Minister Oud over 's lands financiën.
74ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 29 September 1933
Derde Blad
No. 22556
Instellen op een lager levenspeil.
c
V
C
GEEFT ACUT OP
VERKEEQJi
lil
BSS
lajgfMI
Het proces-Van der Lubbe.
LAND- EN TUINBOUW.
Steunt met Uw gaven
het Leidsch Crisis-Comité.
O
Nieuwe lasten vinden hun rechtvaardiging in absolute noodzaak.
Minister P. J. Oud,
Voor de radio heeft de minister van finan
ciën,. mr. P. J. Oud, gisteravond zijn aan
gekondigde rede gehouden over den toe
stand vaai 's lands financiën, zulks aan de
hand van de nriilioenen-nota. Zijn be
schouwing was zoodanig ingekleed, dat zij
ook door den leek volkome® te volgiein was.
Zooals de minister reeds zelf opmerkte
was dit de eerste maal in de geschiedenis
dat een minister een zoodanige causerie
over 'slands financiën hield!
Mr. Oud schetste allereerst hoe de be-
grootdng tot stand komt en bepaalde zich
daarna tot de .Middelen", anders gezegd:
die inkomsten.
Het dekkingsplan wordt uiteengezet in
die Nota betreffende den toestand van
's Rijks financiën, die bij de begrooting
wordt overgelegd. Deze Nota, die men in
het dagelijksch leven de Miliioenennota
noemt, geeft een overzicht van den finan
cieel en toestand en zet uiteen, hoe de re
geering zich voorstelt het begrootingste-
kort weg te werken. Over het jaar 1934
heeft dfit tekort een ongekend hoog cijfer
bereikt. Trekt men de geraamde middelen-
opbrengst van de geraamde uitgaven af,
dan blijft een tekort van niet minder dan
'267 maiioen over. Zoo erg als dit tekort-
cijfer zou doen vermoeden, is de toestand
gelukkig niet. al blijft hij na de wijziging,
.die aanstonds wordt vermeld, nog hoogst
zorgwekkend. Deze wijziging is de volgen
de: Wij hebben op het oogenblik te reke
nen met de omstandigheid, dat een groot
aantal tijdelijke belastingen op 1 Januari
of op 1 Mei 1934 zal komen te vervallen.
Deze tijdelijke heffingen tezamen ver
tegenwoordigen voor het jaar 1934 een be
drag van 76 millioen. De regeering heeft
voorgesteld ze alle te verlengen, sommige
voor den tijd van vijf jaar en andere voor
dien tijd van één jaar. Brengt man dit be
drag van 76 millioen in mindering op het
zooeven genoemde tekort van 267 millioen,
dan blijft in een rond cijfer een tekort
van 190 millioen over. Dit cijfer vertegen
woordigt dus het tekort, dat aanwezig zou
zijn, wanneeT men aanneemt dat de be
lastingdruk in 1934 aan dien in 1933 gelijk
zal zijn.
De minister besprak voorts de crisisuit
gaven en op welke wijze deze tot nu toe
werden gefinancierd1 uit het Reservefonds
en het overschot van het Leeningfonds-
1914, welke bronnen zijn uitgeput. We zijn
daardoor in den toestand gekomen, dat wij
feitelijk de crisisuitgaven financieren met
geleend geld.
Dit tezamen heeft tenslotte geleid tot
een zoodanige verhooging dex uitgaven op
de begrooting, dat het tekort van
190 millioen gulden is ontstaan. Dit
tekort moet zoo spoedig mogelijk verdwij
nen In één jaar kan dit doel niet worden
bereikt. Daarvoor zijn de maatregelen, die
vereisoht worden, te omvangrijk. Boven
dien is het onvermijdelijk, dat maatrege
len, thans genomen, eerst over eemigen
tijd hun gunstige werking daadwerkelijk
doen gevoelen. Van het grootste belang is
daarom, dat de maatregelen worden geno
men met den meesten spoed, zoodat bin
nen den kortstmogelijken tijd de zeker
heid bestaat, dat het herstel van het be-
grootingsevenwicht is verzekerd. Het is dit
dloel. dat de regeering bij het opstellen
van haar dekkingsplan heeft voor oogen
gestaan.
