Ontvangst deelnemers Wereldconferentie door Engelschen koning
In het Paleis van den Koning
74*,e Jaargang - ^EIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
l)B CHINEE90H—JAPANSCHB WAPEN STII/-
STAND8CONFERENTIE U Miyun. Do oonfe-.
rentio in de oi>enlucht. Link9 do Japansche gene-»
raai Nishf, derdo van rechts de Chineoscho ver
tegenwoordiger Hsu Yen Mo.
GENERALE REPETITIE van het openluchtspel
„Salomé" in het Kostverlorcnpark te Zandvoort.
Jules Verstraete en Julia Cuypers.
DE 75o VERJAARDAG van den koning van
Zweden. V.l.n.r. Prins Karei begroet prinses Mar»
garetha van Denemarken, koning Gustaaf cp
prinses Ingeborg.
MEJ. MASSE US van ..Hygiea" (den
Haag) won op de atletiekwedstrijden
voor dajnes en heeren op het S.V.Y.-
terrein te Schiedam het nummer ver
springen met een sprong van 4.57 meter.
MARECHAUSSEE '1E MATER. In het nieuwe zwembad te
Sittard, dat Zaterdag officieel geopend is, gaf de Maaatricht-
sche Marechaussee Sportverecniging zwemdemonstraties
in uniform.
DE ONTVANGST VAN DE GEDELEGEERDEN DER ECONOMISCHE WERELDCONFERENTIE DOOR
DEN ENGELSCHEN KONING op Windsor Castle. De aankomst der gedelegeerden te voet en per auto.
NATIONALE EN ONDERLINGE WEDSTRIJDEN van do Zeil- en Roeivereenïging ,,Nipuwo Meer?'-
te Aalsmeer. Door den hevigen wind sloeg een der booten om.
Een liefdesgeschiedenis uit 't oude Madrid
door F. MARION CRAWFORD.
Naar het Engelsch door W. H. C. B.
13)
Zij drukte zich tegen den muur en
haakte zich zoo klein als zij maar kon,
Want het was mogelijk dat iemand, die
voorbij kwam, zou doorloopen zonder om
It, z'en- Zenuwachtig en uitgeput door
alles wat zij sinds den middag had door
gemaakt, hield zij haar adem in en
^achtte.
De regelmatige stap van een man, die
laarzen en sporen droeg, kwam meedoo-
Senloos in haai* richting, zonder haast,
zonder ophouden. Niemand anders, die
sporen droeg, dan haar vader kwam luer*
S?g.s- Ademloos luisterde zij naar de nol-
hinkende echo der voetstappen en k-eeK
jaugs den muur van den uitbouw. Dade-
hjk zou zij zijn magere gestalte met den
korten, grijzen baard in het witte maan-
bcht zien.
HOOFDSTUK IV.
Dolores begreep dat zij geen tijd had om
J-'ywwegen wat zij zou doen, als haar
•--der ontdekte dat zij zich hier verschool,
maar toch flitsten in die paar seconden
allerlei mogelijkheden door haar verwar
de brein Zij zou vlug langs hem heen
kunnen glippen en dan zoo snel zij maar
kon den corridor afrennen, of zij kon de
kap over haar gezicht trekken en voor
wenden iemand anders te zijn maar hij
zou Inez" mantel dadelijk herkennen. Ook
zou zij zich kunnen omdraaien en heel on
verschillig tegen de vensterbank leunen,
alsol zij hier op iets wachtte; hij zou haar
dan houden voor een van de dames van
het hof. en doorloopen. Maar tot een be
sluit kon zij niet komen. Ze stond dood
stil en drukte zich tegen den muur,
maar verbat dat haar schaduw zich scherp
op den vloer afteekende, en dat die dade
lijk de aandacht zou trekken van iemand,
die voorbij kwam en die zou blijven stil
staan om te zien wie daar stond.
De voetstappen waren nu oicht bij en
ze wist, dat zij het volgende oogenblik
haar vaders gezicht zou zien en toch
kwam er nog steeds memand. Zij had af
schuwelijke spookverhalen van het oude
Alcazar hooren vertellen, en als kind had
men haar bang gemaakt met sprookjes
over geesten die 's nachts door de gangen
doSdem en schimmen en kabouters en
Moorsche toovenaars, die in g^eime kel
ders woonden waar wist echter nie-
mmd - en die als het donker en stil was,
tevoorschijn kwamen en tot schrik van
iedereen^in het maanlicht ronddwaalden.
Het meisje voelde een angst tot aan Daar
haLwortets en het geluid scheen steeds
«terker te worden, totdat het als donder
weerkaatste en toch waren het slechts
naderenden voetstappen met een zacht
gerinkel van sporen.
