74>te Jaargang Donderdag 5 October 1933 No. 40 DE GESCHiEDENIS-LES. *t Was bijna kwart voor twee. I>e maal tijd van het gezin van der Voet was ge ëindigd t Werd ook hoog tijd, want al was de school waarop Gerda en Tineke gingen niet zoo heel ver, toch moesten ze nu gaan. Gerda had al een paar maal een I onrustige blik op de pendule geworpen. Moeder had het wel gezien en haar ge- I rust gesteld. Maar nu zei moeder toch: „Ja, kinders, gaan jullie maar gauw. Want ik zou niet graag willen dat je te I laat kwam en school moest blijven". „Ik ook niet," lachte Tineke. „Wat aou tante Bé wel zeggen, als we zoo laat kwa men nu ze jarig is." f „Tante zou vast op je brommen, meisje", zei moeder, „als je niet zorgde dat je op haar verjaardag niet school behoefde te blijven. Tineke keek gauw een andere kant op. Ze had moeders toespeling best beg repeal. 't Gebeurde immers den laatsten tijd nog al vaak dat ze na moest blijven? Was Tineke dan zoo erg ondeugend op school?. Nee, dat gelukkig niet. Brutaal en onge hoorzaam was ons Tineke niet. Maar weet je wat ze wel was? Ze was speelsch, heel erg speelsch zelfs. En daardoor ge beurde het nog al eens, dat ze thuis als moeder dacht dat ze met haar huiswerk bezig was, zich met heel andere dingen onledig hield. Zoo was ze een paar maal op school gekomen zonder de sommen die ze opgekregen had gemaakt te hebben. Natuurlijk moest ze dan na schooltijd haar schade inhalen. Vader en moeder waren er al wel eens boos om geweest op hun jong ste dochtertje. En ze hadden ook wel eens heel ernstig met hun meisje gepraat. Zoo ging het niet hoor. Tineke moest het werk dat ze opkreeg keurig netjes maken en niet eerst aan spelen denken voor alles klaar was. Dat hielp natuurlijk. Want Tineke wilde zelf ook wel graag haar lessen in orde hebben. Maar soms ook vergat ze het weer en Ja, dan bleef de straf niet uit, en moest ons meisje schoolblijven. Maar gelukkig, vandaag, op tante Bé's verjaardag, wachtte haar zoo iets niet. Ze had niet eens sommen behoeven te maken. Ze had alleen een geschiedenisles moeten leeren. En dat had ze heusch goed gedaan. Ze kende die les daarstraks nog op haar duimpje, 't Zou ook al te erg zijn, als ze straks, na schooltijd niet direct met moeder en Gerda naar tante Bé zou kunnen gaan, Nee, daar zou ze wel voor oppassen hoor. Vroolijk gingen dus de twee zusjes dien middag naar chool. vooral Tineke vervult van de pret die haar na schooltijd wacht ten Toen ze bij school gekomen waren en Gerda met een hartelijk, daag, haar lokaal binnen ging, vergat ze zelfs terug te groe ten, zóó moest ze aan tante Bé denken. En ook toen ze eenmaal op haar plaats zat, en de lessen begonnen waren, lieten haar die gedachten niet los. Wat zou tante Bé wel voor haar verjaardag gekregen hebben? Van Grootmoes en van de andere tantes? zou tante Bé wel zeggen van het mooie boek dat zij met Gerda samen haar Tanto zou er vast wel heel boeken,'6 hield immers zooveel van „Tineke van der Voet, zeg je les eens op", klonk opeens mijn-heers stem door het lokaal. Verschrikt keek ons meisje op. Les. les, welke les ook weer? O ja, ze wist het al, haar geschiedenisles. Dat ze nu toch zóó kon zitten droomen, zonder op haar beurt te letten. Misschien zou mijnheer wel denken dat ze haar les niet kon. en dat was toch heusch niet zoo. Maar.maar.hoe begon die verve len-de les nou ook weer? „Kom Tineke", zei mijnheer streng, „ik wacht op je. Zie je dat. niet?" „Ja mijnheer", stotterde Tineke maar maar." „Wat maai"," herhaalde mijnheer. „Je wilt toch niet zeggen, dat je je les niet* kent.. Dat zou wat moois zijn. De vorige keer was het ook al niet te best in orde, weet je wel?" „Och ja. Tine wist het best. Toen was mijnheer ook al zoo boos geweest. Maar nu kende ze haar les toch? Als ze maar wist hoe het begin was, dan zou mijnheer wel merken dat ze de les goed geleerd had. Maar nu merkte mijnheer er nog niets van en hij merkte ook niet dat Tineke hoe langer hoe zenuwachtiger werd. ,,'k Zal je een keer helpen, meisje", gaf mijnheer nu toe, „maai* dan moet het ver der ook vlot gaan hoor." En op boazen toon zei mijnheer nu de eerste zin voor. Werktuigelijk herhaalde Tineke de woor den. maartoen de zin uit was en ze verder moest gaan toen kon ze niet. 