Het afscheid van burgemeester
Lovink te Alphen.
Tandaansls
is gevaarlijk
Dinsdag 29 Augustus
GEMEENTERAAD V. LEIDEN
Reorganisatieplan-Schiiller.
GAAT NIET TE VER IN ZEE!
WAAGT UW LEVEN NIET!
mm WWIIIWIWIMMIMIMIdBfcliWIftaawlMHWMWWMMI
1
HARTELIJKE TOESPRAKEN IN DE RAADSVERGADERING
Nadat gistermiddag door den burge
meester dr. H. J. Lovink, te Alphen, reeds
een afscheidsreceptie was gehouden van
halfdrie tot 5 uur in het secretariegebouw,
presidleerde deze des avonds de laatste
raadsvergadering, na zijn 10-jarlg verblijf
in de gemeente Alphen: hij nam aan het
einde der vergadering tevens officieel af
scheid van den raad! Wat deze receptie
betreft, kunnen wij mededeelen, dat deze
door talrijke personen werd bezocht. O.a.
door verschillende deputatie's van ambte
naren en het personeel in gemeentedienst,
aismede bestuursleden van vereenigingen,
terwijl ook talrijke vooraanstaande perso
nen en andere Inwoners der gemeente van
den burgemeester afscheid kwamen nemen.
Om 7 uur vergaderde hierna den raad
onder presidium van den scheidenden voor
zitter.
Voor het verslag der gewone agenda
verwijzen wij naar het nieuws uit Alphen.
Na het afhandelen daarvan, hield dr.
Lovink de navolgende afscheidsrede:
Or. Lovink.
Afscheidsrede van den Burgemeester.
Mijne Heeren,
Aan het eind van onze agenda gekomen
zijnde, de laatste welke ik de eer zal heb
ben met Uwen raad te behandelen, moge
ik van deze gelegenheid gebruik maken,
enkele woorden tot U te richten. In de
allereerste plaats een woord van grooten
dank. In de ruim 10 jaren dat ik het voor
recht heb gehad Uwe vergaderingen te
mogen leiden en dit ook steeds te hebben
kunnen doen zonder de vergadering te
missen, zal de samenwerking met U, mijne
Heeren, door mij niet gemakkelijk verge
ten worden. Dit wil niet zeggen, dat er
steeds overeenstemming ln opvatting was
over de gemeentelijke zaken, hetgeen bij
onze verschillende levensbeschouwing ook
niet wel mogelijk is. Maar zelfs dan nog,
heb ik steeds het gevoel gehad dat onder
linge waardeering en eerbiediging andere
meening toch den ondergrond der debat
ten beheerschte. Een en ander had tenge
volge, dat onze discussie gewoonlijk een
zakelijk karakter droegen, met als resul
taat een vruchtbare samenwerking, tus-
schen U en het dagelljksch bestuur der
gemeente. Ik zal dan ook steeds met groote
voldoening aan de Alphensche raadszit
tingen terugdenken. Ook al omdat gij bij
eenig onwillekeurig of formeel verzuim
mijnerzijds het Uwen voorzitter niet moei
lijk gemaakt hebt. In de 2e plaats moge
het mij veroorloofd zijn, een wensch uit
te spreken welker vervulling mij oprecht
zou verheugen. De tijden zijn voor onze
gemeente ln het bijzonder moeilijk: juister
zou het nog zijn indien ik zou zeggen, zij
zijn zwaar. En ik durf niet te zeggen, dat
er eenig uitzicht ls, dat wij op het diep
ste punt zijn gekomen. Integendeel. De
korte opleving die wij in den laatsten tijd
in den economischen toestand hebben
kunnen waarnemen, schijnt weder voorbij
te zijn, zoodat wij ons opnieuw zullen
moeten wapenen om den ongelljken strijd
te kunnen voortzetten. Ik heb niet den
indruk, dat men in Regeeringskringen
voldoende inzicht heeft in de groote moei
lijkheden, waarmede kleinere gemeenten,
zooals Alphen, hebben te kampen en die
al eenige jaren achtereen tonnen heeft
moeten uitgeven om in de ergste nooden
van de slachtoffers van de huidige crisis
te voorzien. Tot dusverre heeft onze ge
meente. dank zij de groote soberheid,
welke sinds jaren is betracht bij het doen
van uitgaven alsmede tengevolge van den
gunstigen toestand der gemeentelijke
water- en llchtbedrijven. zich staande
kunnen houden cn geen buitengewoon be
roep op de Staatskas behoeven te doen. Zij
heeft van de ook haar verleende autono
