ZOEKPLAATJE
B MOEST VOETBALLEN!
M:
RAADSELS.
ANEKDOTEN.
it. e hu twee uur op 't veld, Job, denk je
om!'* riep Piet, toen de jongens
oensdagsmiddags naar huis gingen.
)enk je om den bal, Job?' galmde
hem achterna.
atuurlijk!1' lachte de jongen. En een
lijk deuntje fluitend, liep Job naar
n, geen huiswerk! Dat was reuze van
er. De heere, vrije Woensdagmiddag
je zelf! En geen eilanden en wateren
Zeeland te leeren.Daar was Job
voor geweest. Bah, hij vond Zeeland
moeilijk.
aar dat gevaar was voorloopig »og een
je weg. Blij fluitend ging hij verder.
wkl
5e
3lge
het
tera
POOj
aaa
ko
lem
mi
het
oeder was voor de deur bezig met den
™ntenboer. Op eens viel Jobs oog op
mand mooie, gele peertjes.
zijn er al peren?*' juichte hij.
zei de groenboer, „haal maar een
dje, dan zal ik er wat in doen'
b holde naar binnen en kwam met het
aagde terug. De man laadde een aar-
portie er in.
Moes, wat 'n verwennerij", riep Job.
verwen jullie niet, dat doet Gijs'»
zoo heette de groenboer.
ifaarom?'
'i heb hem het gras beloofd, dat we
riiddag gaan knippen',
lies is er dol op", vertelde Gijs. Hij
nu klaar en reed weg. Moeder ging
haar groenten naar binnen. Job volgde
de peren.
inie en Jet kwamen ook thuis. Ze
?n heel wat kleiner dan hun broer,
r net zoo dol op vruchten, want direct
n iiigen ze, op de peren wijzend:
mof/anneer eten we die?' Ze hoopten
urlijk zoo gauw mogelijk,
anavond om zes uur, als Vader ook
is', besliste Moeder,
de koffieta.el zei Moeder:
lard >b. de grasschaar hangt in de schuur'.
maar ik ga voetballen'antwoordde
„Ik heb afgesproken precies twee uur
iet veld te zijn",
kunt toch wel eens een keertje over-
opperde Moeder,
an hebben ze geen bal'
jen zullen ze best komen halen'
vind voetballen veel leuker dan gras-
pen", mopperde Job. „Neen, Moes,
ch! Ik ga eerst voetballen en dan zal
inavond wel in den tuin werken. Laten
;^v, neisjes maar vast beginnen. Die kun-
ook best leeren".
vind je niets lief', riep Ans.
hoeft ook niet", pochte Job.
dan krijg je lekker niets van de
voegde Jet er aan toe met een
hoofdknikje,
at kan me niets schelen. Ik ga voet-
in
get
>rdt
W|
Van
n a
s w,
jon
:>ke:
k
r st
l al
geh
k n
lig
te
Len
2 m
ach
an
en
de.
n d
titte
and
e m
tfet
uw
ad. i
bez
ndei
kljl
dat
je
leze
je
:rs
hc-
kw
itma
dat
gd)
Is i
'old. li
eder keek bedroefd, maar zei niets.
Job ging naar de gangkast. Hij trok
oetbalschoenen aan, pompte den groo-
voetbal op en toen hij klaar was,
t]U
Met een slag viel de deur achter hem
dicht, O, dat voetballen vond hij toch al
tijd zoo dol! Hij hoorde tot de besten.
Reuze-ballen kon hij maken. En toch.
nu ging hij niet met hetzelfde plezier als
anders naar 't veld. Dat vervelende gras-
knippen ook! Och kom, daar moest hij nu
niet aan denken. Dat werkje zou best in
orde komen. Dat zou hij na 't voetballen
wel doen. Om vijf uur was 't trappen af-
geloopen.- Nu ja, soms werd 't wel eens
wat later. Jammer toch, dat hij geen fiets
had! Dan zou hij zoo thuis wezen. Want
't veld lag een aardig eindje weg. Wat
hoorde hij daar toch? Even was 't in zijn
gedachte, of hij de grasschaar van thuis
hoorde. Maar 't was een man, die de heg
aan 't scheren was. Verbeeld je eens, dat
Moeder was begonnen met knippen! Moe
der hield niet van uitstellen. En ze kon
zoo slecht bukken. Dan schoot soms op
eens 't spit in haar rug en kon ze zich
weken lang bijna niet bewegen van de
pijn. Een kleur van schaamte schoot Job
plotseling naar het hoofd.
„Moet je mee achter op m'n fiets?'
hoorde Job op eens roepen, 't Was Kees,
de keeper van de club.
„Neen, zeg! Toe, neem jij den bal vast
mee'.
„Waarom?"
„Ik moet terug'
„Jö, je bent niet wijs'.
