let jaarlijksche Koninklijke bezoek aan Amsterdam - Briand De Moord op Abbotshall |74>te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. Een Detective-verhaal door PHILIP MAC DONALD. [Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S. JJiets origineels!" zei Anthony, droevig, luit Is alt«d volkomen hetzelfde. Lees je ■tl, °eteetlvegeschledenissen, Boyd? Ze kltijd in de studeerkamer gedood, ja. neb je dat wel opgemerkt?" v., misschien een beetje geschokt Kchtzinnigheid scheen te zijn, "Me zijn hoofd. Hij ging voort: „Dat de deur van de studeerkamer, sir, Mm n5 deur rechts in de hall, zooals Naar hfelne kamer daartegenover iofj a vanmorgen binnenklom Is een hno hokje voor dien ouden Poole, #n mt J' Poo'e zegt, dat van kwart voor jtkt het oogenblik dat de moord ont- !o Hp„?rd. hij daar gezeten heeft, lezend l(|i :"™-n<L En hU had den geheelen Iemand °P®n- En hij zweert dat VdT .^durende dien tijd door de deur jv studeerkamer is binnengegaan. hn"iBPilerPoole houdt van zijn gemak", Anthony. Hij leunde achterover, |Tj™5 uitgestrekt. Boyd keek wagend •turn. Maar het magere gezicht was in de schaduw en de groenachtige oogen achter hunne leden verborgen. Het was stil. Anthony verbrak de stilte. „Poole voor eerst niet arresteeren?" vroeg hij. Boyd glimlachte. „Neen, sir. Ik vermoed, dat u denkt, dat Poole te veel weet. Zijn verhaal klopt te mooi, om zoo te zeggen". „Zoo iets dergelijks, 't Doet er echter niet toe. Ga verder, Boyd". „Neen, Poole is niet mijn man. In ieder geval was hij verknocht aan zijn heer. Dat is het eene. Een ander ding Is, dat zijn rechterarm practisch onbruikbaar is door rheumatiek en dat hij zwak Is een volmaakt minimum van physische kracht, om zoo te zeggen. Dat bewijst, dat hij niet de man ls, ook al getuigden andere dingen tegen hem, wat zij echter niet doen. U zult begrijpen waarom, sir, wanneer Ik u in die kamer breng". De detective knikte met zijn hoofd in de richting van de studeerkamerdeur. „Nu", ging hij door, „aangenomen, in ieder geval voorloopig dat Poole een be trouwbaar getuige is, weten wij, dat de moordenaar niet door de deur binnen kwam. Door den schoorsteen is onmoge lijk, omdat die te nauw is, en de schuif is dicht; dus moet hij door het raam zijn binnen gekomen,,. „Welk van de hoeveel?" vroeg Anthony, nog op dien slaperigen toon. „Dat wat het verste van de deur is en uitziet op den tuin, sir. De kamer heeft ramen aan alle drie kanten drie aan den tuinkant, een in den buitenste mum- en twee uitziende op de oprijlaan; maar slechts één daarvan de eene, die ik noemde was open". Anthony opende zijn oogen. „Maar wat benauwd!" klaagde hij. „Dat is zoo sir. Datzelfde dacht ik. En dat met die hitte. Maar dat is een ver klaring. De overledene hield ze altijd deze ramen met warm weer, den ge heelen dag gesloten en de blinden neer. Dat was zoo gek niet van hem. Maar hij was gewoon ze zelf s' avonds te openen, wanneer hij daarbinnen ging werken. Ik vermoed, dat hij gisteravond groote haast had of zoo iets dergelijks, en slechts één opende. Hij keek naar Anthony, instem ming met deze beschouwing verwachtend, en ging toen door: „maar het vreemde ls, sir, dat dat open raam geen enkel spoor vertoont, geen schrammen, geen teeken, niets. En evenmin de bloembedden onder het raam". „Ergens vingerafdrukken, op het een of ander?,, zeide Anthony. „Geen enkele in de kamer, alleen van den overledene zelf behalve op één ding. Ik heb dat opgezonden naar Scot land Yard. Jardine heeft het opgeno men om door de vakmenschen te laten fotografeeren. Ik zal de afdrukken waar schijnlijk vanmiddag hebben, denk ik". Boyd's toon was mysterieus. Anthony keek hem aan. „Voor den dag er mee, Boyd. Je lijkt op een jongen, die een verrassing heeft voor vader". „Dat is eer feit, sir", lachte Boyd, een beetje beschaamd, ,,'t is de modus operandi