EEN GROOTE VERRASSING.
JÊSL
't Was een gezellig, doch een druk ge
zin dat de familie Koning met elkaar
vormde. Geen wonder ook! Als je alle
dagen met zijn tienen bent, dan begrijpt
ieder dat er dan een druk gezin is.
..Misschoen", zei moeder wel eens, ..als
al mijn acht kinderen groot zijn, dat het
hier dan wat kalmer wordt. Maar zoolang
de oudste zestien, en de jongste nog geen
jaar is. dan is.er heel wat te doen voor
dat volkje.
Bovendien was er bij Koning nog een
zaak aan huis, een vischwinkel. Wel werd
de winkel grootendeels door vader bediend,
maar toch, als vader van huis moest, had
moeder er de zorg toch voor. En in ieder
geval kwam het schoonhouden toch voor
moeders rekening.
Slechts zuchtend had moeder er dan ook
in toegestemd, dat Bertha, het oudste
meisje, toen ze van school kwam, niet bij
moeder in de huishouding, maar naar
kantoor ging. Was het niet zoo'n harte-
wensch van Bertha geweest, stellig zou
moeder het geweigerd hebben. Doch toen
een goed jaar later Dina van school kwam,
ging het beter. Dina had voor zichzelven
niet zooveel en zulke sterke wenschen als
haar ouder zusje Bertha. Toen moeder er
dan ook van sprak dat Dina voortaan in
de huishouding moest helpen, maakte het
meisje geen bezwaren. En sindsdien was
ze moeders rechterhand. Van den morgen
tot den avond was ze, evenals moeder,
druk bezig. En ieder vond het heel gewoon
haar allerlei diensten te vragen. Niet al
leen dat de jongens als ze met een kapotte
kous of blouse thuiskwamen, haar hulp
inriepen, maar ook Bertha maakte daar
vrijmoedig gebruik van. Kwam ze uit het
kantoor, dan was het: „Dina, heb je een
kopje thee voor me? 't Was toch zoo warm
en zoo druk op het kantoor".
En 't kwam in Bertha niet op er aan te
denken, dat Dina evengoed heel den dag
druk bezig was. Gebeurde het eens een
enkele keer. dat de thee niet klaar was,
dan trok Bertha zelfs een heel verongelijkt
gezicht, 't Was ook eens gebeurd, dat
Bertha op een morgen aan Dina gevraagd
had of ze een jurk voor haar kon strijken.
„Kun je dat dan zelf niet doen?" had
Dina teruggevraagd.
„Nee, ik heb heusch geen tijd Dien. Van
avond uit kantoor zou ik met een paar
meisjes van de zaak gaan fietsen en dan
wou ik" zoo dolgraag deze jurk aan. Je doet
het wel, hè zusje?"
En Dina had het gedaan, en 's avonds
toen Bertha er vroolijk op uittrok met haar
vriendinnen, hielp zij moeder met vaten
wasschen en daarna bracht ze de kleintjes
naar bed.
Natuurlijk zag moeder dat alles wel en
ze dacht er wel eens over ook. Maar wat
kon ze er aan doen? Ze kon Dina's hulp
nu eenmaal niet ontberen. Gelukkig was
het meisje zelf tevreden. Daar verheugde
zich moeder iederen dag weer in. Want
zooals de zaken nu stonden, kon ze er toch
niets aan veranderen. Misschien later, als
de anderen wat grooter werden
Inmiddels naderde de vacantie.
En in het gezin Koning werden allerlei
plannen gemaakt.
De twee oudste jongens zouden een paar
weken bij tante Co in Den Haag gaan
logeeren, en later zou Mies, een tienjarig
meisje, dan ook nog een weekje gaan.
Maar om Dina te logeeren te vragen, daar
aan werd niet gedacht. Of liever, tante
dacht misschien dat moeder Dina niet
missen kon. Daarom vroeg tante maar
wat van de jongere kinderen, dat gaf moe
der en Dina dan toch wat minder werk.
Bertha had op 't kantoor maar een weekje
vacantie. Maar van dat eene weekje zou
ze profiteeren, zooveel ze maar kon. Reeds
in het voorjaar was ze begonnen te vragen
of ze met een clubje meisjes een weekje
mocht gaan kampeeren ergens in de bos-
schen.
„Maar kind, had moeder gezegd, „daar
zal heusch niets van kunner» komen. Dat
is immers veel te duur".
„Och nee, moeder, zoo duur is het niet",
had Bertha geantwoord, 't Kost tien gul
den, maar als ik nu mijn zakgeld ga spa
ren, dan heb ik toch alvast een aardig
beetje".
„Laat ze maar gaan, vrouw", had vader
toen gezegd, „ze zit altijd binnen de
muren. Laat ze in haar vacantie tenmin
ste eens een beetje genieten".
Toen had moeder maar niets meer ge
zegd. Ze had wel weer aan Dina gedacht,
maar, ze kon Dina toch zoo slecht missen.
En dan, het geld! Voor Bertha zou het er
nu wel komen, maar die verdiende zelf ook
Het regende bij stroomen.
Het heele bosch werd nat!
Juist ging Kabouter Puntmuts,
Toen 't droog straks was, op pad.
Och, och, waar moet ik schuilen?
Dacht d'arme kleine man.
Ik kom, als 't lang zoo regent,
Doorweekt bij vrouwlief an!
Tot plots Kabouter Puntmuts
Een paddenstoel zag staan.
Hoera! nu kan ik schuilen!
