Minister Oud over 's lands financiën. 74ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 29 September 1933 Derde Blad No. 22556 Instellen op een lager levenspeil. c V C GEEFT ACUT OP VERKEEQJi lil BSS lajgfMI Het proces-Van der Lubbe. LAND- EN TUINBOUW. Steunt met Uw gaven het Leidsch Crisis-Comité. O Nieuwe lasten vinden hun rechtvaardiging in absolute noodzaak. Minister P. J. Oud, Voor de radio heeft de minister van finan ciën,. mr. P. J. Oud, gisteravond zijn aan gekondigde rede gehouden over den toe stand vaai 's lands financiën, zulks aan de hand van de nriilioenen-nota. Zijn be schouwing was zoodanig ingekleed, dat zij ook door den leek volkome® te volgiein was. Zooals de minister reeds zelf opmerkte was dit de eerste maal in de geschiedenis dat een minister een zoodanige causerie over 'slands financiën hield! Mr. Oud schetste allereerst hoe de be- grootdng tot stand komt en bepaalde zich daarna tot de .Middelen", anders gezegd: die inkomsten. Het dekkingsplan wordt uiteengezet in die Nota betreffende den toestand van 's Rijks financiën, die bij de begrooting wordt overgelegd. Deze Nota, die men in het dagelijksch leven de Miliioenennota noemt, geeft een overzicht van den finan cieel en toestand en zet uiteen, hoe de re geering zich voorstelt het begrootingste- kort weg te werken. Over het jaar 1934 heeft dfit tekort een ongekend hoog cijfer bereikt. Trekt men de geraamde middelen- opbrengst van de geraamde uitgaven af, dan blijft een tekort van niet minder dan '267 maiioen over. Zoo erg als dit tekort- cijfer zou doen vermoeden, is de toestand gelukkig niet. al blijft hij na de wijziging, .die aanstonds wordt vermeld, nog hoogst zorgwekkend. Deze wijziging is de volgen de: Wij hebben op het oogenblik te reke nen met de omstandigheid, dat een groot aantal tijdelijke belastingen op 1 Januari of op 1 Mei 1934 zal komen te vervallen. Deze tijdelijke heffingen tezamen ver tegenwoordigen voor het jaar 1934 een be drag van 76 millioen. De regeering heeft voorgesteld ze alle te verlengen, sommige voor den tijd van vijf jaar en andere voor dien tijd van één jaar. Brengt man dit be drag van 76 millioen in mindering op het zooeven genoemde tekort van 267 millioen, dan blijft in een rond cijfer een tekort van 190 millioen over. Dit cijfer vertegen woordigt dus het tekort, dat aanwezig zou zijn, wanneeT men aanneemt dat de be lastingdruk in 1934 aan dien in 1933 gelijk zal zijn. De minister besprak voorts de crisisuit gaven en op welke wijze deze tot nu toe werden gefinancierd1 uit het Reservefonds en het overschot van het Leeningfonds- 1914, welke bronnen zijn uitgeput. We zijn daardoor in den toestand gekomen, dat wij feitelijk de crisisuitgaven financieren met geleend geld. Dit tezamen heeft tenslotte geleid tot een zoodanige verhooging dex uitgaven op de begrooting, dat het tekort van 190 millioen gulden is ontstaan. Dit tekort moet zoo spoedig mogelijk verdwij nen In één jaar kan dit doel niet worden bereikt. Daarvoor zijn de maatregelen, die vereisoht worden, te omvangrijk. Boven dien is het onvermijdelijk, dat maatrege len, thans genomen, eerst over eemigen tijd hun gunstige werking daadwerkelijk doen gevoelen. Van het grootste belang is daarom, dat de maatregelen worden geno men met den meesten spoed, zoodat bin nen den kortstmogelijken tijd de zeker heid bestaat, dat het herstel van het be- grootingsevenwicht is verzekerd. Het is dit dloel. dat de regeering bij het opstellen van haar dekkingsplan heeft voor oogen gestaan. Het zou niet verantwoord zijn met de noodlge maatregelen te wachten. Men heeft wel gemeend, dat er met het nemen daarvan niet zoo groote haast bestond, omdat er. in de jaren 1925 tot 1928 de laatste jaren voor de invoering der nieu we Comptabiliteitswet zulke groote overschotten op de