Het drama te Nuth - Teekerüngen van den ex-kroonprins ■Tm 74ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. In het Paleis van den Koning DE DI ITSCHE SCHILDER GEORO MARSOHALL schildert in de «arnizoenn- kerk het moment yap don 21en Mei, waarop von Hipdenburg en Hitlor elkaar begroeten VEILING VAN TEEKENINGEN VAN EX-KROONPRINS WILHELM in de Kon. Kunstzaal Kleykamp in de residentie. Jongenskopje"» HET DRAMA TE NUTH. - De plaats, waar Zondagmorgen het drama zich heeft afgespeeld, waarbij een vrouw gedood werd en haar man zwaar gewond. De molen, waarin de vrouw werd neergestoken. DE VROEGERE BURGEMEESTER VAN NEW YORK en zijn vrouw, de vroegere actrice Betty Compton, in gesprek met Bernard Shaw. VIJFDUIZEND LEDEN van de Boys Brigade, een van de CONCOURS D'ELEGANCE in het Bois de Boulogne bij oudste Britsche jeugd-organisaties, vierden het jubileum der Parijs. Fraaie toiletten vielen te bewonderen, brigade. De inspectie door den hertog van Cxloucestei. EEN ZELDZAME GEBEURTENIS, Te Oyen traden de drie gezusters van Linden gelijktijdig in het huwelijksbootje. De drie bruidsparen. Een liefdesgeschiedenis uit *t oude Madrid door F. MARION CRAWFORD. Naar het Engelsch door W. H. C. B. 20) Zij was verbaasd dat zij zoo duidelijk kon hooren wat er in de aangrenzende kamer werd gezegd. Ongetwijfeld was dit een gevolg van de constructie van het ge welf, dacht zij. Weliswaar sprak Don Jan duidelijk, maar als ze goed luisterde, kon ZU bijna de op veel minder luiden toon Begeven antwoorden van de bedienden hooren. Het scheen haar toe dat hij maar heel weinig tijd noodig had om zich te verkleedenT ..Van die kamer heb ik den sleutel; daar JJSgen mijn papieren," hoorde zij hem zeg- £eh. „Jullie zijn tot middernacht vrij. En hu mijn hoed en handschoenen. Roep een ]Jaü jullie de heeren van mijn gevolg en hun in den corridor op mij te wach ten." v,Jij kon hem bijna zijn handschoenen hp°ren aantrekken. Een der bedienden de kamer uit. ..Fadrique," zei Don Jan, „haal mijn rij jas voor den dag. Misschien heb ik lust om op het terras wat heen en weer te loopen en het is koud. Zorg dat tegen middernacht mijn gewone avonddrank klaar staat en wacht op me. Laat Gil maar gaan slapen, want hij was van nacht op." Het was een eigenaardig genoegen voor haar hem zoo huishoudelijk orders en aanwijzingen te hooren geven en op te merken hoe zorgzaam hij voor zijn be dienden was. Wel wist zij dat hij altijd ge weigerd had door kamerdienaars en ka- merheeren omringd te zijn en dat hij, ais het hem mogelijk was, heel eenvoudig leefde, maar het was toch wat anders voor haar om zoo nauw in contact te komen met zijn leven. Wat een onderscheid tus- schen zijn vriendelijke manier van doen spreken en de despotische en ruwe wijze, waarop haar vader orders gaf! Mendoza vond zich zelf het ware type en model van een soldaat en groote mijnheer; hij be weerde dat zonder de allerstrengste disci pline noch in het leger, noch thuis orde of veiligheid kon heerschen. Het verschil tusschen hem en Don J an was, dat de een een gewone dienstklopper en de andere een geboren leider van menschen was. Dolores luisterde. Het was duidelijk dat Don Jan Fadrique niet wegzond om haar nog eens te zien, voordat hij nf de troonzaal ging- Er kwam daarentegen iemand bij hem, aangekondigd door ,,De kapitein Don Juan de Exobedo wacht op uwe hoogheid, zei hij. „Adonis Js er ook." „Adonis!" Don Jan lachte, niet om den naam, want die was hem bekend, maar om den man zelf, die gewoonlijk door dien klassieken naam werd aangeduid, den dwerg Miguel de Antona, 'skonings nar, „Laat Adonis binnenkomen; hij is etn oude vriend." Weer ging de deur open en Dolores hoorde de welbekende stem van den ge bochelde, helder als die van een vrouw, hoonend, en vol van boosaardlgen lach, een