Het boycotten der Joden - De Oxford-Cambridge-bootrace
VALPARTIJEN:
De roode Vulpenhouder
74*' JaargangLEIDSCH DAGBLADTweede BlaJ
FEUILLETON.
Linies: Jan Rijk wil 't bij de motorraces te Dordrecht vlugger doen dan zijn motor. Rechts: Tijdens den 2 uur-koppelwedstrijd op cte Goudsche wielerbaan kwauj
Orooyman te vallen. Bogaert reed over hem heen»
t>a üHrt («1 tadlita feit"
^«•SüiirhiitóTiftiïr
"ÏÏ"SÏ™'~S D' W'lMsche koolmee 1Mb Oxford en Comhldge. ""™- - <-
Haagsche Burgerwacht onderweg. Bij Hammersmith Bridge. Cambridge heeft de leiding. dierentuin van Los Angeles in 't bad.
Geautoriseerde vertaling naar
het Engelsch van Molly Thynne,
door A. W. v. E.v. R.
26)
De broeksknijpers kwamen te voor
schijn en Fayre vertelde dat hij na vele
laren, bij wijze van lichaamsoefening,
we®f m«t fietsen was begonnen en voegde
er bij, dat de wegen zeer verschilden van
wat ze geweest waren, toen hij den laat-
sten keer in Engeland was geweest.
„Je mag tegenwoordig wel oppassen, dat
is zeker," stemde de winkelier toe. ,Ik
herinner me nog den tijd, toen men hier
vijf mijlen in het rond kon loopen, zonder
xets anders te zien dan een paard en
wagen, en dat een kind op den weg kon
spelen, zonder dat zijn moeder er zich om
behoefde te bekommeren. Nu is het heel
anders!"
„Er gaan hier zeker heel wat auto's
langs?
„Verbazend veel. Zij hebben een rood
waarschuwingsbord hier bij de bocht
gehangen, maar de meeste auto's letten er
niet op."
„Ik zag laatst bijna een ongeluk gebeu
ren aan den anderen kant van het dorp,"
vertelde Fayre gezellig. „Een groote auto,
die te vlug den hoek om kwam, reed bijna
een kar omver. Ik sta verbaasd, dat de
voerman hem niet heeft aangeklaagd."
„Reed te vlug door, denk ik. Zoo doen ze.
Ze zijn erg moeilijk te vangen."
„De auto reed te vlug om het nummer
op te kunnen nemen. Maar de kar zou ik
wel herkennen. Je ziet tegenwoordig niet
veel schimmels meer."
Het gelaat van den ouden man drukte
plotseling de spreekwoordelijke nieuws
gierigheid van den dorpeling uit.
„Dat zal de kar van George Sturrock
zijn geweest, denk ik. Er zijn hier in den
omtrek niet veel schimmels, zooals u zegt.
Of het kan ook die van mr. Giles zijn, de
boer ginds bij Grantley. Hij heeft een
witte merrie. Het zou wat moois zijn als
haar wat overkomen was!"
„Je zult de meeste paarden hier in de
buurt wel kennen, denk ik?" merkte
Fayre op. „in aanmerking genomen, waar
je woont,"
De oude man grinnikte.
„Ik heb altijd van paarden gehouden. Ze
hebben allemaal een bepaalden dag waar
op ze naar den hoefsmid daarginds wor
den gebracht. U zou niet gelooven, hoe
gauw ik het merk, als er een ontbreekt.
Die twee witte zie ik geregeld, de merrie
Maandags en het andere paard Zater
dags".
„Dan zul je er dus morgen weer een
zien," zei Fayre opgeruimd.
„Zaterdagmorgen komt het, zoo geregeld
als een uurwerk. George is de eenige
vrachtrijder, en hij brengt het oude paard
weg, voordat hij gaat eten."
Fayre betaalde de knijpers en ging, zeer
voldaan over het begin van zijn onder
zoek, den winkel uit. De storm van pla
gerijen, die over hem uitbrak, toen hy,
vuurrood en buiten adem, bijna een uur
later den rijweg van Staveley oppeddelde,
verstoorde zijn gelijkmatig humeur niet.
Hij zei, dat hij lichaambeweging noodlg
had en lord Staveley merkte scherpzin
nig op, dat hij die dan ook wel scheen te
krijgen.
