Een onvergetelijke dag in het Stadion te Amsterdam Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweedie Blad FEUILLETON. De Moord op Abbotshall De Koningin passeert de eerewacht. Het défilé der Elf Provinciën. Koningin door het Nederlandsche Volk in het Stadion te Amsterdam gehuldigd. Een Detective-verhaal door PHILIP MAC DONALD, "«autoriseerde vertaling door H. A. C. S. l 261 Anthony, „neig sterk naar d o ee^e theorieeen goede bekende, we op ongewone wijze binnen komt." ha,» .schudde zijn hoofd. „U kunt het m niet gelooven, sir," zei hij plechtig, .«aar sommigen van die groote heeren dat^PPige spelletjes. Ik ben nu meer ^twintig jaar in C.I.D. en ik ken het", p. ;~e„ fout, die Je in dit geval maakt, v°™, zei Anthony, „is, dat je denkt, dat J.,Jf als in alle andere gevallen. Door het «alge, dat ik van deze zaak begrepen Z denk lk. dat het meer lijkt op een rrüÏÏ1 ,dan het werkelijke leven, dat ik^v saai is en bijna nooit waar. Wat ti»2 5traks al vroeg, lees je ooit de detec- e-verhalen? Gaboriau, bijvoorbeeld?" <c;;V°cde hemel, nooit, sir!" glimlachte de merkelijke detective. e moest het doen". dij1 ergeef mij, sir, maar u bent zelf In <sa een baas» en t verwondert mij, n,.,™? te zeggen, hoe u op kunt hebben t al die detective-onzln". baas? Ik" Anthony lachte. ..En >k 200 waardeloos, alsof ik Sher- ■irK?0lmes was .die een geval van Lecoq an i.op lossen." Hij bracht zijn nand J.' hJn hoofd. „Er is iets in deze kamer, leto V henauwt! Wat is dat vervloekte ujdoyd, er is iets „verkeerd", op deze "Adelde plek, dat vertel ik jej" Boyd keek verschrikt. ,.Ik weet niet, wat u bedoelt, sir". Dan, om dezen zonderling een beetje op te wekken, voegde hij er bij: „Och als de meubelen ons maar vertellen konden, wat zij gisteravond zagen!" „Dat zei ik al aan de klok", zei An thony knorrig. Toen plotseling: „De klok, de klok! Grootvader vertelde mij heusch wat! Ik wist, dat ik iets gezien of gehoord had, dat volmaakt verkeerd was, krank zinnig. De klok! Goede hemel! Wat een stommeling om er niet eerder aan te denken!" Boyd werd ongerust. Zijn toon was kal meerend. „Wat bedoelt u met de klok, sir?" „Zij sloeg. Herinner je, dat ze begon toen jelui het lijk weghaalden?" „Ja." Boyd was een en al verbazing. „Hoe laat was dat?" „Wel, elf uur, natuurlijk, sir." „Ja, dat was het, mijn slimme vos! Maar grootvader zei twaalf. Ik was bezig aan iets anders te denken. Toch moet ik, on bewust, de slagen geteld hebben." „Maar maar bent u er zeker van, dat ze twaalf sloeg toen" Boyd keek naar de oude klok „toen zij elf uur aan wees?" Anthony liep de kamer door, opende de glazen deur van de wijzerplaat, en zette de wijzers vijftien minuten vooruit. Zij stonden toen op twaalf. „Bong!" sloeg de klok. Zij wachtten. Er kwam geen slag meer. Anthony was verrukt. „Daar heb je het, Boyd! Grootpapa laat twaalf zien en zegt één. Daar heb je nog een streng voor den strop, dien Je bezig bent voor den moor denaar te maken. Miss Hoode kwam hier om 11.10 binnen en vond den moord ge pleegd. den moordenaar vertrokken. Nu is het uur nagenoeg vastgesteld. Hij was hier niet om 11.10, maar hij was hier na elf, want, om die klok van slag te brengen, moet de moordenaar de wijzers teruggezet hebben, nadat het uur elf uur was het geslagen had. Als hij het gedaan had vóór dat de klok ging slaan, zou de oude heer geen leugens vertellen, zooals hij nu doet." Boyd's gelaatsuitdrukking was een mengsel van opgetogenheid en twijfel. „Ik vermoed, dat het juist is, sir," zei hij. „Wat dat slaan betreft, bedoel ik. Ja, na tuurlijk is het dat; ik was een oogenblik beduusd, om zoo te zeggen. Ik kon niet berekenen, welke fout zou te voorschijn komen." „Het lijkt mij," zei Anthony, „dat de reden, waarom hij deze uitgewerkte scene van een vechtpartij in elkaar zette, alleen was om de klok te kunnen laten stil staan tengevolge van schijnbaar natuurlijke oor zaken. Maar waarom, toen hij de klok had laten stilstaan, verzette hij haar? Twee redenen komen in zijn gedachten. De eene is, dat hij alleen wilde, dat het leek alsof de moord gebeurd was op een ander uur als het werkelijk was. Dat is nog al zwak, en ik geef de voorkeur aan mijn tweede idee. Dit: dat het uur, waarop