mie steeds een zoodanig gebruik gemaakt,
als de wetgever zich de toe.passing daar
van heeft gedacht Ik hoop, dat bij de
hoogere autoriteiten die geroepen zijn het
geheel te overzien en te leiden, steeds
sterker de overtuiging zal gevestigd wor
den, dat de drang naar versobering welke
ons bijna dagelijks in allerlei circulaires
wordt voorgehouden, zelfs bij kleine futi
liteiten, in de toekomst gepaard moge
gaan met een streven aan gemeenten geen
meerdere lasten op te leggen of uitgaven
op gemeenten af te wentelen. Ik zal hier
over niet uitweiden, maar het is Uwen
raad bekend, hoe telkens drang wordt uit
geoefend, gelden te voteeren voor zaken
die op zich zelf toe te juichen zijn, maar
die onder de huidige omstandigheden
achterwege behooren te blijven Ik hoop.
dat het uw raad zal mogen gelukken een
halt toe te roepen aan ieder die, zij het
dan ook met de beste bedoelingen, een
aanslag op de gemeentekas wenscht te
doen, terwijl ik verder de wensch uit
spreek, dat de autoriteiten niet alleen door
woorden, maar ook door daden, onze sober
levende plattelandsgemeenten krachtig
zullen steunen. Ik moge thans een enkel
woord richten tot mijne medeleden in het
dagelijks bestuur der gemeente. Ik geloof
niet te veel te zeggen, wanneer ik mag
vaststellen, dat onze vergaderingen zich
steeds gekenmerkt hebben, door den wil
oprecht samen te werken, in het belang
der gemeente. Al kan niet altijd de zoo
noodige eenheid in onze voorstellen be
reikt worden, zoo mag gelukkig geconsta
teerd worden, dat slechts zelden een niet
eenstemmig advies den raad bereikte. Aan
onze persoonlijk verhouding, heeft dit
echter nooit afbreuk gedaan. Aan U, mijne
heeren wethouders, en ook aan den ook
in de administratie zoo doorkneden secre
taris, mijn hartelijken dank voor uwe
medewerking. Ik moge daarbij den wensch
uitspreken, dat het U gegeven moge zijn,
nog veel, zeer veel voor de plaats onzer
inwoning te kunnen doen. Ik zou niet vol
ledig zijn, wanneer ik hierbij ook niet
memoreerde de samenwerking met de ver
schillende commissies van bijstand door
uwen raad daarvoor aangewezen. Vele
commissies kunnen inderdaad wel eens tot
punten van ernstige wrijving met den
burgemeester of de wethouders aanleiding
geven. Maar ik kan niet zeggen, dat zich
ook in intiemen kring ooit moeilijkheden
hebben voorgedaan. Integendeel. Zeer
nauw is altijd de samenwerking geweest
met de voor ongeveer negen jaren inge
stelde commissie voor openbare werken,
omdat deze commissie het meest betrok
ken was bij de wettelijke, aan het dage
lijks bestuur opgedragen taak. De advie
zen dezer commissie zijn door ons steeds
in hooge mate gewaardeerd. Wanneer ik
dan ook in afwijking van de gemeente om
geen namen te noemen, dit thans weldoe,
dan zal het ongetwijfeld door uwen raad
beaamd worden, indien ik hier de naam
noem van den heer den Ouden, die vanaf
de instelling der commissie van openbare
werken daarvan lid was. Hem moge mij
nen warmen dank gebracht worden voor
zijne deskundige adviezen, die tal van
malen voor de gemeente, niet alleen
waardevol, maar ook van financieel voor
deel waren. Mede een woord van dank aan
de directeuren van gemeentewerken en
van de water- en liehtbedrijven voor de
hulp en steun mij steeds bereidwillig ver
leend, aan de hoofdambtenaren ter secre
tarie, aan den inspecteur van politie en
aan allen, hoog of laag geplaatst, voor
hunne medewerking. Ook aan zoovele
andere ingezetenen mijn hartelijken dank,
die desgevraagd, of uit eigen initiatief,
mij hunne medewerking, hulp of voorlich
ting hebben verstrekt. Ik zal hiermede
eindigen. Met weemoed verlaat ik deze
plaats, waar ik naast zooveel goeds, ook
diepe smart heb ondervonden, waarvan de
sporen nog niet vervaagd zijn. Ik dank U
allen, dat gij mij hebt willen aanhooren.