Het zou niet verantwoord zijn met de
noodlge maatregelen te wachten. Men
heeft wel gemeend, dat er met het nemen
daarvan niet zoo groote haast bestond,
omdat er. in de jaren 1925 tot 1928 de
laatste jaren voor de invoering der nieu
we Comptabiliteitswet zulke groote
overschotten op de begrooting zijn ge
weest, Inderdaad waren die overschotten
aanwezig, doch een groot deel daarvan is
feitelijk reeds verslonden door de tekor
ten. die de gewone dienst en de crisis
dienst over 'de laatste jaren hebben opge
leverd. Waren de overschotten er niet ge
weest, dan zou het gevolg zijn geweest,
dat voor het bedrag daarvan geldleenin-
gen zouden zijn aangegaan. De overschot
ten zijn Immers geen bedragen, die in con
tanten in de schatkist aanwezig ziin. zij
zijn in den loop der jaren gebruikt voor
bet financieren van allerlei uitgaven,
waarvoor men anders had moeten leenen.
Dit is ook de reden, waarom het. mede met
het oog od de positie van ons staatscre-
diei, onverantwoordelijk zou zijn. thans
nog op die overschotten een beroep te
gaan doen.
Men zou dan immers in de naaste toe
komst nieuwe schulden moeten gaan
maken.
Het is hier het moment aldus spr., om
een enkele opmerking te maken over de
wijze van financiering van onze staats
schuld. Wanneer de uitgaven de inkom
sten overtreffen, gaan wij geld leenen. Wij
doen dit eerst op korten termijn. Wij lee
nen voor drie maanden, voor een half Jaar
ten hoogste voor een jaar. Het is deze'
schuld, die men aanduidt met den naam
van vlottende schuld. Dit geld hebben wij
in den laatsten tijd gekregen op voordee-
lige voqrwaarden. De toestand van het
economisch leven maakt. d3t er op de
geldmarkt veel middelen beschikbaar zijn.
Wij betalen voor onze vlottende schuld
dus een lage rente. Toch kunnen wij niet
doorgaan met maar steeds weer op korten
termijn te leenen. Wij hebben immers niet
de zekerheid, dat men, als de temijn eener
kasgeldleening om is, ons het geld opnieuw
wil geven. Zouden onze geldgevers dut op
een gegeven oogenblik weigeren, dan zou
den wij vastloopen. Wij zouden dan terug
moeten vallen op den steun van De Ned.
Bank. Een overmatige uitgifte van bank
papier zou al spoedig het gevolg zijn en
de inflatie met alle gevolgen van die zou
voor de deur staan. Wij moeten dus voor
zichtig zijn, dat onze vlottende schuld
niet te hoog oploopt, en zorg dragen, dat
wij haar tijdig omzetten in leeningen op
langen termijn. Leenen op langen termijn
kunnen wij echter alleen, als onze schuld-
eischers vertrouwen stellen in onze solidi
teit, en vertrouwen doen ze ons alleen, als
zij weten, dat onze huishouding in orde
is en wij niet boven onzen stand leven.
Daarbij komt nog iets anders. Het is
noodzakelijk ter bestrijding van de werk
loosheid, dat wij zoo spoedig mogelijk
overgaan tot het uitvoeren van groote,
nuttige werken. Wij willen de droogma
king der Zuiderzee voortzetten, wij willen
wegen aanleggen, en tallooze dingen meer.
Wij kunnen dit alleen doen, als men ons
daarvoor het noodige geld zal willen lee
nen. Hoe eerder onze begrooting sluit, des
te eerder kunnen wij dus met dezen op-
bouwenden arbeid aanvangen.