begrooting zijn ge weest, Inderdaad waren die overschotten aanwezig, doch een groot deel daarvan is feitelijk reeds verslonden door de tekor ten. die de gewone dienst en de crisis dienst over 'de laatste jaren hebben opge leverd. Waren de overschotten er niet ge weest, dan zou het gevolg zijn geweest, dat voor het bedrag daarvan geldleenin- gen zouden zijn aangegaan. De overschot ten zijn Immers geen bedragen, die in con tanten in de schatkist aanwezig ziin. zij zijn in den loop der jaren gebruikt voor bet financieren van allerlei uitgaven, waarvoor men anders had moeten leenen. Dit is ook de reden, waarom het. mede met het oog od de positie van ons staatscre- diei, onverantwoordelijk zou zijn. thans nog op die overschotten een beroep te gaan doen. Men zou dan immers in de naaste toe komst nieuwe schulden moeten gaan maken. Het is hier het moment aldus spr., om een enkele opmerking te maken over de wijze van financiering van onze staats schuld. Wanneer de uitgaven de inkom sten overtreffen, gaan wij geld leenen. Wij doen dit eerst op korten termijn. Wij lee nen voor drie maanden, voor een half Jaar ten hoogste voor een jaar. Het is deze' schuld, die men aanduidt met den naam van vlottende schuld. Dit geld hebben wij in den laatsten tijd gekregen op voordee- lige voqrwaarden. De toestand van het economisch leven maakt. d3t er op de geldmarkt veel middelen beschikbaar zijn. Wij betalen voor onze vlottende schuld dus een lage rente. Toch kunnen wij niet doorgaan met maar steeds weer op korten termijn te leenen. Wij hebben immers niet de zekerheid, dat men, als de temijn eener kasgeldleening om is, ons het geld opnieuw wil geven. Zouden onze geldgevers dut op een gegeven oogenblik weigeren, dan zou den wij vastloopen. Wij zouden dan terug moeten vallen op den steun van De Ned. Bank. Een overmatige uitgifte van bank papier zou al spoedig het gevolg zijn en de inflatie met alle gevolgen van die zou voor de deur staan. Wij moeten dus voor zichtig zijn, dat onze vlottende schuld niet te hoog oploopt, en zorg dragen, dat wij haar tijdig omzetten in leeningen op langen termijn. Leenen op langen termijn kunnen wij echter alleen, als onze schuld- eischers vertrouwen stellen in onze solidi teit, en vertrouwen doen ze ons alleen, als zij weten, dat onze huishouding in orde is en wij niet boven onzen stand leven. Daarbij komt nog iets anders. Het is noodzakelijk ter bestrijding van de werk loosheid, dat wij zoo spoedig mogelijk overgaan tot het uitvoeren van groote, nuttige werken. Wij willen de droogma king der Zuiderzee voortzetten, wij willen wegen aanleggen, en tallooze dingen meer. Wij kunnen dit alleen doen, als men ons daarvoor het noodige geld zal willen lee nen. Hoe eerder onze begrooting sluit, des te eerder kunnen wij dus met dezen op- bouwenden arbeid aanvangen. Versterking der middelen is nooditg, met nieuwe belastingen, welke de minister noemt. Te zamen zullen zij ruim f. 106 millioen moeten opleveren. Vervolgens tot de uitgaven komende be sprak de minister uitvoerig de bezuinigin gen op Onderwijs en Defensie, de finan- cieele zijde van het Verkeersvraagstuk, de uitkeeringen aan de gemeenten uit het emeentefonds en het vraagstuk der sala risregeling van het Rijkspersoneel en het overige overheids-personeel. De Minister van Onderwijs zal komen met een reeks van maatregelen, waardoor de onderwijsuitgaven met 15 millioen zul len worden verminderd. Het streven zal er daarbij op gericht zijn deze bezuiniging te bereiken door een doelmatiger organisatie opdat bezuiniging en vermindering van het onderwijspeil niet synoniem zullen be hoeven te zijn. Ten aanzien van Defensie staat de Regeering voor de noodzakelijk heid om een nieuwe organisatie te ont werpen, zoowel voor wat de weermacht in Nederland, als die in Ned-Indië