Wees er van overtuigd, dat het wel en wee
dezer gemeente mij, ook na 1 September,
na aan het hart zal blijven liggen.
Afscheidsrede van wethouder
Hemgreen.
Hooggeachte Voorzitter.
In de vergadering van het college van
B en W. hebben wij nog geen officieel af
scheid van elkaar genomen. Daarom past
het mij thans als oudste wethouder een
enkel woord tot U te richten In die kwali
teit doe ik dat, omdat ik meen te weten,
dat namens de raad het oudste lid dezer
vergadering U zal toespreken. Toen ik voor
de eerste maal hoorde dat U besloten had
ontslag te vragen, uit uw ambt, heeft dat
mij niet al te zeer verbaasd. Ik nader zelf
den leeftijd dien U nu hebt. En wanneer
ik dan in aanmerking neem dat velerlei
gewichtige bezigheden welke beslag leggen
op uw persoon en werkkring, is het mij
verklaarbaar dat een ambt moet worden
neergelegd, dat meer tijd vraagt dan U te
geven hebt. hoe lief het U misschien ook
was. Al is het te begrijpen, dat dit afscheid
U niet zonder weemoed Iaat, U behoeft uw
burgemeester ambt niet neer te leggen
zonder voldoening over wat onder uw be
stuur is tot stand gekomen. Het beeld van
de gemeente en met name het Centrum is
in de laatste 10 jaren heel wat ten goede
veranderd. Over de verhouding tegen de
leden van het dagelijks bestuur hebt gij
mijnheer de burgemeester uw voldoening
uitgesproken. Ik gevoel behoefte om, ook
namens mijn collega wethouder Spreij
c.h. waardeering uit te spreken voor de
loyale en tactische wijze waarop U onze
vergaderingen hebt geleid en U daarvoor
dank te zeggen. U verlaat de gemeente
niet mijnheer de burgemeester om nu in
rust uwe verdere dagen te slijten. Laat ik
daarom afscheid van U mogen nemen met
den wensch. dat God U nog lang bij de
gezondheid en werkkracht zal sparen die
U in staat zullen stellen tot de taak welke
nog op U rust.
Afscheidsrede van het oudste raads
lid, de heer J. H. Ruting.
Hooggeachte voorzitter.