Versterking der middelen is nooditg, met
nieuwe belastingen, welke de minister
noemt. Te zamen zullen zij ruim f. 106
millioen moeten opleveren.
Vervolgens tot de uitgaven komende be
sprak de minister uitvoerig de bezuinigin
gen op Onderwijs en Defensie, de finan-
cieele zijde van het Verkeersvraagstuk, de
uitkeeringen aan de gemeenten uit het
emeentefonds en het vraagstuk der sala
risregeling van het Rijkspersoneel en het
overige overheids-personeel.
De Minister van Onderwijs zal komen
met een reeks van maatregelen, waardoor
de onderwijsuitgaven met 15 millioen zul
len worden verminderd. Het streven zal er
daarbij op gericht zijn deze bezuiniging te
bereiken door een doelmatiger organisatie
opdat bezuiniging en vermindering van
het onderwijspeil niet synoniem zullen be
hoeven te zijn. Ten aanzien van Defensie
staat de Regeering voor de noodzakelijk
heid om een nieuwe organisatie te ont
werpen, zoowel voor wat de weermacht in
Nederland, als die in Ned-Indië betreft.
Ook de toestand der Indische geldmiddelen
maakt beperking van uitgaven dwingend
noodzakelijk.
Het vraagstuk van het verkeer.
Het groote probleem voor de begrooting
van Waterstaat vormt het vraagstuk van
het verkeer. De spoorwegen hoezeer, naar
den vorm nog een particulier bedrijf,
worden feitelijk geëxploiteerd voor reke
ning van 's Rijks kas. De opkomst van
het autoverkeer heeft er toe geleid, dat
het spoorwegbedrijf zijn monopolistische
positie heeft verloren. De geweldige, steeds
stijgende tekorten zijn mede daarvan het
gevolg. Het tekort over 1933 zal de 40 mil
lioen gaan naderen. Daaraan moet een
einde komen De Regeering zal daarom het
geheele verkeersvraagstuk onder het oog
moeten zien. Aan ieder verkeersmiddel zal
zijn juiste plaats moeten worden gewezen.
Eenerzijds zal het verkeer, dat economisch
niet meer te verantwoorden is. moeten
verdwijnen, anderzijds zal ieder verkeers
middel zijn bijdrage moeten geven in de
lasten van den weg, dien het gebruikt. Om
dit doel te bereiken, zal een verkeersfonds
worden ingesteld, waarin alle inkomsten en
uitgaven van het verkeer worden tezamen
gebracht. Met behulp van dit fonds zal
zoo moeten worden gefinancicerd dat de
noodzakelijke bezuiniging op spoorweguit
gaven zelf gepaard gaat met redelijker be
lasting van het andere verkeer. Dit te
zamen met eenige andere maatregelen,
zal een besparing moeten opleveren van
ruim 32 millioen.
Een korting op de uitkeeringen, die aan
de gemeenten worden gedaan uit het Ge
meentefonds. zal voorts onvermijdelijk
zijn. Het Rijk kan deze lasten niet langer
dragen. De Regeering heeft een open oog
voor de moeilijkheden, waarin tallooze
gemeentebesturen verkeeren. Zij wil dan
ook niets liever dan bij het nemen harer
maatregelen rekening houden met het
verschil in draagkracht der onderschei
dene gemeenten Voorloopig beperkt zij
zich dan ook tot een voorstel, om een met
die draagkracht rekening houdende kor
ting toe te passen op de uitkeeringen voor
het jaar 1934/35. In totaal zal deze kor
ting 13 millioen moeten opleveren, waar
van 2/3 komt ten gunste van de begroo
ting 1934- Inmiddels zal dan het geheele
vraagstuk der financieele verhouding na
der onder het oog zijn te zien. Bij de be
oordeeling van dit vraagstuk moet men in
het oog houden, dat Rijk en gemeenten
tezamen het algemeen belang hebben te
behartigen en dat gezonde financiën voor
beiden onmisbaar zijn. Hoe hard het moge
vallen, wij allen zijn genoodzaakt, om
ons door den drang der omstandigheden
in te stellen op, een lager peil.
