\Villetn de Zwijger-herdenking - Opening sportfondsenhad te Arnhem JaargangLEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. De roode Vulpenhouder Jfl .i/> t a,. f r- Hei NIEUWE SPORTFONUSENBAD TE ARNHEM is offi cieel geopend. Overzicht van het nieuwe bad tijdens de zwem- demonstraties. ONTSPORING NABIJ GARTERSTILLE (AMERIKA). Dit spoor wegongeluk eischte tal van dooden en gewonden. De uit de rails geloopen wagons. DE 80-JARIGE MEVR. ESTHER DE BOER-VAN RIJK zwom openingsbanntje in het nieuwe Sportfondsenbad te Arnhem. een I Geautoriseerde vertaling naar I het Engelsch van Molly Thynne, door A. W. V. E.v. R. 48) ..Neen, Je kunt mij vertrouwen, maar ik waarschuw je, dat je er tenslotte toch mee voor den dag moet komen, als je van ïn®. heel ernstigere vrijgesproken wilt woraen, „Het schijnt dat ik er toch invlieg, of j W vertïl of niet. Ik heb nog nooit ge luk gehad, nog nooit!" Fayre was opgestaan en keek op den man m het bed neer. Het was geen inne mende persoonlijkheid, met zijn schuwe IMW? en zwakken kin. Maar waarschijn- hVu zooals bij zei, nooit geluk ge- J»a, en Fayre voelde plotseling mede- juaen, toen hij moest erkeimen, hoe bui tgewoon hard dat ellendige schepsel r°n,d<'5 tehuis het had, dat alleen bestond, ornaat hij geduld werd door andere, for- «uniyker en sterker menschen dan hij f?1. Het was geen wonder, dat hij nie- «mnd vertrouwde en instinctmatig voelde, nat ledereen tegen hem was. .Luister eens," zei Fayre in een plotse- •mge opwelling. „Ik zal wat voor Je doen. Ik zal zelf naar dat huis gaan en de vrouw opzoeken. Als zij zich jou herinnert, is alles in orde, dan heb je je alibi, als het noodig is. Wat de beurs betreft, ik zal het met dien halven kroon met haar in orde brengen. Je hebt het geld zeker gebruikt?" „Het grootste deel ervan, mijnheer. De rest is hier." Hij wees met het hoofd in de richting van de tafel naast zijn bed. Daar op lag de inhoud van den vuilen, rooden zakdoek ,dien hij bij zijn arrestatie bij zich had gehad. De politie had hem gefouilleerd en niets gevonden, wat de moeite waard was geweest, in beslag te nemen. „Goed. ik zal het haar wel teruggeven. Dat denk ik wel te kunnen doen, zonder je te verraden. Als zij een nette vrouw is, zal zij er zeker in toestemmen er geen werk van te maken, ais zij het geld een maal terug heeft. Ik geef je mijn woord, dat ik er niet mee naar de politie zal gaan, maar als je mijn raad volgt, biecht je alles op, als je weer op bent. Anders weet je, waar je aan toe komt. Maar dat is jou zaak. Ik zal in elk geval voor de beure zor gen en dat is meer dan je verdient. Al waren Fayre's laatste woorden barech, zijn glimlach was heel vriendelijk, toen hij de hand ten afscheid uitstat Zwakheid ergerde hem altijd en wekte tegelijkertijd zijn medelijden op, en bet was juist eenigszins tot hem doorgedrongen, hoe buitengewoon hulpeloos de klasse, waartoe deze man behoorde, was. De landlooper gaf hem een das«handje. Hij deed blijkbaar moeite, zich uit te ^Dank je, mijnheer, ik zal het niet ver geten,'" was alles, wat hij zeide, maar Fayre wist, dat hij de waarheid sprak. Hij was al bij de deur, toen de man hem terugriep. „Hoor eens, mijnheer, neemt u dit vast mee voor dien halven kroon. Het is alles, wat ik nog heb." Hij hield het hoopje kopergeld, dat op tafel naast hem had gelegen, in de hoogte Fayre nam het aan en legde het vriende lijk weer terug naast den opgevouwen rooden zakdoek. De man keek er naar en opeens viel zijn oog op een klein voor werp, dat tusschen zijn armzalige bezit tingen lag. „Ik wou liever, dat u het nam, mijn heer," zei hij weifelend. En toen Fayre het hoofd schudde, vervolgde hij: „Dank u vriendelijk. U vroeg, of ik mij niets kon herinneren. Hier heb ik iets, als het u van eenig nut kan zijn. Het was me heelemaal door het hoofd gegaan. Het zal u niet veel helpen, maar omdat ik het