Het ls mij een voorrecht en tevens een
aangename plicht om als oudste raadslid
in jaren van den gemeenteraad, ln deze
laatste vergadering die door U wordt ge
leid, namens den raad het woord te mogen
voeren. Zooals op den levensweg van wel
haast ieder mensch mijlpalen voorkomen,
al verschillen zij zeer in uiterlijken vorm, ls
dit ook nu voor U weder het geval, wegens
het verleende eervol ontslag en daaruit
voortvloeiend vertrek als burgemeester
dezer gemeente en als voorzitter van den
raad Scheiden geeft weemoed. Scheiden
doet leed! Ruim 10 jaren is het U gege
ven geweest de vergaderingen van den
raad dezer gemeente te leiden en zooals gij
terecht hebt opgemerkt, is U als voorzitter
van die vergaderingen steeds op uw post
geweest. Gij hebt die vergaderingen geleld
met grooten takt en een ieder onzer was
steeds in de gelegenheid zijn meening op
de hem eigen wijze te uiten. Elk onzer
heeft ongetwijfeld waardeering voor U en
voor de vriendelijken en dikwijls lankmoe
dige wijze waarop gij ons hebt aangehoord
De goede toon, die hier mocht heerschen,
werd nimmer verstoord en gij hadt steeds
waardeering voor de wijze, waarop elk
onzer meende zijn oordeel te moeten uit
spreken, ook wanneer dat oordeel niet al
tijd strookte met uwe eigen opvatting of
overtuiging. Gij wist in onze vergaderin
gen behalven een goede toon ook een goede
geest te bewaren. Waardeering hebben wij
voor U voor de royale wijze waarop U ons
toestond vragen tot U of tot het college
van B. en W. te richten en voor de nog
royaler wijze, waarop de vragen steeds in
een der volgende vergaderingen werden
beantwoord en toegelicht. De goede geest,
die in onze vergaderingen, onder uwe lei
ding heerschte, was dan ook aanleiding
dat menig gewichtig besluit kon worden
genomen na uitwisseling van elkanders ge
dachten en onder waardeering van elkan
ders oordeel, tengevolge waarvan meerma
len overeenstemming werd bereikt, on
danks het aanvankelijk leek alsof die
overeenstemming zou behooren tot de
vrome wenschen. Kenmerken de eerste
jaren uwer bewindschap zich als „vette" en
was er veel vooruitgang op schier elk ge
bied, bloei ln industrie, leven in handel
en scheepvaart, steeds hoogere welvaart in
landbouw, helaas de laatste jaren van uw
verblijf alhier, zijn niet alleen als „ma
gere" te noemen, doch als bijzonder moei
lijke voor het gemeentebestuur, welke gij,
als hoofd derzelve, steeds hebt geleid. Te
veel om op te noemen, is tijdens uw 10-
jarig bestuur alhier ontworpen, voorbe
reid en afgewerkt kunnen worden. Vergun
mij van dezen te noemen: woningbouw op
groote schaal, daar waar voorheen weiden
lagen, zijn nu gansche straten gelegd;
uitbreiding en verfraaiing in onze ge
meente zijn steeds waar het mogelijk was
en de middelen het toelieten, in toepas
sing gebracht. Welk een verandering voor
heen of thans, als wij zien de wandelwegen
met goudvisschenvijver strekkende tot aan
den Staatsspoor. Een rustig oord met ver
gezichten. voor menigeen verkwikking
schenkende na dagelijkschen arbeid en
heete atmosfeer. Laat ons zien in 't vredig
dorpje Aarlanderveen. welk een verbete
ring van trottoirs en boulevard en nu
een breedere brug bij den ingang in 't
zicht, wij denken aan Oudshoorn, zijn
voormalige gevaarlijken weg met gevaar
lijke plaatsen in den Gnephoek- Ook dit
wacht nog op meerdere medewerking.
Ondankbaar zouden wij toch zijn als wij
nu, daar U gaat scheiden de Lindenho-
venstraat niet zouden noemen. Als in
woner daar brengen wij een woord van
dank aan allen die hier aanmedegewerkt
hebben, deze wegverbreeding tc aanvaar
den en in uitvoer te brengen, in 't bij
zonder aan U, daarom is het dubbel jam
mer dat gij in deze de finale niet hebt
kunnen zien, want het einde kroont het
werk. Wij willen de groote werken, als
nieuwe begraafplaats en verlegging der
oude Aar niet vergeten. Alle in het tijd
perk uwer leiding uitgevoerd of in uitvoer
onderhanden genomen. Vooral de laatste
jaren zijn zeker voor U als voorzitter van
deze vergaderingen moeilijke jaren ge
weest, omdat dikwijls ingrijpende maatre
gelen moesten worden besproken en ge
troffen in verband met den nood der tij
den tengevolge van de wereldcrisis, waar
door de raad werd genoopt tot het nemen
van maatregelen, waaraan kort te voren
geen onzer ooit aan had gedacht. Maat
regelen, ook dikwijls met overvolle tribune
voor het publiek tijdens de raadsvergade
ringen. die diep ingrepen in het maat
schappelijk leven. Gij hebt in den moei
lijken tijd onze vergaderingen met tac
geleid. Een bijzonder woord van harte
lijken dank, oprecht gemeend, is hiervoor
naar mijn meening, thans op zijn plaats.