betreft. Ook de toestand der Indische geldmiddelen maakt beperking van uitgaven dwingend noodzakelijk. Het vraagstuk van het verkeer. Het groote probleem voor de begrooting van Waterstaat vormt het vraagstuk van het verkeer. De spoorwegen hoezeer, naar den vorm nog een particulier bedrijf, worden feitelijk geëxploiteerd voor reke ning van 's Rijks kas. De opkomst van het autoverkeer heeft er toe geleid, dat het spoorwegbedrijf zijn monopolistische positie heeft verloren. De geweldige, steeds stijgende tekorten zijn mede daarvan het gevolg. Het tekort over 1933 zal de 40 mil lioen gaan naderen. Daaraan moet een einde komen De Regeering zal daarom het geheele verkeersvraagstuk onder het oog moeten zien. Aan ieder verkeersmiddel zal zijn juiste plaats moeten worden gewezen. Eenerzijds zal het verkeer, dat economisch niet meer te verantwoorden is. moeten verdwijnen, anderzijds zal ieder verkeers middel zijn bijdrage moeten geven in de lasten van den weg, dien het gebruikt. Om dit doel te bereiken, zal een verkeersfonds worden ingesteld, waarin alle inkomsten en uitgaven van het verkeer worden tezamen gebracht. Met behulp van dit fonds zal zoo moeten worden gefinancicerd dat de noodzakelijke bezuiniging op spoorweguit gaven zelf gepaard gaat met redelijker be lasting van het andere verkeer. Dit te zamen met eenige andere maatregelen, zal een besparing moeten opleveren van ruim 32 millioen. Een korting op de uitkeeringen, die aan de gemeenten worden gedaan uit het Ge meentefonds. zal voorts onvermijdelijk zijn. Het Rijk kan deze lasten niet langer dragen. De Regeering heeft een open oog voor de moeilijkheden, waarin tallooze gemeentebesturen verkeeren. Zij wil dan ook niets liever dan bij het nemen harer maatregelen rekening houden met het verschil in draagkracht der onderschei dene gemeenten Voorloopig beperkt zij zich dan ook tot een voorstel, om een met die draagkracht rekening houdende kor ting toe te passen op de uitkeeringen voor het jaar 1934/35. In totaal zal deze kor ting 13 millioen moeten opleveren, waar van 2/3 komt ten gunste van de begroo ting 1934- Inmiddels zal dan het geheele vraagstuk der financieele verhouding na der onder het oog zijn te zien. Bij de be oordeeling van dit vraagstuk moet men in het oog houden, dat Rijk en gemeenten tezamen het algemeen belang hebben te behartigen en dat gezonde financiën voor beiden onmisbaar zijn. Hoe hard het moge vallen, wij allen zijn genoodzaakt, om ons door den drang der omstandigheden in te stellen op, een lager peil. Salaris-verlaging. Het ls dezelfde noodzakelijkheid, die de Regeering verplicht heeft ook het vraag stuk der salarisregeling van het Rijksper soneel opnieuw onder het oog te zien. Zü is daarbij van oordeel, dat het noodig is de salarieering op nieuwe grondslagen op te trekken. Daarbij zal het verband tus- schen de salarissen van het Rijkspersoneel en dat in dienst der gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen niet uit het oog mogen worden verloren. Het algemeen belang eischt hier, dat verschillen als thans maar al te zeer aanwezig zijn, wor den weggenomen. De Regeering heeft daarom aan de Staten-Generaal de noo dige bevoegdheid gevraagd, om als het noodig is, hier regelend te kunnen optre den. In afwachting van de definitieve maatregelen, die van een en ander het ge volg zullen zijn, is de toepassing eener nieuwe korting op de bestaande salarissen onvermijdelijk. Al deze maatregelen tezamen zullen in totaal een besparing opleveren van 84 mil lioen, hetgeen gevoegd bij de 106 millioen der nieuwe belastingen, het tekort van 190 millioen zal doen verdwijnen. Voor een juist inzicht in de verhouding tusschen be zuinigingen en nieuwe belastingen op dezo begrooting, ls het noodzakelijk, het bedrag der besparingen van het dekkingsplan