\lackpool op Bank Holiday - De geslaagde ducht van Codos en Rossi feuilleton. Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad -fm [het Paleis van den Koning DE ITALIA ANSCHE A VIA- TRICE Rosetta Valenti, die een Oceaan-non-stop- vlucht New YorkRome maken wil. >IISS JULIA WHEELOCk die tot Amerikaanache ge zant in Joego-Slavie benoemd is. DE SUCCESVOLLE VLUCHT VAN CODOS EN ROSSI. De echtgenooten van do vlie-< gers zoeken op lo Rourget do lucht af, toeit de vliegers daar passeeren moesten. Bank Holiday in Engeland. pet strand van Blackpool, een van Engeland's meest populaire badplaatsen, op Bank Holiday. Luchtfoto van Het strandHet aantal bezoekers werd op een half millioen geschat. to rt k-g.'. ^EIJERLANDSCUE DEELNEMERS AAN DEN INTERNATIONALEN ALPENRIT werden bij terugkomst aan de grens te Eysden in de bloemetjes gezet. DE JAARLIJKSCHE WEDSTRIJD IN GEKLEED ZWEMMEN in de Serpentine, jn Hyde Park te Londen. De 50-jarige Harry Reed, de winnaar,- wordt op de handen gedragen. liefdesgeschiedenis uit t oude Madrid door F- MARION CRAWFORD. I 131 het Engelsch door W. H. C. B. *'kMier,ri^Jna^esteit °°n Antonio Perez dan ^?n. verlaten," zei hij vrijmoe- iet.„' zai Ik alles vertellen wat ik Wte gl&fhte terwijl hij over zijn 4woord ?at' want hij wist hoe het Elte antSïv^ïin bezoek zou lulden. ■«Idig Philips: „Een man, die het rJS. wegens moord, heeft Woord IS, L?-yn toehoorders te kiezen. i veten VTaAR Of zwijg. Bekent avond hééft uw dochter zijn hoogheid .r kwam ntmoet?" ï^'kaar Seluid over Mendoza's Vnss llveiewfi liPPen- HU ™lgde Pel, w^ve' letterhjk op. is - hebt u daarop te antwoor- plets, Sire leen aaar u mij hebt vergund te pfct doet a lerschiUig xL?0^ niet toe," vei Philips ilert te ant!? dat hij op deze vraag (dat flit epiH?00,rden. Perez. Noteer er &e"Jk staat met het feit te be kennen; anders zou hij het wel ontkend hebben. Zijn zwijgen is echter een reden om de zaak door een rechtbank op de ge wone wijze te doen onderzoeken op de gewone wijze," zei hij, sterk den nadruk leggende op de laatste woorden en Men- doza scherp aankijkende. „Aangezien Ik de daad niet ontken, bid ik uw majesteit er spoedig voor te boeten. God weet dat ik gereed ben om te sterven. Laat het morgenochtend of vanavond ge beuren. Uwe majesteit heeft slechts de volmacht om mij ter dood te brengen te onderteekenen; dat stuk zal Don Antonio Perez ongetwijfeld reeds in gereedheid hebben gebracht." „Volstrekt niet, volstrekt niet," ant woordde de koning met ijzige kalmte. „Ik ben van plan u een eerlijk en openlijk on derzoek te doen ondergaan, en u alle mogelijke gelegenheid te geven u te recht vaardigen. Er mag niets geheim blijven. Zulk een vreeselijke misdaad moet op zoo openbaar mogelijke wijze worden behan deld. Hoewel het me zeer pijnlijk is er op terug te komen, zullt gij u herinneren, dat, nadat het God in zijn eindelooze rechtvaardigheid had behaagd mij van mijn ongelukkigen zoon Don Carlos, den troonopvolger, te berooven, het niet ont broken heeft aan kwaad gezinde en slechte menschen, die zoo waar zeiden dat ik door allerlei onmenschelijke wreedheden zijn leven had bekort. Neen, neen! er kan niet genoeg publiciteit aan de zaak worden ge geven. Bedenk hoe vreeselijk het zou zijn, indien iemand zou durven onderstellen dat mijn eigen broeder met mijn toestem ming zou zijn vermoord! U hebt een te groote liefde voor uw vaderland om zoo iets niet verschrikkelijk te vinden, want al hebt u ook mijn broeder in koelen bloede vermoord, ben ik toch te recht vaardig om te vergeten dat u uw vader landsliefde gedurende een lange en tot nu toe eervolle loopbaan hebt getoond. Het is mijn plicht toe te zien dat de redenen van uw gruwelijke daad aan mijn onder danen volkomen duidelijk zijn, zoodat er zelfs bij de meest bevooroordeelden geen twijfel