„Dan maar niet wijs'lachte Job.
Kees reed met den bal door. Job liep op
een draf terug, of hij achterna gezeten
werd.
„Hè. Job, je gaat den verkeerden kant
uit!' riep Luuk, die met Piet op z'n
bagagedrager voorbij peddelde.
Job zwaaide eens, maar zei niets.
Hij liep met meer plezier terug dan hij
heengegaan was M ar toch vervolgde hem
de angst, dat Moeder.
Hè, gelukkig. Moes was nog aan 't af-
wasschen.
„Wat is er nu aan de hand?' vroeg
zij. „Is 't niet doorgegaan?"
„Jawel. Maar ik kwam toch maar liever
grasknippen", zei Job.
Moeder streek Job eens over zijn bol.
Ze begrepen elkaar. Dadelijk ging Job de
groote schaar halen on begon. Nu, het
was geen gemakkelijk werkje! Die zware
grasschaar was moeilijk te hanteeren; je
kreeg er pijn van in je handen en ook
in je rug van 't gebukt staan. Neen, dat
zou geen werkje voor Moeder wezen. Maar
Job klaagde niet. Wel rustte hij van tijd
tot tijd eens uit. Nu, dat kon, want hij
had tijd genoeg. De zusjes hielpen ook,
al was 't niet met knippen. Die harkten
't gras bij elkaar en stopten 't in den
juten zak.
Toen vader thuis kwam, prees hij den
keurigen tuin. Job had een kleur van in
spanning, maar toch had hij een prettigen
middag gehad. En de peren smaakten bij
zonder lekker. Job en de meisjes hopen nu
maar, dat Bles ook zoo van het gras zal
smullen.
J. H. BRINKGREVE
ENTROP.
(Nadruk verboden).
>Vaar js zijn zoontje, dat van de fiets gevallen is?
(Nadruk verboden).
RAADSELS VOOR ALLEN OM 011 TE
KIEZEN. DE GROOTEKEN 4,
DE KLEINEREN 3.
I.
Ingezonden door Arie en Wim Breedijk.
Plaats in de open
gelaten hokjes de
getallen 8, 9, 10,
12, 13, 14 op zóó'n
manier, dat alle
rijtjes, hoe je ze
ook optelt, van
links naar rechts
of van boven naar
beneden 24 tot som
geven.
II.
Ingezonden door Bep Oudshoorn.
Mijn eerste is een kleur, mijn tweede is
een lichaamsdeel, mijn geheel een lief,
mooi diertje.
III.
Ingezonden door Erna de Haas.
Mijn geheel van 4 lettergrepen is iets
wat dagelijks plaats heeft; mijn le geeft
warmte, mijn 2e en 3e Is niet boven, mijn
4e vindt men in elk huis; tusschen de le
en 2e moet nog een s.
IV.
Ingezonden door Nico van der Nat.
g.k.
Welk spreekwoord staat hier?
A. t. gd .s b..r.a.s
V.
Ingezonden door Paula ten Hooven.
Mijn le is bijna, mijn 2e en 3e woont
in een klooster, mijn 4e is een lichaams
deel. Mijn geheel is een eiland.
VI.
Ingezonden door Marietje Schaft.
Tegenwoordig bestaat er een soort haven
waar men niet binnenvaart. Wat is dat
voor een haven?
VII.
Ingezonden door Wim Kruit.
Neem een ander woord voor gierigaard,
verander daar de 2e letter van in een
andere letter, dan maak je het wel met
inkt.
VIII.
Ingezonden door Abram v. d. Ouweelen.
Verborgen dierennamen.
Die tak schoot tegen mijn hoofd.
Wat doet Sara toch hier?
De wieken van de molen draaien.
Ik leen die slee niet meer.
Wat wil Her toch van je?
Ingezonden door Rie Oudshoorn.
De dertiende aan tafel.
Vrouw: „Lieve deugd daar komt nu on
verwachts mijn neef Oskar nog eten. Nu
zijn we met ons dertienen aan tafel, ik
ben wanhopig."
Man: „Maar vrouwtjelief, je bent toch
nooit bijgeloovig."
Vrouw: „Ik ben volstrekt niet bijgeloo
vig, maar mijn eetservies is maar voor 12
personen."
Ingezonden door Stientje Griffioen.
Dame tot winkelier: „Och mijnheer hoe
moet ik dit busje openen?"
Winkelier? „O mevrouw de gebruiks
aanwijzing zit binnen in het busje."
Ingezonden door Marietje Zaalberg,
„Maar ventje waarom huil je zoo?"
„Mijn vader heeft zich per ongeluk met
een hamer op zijn vinger geslagen."
„Ja maar, daar moet je nu niet zoo
vreeselijk om huilen.
„Ziet u, ik heb er eerst even om ge
lachen en toen kreeg ik een pak voor mijn
broek."
o