De Pers over de Troonrede. ASPIRIHt DE AVONTUREN VAN WO-WANG EN SIMMY. LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Woensdag 20 September 1933 IHIIIIIIIIIHUKilllillUIIIIIIHIillUIIIUIIIlll Strijd tegen de werkloosheid. Dit is mede noodzakelijk om met succes den strijd te kunnen aanbinden tegen de werkloosheid. De plicht van de Overheid om het hare te doen ten bate van hen, die gebukt gaan onder den stoftelljken en mcrcelen druk, dien de werkloosheid ver oorzaakt, wordt door de Regeer in; ten volle erkend. Zij geeft er ztch daarbij re kenschap van, dat de beste oplossing, die aan dit vraagstuk kan worden gegeven, is het verschaffen van werkgelegenheid in het normale bedrijfsleven. Haar politiek aaj er daarom vooral op gericht zijn, dat normale bedrijfsleven weder in beweging ite brengen. Daarnaast zal zij zelf door het ondernemen van openbare werken, de werkgelegenheid moeten trachten te ver- grooten. Om dit doel te kunnen bereiken, nal een beroep op de kapitaalmarkt moe ten worden gedaan Dit beroeD zal alleen kans van slagen hebben indien een vol komen vertrouwen bestaat van Regeering en Volksvertegenwoordiging om een ge zonden flnancleelen toestand te herstellen en te handhaven. Daarom is het volstrekt noodzakelijk, dat het evenwicht in onze Staatsfinanciën in den kortst mogelijken tijd wordt bereikt. Daarbü komt nog iets anders. Op het gebied van het internationaal economisch leven voltrekken zich veranderingen van een omvang en een beteekents als slechts het geval is, wanneer men zich op een keerpunt in de wereldgeschiedenis be vindt. Niemand onzer weet hoe deze ver houdingen zich in de toekomst zullen ont wikkelen, doch ook niemand onzer gelooft, dat de oude toestanden zullen terugkee- ren. Groote veranderingen zullen daarom moeten worden gebracht in de economi sche structuur van ons land, om van de veranderingen in onze Overzeesche gebie den met haar groote gevolgen voor de wel vaart, ook in Nederland, nog geheel te zwijgen. Het overgangstijdperk dat wij daartoe zullen moeten doormaken, zal on getwijfeld nog zware eischen stellen. Aan die eischen zal alleen dan kunnen wor den voldaan. Indien te voren het evenwicht in de begroottng is hersteld. Zware verplichtingen. Het tegenwoordig tijdsgewricht legt zware verplichtingen op allen, die op eeni- gerlei wijze betrokken zijn bij het bestuur van stad en land. Van vele gemeentebesturen wordt het bijna onmogelijke gevorderd om hun huis houdingen in orde te houden De Regeering kan het verklaren, dat deze besturen reik halzend uitzien naar de hulp, die, naar zij vermeenen, het Rijk zou kunnen bieden. De zorgwekkende toestand, waarin de Rijksfinanciën verkeeren, maakt het ech ter volstrekt onmogelijk, dat de bedragen, died oor het Rijk ten bate van de gemeen ten worden aangewend, worden verhoogd. Integendeel is beperking daarvan onver mijdelijk. Bij die beperking is de Regeering bereid te zoeken naar de wegen, waardoor de lasten zooveel mogelijk worden verdeeld in verhouding tot de draagkracht. Bij ge heel dit vraagstuk houde men steeds voor oogen, dat hier van een tegenstelling tus- schen het Rijk en de gemeenten geen sprake zal mogen zijn. Belde behartigen tesamen het algemeen belang. Gezonde gemeente-financiën zijn voor het behoud oener gave volkshuishouding even onmis baar als gezonde Rijksfinanciën. Het is evenzeer in het belang der gemeenten, dat het Rijk niet ln flnancleele moeilijkheden verkeert als het is in het belang van het Rijk, dat de gemeentefinanclën ln orde zijn. Het is noodig de maatregelen, met be trekking tot de gemeentefinanclën voor te stellen, uit dit oogpunt bezien, wil men ze naar billijkheid beoordeelen. De Regeering spreekt ten slotte als haar vaste vertrouwen uit, dat de Staten-Gene- raal bereid zullen zijn hun medewerking te verleenen, opdat de ln deze nota aan gekondigde plannen zoo spoedig mogelijk tot uitvoerig zullen kunnen geraken. Boven het belang der afzonderlijke groe pen staat het belang van ons geheele volk. Dit