Priis Der flacon f 1.25 8416 RECLAME. 8410 Juist in lijden als deze verlangt men de hoogste waarde voor z'n geld. Dat verklaart de nog steeds toene mende populariteit van Ster-taDak. Steeds meer pijprookers onder vinden ae juistheid van Niemeijer's devies: „Het b«ste in elke prijsklasse" Wal ge ook voor Uw tabak besteedt als '1 Ster-tabak is, krijgt ge 100% smaak en geur. Verkrijgbaar van 13 tot 5 cent per half ons. Met bons voor Niemeijer's bekende kwalitei f s-codeoux HET PROCES TE LEIPZIG. WAAROM DE ZAAK ONMIDDELLIJK BIJ HET HOOGSTE GERECHT KWAM. DE KETENEN DER VERDACHTEN. door Mr. B W. STOMPS. Een vraag, die bij velen in Nederland gerezen is, is, of het Reichs-Gericht te Leipzig wel de bevoegde instantie is. om over deze brandstichting te oordeelen. want het doet in Nederland wel zeer vreemd aan, dat deze brandstichting ter stond in eerste instantie voor het hoogste gerecht wordt behandeld Wij kennen in Nederland ook eenige gevallen, waarbij ons hoogste Rechtscollege in eerste instan tie kennis neemt van strafbare feiten en wel van ambtsmisdrijven en ambtsover tredingen, begaan door de leden der Sta- ten-Generaal, door ministers, door de gouverneurs-generaal, de leden van den Raad van State en de commissarissen der Koningin in de provincies. Tevens neemt de Hooge Raad in eerste ressort kennis van misdrijven als zeeroof en kaapvaart. Van een vonnis van onzen Hoogen Raad in eerste en tegelijk laatste ressort gewezen, is geen hooger beroep en ook geen cassatie mogelijk. Het eenige wat een schuldig bevondene hiertegen nog kan doen. is revisie of gratie vragen Het hoogste Duitsche gerecht, 't Rcichs- Gericht te Leipzig, oordeelt in strafzaken, in eerste en laatste ressort in gevallen van hoogverraad, landveraad, oorlogsver- raad en spionnage-misdrijven. Hoogverraad wordt ln de Duitsche Strafwet in de artikelen 80 en volgende omschreven Artikel 80 kan buiten be schouwing blijven, want dit artikel slaat op moord en poging tot moord op den keizer, terwijl het eerste lid van art. 81 ook op het oogenblik geen waarde heeft, omdat het betreft ongeveer hetzelfde strafbare feit, gepleegd jegens een Bonds- vorst. Belangrijk is echter het tweede lid van art. 81, dat als hoogverraad kwali ficeert het gewelddadig het staatsbestel van het Duitsche Rijk veranderen arti kel 82 nu zegt, dat als een handeling, waardoor het misdrijf van hoogverraad voltooid wordt, moet worden be schouwd iedere handeling, waardoor het voornemen onmiddellijk tot uitvoering zal worden gebracht. Op het misdrijf van artikel 80 stond van oudsher als sanctie de doodstraf op het misdrijf van artikel 81 en ook van 82, stond als sanctie levenslange tuchthuis straf. öf levenslange vestingstraf en slechts indien verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen konden worden, kon vestingstraf van minstens 5 jaar werden opgelegd. Onder den druk der omstandigheden is op 28 Februari 1933 de straf voor hoog en landverraad verscherpt, terwijl boven dien op 4 April 1933 een „Wet tot afweer van politieke gewelddaden" is afgekondigd, die uit slechts twee artikelen bestaat, waarvan voor ons slechts van belang is het tweede lid van artikel 1. dat zegt: Wie een gebouw, dat dienstig is voor openbare doeleinden, in brand steekt of in de lucht laat springen, of wie brand sticht, enz. met het oogmerk bij de bevolking angst of schrik te verwekken, kan met den dood of met levenslange tuchthuis straf of met tuchthuisstraf van 15 Jaren worden gestraft, voorzoover tot dusver mildere straffen geëischt waren DU is dus het beruchte artikel in de Strafwet met terugwerkende kracht, waar over reeds zooveel is geschreven en hier- moet ik een onjuistheid, die in de Neder landsche Dagbladpers heeft vestaan, weer leggen Men heeft nl. gezegd, dat. ik het plan had om. indien ik als verdediger zou zijn toegelaten, in