it den Leidschen Raad.
0
it
*1
Paanakker Co.
s
I 4.10
HEEREN MOLIÈRE
■4,|e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 9 Maart 1933
Derde Blad
No. 22384
De begrooting afgedaan.
i!
Ral
's
tje»
n ée
FAILLISSEMENTEN.
WAARDEERING VOOR HET
NEDERLANDSCH PRODUCT.
BRUIN, ZWART
BOX CALFS
MAARSMANSSTEEG 3
FINANCIEN.
DE LEIPZIGER MESSE
Steunt met Uw gaven
het Leidsch Crisis-Comité.
De heer Knuttel zal plaats maken voor een „Vechter".
rsie
che
oor
eur
ii
61!
Hevr. BRAGGAAR-DE DOES repliceert,
i «rijst er op, hoe feitelijk de gemeente
laait en van de huidige ook door haar
«aanleerde krachten zou immers ook
sulk gemaakt kunnen worden bij een
«eentelijke commissie.
gaat dan nog nader in op de door
j: geuite klachten enz. en verdedigt
pnaals haar voorstellen,
v heer WILMER begrijpt niet de aan-
ug tot vacantie-voeding, daar al be
an is daartoe tijdens de crisis en die
toch wel duren tot volgende begroo-
fethouder TEPE dupliceert. Hij blijft
voorstellen ontraden. Spr. onderschrijft
reel den heer Vos dat klachten
Jiooren bij het Bestuur en daarop
den wethouder, niet tot personen die
irbulten staan. Zooals de Bond van
lerl. Onderwijzers deed door zich te
bten tot dr. Horst.
et voorstel Mevr. Braggaar, over te
n tot instelling van een gemeentelijke
uiissie voor schoolkindervoeding en
Kling wordt verworpen met 20-12 stem-
Voor de S.D.A.P. en de heer Knuttel,
let voorstel Mevr. Braggaar, de school-
dervoeding ook gedurende de vacanties
verstrekken wordt verworpen met 17-15
amen. Vóór de S.D.A.P. en de heeren
ittel, Vos, v. Tol, Manders.
let voorstel mevr. Braggaar om bij
«lldnderenvoeding en kleeding schoe-
te verstrekken in plaats van klom-
i en de daarbij behoorende reparatie
Idt verworpen met 18—14 stemmen,
tor de S.D.A.P. en de heeren Vos,
uttel en Manders.
(Reeds geplaatst in een deel
onzer vorige oplaag).
Praeadvies op het voorstel van mevr.
ggaar— de Does, inzake de verstrek-
van schoolpantoffels aan kinderen,
ït schoolvoeding en kleeding ont-
?«n. (45)
bestrijding van het praead-vies door
n, BRAGGAAR wordt dit aangenomen
18—14 stemmen.
?en de S.D.A.P. en de heeren Knuttel
Ik.
art. 532 (Gymnasium) betreurt de
GROENEVELD, dat door de leerlin-
een telegram is gezonden aan Musso-
(op de viering van de stichting van
1) en hij vreest dat dit het openb.
wijs daar benadeelt
(houder TEPE zegt dat het tglegram
:;ronden buiten de leeraren om, die
~ede niets hebben uit te staan. De
k is daarom misplaatst,
art. 546 (volksfeesten) vraagt de
KNUTTEL stemming De post wordt
Snomen met 1912 stemmen.