hij de wij zers zette, een beteekenis heeft en niet alleen een toevallige zet is. Met andere woorden: hij zette het ding op 10.45, om dat hij een aardig, goed alibi had voor dien tijd. Oordeelend naar de rest van zijn werk is hij een man met hersens en het zou een mooie bescherming voor hem ge weest zijn, als hij maar niet die fout had gemaakt ten opzichte van het slaan." „Allemaal doen ze vroeg of laat, stom miteiten. sir. Zoo krijgen wij hen te pak ken. over het algemeen." „Dat weet ik." Anthony's toon was min der zeker dan een oogenblik tevoren. „Niettegenstaande dat is net een verdui veld onnoozele fout. SUi'jnt niet te klop pen. Ik had betere dingen van hem ver wacht." „O, ik weet het niet, sir. Hij was mis schien opgewonden, zooals men dit noemt op het oogenblik, dat hij bijna klaar was." Anthony haalde zijn schouders op. „Ja, ik vermoed, dat Je gelijk hebt. Intusschen, Boyd, vertel mij eens. Hoe kwam het, dat miss Hoode naar beneden ging om tien minuten over elf? Ik dacht, dat men het er voor hield, dat zij was gaan slapen na dat kaartspelen." „Zoover ik weet ik ben nog niet in staat geweest haar te spreken, sir kwam zij naar beneden om te telefoneeren met op deze, maar die in de hall over iets, wat ze overdag vergeten had. Toen ze daarmede klaar was, moet ze het noodig gevonden hebben haar broer te spreken. Waarschijnlijk over datzelfde van de tele foon. Dat is alles, sir." ,,'t Is zóó gebrekkig," zei Anthony, „dat het misschien wel waar is." Vervolgens, na een pauze: „Ik geloof, dat ik zoo ongeveer genoeg heb van dit graf. Wat ga jij nu eerst doen, Boyd? Ik voel voor den tuin." Hij stapte naar de deur. „Zij verzwakt de slotsom van mijn redeneering, als je nog gelooft in den geheimzinnigen buiten staander." Boyd volgde door de hall, door de veran- de en de treden af, welke van het betegel de pad achter het huis naar dit grasveld brengen. Anthony ging zitten op een houten bank, geplaatst in de schaduw van een grooten boom. Hij toonde weinig lust tot discussie. Maar Boyd was hardnekkig. „Weet u, sir." zeide hij, u hebt het aan het verkeer de eind met wat u zegt over „iemand van binnen." U zoudt het met mij eens zijn, indien u lang genoeg hier waart geweest en nauwkeurig hadt kunnen nagaan welk bewijsmateriaal er is, en in de gelegenheid waart geweest om al de menschen te zien en te spreken lnplaats van vluchtig en als het ware tweedehands." Anthony keek hem aan. „Daar is zeker wat in, Boyd. Maar er is heel wat noodig om mij van gedachten te veranderen. Denk er om, mijn voorkeur voor den „iemand van binnen" is niet een overtui ging. Maar het is mijn fantasie, en een sterke!" Boyd zocht in zijn borstzak. „Kijk dit dan eens nauwkeurig in, sir." Hij stak hem een paar opgevouwen velletjes papier toe. „Ik schreef dat op voordat u hier vanmor gen waart. Het zal u duidelijker vertellen, wat ik bedoel, dan ik het kan dooï praten. En ik gaf tevoren alleen maar in alge- meene trekken de situatie. Anthony spreidde de bladen uit en las: Samenvatting van afgenomen verhoor. 1. Miss Laura Hoode. Speelde kaart tot 10 uur met den overledene, sir A. D.-C. en mevrouw Mainwaring. Ging toen naar bed. Werd in bed gezien om ongeveer 10.30 door Annie Holt, kamermeisje, die in de kamer binnen geroepen werd om een boodschap aan te nemen, toen zij voorbij kwam op weg naar de vertrekken van het dienstpersoneel. Miss Hoode bedacht zich, omstreeks 11.05, dat zij dringend telefo neeren moest. Stond op, ging naar bene den om te telefoneeren, bedacht zich toen, dat zij den overledene eerst wilde raad plegen. Ging de studeerkamer binnen om 11.10 en ontdekte het lijk. Aanteekeningen. In geenen deele een volledig alibi; maar het schijnt bulten kwestie, dat deze dame er op eenigerlei wijze in is betrokken. Zij is door haar broeders dood in de war, en het is bekend, dat zij een toegewijde zuster was. Zij waren dien dag, zooals steeds, de besta vrienden. (Wordt vervolgd). De landelijke rijoereenigingen trekken voorbij. De toespraak van Hare Majesteit. Groote tribune op het Haagsche sportterrein Houtrust afgebrand. «OVEN: HET ONTDEKKEN VAN DEN BRAND. BENEDEN: DE TRIBUNE REDDELOOS VERLOREN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5