't Was alsof ze haar les heelemaal niet geleerd had. Ze kon er zich niets van te binnen brengen En toen toen begon ons meisje te schreien. „Die tranen helpen je niets kind", zei mijnheer streng. ..'t Was beter geweest als Je je les geleerd had. Ik zie me genood zaakt er je ouders mee in kennis te stel len." Met een boos gezicht schreef mijnheer een paar regels op een blaadje in zijn notitieboekje. Toen scheurde hij 't blaadje eruit, en gaf het aan Tineke. „Ga hiermee maar even naar huis, kind zei hij, en laat je vader er zijn naam on der zetten. Dan ben ik er zeker van dat hij weet dat jij niet leeren wilt." Snikkende nam Tineke het briefje van mijnheer aan en verliet het lokaal. Wat zouden vader en moeder wel zeggen, als ze hoorden dat zij alweer haar les nie<t had geleerd., Toen Tineke thuis kwam. was vader er niet. Maar moeder vond ze in de huis kamer. Moeder zat op den divan. Luid schreiend liep Tineke op haar toe en wierp zich op moeders schoot. „Maar kindje", zei moeder verschrikt, „wat is er? Waarom kom je nu al thuis? Ben je ziek?" Zonder te antwoorden gaf Tineke moe der het briefje. Toen las moeder wat mijn heer geschreven had. „Tineke," zei moeder ernstig toen ze klaar was. „houd nu eens op met dat hui len. Dat helpt toch niet meer. Vertel me löever eens wat er gebeurd is. Mijnheer schrijft dat je niets van je geschiedenis kende. Hoe kan dat nu? Vanmiddag heb ik je gevraagd of je je lessen wel kende. En toen heb je ja gezegd. Heb je dan ge jokt teren moeder Tineke?" Heftig schudde het meisje haar hoofd. „Nee moeder, heusch niet. Ik kon mijn les echt goed, maar toen ik op moest zeg gen was ik het opeens vergeten". Nu kende moeder haar meisje best. Ze wist heel goed, dat Tineke soms zóó aan andere dingen kon denken, dat ze heele maal vergat wat haar opgedragen was. En daarna vroeg ze: „Hoe kan dat nu meisje? Heb je aan iets anders zitten denken?" „Ja moeder, aan tante Bekwam er beschaamd uit. „Dat mag ook niet Tineke. Je weeö heel goed dat je als je op school zit, niet aan andere dingen moogt denken. Dan kan je immers niet leeren, want dan hoor je niet eens wat mijnheer zegt." Beschaamd boog Tineke het hoofd. Moeder had dat al zoo dikwijls gezegd, maar telkens vergat ze het weer. „Maar hoe zit het nu met die les, Tineke?" vroeg moeder verder. „Kon je die heusch goed?" „Ja, moeder." „Dan moet ik, voor je weer naar school gaat, die les van je hooren, meisje. Mijn beer zegt dat je haar niet kent. Ik wil weten wie er gelijk heeft." Gelukkig was Gerda's geschiedenisboek thuis. Moeder zocht de les op, die Tineke had moeten leeren. Toen trok ze het meisje naast zich op den divan, en sloeg den arm om haar hren. Tineke legde haar hoofdje tegen moeder aan en sloot de oogen. En toen zei ze zonder haperen de heele les achter el kaar op. Toen ze klaar was gaf moeder haar een kus. „Ik heb het gehoord kindje, Je hebt niet gejokt. Maar o. o. wat heb jij zitten droo men. dat je die heele les zoo maar vergeten kon. En'tis ook je eigen schuld, dat mijn heer boos op je is. Hij moest natuurlijk wel denken, dat je niet geleerd had." „Hoef ik nu niet meer naar school moe der?" vroeg Tineke. „Natuurlijk wel kindje. Vader is niet thuis, dus zal lk het briefje maar tee kenen. Als vader dan straks komt, zal ik hem alles wel vertellen. Ga jij nu maar gauw." Tineke aarzelde nog „En als ik nu school moet blijven, moe der? We moeten toch naar tante Be?" „Ja, daar is niets aan te doen meisje. Als je school moet blijven, dan moet je maar denken dat dat Je straf is, omdat je zoo hebt zitten droomen. Want je weet best dat je dat niet mag, Tineke." De lippen van het meisje beefden. „Gaat u dan alleen met Gerda, moeder?" Hartelijk trok moeder Tineke naar zich toe. „Nee hoor vrouwtje, we wachten op je. Als je je les niet geleerd had, zou lk dat misschien wel gedaan hebben, maar nu wachten we op je. Dag, ga maar gauw." Veel vroolijker dan ze gekomen was, ver liet Tineke het huis. Toen ze op school kwam en het briefje aan mijnheer overgaf, vroeg deze niets. „Ga maar op je plaats zitten," zei hij alleen, „en om vier uur nablijven." 'tWas wel hard voor ons meisje, toen ze om vier uur al de anderen zag weg gaan. Maar ze wist dat moeder op haar wachtte en dat hielp haar. Gewillig maakte ze het strafwerk, dat mijnheer haar opgaf. Ze dacht aan wat moeder ge zegd had, die straf had ze verdiend omdat ze niet opgelet had. Om over halfvijf was ze klaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 13