?en de S.D.A.P. en de heer Knuttel
art. 549 (speelterreinen) verdedigt
DE CLER een terrein aan de Zijl
de Toussaintkade daarvoor te be
nen, zij het voorloopig. Voorts dringt
an op spoed bij verplaatsing van het
terrein van Westerkwartier,
heer KUIPERS breekt een lans voor
terrein voor de voetballende werkloo-
De heer ELKERBOUT komt op voor
speelterrein voor de „Eensgezindheid",
'oor z.i. gevaar dreigt,
thouder SPLINTER zegt aandacht toe
ie opmerkingen van mevr. De Cler.
crisis-comité behartigt reeds de belan-
van de voetballende werkloozen De
Westerkwartier is aanhangig al zal
«zen zomer nog wel over heeil gaan.
ie Eensgezindheid is bedoeld gevaar
aanwezig.
art. 578 is een voorstel mevr. Brag-
over te gaan tot oprichting van een
mteljjke crèche.
verdedigt dit. daar de bestaande
iting absoluut onvoldoende is en een
ie toch gewenscht.
thouder ROMIJN erkent, dat er thans
ie inrichting moeilijkheden bestaan
ct college onderzoekt deze in de hoop
«kunnen doen. Aan een gemeentelijke
-« kunnen B. en W. om linancieele
Qen niet denken.
'repliek wordt het voorstel verworpen
<0—11 stemmen.
ie S.D.A.P. en de heer Knuttel.
7art. 584 is het voorstel-Van Stralen:
«ai besluit B. en W. opdracht te ge-
oiterlijk binnen één jaar voorstellen
de reorganisatie van de Stedelijke
talrichting bij den Raad in te dienen,
'torsteller nader verdedigt.
heer DE REEDE erkent, dat er nog
iets aan ontbreekt en zal meegaan
aet bezwaar dat dan de moeilijkheid
si wordt naar B. en W.
thouder ROMIJN wijst er op, dat men
omdraait. Beide sprekers zijn lid
het bestuur dat nu al een paar jaar
hoisatie-plannen bestudeert en nu
,3 rij B. en W het in één jaar doen
'Open. Laten de heeren .trots het be-
'JJ vertrouwen in het college, eerst
.-to in eigen boezem steken. Toezeg-
,aP binnen een jaar kan hij daarom
QOf»n
68?
nd 1
21.
[wen.
hjtt V STRALEN zegt. dat B. en W.
*JI uitgaan, want een reorganisatie-
pj, 5 ^Jn hand hebben zij 2 jaar laten
-Bovendien, op de laksheid van het
J kunnen B en W. zich niet beroe-
lr hen een opdracht uit den raad
„•«even.
'bORZITTER zegt. dat de bestuurs-
^h.ijkbaar een prikkel noodig heb-
(7*011 raad vragen dien te geven. In
bk?"ine van c'en heer v. Stralen
V»aan h€t voorstel z.hst. aan te
gBa een debat tusschen de heeren
■«en v Stralen over hun houding
wstuur vraagt de WETHOUDER
te wiizigen in een verzoek aan
f.i™r om binnen een iaar een reor-
'ii hii B en W in te dienen.
DONDERS maakt daarvan een
De heer v. STRALEN verzet zich.
Het amendement-Donders wordt aange
nomen met 19—12 stemmen.
Tegen de S.D.A.P on de heeren Huur
man en Knuttel.
Het voorstel-Knuttel tot opheffing der
Werkinrichting wordt verworpen met 20
11 stemmen.
Voor de S.D.A.P. en de heer Knuttel.
Bij art. 601 (subsidie Stadsverkeer)
vraagt de heer KNUTTEL beter toezicht
op de inrichting der bussen en op het niet-
rooken.
Bij art 603 (Gem Dienst voor Soc. Za
ken). maakt de heer v. STRALEN bezwaar
tegen het groot aantal overuren terwijl de
directeur zelf vrijwel niets daarvoor heeft
gek-eeen
Wethouder ROMIJN zegl, dat de met
sprongen stijgende werkloosheid oorzaak is
geweest voor de overuren doch maatrege
len zijn genomen. Het college is bereid een
gratificatie voor den directeur te over
wegen.
INKOMSTEN.
Bij art 178 (belasting op vermakelijkhe
den) is het voorstel Coster, om in de veror
dening op de heffing van een belasting op
openbare vermakelijkheden in dien zin te
wijzigen, dat waar gelezen wordt een
vloeroppervlakte van 50 M2. te veranderen
in 60 M2. en waar gelezen wordt 100 M2. te
veranderen in 120 M2.