belang kan in dezen zwaren tijd alleen dan op de juiste wijze worden behartigd, wanneer vóór alles de zoo noodzakelijke eenheid wordt betracht. Het ls de oprechte wensch der regeering, dat haar roep om die eenheid ook buiten de volksvertegen woordiging alom weerklank zal vinden. DE HOOFDSTUKKEN. Omtrent de wijziging voor de hoofdstuk ken afzonderlijk kan nog worden gemeld, dat lager is geraamd: voor hoofdstuk II (Hooge Colleges van Staat) f 33.700. voor hoofdstuk III (Buitenl. Zaken) f.206 326. voor hoofdstuk IV (Justitie) f. 846.655. Hoofdstuk V ((Binn. Zaken) is f.3.768.977 hooger geraamd. Dc noodzakelijkheid tot bezuiniging in verband met de tijdsomstandigheden noopte voor den dienst 1932 het artikel Bijzondere Vriiwllliee Landstorm" te ver minderen met f 27.500 Deze vermindering werd voor den dienst 1933 gehandhaafd De voor 1932 en 1933 toegestane bedragen zijn echter onvoldoende om de noodlge uitga ven te doen. als gevolg van het feit. 'dat het instituut in de laatste jaren steeds in sterkte toeneemt. In verband hiermede wordt voorgesteld het artikel weder op het voor den dienst 1931 toegestaan en aan vankelijk voor 1932 geraamd bedrag van f. 392.343 te brengen. Voor hoofdstuk VI (Onderwijs Kunsten en Wetenschaupen) wordt f5.305.755 min der uitgetrokken. Men zie ook onder Stadsnieuws. Er is f. 581 662 minder uitgetrokken voor hoofdstuk VIII (Defensie), f 732 138 min der voor hoofdstuk XI (Kolomen) en f.20 000 minder voor hoofdstuk XII (On voorziene uitgaven). Steunt, bij gelijken prijs en kwaliteit, De Nederlandsche Industrie. Hiermede dient gij Uw land En bestrijdt gij de werkloosheid. De „N.R.Ct." (lib schrijft o.a.: Op enkele hoofdpunten, als het herstel van het evenwicht der rfjksbegrooting. het verscherpte toezicht op het financieele be leid der gemeenten en de handhaving van het gezag, bevat de door H M. de Koningin in de Staten-Generaal uitgesproken Troonrede mededeelingen, welke hoe veel vragen zij ook nog openlaten met instemming kunnen worden begroet. Op economisch gebied had daarentegen een beslister geluid kunnen klinken, waar van dan meer leiding ware uitgegaan. Wat het financieel herstel betref*» wekt het voldoening dat zij er voor alles naar zal streven het herstel te bereiken door aanzienlijke beperking van de uitgaven. De regeering gewaagt van eischen van aanpassing tengevolge van de wijzigingen in de economische wereldstructuur. Liever hadden wij gehad dat was aangegeven, waarin de eischen bestaan. Wij kunnen hiervoor herinneren aan de wijze, waarop de minister-president in zijn rede naar aanleiding van de regeeringsverklaring van 31 Mei heeft gesproken van een structueele inzinking, een afdaling naar een lager stabilisatie-niveau, waarop het leven moet worden ingericht Heilzaam zal het voor de regeering zijn, zich hiervan vóór alles bewust te blijven. De nood dwingt haar immers ertoe zeer veel te doen. wat dit proces vertraagt. Zij heft nieuwe belastingen en zij lokt prijs- verhoogingen voor tal van producten uit. waardoor de productiekosten eveneens stij gen. Reeds verlaagde loonen en salarissen krijgen nog minder waarde Exportindus trie, scheepvaart, handel en middenstand worden nog meer bemoeilijkt in hun be staansvoorwaarden. Mag onder deze om standigheden met den steun aan den land bouw zoo ver worden gegaan, dat alleen die tak van onze volkshuishouding, self supporting wordt gemaakt op kosten van de andere noodlijdende takken0 Het ,.Alg. Handelsblad" spreekt van een vastberaden geluid „De regeering van dr. Colijn bevestigt in de troonrede het vierhoeksprogram van „werkelijk nationale politiek" dat zij reeds onmiddellijk na haar optreden in Mei van dit jaar aangaf. En dat ons kan behoeden voor het fascistische voorbeeld van onze oostgrens, dat uit.wanhoop werd geboren De troonrede geeft de lijnen aan voor den verderen uitbouw van ons crisis-defensie-stelsel, dat ons moet be schermen tegen verdere „grondige ver warring" van onze volkswelvaart en ons moet steunen in het proces