stem, die men te midden van een menschenmenigte dadelijk herkent en dik wijls zonder dat men weet van wie zij is. De man kwam binnen en nog in de deur staande, sprak hij luid: „Ave Caesar! Heil zij u, overwinnaar! Alle heil, gij gunste ling van den hemel, van den mensch en van de dames!" „Van de dames ook?" vroeg Don Jan lachend. „Wie heeft je dat verteld?" „De kok, uwe hoogheid- Want toen u vanmiddag naar de poort reedt, zag een meisje, dat in de keuken werkt, u van achter het traliewerk in den kelder, en sinds dat oogenblik is zij stapelgek, zingt van de zon, de maan on onvergankelijke liefde, zoodat de keuken meer op een gekkenhuis lijkt, dan dit huis daarop zou gelijken op den Dag des Oordeels, onver schillig of die zou komen vóór of na den Vastentijd," „Vast jij in den Vastentijd, Adonis?" „Ik vast streng driemaal per dag, uwe hoogheid ik bedoel zesmaal, want ik gebruik onmiddellijk vóór en na mijn ont bijt, na mijn middageten en na mijn avondeten niets. Geen moniak kan stren ger vasten, want op die uren gebruik ik heelemaal niets." „Als je even dikwijls bad, als je vast, zou Je een heel eind op den goeden weg zijn," merkte Don Jan op. „Dat doe ik, uwe hoogheid. Vóór en na eiken maaltijd zeg ik een kort dankgebed. Waarom bent u toch naar Madrid ge komen? Weet u niet dat het die slechtste, verdorvendste, vuilste, meest goddelooze, vloekwaardigste woonplaats is, door den mensch uitgedacht om het menschdom ten verderve te leiden? En in tbijzonder ln de maand November? Heeft uwe hoog heid een geldige reden om hier te komen, juist terwijl de straten vol modder liggen en de harten der menschen als zadeltas- schen tot boven aan toe vol zitten met alle zonden, die zij daarin sinds Paschen hebben opgestapeld, om ze met Kerstmis weer uit te pakken? Zelfs uwe oude vrien den zijn geërgerd om zoo'n Jong en recht schapen vorst,in zoo'n stad te zien!" „Mijn oude vrienden' Wie zijn dat?" „Ik zag Sint Jan de Veroveraar min zaam met zijn hand een hoogst eerbied- waardigen. ouden edelman toewuiven, die zoo geërgerd was dat hij geen arm kon be wegen om de groet te beantwoordenMaar met zijn beenen moet hij toch wel iets hebben gedaan, want het was net alsof hij zijn eigen paard onder zich opschopte. Het dier heeft zeker een geweldige deuk ge kregen. Wat mij zelf betreft, ik moest er hardop om lachen, wat zoowel den ouden edelman aLs Pon Julius Caesar van Oos tenrijk ontzettend boos maakte. Ga voor me staan, Don Fadrique! Ik vrees den toom van den Schrik der Mooren en daar schaam lk me niet voor. Wat betee- kent een arme dwerg tegenover den man, die legers aan flarden scheurt en keu kenmeisjes zenuwaaanvallen bezorgt! Wat is een arme manke nar, vergeleken bij een stevige keukenmeid of bij Moorsche legerscharen? Geef me dien degen, Fadri que, want anders ben ik verloren!" Maar Don Jan lachte welwillend. „Dus Jij was het, die lachte! Ik begrijp niet dat ik Je stem niet herkende." ,,Dle herkent nooit iemand, 't Is geen stem, het ls een grammaticale onbegrij pelijkheid, want zij is tegelijk van het mannelijke, vrouwelijke en onzijdige ge slacht, staat gewoonlijk ln den accusatief, en in den optatief der aanvoegende wijs; is bovendien vol scherpe accenten. Al u in de schepping nog één zoo'n stem ontdekt, zal ik de mijne ln 'sKonlngs Raad laten verbeurd verklaren." Toen hoorde Dolores Adonis lachen en zij herkende dadelijk den lach, dien zij, aan het venster staande, had gehoord „Raadpleegt Zijn Majesteit jc in staats zaken?" informeerde Don Jan. .Antwoord vlug, want ik moet weg." „Ais men iets aan twee menschen ver telt, duurt het tweemaal langer dan wan neer men het aan één zegt want dan hoeft men geen twee verschillende ver haaltjes te vertellen." .CWordt vervolgd^ i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5