Dit om eenigerlei mate ontlasting te ge
ven aan noodlijdende bedreven.
Wethouder GOSLINGA wil praeadvies
uitbrengen.
Bij art. 188 (Lichtfabrieken) vraagt de
heer BOSMAN aanteekening, dat hij tegen
DE BEGROOTING IN HAAR GEHEEL.
De heer v. ECK zegt, dat bij zijn fractie
geen groote geneigdheid bestond voor deze
begrooting te stemmen, daar het zou be-
teekenis een sanctie van B. en W. en de
door den raad genomen besluiten, doch
aan den anderen kant staat vast, dat een
gemeente niet kan bestaan zonder be
grooting. Waar zijn fractie nog niet vol
doende macht heeft tot wijziging, zal zij
toch voorstemmen.
De heer KNUTTEL zal tegenstemmen op
reeds geuite redenen. Hij ziet geen reden,
in tegenstelling met den heer v. Eek, B. en
W. het besturen mogelijk te maken.
De heer BOSMAN zal voorstemmen, nu
aanteekening is gemaakt van zijn verzet
tegen het beleid der Lichtfabrieken
De begrooting wordt daarop goedgekeurd
met alleen de stem van den heer Knuttel
tegen.
De kapitaalsdienst wordt z. h. st. aan
genomen.
De begrooting sluit met een eindcijfer
van f. 9.055.924. De post Onvoorzien is uit
getrokken op f. 55.335, terwijl de belasting-
post vermeldt 60 opcenten op de gemeente
fondsbelasting ad f. 346.667, terwijl nog
f. 48.000 daarbij op eenigerlei wijze zal
moeten worden gevoegd. De kapitaaldienst
heeft een eindcijfer van f. 5.994.059.
DE KOSTEN VAN HET BEGROOTINGS-
DEBAT.
De VOORZITTER uit nog kort zijn te
leurstelling. dat uit den raad zoo weinig is
gereageerd op zijn wensch tot bekorting
der begrootingsdebatten. al hebben som
mige sprekers zich daarvoor verklaard.
Spr. geeft een vergelijking met andere
plaatsen, die met Leiden £e vergelijken
zijn. Leiden is de slechtste! En dan zijn
ongetwijfeld de kosten ook een factor. Zij
bedragen pl.m. f. 2.12'/; per minuut. Ver
praat zijn bijna f.7000 (hl 55 uren).
DE HEER KNUTTEL GAAT HEEN.
De heer KNUTTEL deelt mede. dat hij
het lidmaatschap van den raad zal neer
leggen. De vertegenwoordiging van zijn
partij hier geldt niet zoozeer de raads-
debatten dan wel het contact met de ar
beiders buiten den raad, voor wier wen-
schen dient opgekomen. Spr. voelt zich
daartegen niet opgewassen door zijn be
trekking en door zijn gestel en daarom
zal zijn plaats worden ingenomen door een
ander. (Opvolger op de lijst is de heer H.
van Weizen en dan de heer Wouda.
Red. L.D.i.
De VOORZITTER spreekt het algemeen
leedwezen uit over dit heengaan. Trots alle
verschil van overtuiging toonde de heer
Knuttel zich een knap raadslid in debat en
inzicht
De heer KNUTTEL zegt. dat juist die
woorden b°wijzen de juistheid van wat hij
zei. Het is hem niet gelukt den raad te
maken tot vechtDlaats en daarop komt het
aan. Hierna 5.15 uur sluiting.
A. Stempels, hotelhouder, Alphen a. d.
Rijn, Raadhuisstraat 244. R.c. Jhr. mr. Th.
W. C. Calkoen. Cur. mr. F. J. J. Trapman,
Leiden.
J. H. Rovers, bloembollenarbeider, Haar
lemmermeer, Venneperweg 488. R.c. mr.
