Koninklijk Bezoek aan Amsterdam - Monument voor de R. 10 De Moord op Abbotshall FEUILLETON. Ut Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Een Detective-verhaal door PHILIP MAC DONALD. ICr-autoriseerde vertaling door H. A. C. S. BO) ,i!.0 Sing door met slaan. Anthony naar de deur, stond stil en HS? naar de schrijftafel. Toen hij KUnt.de klok haar laatsten slag icS?.. voelde zich vaag-onbehaaglijk, md.„e,het van zich af en zette zijn ■ti, .u van de schrijftafel voort. Zij Idespii .tamelijk oud en mooi ondanks haar ■teHiS16"1- roodleeren bekleeding vaar de menige slijtage en inktvlek. een van deze vlekken leek anders L,,_^dere. Hij wreef er aan met zijn Jis uii d.lag er boven op en was eenigs- mj-^l'ywig. Zij was achteraan, aan de «Haïti?. van het leer- Onmiddellijk ladenbevonden zich twee rijen van ienAa loketten. Bovendien liep zij in "hot dwars en door een kras in het I weer aan de vlek: dan vloekte Dat vage gevoel van iets „ver- I hpt Y, de kamer, iets wat niet past* I booid *}orrnale leven, zat opnieuw in zijn 1 eQ verstoorde ie nieuwe gedachten* De deur ging open en weer dicht. „Wat is er aan de hand, sir? In de war?" Boyd kwam achter hem staan. „Vervloekt, ja!" Anthony draaide zich ongeduldig om. ,Dic kamer maakt mij zenuwachtig. Of er is iets onheilspellends hier, of ik ben gek. Stoor je er maar niet aan. Boyd, ik geloof, dat ik je nog meer bewijzen kan geven dat er geen gevecht geweest is. Kom hier." Boyd naderde, nieuwsgierig. Anthony draaide met zijn stoel rond, om de tafel weer te bekijken. „Let op! Het lijk werd gevonden daar bij den haard. Wanneer iemand aan neemt, dat de aanwijzingen van een ge vecht. dat plaats had, juist zijn, is de natuurlijke gevolgtrekking, dat Hoode overweldigd en neergeslagen is, daar waar hij gevonden werd. Maai- wij hebben dui delijke bewijzen om te gelooven, dat de strijd in werkelijkheid heelemaal geen strijd was en hier is een ander bewijs, dat ook zal toonen, dat Hoode's lichaam naar tien haard gesleept werd, nadat hij gedood was". Boyd's opwinding nam toe. „Hoe be doelt u, sir?" „Dit is het, wat ik bedoel." Anthony wees op de vlek, die hij bezig was te on derzoeken. „Let op deze vlek, hier, waar mijn vinger is. Ziet deze er niet anders Uit als de andere?" „Ik kan niet toegeven dat ze mij anders lijkt, sir. Ik heb zelf de schrijftafel be keken en zag niets ongewoons". „Nu ik verschil van opinie. Zij ziet er niet alleen anders uit, maar voelt ook anders. Ik merk zulke dingen op. Ik ben zoo psychisch) aooals je weet!" Boyd grinnikte over de grappigheid, maar keek met groote aandacht, toen An thony een mes open maakte en het blad stak in het slot van de middelste schrijf- taf ella „Ik denk", zei Anthony, „dat dit een van die oude knipsloten is. Aha, dat is het." Hij trok de la open. „Nu, was die vlek anders? Voila! Zij is het." Boyd loerde over Anthony's schouder. De la was '11 lange, over de geheele diepte van de tafel. Er lagen schriften in, penne- houders, beschreven blocnotes, en, achter in .een stapeltje papier en enveloppen. Op het witte oppervlak van de boven ste envelop was een donkere, bruinroode vlek, ongeveer van de grootte van een gulden. Boyd bekeek haar aandachtig. „U hebt gelijk, sir!" riep hij uit. „Het is bloed, dat is duidelijk. Ik begrijp, wat u wil zeggen. Dit is nog niet heelemaal droog. Het moet gedruppeld zijn door dien barst, waar de vlek is. die u wees. En de plaats van die vlek is juist daar, waar het hoofd van den vermoorde neergevallen moet zijn, als hij in zijn stoel zat en van achteren getroffen is." „Precies", zei Anthony. „En na de eerste van die slagen op het hoofd moet Hoode bewusteloos geweest zijn zoo niet dood. Ergo, als hij den eersten slag kreeg, hier zittend, zooals het blijkt, dat hij zat, dan was er geen gevecht. Iemand blijft niet aan zijn schrijftafel zitten om zich te verzetten tegen een man, van wien men begrijpt dat hij moordplannen heeft, niet waar? Wat waarschijnlijk gebeurde, is, dat de moordenaar die nooit daarvoor door Hoode werd aangezien achter hem kwam, toen Ui hier zat, één slag gaf of al die slagen en toen het lichaam naai