vanaanpas sing aan verschuivingen, „die in menig opzicht een blijvend karakter schijnen te dragen." Wij spatieeren het woord schij nen. Ook de regeering kan de toekomst niet met zekerheid voorspellen Dat tee kent ook meteen de moeilijkheid van haar positie Zij moet rekening houden met het onverwachte, het onwaarschijnlijke zelfs, zooals zij ook hoopt dat „eerlang" de „opgaande lijn" in de statengemeenschap zal terugkeeren en zij kan haar schepen niet overijld achter zich verbranden. Zij moge dan al zooals zij reeds gedaan heeft ook verder den afze.t der natio nale productie (tevens werkgelegenheid) in binnen- en buitenland willen bevorde ren, voortaan ook met behulp van het opgedrongen maar gevaarlijke dwang- en strijdmiddel der retorsie, maar zij zal verstandig doen daarbij de soepelheid van ons bedrijfsleven zoo weinig als doenlijk is aan te tasten door al te veel „gemasz- regel". Wat deze troonrede besluit en als het ware omsluit, is de gezagsparagraaf die blijk geeft van een onverzettelijken wil om ons volk, hier en in de overzeesche ge westen, te bewaren voor de uiterste in vloeden van links en rechts, van buiten en binnen, die onze onafhankelijkheid zou den bedreigen, of ons met geweld regiems zouden willen ojxlrtngen, die vreemd zijn aan onzen volksaard, welke zich het best bevindt bij vrijheid, in de natuurlijke en rechtvaardige gebondenheid wel te ver staan welke elke ordelijke gemeenschap nu eenmaal behoeft. Het beroep dat in den slotzin op ons volk gedaan wordt om de toekomst onder verhoogde krachtsin spanning moedig en waardig te dragen, zal niet vergeefsch zijn en ook onvermij delijke, eerlijke meeningsverschillen kun nen overbruggen, wanneer de nationale leiding voorgaat in waardigheid, durf, ge zond verstand en billijkheid V Het „Vaderland" (lib.) schrijft: De geest, die deze Troonrede ademt, is gelijk aan die van de Regeeringsverklaring, waarmee het Kabinet op 31 Mei voor de Kamer is getreden. Er spreekt kracht uit het stuk en onderscheidt zich zeer gun stig van de weinig zeggende Troonrede van verleden jaar Met betrekking tot ver schillende punten van haar beleid, wijst de Regeering thans concrete maatrege len aan Ten aanzien van andere, zeer belangrijke onderdeelen van zijn politiek, hult het Ka binet zich evenwel in nevelen. In de eco nomische paragraaf, waarmee de Troon rede opent, mist men een aanduiding van de centrale gedachte, die de Regeering bij haar steun aan den landbouw leidt. Het schijnt dat de regeering zooveel mogelijk streeft naar een loonende land bouwproductie Ten aanzien van geen enkelen anderen tak van bedrijf wordt evenwel een zoodanige politiek gevoerd. Slechts door indirecte middelen, zooals bijv. beperking van den invoer, wordt de industrie geholpen, terwijl handel en scheepvaart niet dan nadeel hebben on dervonden van de in het belang van den landbouw en de nijverheid getroffen maat regelen. Handel en scheepvaart zullen ook in sterke mate den ongunstigen invloed or.ciervinden van de „verder gaande maat regelen in het belang van den afzet onzer producten binnen de eigen grenzen", die worden aangekondigd Deze politiek is alleen verdedigbaar, in dien tegelijkertijd maatregelen worden ge troffen, die de exportnijverheid, den han del en de scheepvaart in staat stellen den verscherpten strijd op de wereldmarkt te blijven voeren Een blijvende verlaging van het kostenpeil voor deze takken van bedrijf is daarvoor noodzakelijk. De steun aan den landbouw, die door den consu ment wordt betaald en de verhooging van overheidslasten, hebben echter een tegen gestelde tendens. De vraag laat zich ech ter stellen, of de landbouwsteun, vergele ken bij de aan andere bedrijfstakken ver leende hulp, niet te ver gaat en of ook elk gemis van indlvidualiseerende toepassing zich op den duur niet moet wreken in een verslapping van het verantwoordelijk heidsbesef bij de betrokkenen. Deze vragen mogen worden gesteld, om dat de regeering alle gewaagde experi menten op monetair en economisch