Salaris-verlaging.
Het ls dezelfde noodzakelijkheid, die de
Regeering verplicht heeft ook het vraag
stuk der salarisregeling van het Rijksper
soneel opnieuw onder het oog te zien. Zü
is daarbij van oordeel, dat het noodig is
de salarieering op nieuwe grondslagen op
te trekken. Daarbij zal het verband tus-
schen de salarissen van het Rijkspersoneel
en dat in dienst der gemeenten en andere
publiekrechtelijke lichamen niet uit het
oog mogen worden verloren. Het algemeen
belang eischt hier, dat verschillen als
thans maar al te zeer aanwezig zijn, wor
den weggenomen. De Regeering heeft
daarom aan de Staten-Generaal de noo
dige bevoegdheid gevraagd, om als het
noodig is, hier regelend te kunnen optre
den. In afwachting van de definitieve
maatregelen, die van een en ander het ge
volg zullen zijn, is de toepassing eener
nieuwe korting op de bestaande salarissen
onvermijdelijk.
Al deze maatregelen tezamen zullen in
totaal een besparing opleveren van 84 mil
lioen, hetgeen gevoegd bij de 106 millioen
der nieuwe belastingen, het tekort van 190
millioen zal doen verdwijnen. Voor een
juist inzicht in de verhouding tusschen be
zuinigingen en nieuwe belastingen op dezo
begrooting, ls het noodzakelijk, het bedrag
der besparingen van het dekkingsplan te
vermeerderen met de besparingen, die
reeds in de cijfers der begrooting zijn aan
gebracht. Die besparingen zijn het door
mij reeds eerder genoemde bedrag van 10
millioen voor het automatisch accres en
het bedrag van 25 millioen dat bespaard
is op de crisis-uitgaven. Aan den anderen
kant moet bij het bedrag der nieuwe hef
fingen van 106 millioen ten bate der ge
wone begrooting worden gevoegd een
bedrag van 9 millioen meerdere belasting
ten bate van het verkeersfonds Aldus be
dragen de nieuwe lasten tezamen 115 mil
lioen en de besparingen 110 millioen, een
zeker niet onredelijke verhouding.
Voor zoover de gedachte besparingen
niet aanstonds ten volle haar gunstige
werking op de begrooting voor 1934 kun
nen doen gevoelen, kan het tekort worden
overbrugd door tijdelijk iets minder af te
lossen op onze staatsschuld. Dit is verant
woord, omdat op de in den oorlogstijd
aangegane geldleenlngen in de bijna 20
jaar die achter ons liggen, in zeer sterke
mate is afgelost.
Tenslotte voegde de minister aan zijn
uiteenzettingen een slotwoord toe, waarin
hij wees op den onaangenamen aard der
aangekondigde maatregelen. Zij vinden
hun rechtvaardiging dan ook alleen in
hun absolute noodzakelijkheid. Wij bevin
den ons in een van die tijdsgewrichten in
de geschiedenis der menschheid, waarin
zich veranderingen voltrekken van een ge
weldigen omvang. Iedere crisisperiode is
een stadium in een groeiproces. De crisis
is het ziekteverschijnsel in de maatschap
pelijke ontwikkeling. Nooit keeren na een
crisis de toestanden weer, zooals ze voor de
crisis waren. Naarmate de crisis breeder
om zich heen grijpt en grooter diepte
heeft, zullen de veranderingen van verder
strekkende beteekenis zijn. De komende
nieuwe verhoudingen maken aanpassing
noodzakelijk. Het aanpassingsproces is te
moeilijker en ter pijnlijker naarmate de
veranderingen grooter zijn. Al weet nie
mand hoe zich de verhoudingen precies
zullen ontwikkelen, dit staat wel vast, voor
ieder, die de dingen wil zien, zooals ze
werkelijk zijn, dat wij ons moeten gaan
instellen op een leven, dat ligt op een
lager peil dan wij tot dusver zijn gewend.