te vermeerderen met de besparingen, die reeds in de cijfers der begrooting zijn aan gebracht. Die besparingen zijn het door mij reeds eerder genoemde bedrag van 10 millioen voor het automatisch accres en het bedrag van 25 millioen dat bespaard is op de crisis-uitgaven. Aan den anderen kant moet bij het bedrag der nieuwe hef fingen van 106 millioen ten bate der ge wone begrooting worden gevoegd een bedrag van 9 millioen meerdere belasting ten bate van het verkeersfonds Aldus be dragen de nieuwe lasten tezamen 115 mil lioen en de besparingen 110 millioen, een zeker niet onredelijke verhouding. Voor zoover de gedachte besparingen niet aanstonds ten volle haar gunstige werking op de begrooting voor 1934 kun nen doen gevoelen, kan het tekort worden overbrugd door tijdelijk iets minder af te lossen op onze staatsschuld. Dit is verant woord, omdat op de in den oorlogstijd aangegane geldleenlngen in de bijna 20 jaar die achter ons liggen, in zeer sterke mate is afgelost. Tenslotte voegde de minister aan zijn uiteenzettingen een slotwoord toe, waarin hij wees op den onaangenamen aard der aangekondigde maatregelen. Zij vinden hun rechtvaardiging dan ook alleen in hun absolute noodzakelijkheid. Wij bevin den ons in een van die tijdsgewrichten in de geschiedenis der menschheid, waarin zich veranderingen voltrekken van een ge weldigen omvang. Iedere crisisperiode is een stadium in een groeiproces. De crisis is het ziekteverschijnsel in de maatschap pelijke ontwikkeling. Nooit keeren na een crisis de toestanden weer, zooals ze voor de crisis waren. Naarmate de crisis breeder om zich heen grijpt en grooter diepte heeft, zullen de veranderingen van verder strekkende beteekenis zijn. De komende nieuwe verhoudingen maken aanpassing noodzakelijk. Het aanpassingsproces is te moeilijker en ter pijnlijker naarmate de veranderingen grooter zijn. Al weet nie mand hoe zich de verhoudingen precies zullen ontwikkelen, dit staat wel vast, voor ieder, die de dingen wil zien, zooals ze werkelijk zijn, dat wij ons moeten gaan instellen op een leven, dat ligt op een lager peil dan wij tot dusver zijn gewend. Het zal ons niet baten voor dit feit de oogen te sluiten. Doen wij dit wel en gaan wij voort zonder ons iets aan te trekken van de teekenen des tijds, dan zullen de gevolgen voor ons allen des te erger zijn. Geen groep uit ons volk kan zich ont trekken aan de noodzakelijkheid om harerzijds het vereischte offer te brengen. Het is de plicht van de Regeering er daar bij oprecht naar te streven, dat niet van den een iets wordt gevraagd, dat onredelijk is tegenover wat anderen moeten brengen. Wij hebben in dezen tijd aan één ding voor alles behoefte, dat wij allen tezamen de handen ineen slaan om ons volk heen te loodsen door den gevaarlijken tijd, waarin wij leven. In het Kabinet hebben zich mannen van de meest uiteenloopende richting vereenigd, om zonder iets van eigen overtuiging of beginsel prijs te geven te zamen dezen arbeid te verrichten. Het Kabinet zal zijn taak alleen kunnen ver vullen. indien het zich gedragen zal weten door het bewustzijn, dat ons volk beseft, dat het zoo eenmaal moet en niet anders kan. Wie zich goed rekenschap geeft van den bestaanden toestand, zal zich matigen in zijn critiek. Hij zal begrijpen, dat de omstandigheden van het tegenwoordige nu eenmaal niet gedoogen, dat harde maatregelen achterwege worden gelaten. Hij zal ook begrijpen, dat de stuurmans kunst in onze dagen moeilijker is dan ooit, en dat protesteeren gemakkelijker is dan een beteren weg te wijzen. Wanneer het zoo algemeen wordt inge zien. dan behoeven wij in Nederland niet te wanhopen. Dan zal ons volk de kracht hebben, om ook dezen tijd te doorstaan en dan zullen wij straks, wanneer wij weer zullen zijn aangeland op een vasten bodem al moge deze