ge bied afwijst en de aanpassing aan het ver laagde wereldniveau dus slechts door ver laging van productiekosten kan worden verkregen. De Troonrede geeft echter om trent deze cardinale kwestie echter geen uitsluitsel. „De Maasbode" (R K t „Dat wij op een der keerpunten van de wereldhistorie staan, is bijna een gemeen plaats geworden in vele redevoeringen. Daarom zou het menigeen kunnen ont gaan, dat in de rede, waarmee H. M. de Kamer opende, juist dit enorme feit op den voorgrond wordt geplaatst en tot uit gangspunt van het nieuwe regeerbeleid wordt gemaakt. Het is niet slechts een momenteele „grondige verwarring" welke de wereld te zien geeft doch terecht heeft de Koningin nu de volksopinie duidelijk attent gemaakt op het vaststaand feit, dat. hoe het toekomstig wereldbeeld ook worden zal. „bij de productie zoowel als bij den ruil van goederen zich overal ver schuivingen openbaren, die in menig op zicht een blijvend karakter schijnen te dragenWie ook slechts over eenig oriëntatie-vermogen beschikt bij het be zien van de huidige wereldkaart, begrijpt, dat hier voor geen ernstlgen twijfel meer plaats is, al kunnen de meeningen ver schillen over den uiteindelijken stand van zaken, en wat in verband daarmee de toe komstige positie van ons Rijk zal zijn. Tegen dit perspectief post de forsche economische paragraaf van de Troonrede. De Troonrede trekt lijnen van een plan, dat zeer veel goeds in zich verbergt. Mo gen de mannen van uiteenloopende over tuiging, welke zich niet schamen hun moeilijken arbeid te stellen onder de schutse van den Almachtige, gesteund door de Kamers en gedragen door het heele volk, pas nog zoo nadrukkelijk door H. M. tot eendrachtige samenwerking op geroepen, er in slagen op dit historisch keerpunt ons kleine land met zijn groote geschiedenis en zijn wilskrachtig volk door de donkerten naar een betere toekomst te leiden." „Het Centrum" (R.-K): „Het valt niet te ontkennen, dat er voor dezen zorgyollen tijd nog heel wat ver langens zijn overgebleven, waarover de Troonrede zwijgt, maar die mogelijk bij de uitvoering van de verder gaande maatre gelen in 't belang van afzet onzer producten binnen de eigen grenzen toch nog vervuld kunnen worden. Wij denken aan de bescherming van den Nederland- schen naam en vlag tegen misbruiken, aan steun door tal van maatregelen aan den middenstand door afschaffing cadeaustel sel, wijziging Winkelsluitingswet enz., en niet het minst aan de omzetting van de geheele maatschappij, waardoor wij moe ten komen tot een corooratieve samenstel ling. Dit neemt niet weg, dat deze Troon rede als geheel vertrouwen wekt en dat 2e de groote krachtsinspanning, die van ons volk gevraagd zal werden, tracht duidelijk te maken. Wij zijn ervan overtuigd, dat de komende periode een der gewichtigste en een der moeilijkste zal zijn die ooit in de moderne oolitieke geschiedenis van ons land is vaorzekomen Wil het aan de Re geering gelukken ons land daar zonder al te veel kleerscheuren doorheen te helpen, dan is voor alles vertrouwen noodig en aan de hand van het in de Troonrede ont wikkelde program meenen wij gerechtigd te zijn haar deze onverdeeld te schenken". „Het Huisgezin" (R -K.) ziet geen pers pectief in de Troonrede. „Zij is een Troonrede als andere en oudere, alleen nog wat klaaglijker gesteld, in den toon van ïk-kan-het-niet-gebeteren dat-de-toestand-zoo-slecht-is. Van een nieuwen, forschen stijl, in over eenstemming met de figuur van den mi nister-president. in overeenstemming ook tret wat er nieuws gist bij jongeren en ook ouderen, is weinig te bespeuren Men zou kunnen zeggen, dat de zaak op den ouden, bekenden voet zal worden voortgezet." De „Tijd" (R.-K.)