meer bestaat. Begrijpt u? Ik her haal dat, indien ik mij heb verwaardigd zelf u te ondervragen, ik dit slechts deed om een oud soldaat het leed en de grie vende vernedering te besparen, verbonden aan het vooronderzoek door de rechtbank, die over u zal oordeelen. Begrijp dat goed." „Ik begrijp het en nog een heelen boel meer," antwoordde Mendoza woedend. „Het is onnoodig dat u meer begrijpt of meent te begrijpen dan wat Ik zeg," gaf de koning koel ten antwoord. „Tegen wel ken tijd bent u vanavond naar de vertrek ken van zijn hoogheid gegaan?" „Uwe majesteit weet dat zelf." „Daar weet ik niets van," zei de koning met de grootste kalmte. ,,Na het souper hadt u dienst; daarna begeleide u mij naar mijn vertrekken. Ik had Perez al laten roepen, die dadelijk kwam, en toen hebben wij het hier heel druk gehad met de bespreking van allerlei zaken, totdat ik naar de troonzaal terugkeerde, ongeveer vijf minuten voordat u kwam om den moord te bekennen. Wat het zoo niet, Perez?" „Ongetwijfeld, sire," antwoordde de secretaris ernstig. „Uwe majesteit moet minstens een uur met mij aan het werk zijn geweest, alvorens naar de troonzaal te zijn teruggekeerd." „En is uwe majesteit dus niet met mij via de geheime trap naar de kamer van Don Jan gegaan?" vroeg Mendoza, als door den bliksem getroffen door die enorme leugen. „Met u?" riep de koning met prachtig voorgewende verbazing uit. „Wat is dat voor een krankzinnigheid? Ik geloof waar achtig dat de man niet meer weet wat hij zegt!" Mendoza kreunde overluid, want hij zag dat hij schandelijk werd bedrogen. In zijn grootmoedigheid had hij de schuld van de misdaad op zich geladen, zich bereid ver klarende om er spoedig voor te sterven om den koning van blaam te zuiveren en om aan zijn eigen ellendig bestaan een einde te maken. Maar hij had den dood spoedig, binnen enkele uren verwacht. Had hij Philips' plan doorzien, om in het openbaar terecht te staan voor een moord, dien hij niet had begaan, en dagen, misschien we ken lang bloot te staan aan den publleken haat en smaad, terwijl een langzaam te werk gaande rechtbank het proces ein deloos rekte dan zou noch de loyaliteit, noch zijn verlangen naar den dood in staat zijn geweest hem zoo'n groot offer te doen brengen. En thans merkte hij dat hij in de bankschroef was vastgekneld, en dat er geen beschuldiging was, die hij tegen den koning kon uitbrengen en die hem, kon redden, zelfs al zou hij tot dien maat regel willen overgaan en op die wijze zijn woorden herroepen. Immers Don Jan was dood en de eerlooze Perez zou bereid zijn te zweren, dat Philips de kamer, waarin zij beiden alleen waren geweest, niet had verlaten. Er was geen levend wezen, dat zou kunnen getuigen dat Mendoza niet alleen naar Don Jan's vertrekken was ge gaan met het vooropgezette plan hem to dooden. Wel was hij op zoek geweest naai den sleutel, zeggende dat de koning er op wachtte; maar men zou slechts zeggen dat hij namens Philips er om gevraagd had, en dat hij dien sleutel zelf wilde heb ben, wetende, dat zijn dochter in de afge sloten kamer was. Hij was zoo dwaas ge weest om te denken dat de koning hem zou hebben laten roepen en hem, voordat hij zou sterven, zou hebben opgezocht, om hem alleen te spreken; dat zijn souvereln hem dank zou hebben betuigd voor het offer, dat hem zijn leven zou kosten, hem zou omhelzen en hem den dood zou doen ingaan voor het welzijn van Spanje en in het belang van het goddelijke recht dei- monarchie. Inderdaad, hij was wel op de meest schandelijke wijze bedrogen. „U zei," vervolgde Philips meedoogen- loos, „dat u Don Jan nebt gedood, terwijl hij ongewapend was. Is dat waar?" „Zijn hoogheid was ongewapend," sprak Mendoza met bijna op elkaar geklemde tanden, want hij leed onuitsprekelijk. .(Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5