Maar eindelijk bestond er geen twijfel
meer: het was vlak bij haar. en onwille
keurig sloot zü haar oogen. Nog één stap
hoorde zij en toen stilte. Zij begreep dat
haar vader haar had gezien en naar haar
keek, dat hij zijn borstelige wenkbrauwen
fronste, dat zelfs in het bleeke maanlicht
zijn felle oogen boos keken, dat zijn lin
ker hand op het gevest van zijn degen
rustte en dat hij er met zijn beenige vin
gers zenuwachtig op klopte. Een uur gele
den had zij hem zoo flink als een man in
de oogen gezien, maar nu kon zij het niet
durfde haar oogen zelfs niet te openen.
„Mevrouw, bent u ziek of verkeert u in
moeilijkheden?" vroeg een zachte, diepe
stem van een jongen man.
Zij opende haar oogen en stiet een kort
gilletje uit, maar niet van angst, en toen
trok zij, terwijl zij hem aankeek, met één
hand haar kap naar achteren.
Daar stond Don Jan van Oostenrijk op
een pas afstand van haar af, met zijn ge
zicht in het volle maanlicht, met zijn ba
ret in de hand, zich een beetje naar haar
toe buigende, zooals men doet, als men
een onbekende, die in verlegenheid schijnt
te verkeeren, wil helpen. Tegen het witte
maanlicht in kon hij haar gezicht niet
zien, ook herkende hij haar onder den
mantel verborgen gestalte niet.
„Kan ik u ook van dienst zijn, me
vrouw!" vroeg de vriendelijke stem weèr,
heel ernstig.
Toen stak zij hem haar beide handen
toe en deed een stap naar voren en daar
de kap met de zijden zakdoek geheel was
teruggeslagen, zag hij haar goudkleurige
haar in het zilveren licht. Langzaam en
verbaasd, nog steeds niet kunnende ge-
looven, nam hij haar handen in de zijne,
trok haar naar zich toe en wendde
zachtjes haar gezicht zoo, dat hij het goed
kon zien. Toen ontsnapte ook hem een
klank, die geen woord, geen lettergreep,
noch een kreet was een geluid van groot
geluk, toen zijn lippen de hare ontmoet
ten. Zijn armen sloeg hij om haar middel
en sloot haar onbewust vaster en vaster
tegen zich aan, alsof die eene kus de eerste
en laatste was, die hij haar gaf.
Een minuut ging er voorbij zonder dat
zij een woord konden uiten. Zij had haar
handen om zijn hals gelegd en haar hoofd
rustte op zijn borst, alsof zij lieve woorden
sprak tot het hart, dat zij zoo luid onder
het zachte, zwarte fluweel hoorde kloppen.
Zij wist dat het in het strijdgewoel nooit
zoo luid had geklopt als nu en zij genoot
daarvan, omdat zij begreep, dat dat hart
haar kende en welkom heette. Maar haar
eigen hart stond nu soms even stil om
dadelijk daarop weer wild te keer te gaan,
als een jong, sterk vogeltje in een kooi.
Zijn hoofd een beetje voorover buigende,
kuste hij telkens en telkens weer zachtjes
haar haar, totdat tenslotte de kussen let
tergrepen en woorden werden, die zij meer
voelde dan hoorde.
„Groote God, wat heb ik je lief, mijn
dierbaar, dierbaar meisje!"
En steeds herhaalde hij deze en derge
lijke woorden, want op dit oogenblik dacht
hij aan niets anders dan aan haar, tegen
over wie leven en dood en macht en roem
in het niet verzonken, Wat zij antwoord
de, kon hij niet hooren, want zonder woor
den sprak zij tot zijn hart, terwijl zij
steeds maar kussen gaf op het fluweel,
waaronder zij het hoorde kloppen.
Na eenigen tijd maakte zij zich met een
snelle beweging uit zijn omarming los en
keek hem met angstige en smeekendo
oogen aan.
„Wij moeten hier vandaan," sprak zij
zachtjes en bezorgd. „Hier kunnen wij on
mogelijk blijven. Mijn vader is heel boos
hij zwoer je te zullen dooden, als je
trachtte mij vanavond te bezoeken."
Don Jan lachte vriendelijk en zijn oogen
straalden. Voordat zij opnieuw kon spre
ken, drukte hij haar weer tegen zich aan
om haar op haar wangen en oogen, op
haar voorhoofd en haar en dan weer op
haar lippen te kussen. Elk zijner kussen
had zij weer beantwoord, maar maakte
zich toen weer los.
„Het gaat om je leven als je hier blijft,"
zei ze met diepen ernst.
„Mijn leven is mij minder waard dan
jou bij me te hebben," antwoordde hij.
„En ik ga ook niet," voegde hij een oogen
blik later er aan toe, „noch den koning,
noch je vader vrees ik en ik zal mij geen
enkel vorstelijke huwelijk laten opdrin
gen."
Zij keek hem een oogenblik aan alvo
rens te spreken en in haar blik lag volko
men vertrouwen in hem.
(Wordt vervolgd).