Het zal ons niet baten voor dit feit de
oogen te sluiten. Doen wij dit wel en gaan
wij voort zonder ons iets aan te trekken
van de teekenen des tijds, dan zullen de
gevolgen voor ons allen des te erger zijn.
Geen groep uit ons volk kan zich ont
trekken aan de noodzakelijkheid om
harerzijds het vereischte offer te brengen.
Het is de plicht van de Regeering er daar
bij oprecht naar te streven, dat niet van
den een iets wordt gevraagd, dat onredelijk
is tegenover wat anderen moeten brengen.
Wij hebben in dezen tijd aan één ding
voor alles behoefte, dat wij allen tezamen
de handen ineen slaan om ons volk heen
te loodsen door den gevaarlijken tijd,
waarin wij leven. In het Kabinet hebben
zich mannen van de meest uiteenloopende
richting vereenigd, om zonder iets van
eigen overtuiging of beginsel prijs te geven
te zamen dezen arbeid te verrichten. Het
Kabinet zal zijn taak alleen kunnen ver
vullen. indien het zich gedragen zal weten
door het bewustzijn, dat ons volk beseft,
dat het zoo eenmaal moet en niet anders
kan. Wie zich goed rekenschap geeft van
den bestaanden toestand, zal zich matigen
in zijn critiek. Hij zal begrijpen, dat de
omstandigheden van het tegenwoordige
nu eenmaal niet gedoogen, dat harde
maatregelen achterwege worden gelaten.
Hij zal ook begrijpen, dat de stuurmans
kunst in onze dagen moeilijker is dan ooit,
en dat protesteeren gemakkelijker is dan
een beteren weg te wijzen.
Wanneer het zoo algemeen wordt inge
zien. dan behoeven wij in Nederland niet
te wanhopen. Dan zal ons volk de kracht
hebben, om ook dezen tijd te doorstaan en
dan zullen wij straks, wanneer wij weer
zullen zijn aangeland op een vasten bodem
al moge deze dan lager liggen dan voor
heen, onzen arbeid tot verhooging van het
welvaartspeil weer kunnen hervatten.
MA 4
(Bijzondere correspondentie).
Leipzig, 27 September.
Acht zittingsdagen zullen de eerste
periode van het geweldige proces tegen
Marinus v. d. Lubbe es. vormen. Zes heb-
ben we al achter ons. Vrijdagavond krij
gen alle deelnemers vacantle tot Woens
dag. Dan begins een tweede periode, even
eens in Leipzig en vermoedelijk tot 8 en 9
October. Vervolgens verhuist het geheel
naar Berlijn, opdat men daar in het ge
bouw zelf, dat door v. d. Lubbes brand
stichting zoo zwaar schade leed, verdere
zittingen houden, de brandhaarden op
nieuw aangeven en met den jongen Hol
lander zijn weg van 27 Februari nog eens
controleeren kan. Ten slotte keert dan het
Rijksgerechtshof naar Leipzig terug voor
de pleidooien en het vonnis.
Welk een proces! En welke achter
gronden
Er is hier een oppervlakkig gedoe, iets,
dat aan den buitenkant blijft en in hoofd-
zaak de typische reporters onder de tal
looze aanwezige journalisten Interesseert.
Daartoe hoort het nerveus wegseinen en
doortelefoneeren van alle mogelijke en
onmogelijke „nieuwtjes", van de meest
onschuldige tot de meest gevaarlijke. Tot
die laatste categorie behooren bijvoor
beeld' .Naar wij met zekerheid aanne
men, krijgt v d. Lubbe dagelijks in do
gevangenis een spuitje om hem tijdens de
gerechtszittingen apathisch te maken,
zoodat hij geen compromitteerende ver
klaringen kan afleggen". Of wel: „v. d.