Den volgenden morgen was hij in elk
geval erg stijf, en het vereischte een kloek
besluit, om, pijnlijk als hij was, zijn fiets
weer uit de garage te halen en op het
zadel te klimmen. Hij werd echter beloond,
want Maart eindigde mooi en de lucht was
zoo zacht als in de lente. Terwijl hij op
zijn gemak de lange helling naar Keys
af freewheelde, trof hem voor de zoo-
veelste maal de schoonheid van zijn va
derland en betreurde hij de lange jaren,
die hij in de tropen had doorgebracht.
Aan het eind van den weg, die naar de
smederij voerde, sloeg hij al af en stapte,
met zijn rijwiel aan de hand, langzaam
naar de deur. Hier bleef hij staan en
voegde zich bij een troepje leegloopers,
die naar het werk der smeden stonden te
kijken. Intusschen bleef hij naar den
schimmel uitkijken. -
Hij had er zoowat tien minuten gestaaift
toen het dier den hoek omkwam, voort-
geleid door een langen, mageren, gebruin-
den arbeider. Fayre merkte met voldoe
ning-op, dat hij niet tot dat trage, zware
soort menschen behoorde, zooals verder in
het zuiden zooveel zijn. Hij was een echte
zoon van het noorden met het verstan
dige, grijze oogen en de lange bovenlip
van zijn ras.
Fayre ging op zijn, om hem voorbij te
laten.
„Jou heb ik al eens meer gezien, oude
jongen," merkte hij vergenoegd op, zich
naar het paard wendend.
De voerman keerde zich om en nam hem
zwijgend op.
„Het was te donker en ik kon hem niet
goed zien", ging Fayre nu tót den voer
man voort. „Maar hij lijkt sprekend op het
paard, dat ik zoowat een week geleden op
den weg naar Whitbury zag, dat weet ik
wel. Er is hier een chauffeur In de buurt,
wien het rijden verboden moest worden!"
De voerman werd donkerrood onder zijn
bruine huid.
„Het was niet iemand uit deze buurt, an
ders had hij er wel nader van gehoord. Het
was zoo'n verwenschte vreemdeling Ik ken
de auto's in de buurt heel goed. Hij moest
opgehangen worden, om zóó dien hoek om
te komen, dat moest hij!"
Fayre knikte.
Gelukkig voor mij was lk nog niet bij de
bocht," zei hij. Ik liep langzaam, anders
had hij me waarschijnlijk omver gereden
Je hebt zijn nummer zeker niet kunnen
opnemen? Zoo'n kerel moest er van langs
Krijgen!"
„Ik,zag er een gedeelte van", antwoordde
de man grimmig, „maar hij was te gauw
weg om het heele nummer op te nemen.
Y071 zag ik. maar de rest zag ik niet. Zeker
een van die kerels van Carlisle".
„Heeft hij je erg geraakt? Ik was te ver
af, om het goed te zien in het donker,
maar het kwam mij voor dat hij je flink
aanreed."
„Het was niet zijn schuld, dat we er nog
zoo goed afkwamen. Hij nam een grooten
splinter van den achterkant van mijn wa
gen af. Ik wed, dat die nog in zijn spat
bord steekt."
„Dat kan dan als bewijs dienen, als je
hem weer ziet. Vooral, als er nog wat van
de verf aanzat."
„Nou! Hij zal een heele streep rood heb
ben! Maar ik zal hem wel nooit meer zien.
Hij was zeker den verkeerden weg inge
slagen en moest omkeeren, en haastte zich
om den verloren tijd in te halen. Zoo ver
klaar ik het."
„Dat zal het zijn. Als ik hem ergens zie,
zal ik je waarschuwen. Hij reed zelf. is het
niet? Of was er een chauffeur bij?"
„Neen, hij zat alleen in de auto. U kunt
Joe Woodley altijd bij mr. Sturrock vinden,
en het zal mij plezier doen van hem te
hooren. Hij beschadigde niet veel. dat moet
ik zeggen maar dat was zijn schuld niet.
en ik zou hem graag eens onder handen
nemen Ik reed aan den goeden kant, dat
kan hij niet ontkennen."
(Wordt vervolgd), j
TEWATERLATING VAN HET DEUTSCHE PANT
SERSCHIP „ADMIRAAL SCHEER" te Wilhelms
haven. De chef van de marine inspecteert de
eerewacht.
NATIONAAL-SOCIALISTISGnE AFWEER-
BOYCOT tegen de gruwelcampagne.
Boycot-poster voor een Joodsche zaak
te Berlijn.