om zoo te zeggen". „Zoo, je hebt het met vingerafdrukken bevlekte wapen gevonden. Boyd, Ik felici teer je. Wat was het? En van wien zijn de afdrukken?" „Het wapen, dat gebruikt is, sir, was een groote houtvijl, en het moet een erg leelijk wapen geweest zijn. Wat betreft de vingerafdrukken, dat weet ik nog niet. En het is mijn vaste overtuiging, dat wij niet veel wijzer zullen zijn, wanneer wij de vergrootingen gekregen hebben zelfs niet, wanneer wij ze vergelijken konden met alle afdrukken van de vingers mijlen in het rond. Ik weet niet wat het is, sir, maar ik voel dit zaakje als een leelijk, verward zaakje, om zoo te zeggen". „Een houtvijl, hè?" zei Anthony, pein zend. „Dat geeft niet veel licht. Hoort niet tot 't huls, vermoed ik?" „Voor zoover ik kan uitvinden, in geen geval". Boyd's toon was somber. „Hm! Kom laten we opschieten. Wij hebben den ouden Poole vrijgesproken; maar hoe staat het met de andere huis- genooten?" Anthony spreidde zijn lange vingers uit en tikte eiken naam af, terwijl hij sprak. „Miss Hoode, mevrouw Main- waring, haar kamenier Duboise, sir Arthur, Elsie Syme, Mabel Smith, Maggie neen Martha Forest, Lily Ingram, Annie H»lt, Belford, Harry Wright. Een van hen? De tuinbouwkundige heer Dlggle is in het ziekenhuis en valt er daarom buiten, ver moed ik". Boyd keek verbaasd. „Goede hemel, sir", riep hij uit. „U kent ze allemaal van buiten. Hebt u met hen gepraat?" „Bewaar absoluut je kalmte, Boyd. Ik heb niet met hen gepraat, ik kreeg hun namen van een buitenstaander. Overigens, wat over hen?" Boyd schudde zyn hoofd. „Niets, sir". „Hebben ze allen onduldehjke, maar be trouwbare alibi's? Is dat zoo?" „Ja, sir, min of meer; sommigen van de alibi's zijn helder als glas. Om u de waarheid te zeggen: ik verdenk niemand in het huis. Sommigen van het personeel hebben onduldehjke alibi's, zooals u die noemt, maar zU zUn bhjkbaar juist. Dat wat betreft het personeel; met de anderen ls het nog meer het geval. Neem den secre taris, mr. Deacon; hij was den heelen Ujd in zijn kamer. Er is één, misschien twee getuigen om het te bewUzen. Zoo is het ook met miss Hoode. En de andere dame; om de waarheid te spreken: zij heeft geen getuigen, maar die moord was niets voor haar. voor geen enkele vrouw. Neem sir Arthur, met die is het weer hetzelfde. Zelfs wannneer er iets verdachts was wat er niet is in zUn verhouding tot den overledene, kan men niemand ver denken, die, volgens de werkelyke over tuiging van vUf of zes getuigen, die hem zagen, boven in zUn kamer zat gedurende den eenlg mogelUken tUd waarop de moord moet gedaan zUn". „Neen, sir!" Boyd schudde krachtig met zijn hoofd, .(Wordt vervolgd). (IET BESTUUR VAN HET COLLEGIUM THEOLOG1CUM HAGANUM C.S. FORUM recepieerde dezer dagen in do consistoriekamer van de Regentessckerk in de residentie, ter gelegenheid van het 4de lustrum. EEN AA1LOIG DRIETAL bij den Betuwschen en Geldor- schen rokveedag, welke dezer dagen te Eist gehouden is. KITAMURA de nieuwe Japansche werelct- recordzwemmer, die het bestaande record van Makino met 6 sec. verbeterde. IDE KONINKLIJKE FAMILIE begroet van het balcon van ■het Paleis op den Dam, ter gelegenheid van Haar jaarlijkscb bezoek aan de hoofdstad, de juichende menigte. J DE KOLONIALE AF DEELING van de Dinsdag te Utrecht ge- I opende Jaarbeurs, ingericht door de af deeling Handelsmuseum y&n het Koloniale Instituut. Javarijst slaat haar concurrenten knock out. EEN RECLAME VLIEGTUIG moest dezer dagen een noodlanding maken boven Weenen. Het toestel kwam, gelukkig voor de inwoners der stad, in den Donau terecht. De inzittenden werden gered. TE TRéBEURDEN aan de kust van Bretagne, is een monu ment opgericht ter nagedachtenis aan Aristide Briand. Paul Boncour, minister van Buitenlandsche Zaken, bij zijn onthullingsrede.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5