Lubbe ligt op sterven als gevolg van mis
handeling". Dat ls inderdaad een gevaar
lijk soort van berichtgeving. Zij betee-
kent immers een directe aanval op de
Duitsche overheid en het hoogste Duit-
sche gerechtshof! Maar zij ls ook gevaar
lijk voor de berichtgevers zelf, die op
deze wijze kans loopen wegens „Gruel-
propaganda", dat wil zeggen het versprei
den van leugenachtige en ophitsende be
richten over zoogenaamde mishandelingen,
gevangen genomen of uit Duitschland
verbannen te worden.
Maar waartoe ook zulke onvoorzichtig
heden om geen erger woorden te noe
men? Het proces geeft daartoe waarlijk
geen aanleiding! Deze hooge rechters zijn
objectief, voor zoover dit voor Duitschers
ir. dit zeer bijzonder proces menschel ijk
mogelijk is. Meer dan 80 buitenlandsche
journalisten controleeren dagelijks de
verhooren en de methodes van het Ge
rechtshof De kleinste kleinigheid komt
in de krant. De beroeps-interviewers ren
nen rond en laten geen procureur-gene
raal, geen verdediger, geen deskundige
met rust. De domste en onbenulligste
uitlatingen worden snel opgeteekend en
verder geseind. Dertig telefooncellen zijn
met een eigen centrale en een eigen hulp
postkantoor in de groote hal van het
Rijksgerechtshof ingebouwd. De groote
officieuse nieuwsagentschappen hebben
hun vermenigvuldigings-apparaten in het
Huis zelf en laten elf half uur uitvoerige
berichten over het verloop van de zitting
verdeelen. Ambtenaren van het Berlijn-
sehe Rijksministerie van Propaganda ren
nen rond om de buitenlandsche en Duit-
-sche reporters te bewerken en in te lich
ten. Hoe is daarbij nog geheimzinnigheid
mogelijk?
Men gaat zelfs nóg verder: als de hard
nekkige berichten over mishandeling van
den aangeklaagde v. d. Lubbe niet zwijgen
willen, zorgt het gerechtshof er voor, dat
twee buitenlanders, een Zweedsch specia
list op crimineel gebied en een Amster-
damsch verslaggever, die zich tot een soort
v. d. Lubbe-deskundige heeft opgewerkt,
bij den beklaagde worden toegelaten en
kunnen constateeren, dat zijn lichaam
geen spoor van mishandelingen of inspui
tingen toont. Dat zulk 'n interview tijdens
een procesverhandeling toegestaan wordt,
is een unicum en bewijst, hoezeer men er
van Duitsche zijde prijs op stelt, de leugen
campagne in een zeker deel der buiten
landsche pers te ontmaskeren.
Neen, v. d. Lubbe moge verzwakt zijn en
ten zeerste onder den indruk van het on
heil zijn, dat hij door zijn daden in Berlijn
aangericht heeft, mishandeld of kunstma
tig ziek gemaakt is hij stellig niet.
Naast, ot liever boven dit oppervlakkig
en schadelijk reporter-gedoe staat intus-
schen de ernstige politieke berichtgeving.
Die heeft niet heen en weer te rennen, on
mogelijke interviews na te speuren en voor
kolommen vol sensatie te zorgen, maar de
politieke beteekenis van dit alles te peilen.
Want in werkelijkheid gaat het niet om
Marinus van der Lubbe, die in Berlijn
eenige openbare gebouwen in brand gesto
ken heeft, maar om het internationale
communisme dat zich verdedigen moet te
gen de aanklacht van de Duitsche over
heid, een links-radicale revolutie met het
doel tot oprichting van de dictatuur van
het proletariaat te hebben voorbereid, en
waarbij de vlammen, die uit den koepel
van den Rijksdag sloegen, een soort fak-
kelsein zouden moeten worden.
De schuld van v. d. Lubbe staat vast.