mijn pleidooi fe zeggen, dat dit artikel niet zou gelden. Dit is oniuist De wet ls er nu eenmaal en de rechter moet de wet toepaisen Het eenige wat. ik hieromtrent in een pleidooi zou kunnen zeggen, ls, dat de wet er nu een maal is en dat zoo'n wet in een onrustig-n tijd gemaakt is, maar dat ik dringend zou willen vragen, zooveel maanden na den daad die wet niet in al haar gestrengheid toe te passen, omdat toepassing van deze wet strijdig zou zijn met het diepste rechtsgevoel. Deze nieuwe wet is, voor zoover ik weet. een unicum in de geschiedenis van het Strafrecht, want het is toch te allen tijde een van de fundamenten van het Straf recht geweest, dat geen straf kon worden opgelegd, zonder voorafgaande strafbepa ling, en ik geloof wel, dat de wereld buiten Duitschland deze wet, in al haar gestreng heid toegepast, een strafrechtelijk mon strum zou noemen, maar ik geloof niet, dat in Duitschland in rustigen tijd het elementaire rechtsgevoel zou verdwijnen, zoodat wij deze wet moeten beschouwen, als in revolutietijd geboren en als een wet, die mogelijk nimmer zal worden toe gepast. Er is mij ook gevraagd, hoe het mogelijk is dat de verdachten in dit proces zoo lang geketend zijn gehouden, en of dit ge oorloofd was, en mijn antwoord hierop luidt, dat inderdaad de Duitsche wet de mogelijkheid tot deze o.i. Barbaarschd handelwijze biedt. In art. 116, Strafvorde ring, wordt n.l. voorgeschreven, dat de zich in hechtenis bevindende zooveel mogelijk van andere gescheiden moet worden ge houden, en niet in de zelfde ruimte met strafgevangenen mag vertoeven. Met zijn toestemming kan echter van dit voor schrift worden afgeweken. Aan de zich in hechtenis bevindenden mogen slechts zulke beperkingen worden opgelegd als dienstig zijn tot beveiliging van de hech tenis en tot bewaring van de orde in de gevangenis. Ketenen mogen den verdachte slechts dan worden aangelegd, wanneer het wegens de bijzondere gevaarlijkheid van zijn persoon en met name ter bevei liging van anderen, noodzakelijk lijkt, of wanneer hij een zelfmoordpoging of ont vluchtingspoging heeft gedaan, of heeft voorbereid. Bij de behandeling ter terecht zitting moet hij niet geketend zijn. Hoe men echter wil goedpraten, dat men deze 5 verdachten maanden lang (Torgler en Dimitroff zeiden beiden openlijk hij hun verhoor: „Vijf maanden lang!") dag en nacht op een buitengewoon hinderlijke wijze heeft geketend gehouden, is mij een raadsel, men had hen namelijk een ket ting om het middel gesloten, waaraan op de borst de beide polsen weer met stalen sloten waren vastgemaakt. Het is mij op gevallen, dat toen op 21 September de te rechtzitting begon, van der Lubbe, dus in strijd met artikel 116. nog steeds op die wijze geboeid was, zooals de lezers ook uit de foto's in de dagbladen hebben kun nen zien: eerst later heeft men hem did ketenen afgedaan, en bij de zeer passieve houding, die Van der Lubbe tijdens de zit tingsdagen. die ik heb bijgewoond, heeft aangenomen, is het mij opgevallen, dat als Van der Lubbe opstond, hij als het ware instinctmatig zijn handen bracht in de houding, die zij blijkbaar 7 maanden lang, dag en nacht, hebben gehad. Men moge verklaren dat de verdachten niet zijn mis handeld. voor mijn gevoel staat een der gelijke behandeling gelijk met een mis handeling. (Nadruk verboden). W. P. Omtzigt, veehouder, Langeraar. R.c Mr. G. Scholten. Cur. Mr. H. P. van Heijst, Alphen. Volgens Handelsbelangen werden gedu rende de maand September bij de geza menlijke griffies in Nederland gedeponeerd 229 crediteurenlij sten met een totaal pas sief van f4.743.124.60, waarvan preferent f. 760.867.79. Sedert 1 Januari 1933 werden in totaal gedeponeerd 1771 crediteurenlijsten met een passief van f. 46.713.710.03, waarvan preferent f. 7.779.881.86.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 9