Ik ben overtuigd dat ik spreek namens ons
allen, wanneer ik U hiervoor hulde breng.
Niettemin hebt gij, zoowel in voor- als
tegenspoed gewerkt en gewaakt voor het
welzijn der gemeente en hare inwoners,
steeds stond gij op de bresse der vele
werkloozen en minder bedeelden te trach
ten, vooral door werkverschaffing en
werkverruiming hunne nooden te helpen
lenigen! Trots de vele maatregelen, welke
getroffen moesten worden in 't belang der
gemeentehuishouding en hare inwoners,
steekt Alphen a. d. Rijn nog gunstig af bij
vele andere gemeenten in den lande Dit
alles zal zeker nog langen tijd worden ge
prezen en gewaardeerd. Moge het U gegevn
zijn na dezen in de liefde en de waardee
ring van de inwoners voor het laatst
Uwer gemeente Alphen de belooning te
ontvangen voor de hooge opvatting van
uw taak onder ons verricht. Gedurende
den tijd dat gij het voorrecht had aan het
hoofd van deze gemeente te staan hebt
gij getracht voor de ingezetenen zooveel in
uw vermogen was uwe bereidwilligheid te
toonen in een gewillig gehoor bij dag ais
bij avond, om reden Uw veel omvatlende
werkkring als lid der Staten-Generaal U
geen gelegenheid schonk altijd in de plaats
te zijn, gij dit met uw tijd hebt aangevuld,
om ieders belang te willen aanhooren. Bij
de annexatie der gemeenten Oudshoorn en
Aarlanderveen met Alphen tot een ge
meente in 1918 dichte een uwer inwoners
mij onbekend, deze reEelen:
Breng eenig Nederlandsch dorp op aan
zien en vermogen, op Roem en Luister, en
op weelderige Landedouw. 't Is Alphen, dat
om haar uitgestrekte groote. Veel eer de
naam van stad als Dorp verdienen zou.
Dit dorp dat overal op 'theerlijkst is be
schouwd. Werd als het middelpunt van
Rijnlandsch Oord beschouwd.
Aan deze hebt gij uwe beste krachten
gegeven, hoe moeilijk het in de laatste
jaren is geworden, dit te bevestigen. Het
zij mij dan vergund U, namens den raad
en de geheele gemeente thans hartelijk
dank te zeggen voor al hetgeen gij in het
belang dezer gemeente gedaan hebt. Velen
zullen U met leedwezen zien heengaan,
maar bij die talrijken zullen er ook zijn,
die een aangename herinnering aan uw
persoon en uw beleid blijven bewaren.
Moge het U, nadat gij het ambt van bur
gemeester dezer gemeente bebt neerge
legd, gegeven zijn te mogen meeleven met
het wel en wee van deze gemeente, want
ik ben overtuigd als gij eenmaal uw poli
tieke loopbaan zult hebben afgelegd, dat
wij u een welverdiende rust toewenschen.
Moge ik dan van deze gelegenheid gebruik
maken om Alphen dan alsrust
oord onder uwe aandacht te brengen. Moge
gij als ge te 's-Gravenhage gevestigd zijt
dikwijls met uwe gedachten bezig gehou
den worden met aangename herinneringen
aan vele inwoners dezer gemeente, waarbij
g ook menigmaal droeve oogenbllkken
(Vervolg van gistermiddag)
20o. Bespreking van de reorganisatie van
den bestratingsdienst (voorstel van den
heer J. H. Schüiler).