Hij werd op heeterdaad betrapt, bekende,
en houdt nog heden vol, dat hij op eigen
initiatief en zonder samenwerking met wie
dan ook gehandeld heeft. De schuld van
het georganiseerde internationale commu
nisme echter staat nog allesbehalve vast.
Vier van zijn vertegenwoorrdigers zitten
ook op het bankje der beklaagden. Drie
zijn Bulgaren, die de laatste jaren in Mos
kou of Berlijn woonden, een ls Duitscher
en hier als afgevaardigde in den Rijksdag,
waar hij ten slotte voorzitter van zijn frac
tie was, algemeen bekend. Alle vier zijn
geheel andere figuren dan de hier zoo
schuchtere Van der Lubbe. Van de Bulga
ren is vooral Dimitroff brutaal, handig en
actief, het type van den internationalen
revolutionnair. Maar ook zijn beide jongere
landgenooten kennen geen vrees, laten
zich door hun omgeving niet imponeeren,
en vechten om hun vrijheid. Ernst Torgler,
de Duitscher, is weer een heel ander type!
Op zijn manier ook moedig, maar meer de
kleine burger, die den revolutionnair speelt
en 't daar ook wel ernstig mee meent, doch
op z'n noordelijks, meer smeulend dan
vlammend, meer braaf dan gevaarlijk.
Waarmee natuurlijk niet gezegd is, dat
zulke type's, als ze de kans krijgen, zich
beter in bedwang hebben dan de Rinal-
do Rinaldini's van het donkere Balkan-
zuiden
De schuld van het communisme in het
algemeen en van zijn vier vertegenwoor
digers op de banken der beklaagden (v- d.
Lubbe telt ln dit opzicht als representant
der kleine afvallige groep in Holland niet
mede) staat niet alleen niet vast, maar
schijnt met den dag onwaarschijnlijker.
Aangenomen, dat Moskou inderdaad in
BLOEMBOLLEN INVOER IN FRANKRIJK.
Het Fransche Staatsblad publiceert een
besluit, waarbij het invoer-contingent van
bloembollen voor het vierde kalenderkwar
taal in totaal is vastgesteld op 750.000 kilo.
Voor bloeiende planten ls géén contin
gent toegestaan.
BOTERNOTEERING LEEUWARDEN.
De noteerlng van den bóterprijs te
Leeuwarden ls gisteren vastgesteld op 65
ct. per kg.
VRAGEN "V ANTWOORDEN.
Vraag: Kunt u mij inlichten hoe ik
een Azalea kan stekken?
G. Ch. te L.
Antwoord: Dat zal u niet gelukken.
De Azalea lndlca (deze zult u zeker be
doelen! wordt meestal geënt. Vooral ln
het buitenland wordt dat veel gedaan.
Vraag: Mijn Clivia heeft tweemaal
gebloeid. Het hart blijft groen en de bla
deren worden geel. Wat te doen?
J. S. te N. V.
Antwoord: Uw plant zal verpot moe
ten worden. Daarvoor is het ln het voor-
Jaar de beste tijd. In dit geval mag u het
nu wel doen. Neem voedzame aarde en
neem den pot niet te groot. Zorg dat het
gaatje onder in den pot niet verstopt
raakt.
Vraag: Mijn Ster van Bethlehem is
uitgebloeid. Re* nu te handelen?
J. S. te N. V.
Antwoord: Snijdt de plant terug en
houdt haar gedurende den winter matig
vochtig en goed in het licht. Vorstvrij
maar koel.
Vraag: Ik heb twee Hortensia's na
den bloei afgesneden en in den tuin ge
plaatst. Belde hebben flinke bladeren. Hoe
te handelen?
J. S. te N V.
Antwoord: Houdt op elke plant een
5 tot 8 takken en snijdt de dunne weg. Doo
niets aan de planten, zet ze begin October
ln een luchtig vertrek en giet matig.
Kunnen zelfs in den kelder overwinteren.