S. J. Pit. Cm'. Mr. S. Groen, Haarlem.
P. J. Keyzers Nzoon, bloembollenhande
laar. Hillegom. R c. Mr. S. J. Pit. Cur. mr.
M. A. van Eek, Haarlem.
J. Kramer, bloembollenhandelaar en
exporteur. Hillegom, Hoofdstraat 127.
R.c. mr. S. J. Pit. Cur. mr. F. M. Hage-
meyer, Haarlem.
Opgeheven wegens gebrek aan actief:
J. P. v. d. Ploeg. Julianaplein 11. Noord
wij kerhout.
Th. J. P. Spiegeler, Voorschoten.
MEN MOET EEN VRIJWILLIGE
VOORKEUR SCHEPPEN.
„Een propaganda als deze, aldus Ir. W.
H. van Leeuwen, industrieel en onder
voorzitter van den Nijverheidsraad, heeft
mijn volle sympathie. Er is thans meer
dan ooit reden om er bij het publiek de
aandacht op te vestigen van hoe groot be
lang het is om aan het Nederlandsche
product de voorkeur te geven, indien men
daarmede geen bepaalde belangen schaadt.
Het mooie van deze actie voor het Neder -
landsch fabrikaat is, dat men zich tegen
geenerlei product van vreemden oorsprong
kant. Integendeel het is een pro-beweging,
in dien zin, dat zij slechts tracht voor te
lichten omtrent de beteekenis van onze
eigen industrie".
Acht u het de plicht van elk Nederlan
der, zooveel doenlijk Nederlandsche pro
ducten te koopen?
„Ongetwijfeld; maar zoo mogelijk moet
dit vrijwillig geschieden. Wij hebben er
geen enkel belang bij den levensstandaard
in ons land te verhoogen, hetgeen allicht
het geval zou zijn indien het koopen van
Nederlandsen fabrikaat een kunstmatig
karakter zou dragen. Een juist besef ech
ter van wat industrieel Nederland kan le
veren is van groote opvoedende waarde.
De Nederlander heeft van oudsher een
„open mind" voor schepen, mooie havens
en andere waterstaatswerken, maar ten
aanzien van de industrie geldt dat in veel
mindere mate. Een fabriek brengt ons veel
minder in vervoering dan bijvoorbeeld een
modern koopvaardijschip, dat den roem
van onzen handel en scheepvaart de we
reld over draagt. Er komt evenwel ver
andering: in breede lagen van ons volk
zal men moeten inzien, dat acht millioen
Nederlanders op den duur niet meer hun
bestaan kunnen vinden in beroepen, welke
in het verleden ons land hebben groot
gemaakt. Indien de resultaten van de
jongste volkstelling reeds bekend zouden
zijn, zou daaruit stellig blijken, welk een
verschuiving er de laatste tien jaren heeft
plaats gehad; in welk een mate ons volks
bestaan van de fabriekmatige productie
afhankelijk is geworden. Nooit mogen wij
echter uit het oog verliezen, dat die pro
ductie voor een zeer groot gedeelte naar
het buitenland moet worden uitgevoerd
en, behoudens in uiterste noodzaak, zal
geen enkele actie zich dan ook tegen het
buitenland mogen keeren. Anderzijds kan
het buitenland zich niet ontsticht toonen
over een beweging, welke slechts door een
gezond nationaal gevoel wordt ingegeven
en hetwelk men aldaar eveneens aan
treft."
Als leider van groote fabrieken, ook in
het buitenland, hebt u zich uiteraard een
oordeel gevormd over de waarde van onze
eigen industrie?
..Dat oordeel is in alle opzichten zeer
gunstig. Er wordt in de Nederlandsche in
dustrie buitengewoon hard gewerkt; in
vele opzichten pakt men de vraagstukken
hier zelfs nog voortvarender aan dan in
landen, welke méér dan het onze als
industrie-landen bekend staan. Maar hoe
weinig begrip heeft men in Nederland
dikwijls nog van de moeilijkheden, waar
mede de industrie binnen hare muren te
kampen heeft. Ook hier wreekt zich wel
licht ons verleden, dat steeds buiten de
landsgrenzen, in handel en scheepvaart,
zijn grootste triomphen heeft gevierd.
