DE MARGRIETEN
a i'i) ai ïi
«i ir.a a
ANEKDOTEN.
door HERMANNA.
Mies moest voor Moeder naar de oude
juffrouw Sidee, heel aan t andere eind der
stad. Toen Moeder een klein meisje was
en buiten woonde, had juffrouw Sidee op
datzelfde dorp een bewaarschool gehad.
Ook leerden de kleine meisjes 's Woens
dagmiddags breien van haar. Moeder was
ook op dat breischooltje geweest; -e had 't
er erg prettig gevonden, want o, Juffrouw
Sidee kon toch zulke prachtige verhalen
vertellen! Moeder had 't er nog dikwijls
over.
Nu was de Juffrouw oud en ziekelijk. Zij
vertelde nooit meer een verhaaltje en zij
breide ook niet meer. Stilletjes zat zij in
haar grooten stoel voor 't raam der kleine
bovenkamer, die zij bewoonde, uit te kij
ken. Moeder bezocht haar nu en dan en
soms, als zij T druk had, stuurde zij Mies
met een briefje en een versnapering. De
oude Juffrouw was altijd heel vriendelijk
voor Mies, maar toch was dat bezoek een
beetje saai. Mies wist al gauw niets meer
te Draten en de Juffrouw sprak ook niet
veel.
Verleden week was Moeder echter nog
eens naar haar geboortedorp geweest en
zij had Mies meegenomen. Moeder had nu
zelf naar Juffrouw Sidee willen gaan, om
haar van alles te vertellen, doch was door
een lichte ongesteldheid verhinderd.
„Toe Mies", zei Moeder, „ga jij even en
vertel de Juffrouw maar, dat we haar huis
je nog gezien hebben en 't lokaaltje, waar
we les kregen; dat zal haar plezier doen.
En hier. neem deze eitjes en dit potje jam
mee; Moeder heeft vroeger zoo vaak een
beschuitje met eigengemaakte jam van de
Juffrouw gehad; dat vonden wij als kin
deren een heele traktatie".
Welgemoed kwam Mies bij Juffrouw
Sidee. Nu zij maar wat te praten had. vond
zij 't wel leuk. Ze kweet zich voortreffelijk
van haar taak. Haarfijn beschreef ze alles,
wat ze op 't dorp gezien had; de oude Juf
frouw werd zoo monter en vroeg maar
steeds meer.
„En kind. die groote weide, is die er nog?
Ik keek er juist op door 't raam van mijn
slaapkamer".
„O ja, Juffrouw, en er groeiden toch
zulke prachtige margrieten! Van die heel
groote met gouden harten! Als wij meer
tijd hadden gehad, zouden we er een bos
van geplukt hebben; maar we moesten
toen weer naar den trein".
Nu kwam Juffrouw Sidee geheel en al
in vervoering. In haar tiid had de weide
's zomers ook vol margrieten gestaanDik-
jvijls, als ze de oogen dicht deed, zag zij
die bloemenweelde nog voor zich! O, wat
een verrukkelijk mooi gezicht was dat ge
weest! Zoo gauw ze wakker was geworden,
had zij die pracht voor oogen gehad! Wat
een verschil bij 't uitzicht nu, in deze
drukke, nauwe straat! Heel even zuchtte de
oude Juffrouw.
„Ik zal Moeder vragen ,of we, zoo gauw
Moeder beter is, nog eens mogen gaan; dan
pluk ik een grooten. grooten bos margrie
ten voor u en als u ze dan voor uw bed
zet, is 't, als u 's morgens wakker wordt,
haast net als vroeger" zei Mies opgetogen.
„Ja kind, ja, doe dat", sprak Juffrouw
Sidee en streelde Mies' hand met haar be
vende vingers. „O, dan doe je mij zoo'n
groot plezier! Ik kan mij niets mooiers be
denken. dat ik nog zou wenschen".
Vol opgewektheid kwam Mies thuis. Zij
wou wel direct weer naar 't dorp van Moe
der om de margrieten maar gauw te pluk
ken, maar alleen kon zij natuurlijk niet
gaan.
In de volgende week kwam er een uit-
noodiging voor Mies om deel te nemen aan
een buitenpartijtje ter eere van Lucie's
verjaardag. „Waar gaan we heen?"' vroeg
Mies, toen ze Lucie op school de boodschap
overbracht, dat ze mocht!
„Dat moet nog een verrassing blijven,
heeft Moeder gezegd" lachte Lucie, „ik
weet 't dus zelf ook niet!"
Op den bestemden Zaterdagmiddag kwam
er een groot rijtuig voor een zoogenaam
de Jan Pleizier„Net als vroeger toen
wij als kinderen uitrijden gingen", zei Lu
cie's Moeder. „Ik vind deze manier veel
aardiger dan dat jagen met autobussen cn
heb dit vervoermiddel dus gekozen".
Onder veel pret stapten de meisjes in.