dan lager liggen dan voor heen, onzen arbeid tot verhooging van het welvaartspeil weer kunnen hervatten. MA 4 (Bijzondere correspondentie). Leipzig, 27 September. Acht zittingsdagen zullen de eerste periode van het geweldige proces tegen Marinus v. d. Lubbe es. vormen. Zes heb- ben we al achter ons. Vrijdagavond krij gen alle deelnemers vacantle tot Woens dag. Dan begins een tweede periode, even eens in Leipzig en vermoedelijk tot 8 en 9 October. Vervolgens verhuist het geheel naar Berlijn, opdat men daar in het ge bouw zelf, dat door v. d. Lubbes brand stichting zoo zwaar schade leed, verdere zittingen houden, de brandhaarden op nieuw aangeven en met den jongen Hol lander zijn weg van 27 Februari nog eens controleeren kan. Ten slotte keert dan het Rijksgerechtshof naar Leipzig terug voor de pleidooien en het vonnis. Welk een proces! En welke achter gronden Er is hier een oppervlakkig gedoe, iets, dat aan den buitenkant blijft en in hoofd- zaak de typische reporters onder de tal looze aanwezige journalisten Interesseert. Daartoe hoort het nerveus wegseinen en doortelefoneeren van alle mogelijke en onmogelijke „nieuwtjes", van de meest onschuldige tot de meest gevaarlijke. Tot die laatste categorie behooren bijvoor beeld' .Naar wij met zekerheid aanne men, krijgt v d. Lubbe dagelijks in do gevangenis een spuitje om hem tijdens de gerechtszittingen apathisch te maken, zoodat hij geen compromitteerende ver klaringen kan afleggen". Of wel: „v. d. Lubbe ligt op sterven als gevolg van mis handeling". Dat ls inderdaad een gevaar lijk soort van berichtgeving. Zij betee- kent immers een directe aanval op de Duitsche overheid en het hoogste Duit- sche gerechtshof! Maar zij ls ook gevaar lijk voor de berichtgevers zelf, die op deze wijze kans loopen wegens „Gruel- propaganda", dat wil zeggen het versprei den van leugenachtige en ophitsende be richten over zoogenaamde mishandelingen, gevangen genomen of uit Duitschland verbannen te worden. Maar waartoe ook zulke onvoorzichtig heden om geen erger woorden te noe men? Het proces geeft daartoe waarlijk geen aanleiding! Deze hooge rechters zijn objectief, voor zoover dit voor Duitschers ir. dit zeer bijzonder proces menschel ijk mogelijk is. Meer dan 80 buitenlandsche journalisten controleeren dagelijks de verhooren en de methodes van het Ge rechtshof De kleinste kleinigheid komt in de krant. De beroeps-interviewers ren nen rond en laten geen procureur-gene raal, geen verdediger, geen deskundige met rust. De domste en onbenulligste uitlatingen worden snel opgeteekend en verder geseind. Dertig telefooncellen zijn met een eigen centrale en een eigen hulp postkantoor in de groote hal van het Rijksgerechtshof ingebouwd. De groote officieuse nieuwsagentschappen hebben hun vermenigvuldigings-apparaten in het Huis zelf en laten elf half uur uitvoerige berichten over het verloop van de zitting verdeelen. Ambtenaren van het Berlijn- sehe Rijksministerie van Propaganda ren nen rond om de buitenlandsche en Duit- -sche reporters te bewerken en in te lich ten. Hoe is daarbij nog geheimzinnigheid mogelijk? Men gaat zelfs nóg verder: als de hard nekkige berichten over mishandeling van den aangeklaagde v. d. Lubbe niet zwijgen willen, zorgt het gerechtshof er voor, dat twee buitenlanders, een Zweedsch specia list op crimineel gebied en een Amster- damsch verslaggever, die zich tot een soort v. d. Lubbe-deskundige heeft opgewerkt, bij den beklaagde worden toegelaten en kunnen constateeren, dat zijn lichaam geen spoor van mishandelingen of inspui tingen toont. Dat zulk 'n interview tijdens een procesverhandeling toegestaan wordt, is een unicum en bewijst, hoezeer men er van Duitsche zijde prijs op stelt, de leugen campagne in een zeker deel der buiten landsche pers te ontmaskeren. Neen, v. d. Lubbe