- Al is het de toon, die de muziek maakt, dan klinkt de muziek van deze Troonrede bijzonder onwelluidend. Er van afgezien, dat men de bittere noodzaken van 1933 in een verzorgder vorm had kunnen zeggen dan in een zoo slordige departementale stijlloosheid, de warme, nationale stem wordt niet gehoord. Met afbraak en bezuiniging aldus, schrijft het blad verder, maken we geen huishouden, waar blijft het positieve de constructieve welvaartspolltiek? „Indertijd heeft Minister Colijn laten verluiden, dat de Regeering het grooten- deels eens was met het Urgentieprogram en de adressan van onze industrieelen, werklieden boeren en tuinders. In de Troonrede bemerkt men er even weinig van als van de hand boven het. hoofd van den middenstand, tusschen kapitaal en ar beid bevochten. Pas zijn de katholieke en neutrale middenstandsorganisaties opge komen voor de verarmende burgerij, had de Troonrede daarop niet eeniv be scheid kunnen geven door aankondiging van maatregelen tot wijziging van d'e Win kelsluitingswet, afschaffing van het ca deaustelsel, credietverleenmg enz.? En ter wijl de Regeering zoo uiterste krachtsin spanningen van het volk vordert, had het gezag zich nu ook niet ondubbelzinniger moeten uitspreken tegen de querulanten kankeraars en beroepsopruiers, die den algemeenen nood exüloiteeren zonder tot het herstel, ruét en orde toe te laten „De Volkskrant" (R.-K „Het eenig positieve dat het staatsstuk aankondigt is, dat zoodra het budget- evenwicht zal zijn bereikt (een stille aan maning tevens om alle voorgenomen maat regelen aan te nemen?) voorstellen zullen worden ingediend voor productieve werk verruiming tot leniging der werkloosheid. Deel van deze plannen zal zijn bevorde ring van woningbouw tegen verlaagde kosten regeeringssubsidie of verlaagde loonen?) om voor arbeiders woningen te krijgen, waarvan de huurprijs meer in overeenstemming is met het loonpeil. Daar ook voor bestaande woningen huur- verlaging zal worden mogelijk gemaakt, zal althans een der zorgen, waaronder het arbeidersgezin zucht, worden verlicht. Dit is schier het eenige lichtpunt, dat men in de Troonrede ontwaart, die overi gens volkomen naar het model der vroe gere is gesneden en feitelijk niets bevat (zich daardoor sterk onderscheidend van het persoonlijk woord door de Koningin op den jubilé-Zaterdag gesproken i wat als oen terugslag kan worden beschouwd op wat in jong- en nieuw-Nederland leeft en bruist." De eerste Troonrede in welke, in dit parlementaire tijdvak, de Regeering haar program in enkele groote lijnen teekent en den weg aanduidt, waarlangs zij hoopt te gaan in dezen voor Overheid en volk zoo zwaren tijd mag een kloek en evenwichtig staatstuk heeten, schrijft „De Standaard" (A.-R.). Kloek door het ernstig blijk van haar werkelijkheidszin en haar logischen bouw. Evenwichtig door haar voorzichtig heid, die wel kracht moet kennen, maar geen krachtsoverschatting. Het spreekt vanzelf, dat nieuwe verras sende dingen in deze Troonrede niet wor den gevonden. Ons volk heeft ook aller minst behoefte aan verrassende invallen en nieuwigheden. Het heeft hieraan be hoefte. dat het zichzelf klaar voor oogen stelt, hoe de werkelijkheid is en welke roeping, die werkelijkheid het stelt. En net mag dankbaar zijn een Regeering te hebben, die het niets verbergt en overtui gend en helder den weg wijst, dien zij krachtens haar roeping en taak wil be wandelen. Feitelijk heeft dus de Troonrede ten in houd. wat indertijd in ons program van actie reeds werd beaamd. Dit geeft het bewijs, dat wij het voorrecht hebben van een regeering. die te midden van de on vastheid van het gebeuren, voor zichzelf steun vindt in een weloverwogen vaste lijn voor haar handelen. Dit stemt tot dankbaarheid. Te meer. omdat zij het bewijs geeft het besef te kennen aan hetwelk onze geliefde Koningin steeds weer zoo treffend uiting geeft het besef dat heel haar werk ge dragen moet worden door een bede; een bede tot den Souverein aller souvereinen tot God den Heere; de bede, dat het Hem behagen moge ons volk te sterken, opdat het onder verhoogde krachtsinspanning moedig en waardig zal dragen hetgeen onvermijdelijk is. Het is een somber beeld, dat de Troon rede ook nu weer geven moet schrijft de .De Nederlander" van den economi- schen toestand van ons land en van de wereld. Na te hebben