De heer SCHULLER leest een uitvoerige
schriftelijke uiteenzetting voor, waarin hij
de houding van B. en W. becritiseert, die
de reorganisatie van den bestratingsdienst
nog steeds niet op de agenda hebben ge
plaatst. Hij acht het aanleggen van stra
ten geen seizoenarbeid, zooals B. en W. en
daarom het aanbesteden daarvan niet al
tijd juist. Voorts vindt hij eigen beheer
economischer dan aanbesteding.
Hier moet n.l. ook met andere factoren
rekening worden gehouden, dan alleen met
de kosten van het werk zelf. (onderhouds
kosten, duurzaamheid van het werk, ar
beidsvoorwaarden, enz.). Hij bespreekt een
rapport van ir. Driessen. oud-directeur
van gemeentewerken, uit het jaar 1926, die
eveneens de voorkeur gaf aan eigen be
heer.
Spr. betreurt het, dat met. zulk een uit
spraak van een verdienstelijk ambtenaar
nu ineens geen rekening meer wordt ge
houden en alleen gekeken wordt naar een
wijze van uitvoeren, die eeltige centen
goedkooper is
Spr. dient tenslotte een voorstel in om
het z.g. buitengewone onderhoud der be
strating in eigen beheer te houden.
Wethouder SPLINTER had verwacht,
dat de heer Schüiler o.a. zou spreken over
een eigen beheer- en een aanbesledings-
systeem.
De heer Schüiler acht. aldus spr. het in
eigen beheer nemen het „eenig goede". De
reorganisatieplannen zijn reeds achter
haald. Spr. blijft van meening, dat er wel
degelijk sprake is van seizoenarbeid. De
directeur van gemeentewerken heeft dui
delijk onderscheid gemaakt tusschen het
dagelijksch werk en het buitengewoon on
derhoud. Dit laatste moet o.m. in den
zomertijd geschieden.
De heer Schüiler zegt, dat alle aanbeste
ding knoeiwerk is. Spr. is het hiermee
niet eens, al zijn er wel af en toe fouten
gemaakt. Spr. noemt diverse groote steden
(o.a. Rotterdam) waar ook niet de voor
keur wordt gegeven aan het eigen beheer
systeem.
Het rapport 1926 van ir. Driessen bespre
kend, merkt spr. op. dat van 1914'26 in
onze stad weinig aan de straten was ge
daan. Op dat moment was echter nog
niet aan de twee systemen gedacht.
De arbeidsvoorwaarden zijn reeds in de
bestekken opgenomen. De stad is ook al
in drie secties verdeeld, zoodat in dit op
zicht de heer Schüiler eveneens bevredigd
kan zijn. Spr. beantwoordt voorts verschil
lende door den heer Schüiler gestelde vra
gen en toont aan de hand van cijfers aan.
dat het eigen beheer systeem z. i. zeker
r.iet goedkooper uitkomt dan aanbeste
ding, speciaal wat het materiaalvervoer
betreft. Wat betreft de tarieven, wil spr.
opmerken, dat ook bij de verlaging nog
weekloonen worden verdiend van f42 a
f. 45. Het werken in tarief prikkelt tot
opsdhieten.
De heer SCHÜLLER zegt, dat de straat
makers te hard moeten werken, hetgeen
bij den heer Splinter en anderen heftige
interrupties ontlokt. Zij hebben, aldus de
wethouder, steeds te langzaam gewerkt.
Het is onbillijk dat de straatmakers 30°/o
meer verdienen dan andere gelijkwaardige
krachten bij de gemeente.
De heer SCHÜLLER zet nogmaals zijn
meening uiteen, dat het straatmaken sei
zoen-arbeid is. Voorts merkt hij op, dat
het verloop van zaken te Rotterdam en
hier analoog is geweest. Tenslotte zegt hij,
dat het punt „vervoer" in eigen beheer of
aanbesteding door hem tot de eerstvol
gende begrooting bewaard zal blijven.
De heer WILBRINK zet uiteen dat de
berekeningen van den heer Schüiler ab
soluut foutief zijn. Rotterdam heeft sinds
jaren aanbesteding van het straatmakers-
werk.