Vast ga 'k hier niet vandaan,
Voordat het weer goed weer is.
Die paddenstoel is fijn!
Ik kan er heel'maal onder!
Vriend Puntmuts was maar klein.
Hij heeft op 't mooie plaatsje
Wel lang, heel lang gestaan,
Totdat het eind'lijk droog werd
En lachend keek de Maan!
(Nadruk verboden).
CARLA HOOG.
geld. En ze zou van haar zakgeld meespa
ren. Maar Dina verdiende zelf niets. Wel
kreeg ze hetzelfde zakgeld als Bertha,
maar Dina was daar veel guller mee als
haar zusje. Hoe dikwijls kwam ze niet met
de een of andere versnapering voor de
kinderen thuis. En laatst, toen kleine Cor
ziek was geweest, kwam ze meer dan eens
met fruit voor hem aan. En Bertha deed
dit bijna nooit.
Toen moeder haar daar eens opmerk
zaam op maakte, zei ze: ..O moeder, ik
denk er nooit om".
En zoo was het ook: Bertha ging op in
haar kantoor, in haar werk en haar vrien
dinnen. En wat ze voor haar huisgenooten
zou kunnen doen, daaraan dacht ze niet.
Bertha had haar vacantie al vroeg.
Reeds in de eerste helft van Juli, toen de
andere kinderen nog allemaal naar school
gingen, kreeg ze haar week verlof.
Wat was me dat een drukte! Er moest
gewasschen en gestreken, genaaid en ge
stopt worden. En bij alles verleende Dina
haar hulp.
Toen ze op de Zaterdag dat haar va
cantie begon, thuis kwam, stond alles voor
haar gereed. Nu, 't was noodig ook. Want
dienzelfden middag, om drie uur al zou ze
vertrekken. En volgende week Zaterdag
zou ze pas thuiskomen.
Dat gaf nog een uurtje van vliegen en
hollen, maar toch, precies op tijd stapte
ze de deur uit, door vader en Dina verge
zeld, die haar samen naar den trein zou
den brengen. Moeder zou zoolang op den
winkel passen. Onderweg stond Bertha's
mond niet stil over al de genoegens die
haar wachtten. Toen ze aan het station
kwamen, was daar het clubje vriendinnen
reeds, met wie ze gaan zou. 't Duurde niet
zoo heel lang meer eer de trein binnen
kwam. En toen was het afscheid nemen en
instappen
Vader en Dina wuifden zoolang ze maar
iets van den trein zien konden, en toen
keerden ze samen naar huis terug. Dina
liep met vader gearmd, maar toch was ze
stil onderweg.
Af en toe keek vader haar van opzij aan.
Zou ze jaloersch zijn op haar zusje? Och,
't zou toch eigenlijk geen wonder wezen.
Bertha was wel altijd op kantoor, maar zij
was toch altijd thuis aan het werk. En nu
zag ze haar zusje uitgaan, terwijl ze zelf
thuis kon blijven. Nee. vader moest het er
straks met moeder maar eens over hebben.
Misschien dat er voor Dina toch ook nog
wel iets te bedenken viel. Maar toen vader
en Dina thuiskwamen, was het druk in den
a's
winkel en moest vader direct mee
En later was hij het vergeten.
Toen de week om was, kwam Berth
huis. Ze was door de zon heelemaa
gebrand, want heel de week was
tig weer geweest.
„Kennen jullie me nog?" lachte
moedig, toen ze binnenkwam. En ze
dien avond bijna niet uitverteld ov<
wat ze genoten had.
„Moet je je koffer niet uitpa
vroeg moeder later op den avond
„Ja straks maar, moeder. Al mijn
zijn toch vuil. Je hebt de volgend
wat te wasschen, hoor Dient je."
Dina antwoordde niet veel. Ze
immers gewend, dat ze voor Berth:
schen of strijken moest?
Een paar weken later begonn
schoolvacantie's. En weer kregen
en Dina het druk om de jongens
helpen. Maar toen ze vertrokken
zei moeder:
„En nu gaan wij ook eens een
vacantie nemen, Dientje. 't Wordt
rustiger in huis, dus gaan wij ook eei
kalmer werken."
Zoo leek het dus of dit Dina'
vacantiegenoegen zou worden. Maar
zou heel anders gaan. dan iemam'
dacht had.
Op zekeren middag moest moeder
schappen doen. Dina had graag
wild, maar 'tging niet, ze moest
kleintjes thuis blijven. Moeder kon
al de kinderen niet meenemen?
Juist toen moeder een winkel uitK
wilde een andere dame er binnenga ai
oogenblik keken de twee elkander
toen begonnen ze beiden te lachen
„Grappig, dat ik u hier tref," i
mevrouw Van Buuren toen, ,,'k wilde
vanavond even naar u toekomen, o
ik u wat te vragen had. Maar weet a
ik loop een eindje met u mee. Wat
bespreken heb, kan ik buiten ooï
doen."
Verwonderd had mevrouw Konini
luisterd.
Mevrouw Van Buuren woonde n
zelfde straat als zij. Maar nooit kwi
de families bij elkander. Wat kon he
zijn, wat mevrouw met haar te he
ken had?
Maar moeder behoefde niet in he
zekere te blijven. Zoodra ze buiten
liepen, begon mevrouw al:
„Weet u," zei ze, „volgende wees
wij met z'n allen voor een paar i
naar zee. Onze kinderen stellen zich
heel wat van voor, dat begrijpt u. En