Men merkt het verschil ln een land als
België, waar tal van groote en kleine
industrieën over het geheele land ver
spreid zijn en die zich mogen verheugen
in een warme belangstelling, zoowel van
de overheid als van de bevolking. Men
leeft daar met de industrie mee op een
wijze, zooals wij dat helaas in Nederland
nog niet kennen. Ook daarom acht ik het
van groot belang, dat er nu een krachtige
algemeene propaganda voor het Neder
landsch fabrikaat wordt ondernomen."
Moet ook Indië daarin betrokken
worden?
„Ik kan niet beoordeelen, of een Neder-
landsch Fabrikaat-beweging van nut zou
kunnen zijn voor den afzet aan de in-
heemsche bevolking. Wel echter worden er
groote bestellingen gedaan door de over
heid en talrijke Nederlandsche instellingen.
Hier kan nog veel bereikt worden. Veel te
veel beschouwt men in Indië ons land als
vreemde mogendheid, zonder daartegen
over te bedenken, dat beide deelen van
het Rijk in economisch opzicht zoo nauw
met elkaar verbonden zijn. Nu wil ik niet
beweren dat men door prefefentieele
rechten en andere beschermende maat
regelen Nederlandsche Firma's een voor
sprong moet geven; doch in tijden als deze
is het toch stellig niet te veel gevraagd
en dit geldt niet in de laatste plaats voor
de Indische overheid en de overheids
bedrijven, een vrijwillige voorkeur te
scheppen. Zoo zie ik tenminste de bewe
ging van het Nederlandsche fabrikaat;
laten wij toch niet in den vreemde koo
pen wat onze Nederlandsche industrie ons
zonder verhooging van kosten of gevaar
voor mindere kwaliteit, evengoed kan
leveren."
Is het buitenland actiever in den ver
koop dan wij, Nederlanders.
„Wanneer men den schijn van het wezen
niet kan onderscheiden, wat uiteraard bij
leeken dikwijls het geval is, ja, dan lijkt
een buitenlander misschien wel eens han
diger hl den verkoop dan een Nederlander.
U zult echter bij uw rondreis langs de
Nederlandsche industrie ervaren, dat de
technisch onderlegde besteller daar an
ders over denkt. Bij de vele groote bestel
lingen welke wij regelmatig doen, blijkt
ons steeds weer hoe voortreffelijk onze
Nederlandsche nijverheid is toegerust. Er
zijn natuurlijk altijd bepaalde objecten,
welke het buitenland goedkooper levert,
hetzij doordat men daarvoor, beter dan iu
Nederland mogelijk is, op massa-productie
is ingesteld, hetzij doordat men door de
fabricage van bepaalde grondstoffen af
hankelijk is, die in ons land niet gevon
den worden Doch voor zoover deze bijzon
dere voorwaarden geen factor vormen, kan
onze industrie in alle opzichten den toets
met het buitenland glansrijk doorstaan.
Uit ervaring weet lk hoe wij in onze bui-
tenlandsche fabrieken met onze geleverde
installaties wel eens onaangename erva
ringen hebben opgedaan, welke in Neder
land eenvoudig niet denkbaar zouden zijn
De meening, dat de Nederlandsche in-
dustriëel het in het verleden te gemakke
lijk gehad heeft en dus verslapt zou zijn.
acht u dus ongegrond?
„Hoe zou men nu ooit kunnen beweren,
RECLAME.
6893 IEDER I' A A li
VOLLE GARANTIE.
ROTTERDAMSCHE HYPOTHEEKBANK
VOOR NEDERLAND.