De heer VAN WELZEN constateert uit
levering van het overheidsbedrijf aan het
particuliere bedrijf door B. en W.; dit be-
teekent totale afbraak van de positie van
het personeel in overheidsdienst.
zult toeven bij uwe Dierbare, hier ter
plaatse heengegaan- Wij bevelen ons zei
ven in uw verdere vriendschap aan. God
schenke u nog een lang leven in goede ge
zondheid. Hij beware u, uw gezin en uwe
familie en geve U een gezegende levens
avond.
Rede van den secretaris den
heer K. Salverda.
Hooggeachte Burgemeester.
Zooals U dat hebt toegestaan in de
eerste vergadering van den raad, waarin
U haar leiding overnam, zoo wilt U thans
in de iaatste vergadering die onder U pre
sidium staat mij wel veroorloven een kort
woord tot U te richten. In die eerste ver
gadering hebben U en ik ons verbonden ln
goede onderlinge samenwerking het be
lang van de gemeente te dienen en daarbij
heb ik U in de uitvoering van uw taak,
waar ik U daarmede zou kunnen dienen,
mijn hulp toegezegd. Wanneer ik uit het
woord van weerdeering dat U mij in uw
afscheidsrede toevoegde, mag afleiden dat
de hulp van mijn zijde niet al te veel be
neden uw verwachting is gebleven, mijn
heer de burgemeester, dan wil ik U de
verzekering geven, dat door de welwillend
heid waarmede U mij altijd tegen geko
men zijt en het vertrouwen dat ik van U
heb mogen genieten, mijn ambtsplicht
tegenover U mij nimmer tot last is ge
weest. Voor die welwillendheid en dat ver
trouwen wilde ik U in deze vergadering
gaarne dank zeggen. Ik spreek daarbij den
wensch uit. dat het U nog lang gegeven
zal wezen, .uw werkkracht te geven aan de
veelzijdige belangen, welke uw aandacht
hebben.
Hierop sloot de voorzitter onmiddellijk de
openbare vergadering.
RECLAME.
Tandaanslag houdt bacteriën i
durend in contact met de taJ
Wanneer tandaanslag 1000 maal vergroei
zult U verschillende soorten levende 1
aantreffen, o.a. de lacto-bacillen. Dit j
bacteriën die bederf veroorzaken. Zij 1
zich met de atoompjes van voedsel, del
op de tanden bevinden cn schelden een 1]
zuur af. waardoor het glaznur wordt c
Lacto-bacillen komen in onnoemelijk groottl
tallen voor. Tandaanslag. van étn enkel
geschraapt, kan reeds milhoenen levende J
nisrnen bevatten.
De eenige manier om deze bacteriën te v
deren is eerst den tandaanslag. waarin jj
en zich vermenigvuldigen, te verwilderen 1
aanslag hecht zich aan de tanden vast et I
ondanks gewoon borstelen zitten. Daarccl
ben de Pepsodent Laboratoria steeds hc|
dacht geconcentreerd op die eigenschap
hun tandpasta, die speciaal het verwijden
den tandaanslag bewerken. Thans heboaJ
nieuw en ommekeer teweegbrengend i
vervaardigd om dezen tandaanslag tc i
ren. Het is tweemaal zoo zacht als de mate
die men gewoonlijk in tandpasta s aantrek!
heeft het een uiterst goede uitwerking, ti
de tanden blinkend wit worden. Neemt
proef met Pepsodent-tandpasta en let eensq
geheel anders Uw tanden eruit zullen gaas I
Groote tube 0.75, dubbele tube ƒ1,25.
De heer SCHÜLLER komt nog
terug op de opmerking van weth
Splinter, als zouden waarborgen to
arbeiders in de bestekken zijn opgem
Spr, leest eenige gevallen voor, wa
z. i. het tegendeel blijkt.
De VOORZITTER zegt, dat dit gei
zijn, die hier niet te controleeren
Laat spr. zich tot den directeur va
meentewerken wenden, dan kan het
en wederhoor" toegepast worden.