Er werd druk gegist, waarheen de reis zou
gaan. Wie beschrijft de verbazing en 't
plezier van onze Mies, toen ze bemerkte,
dat 't doel van den tocht Moeders dorpje
was, waar ze zoo kort geleden nog met
Moeder was geweest! Ze reden op weg naar
de uitspanning, die er pas was gekomen,
langs de groote weide, die nu wel een
bloemtapijt geleek. Eén roep ging er op
over die prachtige margrieten!
„Straks pluk ik er een bouquet van voor
Juffrouw Sidee", beloofde Mies zichzelf en
zij stelde zich al voor, hoe blij de oude Juf
frouw zou wezen en hoe verrast, als zij
haar morgen al de bloemen bracht.
De uitspanning lag een eind buiten 't
dorp aan den zoom van een bosch. Aan
lange tafels werd onder de boomen gege
ten een pannekoekenmaal met volop fruit
tot dessert. Hierop werd de aangrenzende
speeltuin bezocht, in 't bosch gewa
gestoeid en ten slotte verzamelde1
schap zich weer onder de boomed
huis, waar limonade met gebak oj
fels gereed stond. Veel te gauw
tijd voorbij. Mies was een der vrojl
Had ze in 't eerst gedacht, Lucie'sf
te verzoeken gauw even naar de
mogen loopen om de bloemen te l
in 't drukst van de pret werd dit]
men vergeten, of, zoo zij er al
dacht, werd deze gedachte toch
weer teruggedrongen neen. nu i
dat kan straks nog wel; ze had i
zoo'n pret! En zoo ging de tiid 1
Op eens werd 't sein tot instappen!
ven. veel te vroeg naar den zin del
jes. Mies was door 't dolle heen vl
gelatenheid. Zij zong uit volle borsf
terwijl de wagen zich in beweging z
pas toen ze langs de weide reden,
met een schok tot bezinning. O. dl
men voor Juffrouw Sidee! Ze wou f
of 't rijtuig mocht stilhouden, maar)
Moeder zat ver van haar af. ie
draafden stevig door Nu waren i
voorhij! Och, hoe iammer! Hoe iaml
„Wat ben jij op eens stil, Mies".|
meisie. dat naast haar zat. „Voel je|
goed?"
„O, best hoor!" antwoordde Mies li
maar hoe zij ook trachtte het nietf
nen. de oude vroolijkheid wilde niet
komen.
Toen Mies weer thuis was en gauij
boven liep. naar Moeder, die nog l
lag, ontmoette ze op de trap 't meisj
uit Moeders kamer kwam.
„Verheeld ie. Mies", zei ze. ..daarl
juist een boodschap, dat de oude Juli
Sidee heel ere ziek is geworden; ze ,i|
haar naar 't Dlaconessenhuis eebrae!
dokter denkt, dat ze den nacht niet|
zal doorkomen".
Mies barstte in tranen uit tot vcrJ
van Janna: zii had niet geweten, zeil
ter. dat Mies zooveel om de oude Jut|
gaf.
Bij Moeder stortte Mies haar hart li
dat ze nu de bloemen niet had om f
gauw mee naar 't Dieennessenhuis tl
pen als laatste verkwikking voor de I
Was ze toch maar niet. zoo in eieen c
opgegaan! Nooit, nooit kon ze 't nu|
goedmaken!
Toen vertelde Moeder haar: zoo iu'<!
Janna gehoord te henhen dat Jufft
Sifïfie «Icterpvj q.l hpwnc+olonc wflR
eten en dus nu teob rtete me^r aan|
bloemen zou hebbpri eeb^d. D'f. tm
Mi os woor wat. me ar toob kon zii
baar v^r/nim ntef vprorovpri en later
zii al ornpt wflc bon zb noote w°'
veld met margrieten zien. of zii dachtl
aan voorval int. baar kinderjaren
(Nadruk verboden).
Ingezonden door Joh. de Looff.
E«n vrachtje.
Student, die een glaasje te veel heef;
dronken, ziet 's nachts als hij naar
gaat. een taxi staan. Net kwam de eb'
feur de deur uit van een huis De stuJ
lacht in zichzelf en als hii vlak bii
vraagt hii aan den chauffeur of hij
vracht wil hebben.
Cchiuffeur .Ja als 't u blieft."
Student (lachendl: .Welnu neem»
je wagen maar op je rug."
Ingezonden door Carolientje Verbiest
Straatjongensgeestigheid.
Een heer ontmoette een jongen die W
vroeg hoe laat het was.
„10 minuten vóór negenen", zei de W
„Nu", zei die jongen, „laat u dan on
uur eens scheren", en meteen holde I"
weg, achtervolgd door den heer die O
beleedigd voelde. Op den hoek van i
straat liep de heer tegen een agent m
„Wat gebeurt er?" riep de agent.
„Zie je dien kwajongen daar hollen"'
vroeg mij hoe laat 't was en toen ik
„10 minuten vóór 9 uur", riep hij:
je dan om 9 uur eens scheren."
„Welnu", sprak de agent, „waar loop'
dan zoo hard voor, u hebt nog 8 mui?"
den tijd.