moge verzwakt zijn en ten zeerste onder den indruk van het on heil zijn, dat hij door zijn daden in Berlijn aangericht heeft, mishandeld of kunstma tig ziek gemaakt is hij stellig niet. Naast, ot liever boven dit oppervlakkig en schadelijk reporter-gedoe staat intus- schen de ernstige politieke berichtgeving. Die heeft niet heen en weer te rennen, on mogelijke interviews na te speuren en voor kolommen vol sensatie te zorgen, maar de politieke beteekenis van dit alles te peilen. Want in werkelijkheid gaat het niet om Marinus van der Lubbe, die in Berlijn eenige openbare gebouwen in brand gesto ken heeft, maar om het internationale communisme dat zich verdedigen moet te gen de aanklacht van de Duitsche over heid, een links-radicale revolutie met het doel tot oprichting van de dictatuur van het proletariaat te hebben voorbereid, en waarbij de vlammen, die uit den koepel van den Rijksdag sloegen, een soort fak- kelsein zouden moeten worden. De schuld van v. d. Lubbe staat vast. Hij werd op heeterdaad betrapt, bekende, en houdt nog heden vol, dat hij op eigen initiatief en zonder samenwerking met wie dan ook gehandeld heeft. De schuld van het georganiseerde internationale commu nisme echter staat nog allesbehalve vast. Vier van zijn vertegenwoorrdigers zitten ook op het bankje der beklaagden. Drie zijn Bulgaren, die de laatste jaren in Mos kou of Berlijn woonden, een ls Duitscher en hier als afgevaardigde in den Rijksdag, waar hij ten slotte voorzitter van zijn frac tie was, algemeen bekend. Alle vier zijn geheel andere figuren dan de hier zoo schuchtere Van der Lubbe. Van de Bulga ren is vooral Dimitroff brutaal, handig en actief, het type van den internationalen revolutionnair. Maar ook zijn beide jongere landgenooten kennen geen vrees, laten zich door hun omgeving niet imponeeren, en vechten om hun vrijheid. Ernst Torgler, de Duitscher, is weer een heel ander type! Op zijn manier ook moedig, maar meer de kleine burger, die den revolutionnair speelt en 't daar ook wel ernstig mee meent, doch op z'n noordelijks, meer smeulend dan vlammend, meer braaf dan gevaarlijk. Waarmee natuurlijk niet gezegd is, dat zulke type's, als ze de kans krijgen, zich beter in bedwang hebben dan de Rinal- do Rinaldini's van het donkere Balkan- zuiden De schuld van het communisme in het algemeen en van zijn vier vertegenwoor digers op de banken der beklaagden (v- d. Lubbe telt ln dit opzicht als representant der kleine afvallige groep in Holland niet mede) staat niet alleen niet vast, maar schijnt met den dag onwaarschijnlijker. Aangenomen, dat Moskou inderdaad in BLOEMBOLLEN INVOER IN FRANKRIJK. Het Fransche Staatsblad publiceert een besluit, waarbij het invoer-contingent van bloembollen voor het vierde kalenderkwar taal in totaal is vastgesteld op 750.000 kilo. Voor bloeiende planten ls géén contin gent toegestaan. BOTERNOTEERING LEEUWARDEN. De noteerlng van den bóterprijs te Leeuwarden ls gisteren vastgesteld op 65 ct. per kg. VRAGEN "V ANTWOORDEN. Vraag: Kunt u mij inlichten hoe ik een Azalea kan stekken? G. Ch. te L. Antwoord: Dat zal u niet gelukken. De Azalea lndlca (deze zult u zeker be doelen! wordt meestal geënt. Vooral ln het buitenland wordt dat veel gedaan. Vraag: Mijn Clivia heeft tweemaal gebloeid. Het hart blijft groen en de bla deren worden geel. Wat te doen? J. S. te N. V. Antwoord: Uw plant zal verpot moe ten worden. Daarvoor is het ln het voor- Jaar de beste tijd. In dit geval mag u het nu wel doen. Neem voedzame aarde en neem den pot niet te groot. Zorg dat het gaatje onder in den pot niet verstopt raakt. Vraag: Mijn Ster van Bethlehem is uitgebloeid. Re* nu te handelen? J. S. te N. V. Antwoord: Snijdt de plant terug en houdt haar gedurende den winter matig vochtig en goed in het licht. Vorstvrij maar koel. Vraag: Ik heb twee Hortensia's na den bloei afgesneden en in den tuin ge plaatst. Belde hebben flinke bladeren. Hoe te handelen? J. S. te N V. Antwoord: Houdt op elke plant een 5 tot 8 takken en snijdt de dunne weg. Doo niets aan de planten, zet ze begin October ln een luchtig vertrek en giet matig. Kunnen zelfs in den kelder overwinteren. Zet de planten niet warm. Geef in Decem ber en Januari weinig water. Het blad mag in den winter gerust afvallen. Als nieuwe groei begint in het voorjaar, geef dan ge regeld water en vloeimest. Uw lldcactus kan zeer goed in den win ter nog bloeien. Vraag: Ik heb ln het voorjaar een bol gekocht en ln een pot met aarde ge plaatst. Is nu wat betreft bloemstengel ruim 1 Meter hoog. Wat kan dat voor een plant zijn en komen de bloemen nog open? J. A. J. te L. Antwoord: Vermoedelijk heet Uw plant Hyaclnthus Candlcans. Zet de plant, die ook wel zomerhyacinth wordt genoemd met den pot in huls en giet matig. Vermoedelijk zullen de bloemen wel open gaan. Aan M H. te K. a. Z. Zendt bedoelde diertjes met een schrijven er bij aan het Hoofd van den Plantenzlektekundigen Dienst te Wagenlngen, U krijgt dan wel spoedig antwoord. Vragen op Tuinbouwgebied aan de Redactie onder motto „Tuinbouw". Duitschland een nieuwen, zoo mogelijk beslissenden aanval in Januari of Februari 1933 wagen wilde, en bijzonder nerveus geworden was, nadat op 30 Januari AdolC Hitier, de grootste vijand der communisten, de macht in Duitschland in handen ge kregen had, dan moet toch als logisch worden aangenomen, dat men deze nieuwe regeering niet door brandstichtingen in de oogen der geheele wereld deugdelijke re denen voor een volkomen vernietiging van elke partij organisatie van het commu nisme ln de hand wilde spelen. Onder geen enkel gezichtspunt had het officieele communisme belang bij de daden van v. d. Lubbe, en waar men aan do eene zijde, die der Duitsche regeering, toclr de communisten op de bank der beklaag den gebracht heeft, van den anderen kant dien van het internationaal marxisme, op een onzichtbare bank der beklaagden do spookverschijningen van Duitsche natio- naal-soclallstlsche ministers geplaatst heeft, gaat de groote strijd, het monster duel van Leipzig, niet om het leven van v. d. Lubbe, maar om de vraag, of het der Duitsche regeering gelukken zal, het communisme een doodsteek te geven althans binnen Duitschlands grenzen dan wel of de aanhangers van Moskou moreel triomfeeren zullen, doordat aan het licht komt, dat Duitsche ministers van de brandstichtingen geweten en, indien niet geprovoceerd, ze tenminste niet tijdig verhinderd hebben. Met de actueele bedoe ling, de branden als propagandamateriaal voor de aanstaande parlementsverkiezin gen te gebruiken. Berlijn tegen Moskou, internationaal fascisme tegen internationaal commu nisme. Dat is het eigenlijke duel van Leipzig. Tusschen beide polen brandt de vlam van het Recht- Maar om alles, wat met dit proces te maken heeft, door haar licht zichtbaar te kunnen maken, moeten de mistwolken optrekken, die alles nog in nevei hullen. En nu twijfelen we er aan of dat geschieden zal. Of een van belde duellisten schuld heeft, zal wellicht nim mer bekend worden. De verhooren bren gen ons geen millimeter dichter bij de waarheid. En overigens blijkt uit een of andere verklaring onder eede, dat een verbinding tusschen brandstichter en communistische partijen niet te ontdekken is, dan blijkt automatisch, dat ook een verbinding naar de andere zijde steeds weer in het niet verzinkt. Zoodat we voor als nog aannemen, dat het bij een veroordeeling van v. d Lubbe olijven zal. terwijl een vrijspraak der overige beklaagden nog altijd mogelijk schijnt. Maar dit ls niet de hoofdzaak. En dat ls het merkwaardige van dit proces. H-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 9