De heer SCHÜLLER gaat voort en i
gevallen, die door hem persoonlijk g
stateerd zijn, en dus, aldus spr,, juis
De heer BOSMAN: „Geconstateerd
den ook wel eens feiten, die onjuist
Het voorstel van den heer Schülli
eigen beheer) wordt hierna verworpe
17—11 st.
Voor de S.D.A.P. en de heer v. W
Hierop volgt de rondvraag.
In antwoord op een vraag van den
Bergers, zegt de VOORZITTER dl
worden aangedrongen op zooveel na
in dienst nemen van Nederlandsche
sici in de café's
De heer COSTER vraagt, of er ui
einde gemaakt kan worden aan dei
koop van fascistische en communis
bladen en verzoekt om invoering va
snordersverbod. Deze vragen zullen
volgende vergadering beantwoord
De heer MANDERS vraagt of de
huisplannen wel oordeelkundig in i
kenhal zijn opgehangen. Hem is het i
deel ter ooie gekomen; had de dal
van de Lakenhal dit niet zelf ii
doen?
Of ware hetmiet juist geweest, del
hierover te raadplegen of een andera
viseur. Het eerste is gebeurd aid1
VOORZITER overigens zijn er, wa
Stadhuisplannen betreft in onze sta
70.000 adviseurs, aldus spr.
De lieer MANDERS stelt eenige u
over de wegen in de Leidsche Hout en
zoekt om verlegging van de trams:
ten gunste van het verkeer, nu „Ze
zorg" herbouwd is. Zooals zij nu I
wordt groot gevaar veroorzaakt en t
malen enorm veel oponthoud bij de 5
wegboomen. Plannen daaromtrent a
onderzoek, aldus de VOORZITTER.
Ook verzoekt de heer MANDERS. nu
werkloozenaantal wederom toeneem!
uitvoering van werken, teneinde hen
zooveel mogelijk te helpen.
De heer VAN ES vestigt de aandac
de aanplakborden, die vermoedeli]!
oordeelkundig zijn geplaatst, doch
door toch velen gedupeerd worden,
die bij de Mare. Oude Singel Zuids
Heerengracht, Oude-Rijn e.a. belemJ
in hooge mate het uitzicht. Wat f
de burgemeester of de wethouder i'
van zeggen, als zulke borden voor
huis waren geplaatst? Verschillende
ken en doorkijkjes worden er door
dorven.
Wie krijgt er de opbrengst van?m»
kwam deze wel eens aan het Ned
Weeshuis ten goede. J
De heer WILBRINK: het aspect
stad wordt er zeer door bedorven. B>J
het bord naast de Marekerk, op gem«
grond geplaatst, absoluut misplaatst-
Spr. begrijpt niet, dat dit de goed»™
van B, en W. heeft kunnen wegdrag
Wethouder SPLINTER merkt op. dj
heer Schaap, reclame-adviseur van
meente de plaatsen voor de boracj
een reclamebureau oordeelkundig
uitgebracht, deze zijn door B eni'.
gewijzigd, maar het is moeiliJ»o
iedereen naar den zin te maken w'
dert het als zoo'n bord tegen een
muur staat? Er zullen wel eenige e
zijn, die minder gunstig uitvielen.
deze reclame geeft aardige lnlw^i^
deeltelijk voor het Ned. Herv. We»"
gedeeltelijk voor de gemeente. bj:
De heer VAN ECK merkt op, da'
advies der Raadhuiscommissie riTtjj
lagen ontbraken: er was maar
stukken gevoegd- Hij vraagt of o jj
leden de andere bijlagen alsnog
verkrijgen.
Zal onderzocht worden.
Hebben de raadsleden nu de
stelling der Stadhuisplannen
bliek is geopend, daar nog wel
gang?
Deze kwestie is niet onder de
zien. aldus de voorzitter, doch a»
kenhal zal worden meegedee'
leden van den Raad op vertoon
toegangskaart alsnog vrij entn*
Hierop volgde sluiting.