In de gistel-middag te Rotterdam ge
houden vergadering van Commissarissen
dezer Bank is bepaald, dat aan de alge
meene vergadering van Aandeelhouders op
Woensdag 22 Maart a s. te houden ten
kantore der Bank. zal worden voorgesteld
om het dividend over 1932 vast te stellen
op f. 27.per aandeel.
dat de Nederlandsche industrie het ge
makkelijker gehad zou hebben dan bij
voorbeeld de Duitsche of Amerikaansche?
Hoe groot zijn niet de nadeelen van een
klein binnenlandsch debiet, dat bovendien
steeds geheel open heeft gelegen voor de
buitenlandsehe concurrentie? In weerwil
daarvan heeft de Nederlandsche industrie
zich opgewerkt tot een hoogte, waarvoor
men niet anders dan eerbied kan hebben.
De hooge beschermende rechten in het
buitenland hebben niet kunnen verhinde
ren. dat tal van Nederlandsche producten,
niettegenstaande zij dikwijls een veel hoo-
geren kostprijs hebben als gevolg van
hoogere loonen en sociale lasten toch
nog een vrij behoorlijken afzet op de we
reldmarkten hebben kunnen veroveren.
Waaraan moet men dat anders toeschrij
ven dan aan het vermogen van onze on
dernemers, hun productie degelijk te
organiseeren?"
Ons kwamen echter gevallen ter oore..
„Het is een groote fout. zijn oordeel te
vestigen op grond van bepaalde gevallen,
want daarmede loopt men juist het ge
vaar, den schijn voor het wezen te nemen
U zinspeelt op minder vlot optreden bij
den verkoop. Dat is misschien een gevolg
van onzen volksaard. Een Nederlander be
tracht bij den verkoop namelijk niet zei'
den groote gereserveerdheid, omdat men
niet gaarne beloften doet, welke men niet
zeker weet naderhand te kunnen nako
men. Bovendien moet men onderscheid
maken tusschen den praat-ingenieur die
met praten een artikel aan den man denkt
te brengen en den constructeur, die dik
wijls dieper in technische details treedt
en daardoor veelal bij den leek den indruk
wekt, alsof hij niet vlot genoeg optreedt.
Zoo komt het voor, dat een Nederlandsche
machine-industrie den chef constructeur
stuurt om het geval degelijk te bekijken,
waar een buitenlandsehe fabriek in eerste
instantie de cllëntèle door een vlot pra
tend vertegenwoordiger laat voorlichten."
Acht u een wettelijk voorschrift voor het
voeren van een Nederlandsch fabrikaat-
merk gewenscht?
„Dit vraagstuk is ook in den Nijver
heidsraad dikwijls behandeld. Wij hebben
daaromtrent echter nooit eenstemmigheid
bij de industrie zelve kunnen vaststellen,
ook al omdat het publiek hierop zeer ver
schillend reageert. Er zijn nu eenmaal
artikelen, welke er bij het publiek gemak
kelijker in schijnen te gaan. indien zij
vreemde namen dragen. Denkt u maar
eens aan schoenen. Wat levert onze Neder
landsche schoenenindustrie niet een voor
treffelijk product en toch wenschten som
mige fabrikanten geen afstand te doen
van Engelsche namen en aanduidingen.
De fabrikant kiest hierin liever geen
partij, omdat hij zich nu eenmaal op het
standpunt stelt, dat hij zijn product moet
verkoopen. Hij wenscht daarin niet be
lemmerd te worden door reclame te moe
ten maken voor het begrip Nederlandsch
fabrikaat."
Hierbij vormt de tusschenhanael na
tuur een belangrijken factor?
„Ongetwijfeld. Men krijgt dikwijls den
indruk, dat het veel gemakkelijker is, de
huisvrouw tot koopen van Nederlandsch
fabrikaat te bewegen dan den tusschen-
hancielaar, die niet zelden een afwijzende
houding aanneemt, wanneer hij zijn be
langen of wat hij daarvoor houdt in het
gedrang ziet konien. Doch in dit opzicht
gaan ook vele overheidslichamen niet vrij
uit. Dit is zeer te betreuren, omdat daar
door groote bestellingen soms om een lut
tel prijsverschil naar het buitenland gaan,
welke inderdaad beter binnen de lands-
grenzen hadden kunnen blijven.