den haard sleepte om het tooneel van een geleverd gevecht, dat hij daarna in elkaar ging zetten, waar te maken. Hij moet een slimme duivel zijn, Boyd. Er is nergens een vlek op het karpet tusschen hier en den haard. Er zou ook geen op de schrijftafel geweest zijn als hij niet toe vallig gespat had" De detective knikte. „Ik ben het heele maal met u eens, sir". Maar Anthony luisterde niet naar hem. Dat „verkeerde", dat er op de een of andere wijze was, verontrustte hem weer. Hij greep naar zijn hoofd, vergeefs trach tend vast te stellen, wat de oorzaak van dat gevoel was. Boyd probeerde weer. „Nu weten wij in elk geval een beetje meer, sir. Iets om over te peinzen, om zoo te zeggen dank zij u". Anthony keerde weer naar de aarde terug. „Ja, ja," zeide hij. „Maar luister nog eens. Boyd. Ik heb nog meer te zeggen. Schrik niet, 't is werkelijk zoo. Dit is het. Aangenomen de betrouwbaarheid als ge tuige van Poole, den ouden bediende, we ten wij dat de moordenaar deze kamer niet binnen kwam door de deur. Ook kan hij niet, zooals jij hebt verklaard, den schoorsteen gebruikt hebben. Blijft het eene raam, dat open was. Let op, o Boyd, dat dat raam heelemaal zichtbaar is voor iemand, die aan de schrijftafel zit. Nu kan iemand niet door een-raam in een kamer komen, op een afstand van onge veer twee meter van een man, die aan de schrijftafel zit, zonder de aandacht van dien man te trekken, behalve wan neer hjj in slaap is". „Ik zou niet denken, dat Hoode in slaap was, sir". „Juist. Het is bekend ,dat Hoode een harde werker was. Verder, als ik mij niet vergis, was hij meer dan ooit den laatsten tijd aan het werk voor de nieuwe An gora-overeenkomst. Ik geloof, dat wij het voor zeker kunnen aannemen, dat hij niet in slaap was, toen de moordenaar door dat raam binnenkwam. Dit brengt ons tot iets van groote beteekenis, nl. dat Hoode niet verrast was door het binnenkomen van den moordenaar". Boyd krabde zijn hoofd. „Ik ben bang, dat ik u niet heelemaal kan te pakken krijgen, zooals de Amerikanen zeggen, sir". Anthony keek hem vriendelijk aan. „Om duidelijker te zijn, zal ik het zoo zeggen: óf (I) hij verwachtte den moordenaar echter natuurlijk niet in die kwaliteit en verwachtte, dat hij op deze wijze zou binnenkomen; öf (II) verwachtte niet, dat hij op deze wijze zou binnenkomen, maar, verbaasd opkijkend, zag hij iemand, die, ofschoon binnen gekomen langs dien ongewonen weg, toch zoo'n goede bekende was, dat hij Hoode niet, of tenminste niet lang van zijn stoel kreeg. Ik voor mij geloof, dat hij heelemaal niet opstond. Is dit alles niet goed gezegd, Boyd?" „Meer dan, sir. Ik denk, dat u het bij het rechte eind heeft. Ik ben een stomme ling geweest." Boyd was terneergeslagen. „Van de twee veronderstellingen, die u gaaft, om zoo te zeggen, is, naar ik meen, de eerste de juiste. De moordenaar was een buitenstaander, maar ieraar t, die de overledene verwachtte en oor dien ingans". (Wordt vervolgd). PN® lALSMEERSCHE KUN DEREN brengen ter gelegenheid van een bloemencorso,, georganiseerd door Aalsmccrsche kweekers, een bloemenhulde aan de Koningin, voor het Paleis op den Dam. PRINSES JULIANA bracht dezer dagen een bezoek aan het instructievaartuig „Prinses Juliana'' van het Onderwijsfonds voor de Scheep vaart. De Prinses in gesprek met den heer G. de Jong, directeur van dat Onderwijsfonds. üP DE WERKTUIGEN-TENTOONSTEL LING welke dezer dagen te Londen is gehouden, was dit reusachtige zoeklicht voor slagschepen te bewonderen. DE FRANSCHE WIELRENNER MARCEL BERTH ET op zijn stroomlijn- fiets, genaamd velodyne, waarmee hij een snelheid van 50 K.M. per uuc denkt te bereiken. OP DE PLAATS waar 5 October 1930 het Engelsche luchtschip 101 jn de nabijheid van Beauvais in Frankrijk verongelukte, wordt een gedenksteen opgericht. LLOYD GEORGE onthulde te Llandudno in Wales een ge- denkteeken, gewijd aan Engeland's grooten sprookjesdichter Lewis Carroll. DE VEREENIGING VAN REINIGINGSDIREGTEI REN welke een tweedaagsch congres te Dordrecht hield, bezichtigt een der nieuwste wagens, welke het stadsvuil aldaar ophalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5