mij herinner, geef ik het u. Bij het hek van de boerderij lag het. Ik trapte er op in het donker, toen ik er binnen ging, toen ik op weg was naar de boerderij." Hij stak zijn hand uit en in de palm lag de dop van een Red Dwarf vulpenhouder. HOOFDSTUK XVI. Terwijl Fayre de breede trap van het ziekenhuis afliep, herhaalde hij bij zich zelf het gesprek met den landlooper en besloot, dat hij, gezien het weinige, dat hij er bij gewonnen had, evengoed bij den haarü in de bibliotheek had kunnen blij ven. Cynthia's inval had tenslotte niet veel opgebracht, en dat speet hem meer voor haar dan voor zichzelf, daar hij zelf niets van het gesprek had verwacht. Toch was de zaak er eenigszins eenvoudiger door geworden, daar hij nu den landloo per van de lijst der verdachten kon schrappen. Hij had de vaste overtuiging, dat het verhaal van den man waar was. Plotseling voelde hij iets hards, dat te gen de palm van zijn hand drukte, en herinnerde zich den kleinen dop, dien de landlooper hem, toen hij wegging, had ge geven. Hij behoorde blijkbaar bij den pen houder, dien hij bij zijn bezoek aan de boerderij had opgeraapt, en reeds stond hij op het punt hem in zijn zak te stoppen, zonder er verder aandacht aan te wijden, toen een gedachte hem zoo trof, dat hij in de hall beneden bleef staan en verwil derd om zich heen keek. Plotseling was hij tot het inzicht gekomen, dat, als de land looper den dop bij zijn komst op de hoeve, omstreeks zeven uur, had opgeraapt, de penhouder nog vroeger op den avond moest zijn gevallen. Fayre's gedachten gingen terug naar de koperkleurige loovertjes, die hij bij het hek had gevonden. Die hadden vlak bij den penhouder gelegen, en hij betrapte er zich op, zich te willen voorstellen, wat er gebeurd was. Als mrs Draycott's japon aan het hek was blijven haken, kon de penhouder uit den zak van haar metgezel zijn gevallen, toen hij ze losmaakte. Of was de ongelukkige vrouw door een voor gevoel aangegrepen en had zij geaarzeld bij het hek van de boerderij? Hoe dan ook, het vinden van den dop door den landlooper maakte eens voor al een eind aan de veronderstelling, dat de penhou der na den moord door een verslaggever zou verloren zijn, zooals Kean had geop perd, en zijn nabijheid bij de loovertjes van mrs. Draycott's japon wezen op de mogelijkheid, dat zij en haar metgezel bij het hek even hadden stil gestaan op hun weg naar het huis De penhouder bleek plotseling een veel belangrijker schakel to zijn, dan zij hadden verondersteld, en ter wijl Fayre voortliep, voelde hij, dat zijn morgen niet verknoeid was, maar dat Cynthia, tenminste dezen keer niet alleen hem, maar ook Kean de baas was ge weest, een feit, dat hem een zekere mate van voldoening gaf. Hij vond Cynthia in druk gesprek met den portier van het ziekenhuis. „Cummin's zoon is onze tweede tuin man op Galston, verklaarde zij met een glimlach, die voor beide mannen bestemd was. „Ik vertelde hem, dat die de eenige is, die verstand heeft van moeders ge liefde rozen." Terwijl Fayre naar haar keek, begreep hij, hoe het kwam, dat niet alleen het landgoed, maar ook het heele dorp Gal ston aan haar voeten lag, en hij herin nerde zich, hoe zelfs Gunnet zijn officieele terughouding had laten varen, toen hij met haar sprak. Hij klom in de auto en na nog eenige vriendelijke woorden tot den portier, reden zij weg. (Wordt vervolgd). Willem de Zwijger-herdenking in het Gooi. De herdenkingsplechtigheid op de Heide bij het kamp van Laren. Links: aardige boerinnetjes in haar landelijke dracht kwamen het feest opluisteren. Rechts: Prins Hendrik en Prinses Juliana bij de plechtigheid, Défilé voor den Belgischen koning. •Links: het défilé der troepen. Rechts: Kroonprinses Astrid (x) slaat met haar dochtertje, prinses Josephine Charlotte, tusschen het publiek het défilé gade.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5