Tenslotte de nog voor mij op den voor
grond staande vraag voor de toekomst is
deze: hoe houden wij een zoo groot moge
lijke productieve werkgelegenheid in Ne
derland in stand? Het is daarbij niet de
belangrijkste vraag of in de bedrijven het
tegenwoordige loon voor een zeker aantal
arbeiders kan blijven behouden, doch veel
meer. hoe kunnen wij een zoo groot moge
lijk aantal in het productieproces opne
men en handhaven. Dit is in de eerste
plaats een belang voor de arbeiders zelf.
Een wijziging van loonsverhouding betee-
kent daarbij nog volstrekt niet een even
redige wijziging van den levensstandaard
en tenslotte zijn de arbeiders als consu
menten ook weer eikaars afnemers.
Het oogenblik om voor het Nederlandsch
fabrikaat bijzondere aandacht te vragen is
goed gekozen. Ik hoop van harte dat deze
propaganda een volledig succes zal
boeken."
DE INVLOED VAN DE ECONOMISCHE
CRISIS DE DUITSCHE INDUSTRIE
VRAAGT UITVOERMOGELIJKHEDEN
- HET AANDEEL VAN NEDERLAND
(Van een bijzonderen medewerker).
LEIPZIG, 8 Maart De economische
crisis, die de wereld teistert, doet zijn
invloed gelden veel meer dan de poli
tieke toestand in Duitschland zelf op
de Leipziger Messe. Deze Jaarbeurs, de
oudste en grootste ter wereld, blijft des
niettemin de wereldmarkt, waar exposan
ten uit 25 verschillende landen, waaronder
Nederland, nun producten aanbieden en
waar bezoekers uit het dubbele aantal
staten komen om hun inkoopen te doen.
Elke jaarbeurs is in zekere mate de baro
meter van den handel; de Leipziger Messe
is de barometer van den wereldhandel, ook
nog in dezen tijd, waarin 't Internationale
handelsverkeer ernstig belemmerd wordt.
Vergelijkt men het aantal exposanten dit
maal 6292 (115.135 M2 expositieruimte)
onder wie 662 uit het buitenland met
het aantal van het vorige jaar, dan con
stateert men een vermindering met bijna
een vijfde, voor wat betreft het aantal
Duitsche exposanten (5630 tegen 6707)
slechts met 15 procent. Dit is een bewijs
van de stabiliteit en het weerstandsver
mogen van de Leipziger Messe, daar zoo
wel de omvang van den wereldhandel als
de afzet op de binnenlandsche marat in
veel sterkere mate zijn achteruitgegaan.
Relatief is de beteekenis van de Messe
als economischen graadmeter dus nog
vergroot.
Als exposant neemt Nederland (met
Zwitserland) op deze voorjaarsmesse de
zesde plaats in. Negentien Nederlandsche
ondernemingen zijn voor zoover wij
kunnen nagaan hier vertegenwoordigd.
Van de buitenlandsehe exposanten
neemt Tsjecho-Slowakije met 195 de eer
ste plaats in. Dan volgen Japan met 162,
Oostenrijk met 78, Italië met 56 en Spanje
met 51 exposanten.
Industrie contra landbouw.
De politiek heeft op de Leipziger Messe
geen of bijna geen invloed. Men komt naar
Leipzig om zaken en niet om aan politiek
te doen.
Groote belangstelling bestaat echter
voor de handelspolitiek, zoowel die van
Duitschland als die van andere landen.