opgesomd wat in de Troon rede wordt aangekondigd en in uitzicht ge steld. besluit het blad' „Alles tezamen een kloeke Troonrede, waarvan de ernst vertrouwen inboezemt en din in algemeene strekking beantwoordt aan de beste verwachtingen, al zal omtrent de onderdeelen uiteraard de concrete inhoud der ontwerpen, met de daarop ge geven toelichting, moeten worden afge wacht. Dankbaarheid vervult ons vooral bij veel wat wij in het buitenland zien. dat Hare Majesteit, draagster van onze eeuwen oude tradities, weder te midden van Haar getrouwe Staten-Generaal, en toegejuicht door een vrij volk, deze rede heeft mogen uitspreken. RECLAME. a&wm bent U zoo vatbaar ofschoon U fodi noq /niet zoo oud bent? Neemt Uw toevlucht tot Aspirin, het voor het organisme vol. komen onschadelijke middel. Het bevrijdt U van pijn en her geeft U weer eer> gevoel van behage- lijkheid. /"TT*\ Uitsluitend verkrijgbaar in do oranje-bandbuisjos van 20 tabl. 70 ets. en oronlezakies van 2 tabl. A 10 ets. 7364 In de bladen van de Arbeiderspers wordt gesoroken van een nuchter en reeel staatsstuk, zooals bij de moeilijke verhou dingen van het oogenblik past. „Het kan niet anders, of de Troonrede houdt zich bijkans uitsluitend bezig met de crisisomstandigheden en de nijpende zwarigheden, die deze zoowel voor het be drijfsleven als daardoor voor de publieke financiën meebrengen. Deze omstandig- heden zijn ernstig genoeg en het heeft stellig geenerlei zin, om dien ernst te ont kennen. Alle poging om ze als minder verwoestend voor te stollen, dan zij in werkelijkheid zijn, zou zich wreken, Eener. zijds zou dan minder ingrijpend van over heidswege opgetreden worden dan noodig en mogelijk is: anderzijds zou door nalaten van wat gedaan kan en moet worden de verdere toekomst nog slechts te bezwaar lijker worden. Dit te erkennen wil niet zeggen, dat wil ons met alle voorstellingen der Troonrede vereenigen kunnen. Er is meer dan één punt, waarop de steller van dit document het accent anders legt dan door ons wen- sehelijk geacht wordt en aldus tot. een andere politiek komt, dan wij als heilzaam voor land en volk zien. Een Troonrede, die in donkere omstan digheden weinig vooruitzichten voor meer licht opent. Het Tweede-Kamerlid de heer Vliegen schrijft in Voorwaarts: „Ontegenzeggelijk heeft het kabinet e: dit jaar naar gestreeft om in de Troonrede wat meer te zeggen dan in de laatste jaren gebruikelijk was Maar spijkers met kop pen worden er toch maar weinig geslagen. Dat er geen woord in staat over de voor nemens ten opzichte van de werkloozen, dat niet wordt medegedeeld, welke diensten zullen worden besnoeid, dat niet wordt gezegd, welke financieele voorstellen er zullen komen, dat alles maakt, dat het stuk na lezing, toch met. een onbevredigd gevoel wordt neergelegd. En ons trof ook dat er niet metN eet enkel woord wordt getuigd van het voor- nemen om ln ons land de democratische instellingen met kracht te handhaven tegenover de fascistische begeerten. Het zoa het vertrouwen in het kabinet hebben ver- J groot, als het er wél had in gestaan Wij zullen nu de verdere bescheiden heb ben af te wachten alvorens ons oordeel tc I bepalen. Voor de arbeidersklasse, voor de j georganiseerde arbeidersklasse vooral, past dit parool: Wees nuchter en waak!" RECLAME. Kracntvoedsel bij lusteloos heid en vermoeidheid Slechts 70 cents per pus Vraagt uw apotheker or drogist Nutrlda Zoetermeer 992 203. Alsjeblieft, zei Wo-Wang, als je maar naar mij wilt luisteren. Net de bedden bij mijn tante lnMaar Simmy luisterde heelemaal niet naar wat Wo-Wang nog meer van zijn tante wou zeggen en kroop direct op een van de veldbedden. 204. Wo-Wang volgde vlug zijn voorbeeld en beide11 lagen spoedig in diepe slaap Zoo vast sliepen ze den geheelen nacht door, dat ze er niets van merkten, dat het al lang ochtend was geworden en dat de mannen terug waren gekomen en allerlei bij de vreemdsoortig toestellen in orde hadden gebracht. 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 10