Zet de planten niet warm. Geef in Decem
ber en Januari weinig water. Het blad mag
in den winter gerust afvallen. Als nieuwe
groei begint in het voorjaar, geef dan ge
regeld water en vloeimest.
Uw lldcactus kan zeer goed in den win
ter nog bloeien.
Vraag: Ik heb ln het voorjaar een bol
gekocht en ln een pot met aarde ge
plaatst. Is nu wat betreft bloemstengel
ruim 1 Meter hoog. Wat kan dat voor een
plant zijn en komen de bloemen nog open?
J. A. J. te L.
Antwoord: Vermoedelijk heet Uw
plant Hyaclnthus Candlcans. Zet de
plant, die ook wel zomerhyacinth wordt
genoemd met den pot in huls en giet
matig. Vermoedelijk zullen de bloemen
wel open gaan.
Aan M H. te K. a. Z. Zendt bedoelde
diertjes met een schrijven er bij aan het
Hoofd van den Plantenzlektekundigen
Dienst te Wagenlngen, U krijgt dan wel
spoedig antwoord.
Vragen op Tuinbouwgebied aan de
Redactie onder motto „Tuinbouw".
Duitschland een nieuwen, zoo mogelijk
beslissenden aanval in Januari of Februari
1933 wagen wilde, en bijzonder nerveus
geworden was, nadat op 30 Januari AdolC
Hitier, de grootste vijand der communisten,
de macht in Duitschland in handen ge
kregen had, dan moet toch als logisch
worden aangenomen, dat men deze nieuwe
regeering niet door brandstichtingen in de
oogen der geheele wereld deugdelijke re
denen voor een volkomen vernietiging van
elke partij organisatie van het commu
nisme ln de hand wilde spelen.
Onder geen enkel gezichtspunt had het
officieele communisme belang bij de daden
van v. d. Lubbe, en waar men aan do
eene zijde, die der Duitsche regeering, toclr
de communisten op de bank der beklaag
den gebracht heeft, van den anderen kant
dien van het internationaal marxisme, op
een onzichtbare bank der beklaagden do
spookverschijningen van Duitsche natio-
naal-soclallstlsche ministers geplaatst
heeft, gaat de groote strijd, het monster
duel van Leipzig, niet om het leven van
v. d. Lubbe, maar om de vraag, of het
der Duitsche regeering gelukken zal, het
communisme een doodsteek te geven
althans binnen Duitschlands grenzen
dan wel of de aanhangers van Moskou
moreel triomfeeren zullen, doordat aan
het licht komt, dat Duitsche ministers van
de brandstichtingen geweten en, indien
niet geprovoceerd, ze tenminste niet tijdig
verhinderd hebben. Met de actueele bedoe
ling, de branden als propagandamateriaal
voor de aanstaande parlementsverkiezin
gen te gebruiken.
Berlijn tegen Moskou, internationaal
fascisme tegen internationaal commu
nisme. Dat is het eigenlijke duel van
Leipzig.
Tusschen beide polen brandt de vlam
van het Recht- Maar om alles, wat met
dit proces te maken heeft, door haar
licht zichtbaar te kunnen maken, moeten
de mistwolken optrekken, die alles nog in
nevei hullen. En nu twijfelen we er aan
of dat geschieden zal. Of een van belde
duellisten schuld heeft, zal wellicht nim
mer bekend worden. De verhooren bren
gen ons geen millimeter dichter bij de
waarheid. En overigens blijkt uit een of
andere verklaring onder eede, dat een
verbinding tusschen brandstichter en
communistische partijen niet te ontdekken
is, dan blijkt automatisch, dat ook een
verbinding naar de andere zijde steeds
weer in het niet verzinkt.
Zoodat we voor als nog aannemen, dat
het bij een veroordeeling van v. d Lubbe
olijven zal. terwijl een vrijspraak der
overige beklaagden nog altijd mogelijk
schijnt.
Maar dit ls niet de hoofdzaak.
En dat ls het merkwaardige van dit
proces.
H-