De Duitsche industrie eischt steeds luider
de mogelijkheid van uitvoer van haar
producten. In Nederland vooral zal met
spanning de ontwikkeling van de Duit
sche handelspolitiek gevolgd worden. Deze
week nog werden de Duitsche invoer
rechten op eieren en kaas belangrijk ver
hoogd, waardoor vooral de Nederlandsche
uitvoer wordt getroffen. De Duitsche in-
dustrieelen en ook de leiders der Leip
ziger Messe begrijpen echter, dat deze
handelspolitiek der Duitsche regeering
ten behoeve van den Duitschen landbouw
nadeeligen invloed op den uitvoer moet
hebben. De catalogus van de Britsch-
Indische collectieve expositie op de Leip
ziger Messe sluit met „Koopt onze produc
ten, dan koopen wij ook uw fabrikaten"
en de beteekenis van dezen zin wordt door
de Duitsche industrie thans sterk gevoeld,
„Ongeveer een vijfde deel van het Duit
sche volk, dus ruim 10 millioen menschen,
leven direct en indirect van den uitvoer",
aldus dr. Joh. Bleick, de ons een verkla
ring gaf over de noodzakelijkheid van uit
voer voor de Duitsche industrie. En verder
sprekende over de gunstige positie van de
Duitsche industrie op de wereldmarkt,
verklaarde deze bekende Duitsche eco
noom:
„Voordat men deze gunstige positie van
de Duitsche Industrie op de buitenland
sehe markten door een tegen het buiten
land op autarkie gerichte handelspolitiek
opgeeft, is het een dringende nationale
plicht nauwkeurig te onderzoeken of het
Duitsche economische leven door een af
sluiting naar buiten wel verbeterd kan
worden. Onze geheele economische struc
tuur is er op gericht, dat een belangrijk
deel van onze industrieproducten in het
buitenland verkocht wordt. Wanneer men
daarom dit deel van onze productie niet
braak wil laten liggen hetgeen onze
werkloosheid oneindig zou verlengen
dan moet men haar door het openhouden
der buitenlandsehe markten de mogelijk
heid van productieven arbeid laten".
In officieele kringen in Leipzig blijkt
men ook nu nog optimistisch gestemd. Men
vermoedt, „dat de deviezen- en valuta
moeilijkheden slechts van voorbijgaanden
aard zijn en dat ook in de internationale
douane-verhoudingen een verbetering zal
intreden, vooral dan, wanneer de Duitsche
handelspolitiek zich niet eenzijdig vastlegt
aan landbouw-belangen. doch ook het
levensrecht van de uitvoerindustrle erkent
en dienovereenkomstig onderhandelingen
met het buitenland gevoerd worden".
Dr. Raimund Kohier president van het
directorium van het Leipziger Messamt.
verklaarde bij de opening der Messe in
verband met de handelspolitiek voorts nog:
„De maatregelen op het gebied der han
delspolitiek hebben in 1932 de laatste res
ten van de periode van vrijhandel vernie
tigd. Ondanks alles blijft echter van dc
idee van de internationale arbeidsverdee-
ling de kern juist, dat de beste bevrediging
van de behoeften van allen dan bereikt
wordt, wanneer dat land er voor zorgt,
dat de meest natuurlijke ontwikkelings
mogelijkheden biedt. Van dit beginsel
moet ook de aanstaande economische we
reldconferentie uitgaan."
Op de Leipziger Messe zal de Duitsche
industrie ondervinden, dat het buitenland
en vooral Nederland niet kan koopen,
wanneer Duitschland den invoer van bpi-
tenlandsche Nederlandsche landbouw
producten belemmert.
Vooral uit Nederland ls het aantal be
zoekers groot, grooter nog dan het vorige
jaar. Velen, die in verband met den ooti-
tieken toestand Zaterdag voor de Messe
niet vertrokken, zijn na Zond at. toen
bleek, dat alles rustig bleef te Leiozie. toch
naar de Messestad ve<*aan Naar schatting
Ziin ruim tweeduizend Nederlandsche
kooplieden naar Leipzig gekomen.