DE VIJANDEN VAN HET BiJENDORP LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Woensdag 8 Maart PARLEMENTAIR OVERZICHT iimiüMiiiiitimmmiiiuMMKiMmmi p factie1507 Directie Aifannïsfr. 2500 IIE!fllll!imil!tllli!üll!IIIHl!!!!!mi!3IS!!l RECHTZAKEN. TWEEDE KAMER. INTERPELLATIE OVER «DE ZEVEN PROVICIEN". De heer Albarda heeft geïnterpelleerd over het gebeurde met „De Zeven Provin ciën." Hij heeft eerst stilgestaan by de voorge schiedenis en uiteengezet, dat naar zyn meening de Regeering en de vlootvoogd 'n verkeerde salarlspolitiek speciaal wat het bekend maken van de tweede korting betreft hebben gevoerd, waardoor de geest van het personeel is bedorven. Deze verkeerde politiek bracht de revolutionaire handelingen voort: de autoriteiten zijn daarvan de schuld en niet de bonden. Wie de schuld aan de bonden geeft aldus de heer Albarda moet daarvoor feiten en daden aanvoeren; hy van zyn kant tracht te aan te toonen. dat de bondsbesturen alles hebben gedaan om een verkeerde, on-wettige actie te voorbomen en te be- stryden. Voorts crittseerde hy het feit, dat de commandant en de officieren van .De Zeven Provinciën" niet op de hoogte bleken van de ontstemming aan boord en dat eerstgenoemde het schip heeft verlaten ondanks hem waarschuwingen hadden be reikt. Zelfs gaf men een Instuif aan boord. Den volgenden dag brak de muitery uit. Geen enkele voorbehoedsmaatregel was ge nomen. En toen het conflict ontstond, sprong de oudste officier over boord en was er geen enkele andere officier, die een kerel bleek en die door moreelen moed de bemanning wist te beheerschen. en haar van een onbezonnen daad terug te houden. De afgevaardigde heeft verder getracht aan te toonen, dat het optreden der mui ters geen revolutie beteekende. maar een demonstratie. Er is geen enkel geweld ge- gepleegd of voorbereid, ook niet tegenover de officieren. De heer Albarda erkende, dat de muiters een ongeoorloofde daad hebben gepleegd, en die wenschte hy niet te ver dedigen. maar er was geen sprake van een greep naar de staatsmacht. Men heeft de beteekenis van het gebeurde sensationeel overdreven en daardoor den naam van ons land geschaad en de wraakgierigheid aan gewakkerd. Toen is de zaak met geweld opgelost, hoewel een aantal korporaals hadden aangeboden naar het schip te vlie gen en de menschen tot rede te brengen. Dit mocht niet. maar waarom is het dan niet door een officier gedaan. Het gepleeg de geweld achtte de heer Albarda niet ge rechtvaardigd; het was blind geweld, dat 23 dooden meebracht. En het gooien van de bom was bovendien in strijd met het standpunt in Genève ingenomen. Hij be pleitte tenslotte het verschaffen van bur- geriyk-rechtskundigcn bystand aan de ge arresteerden. VRAGEN. De vragen van den interpeliant luidden: 1. Hebben nadere mededeelingen uit In- dië niet de meening bevestigd dat de be woordingen van het telegram van den In- dischen vlootvoogd waarvan de inhoud op 31 December des voormlddags tusscben 9 en 10 uur ..voor den boeg" ter kennis van de schepelingen is gebracht, terstond by velen de opvatting hebben doen postpatten dat van de tweede salariskorting in af wachting van een salarisherziening was afgezien, alsmede dat die opvatting door den marine-commandant te Soerabaja en door verscheidene dagbladen aanvankeHjk Is gedeeld? 2. Waarom heeft de vlootvoogd, toen toch ook hem gebleken moest zyn. dat de opvatting van zyn telegram door de sche pelingen niet strookte met de bedoeling neergelegd in het telegram van den Minis ter van Koloniën aan den Gouverneur-Ge neraal, niet op de snelste wyze maatrtge- len getroffen om het misverstand weg te nemen, en waarom heeft de commandant der marine eerst op 3 Januari nadat de vloot was uitgevaren een rectificatie ge geven in een dagblad? 3. Heeft de regeering toen in Nederland de berichten vernomen werden omtrent de vreugde, waarvoor het telegram van den vlootvoogd stof had gegeven geen aanlei ding gevonden om aanstonds te bevorde ren, dat het misverstand werd opgehel derd? 4. Was de audiëntie, welke het Cambo op 30 December telegrafisch by den Minis ter van Defensie had aangevraagd en wel ke op Januari door dien Minister schrif- telyk is geweigerd, indien zij tydlg was verleend, niet een goede gelegenheid ge weest om door tusschenkomst van dat Co mité het vlootpersoneel ten aanzien van de regeeringsbedoelingen uit een verkeer den waan te verlossen en ook om omtrent de stemming van dat personeel en de •actie van het Cambo te worden Ingelicht? 5. Is het der regeering bekend, dat de bonden van het marine-personeel en ook het Cambo niet alleen na het uitbreken van de muitery op de ..De Zeven Provin ciën". daarover hun afkeuring onbewim peld hebben uitgesproken, maar dat zy ook te voren en inzonderheid de bestuurders van den Bond van Marine-Schepelingen hier en in Indië hun krachten hebben in gespannen om het ontstemde vlootperso neel ook dat op de .Zeven Provinciën", van illegale acties te weerhouden? 6. Wanneer ontving de bemanning van de „Zeven Provinciën" mededeellng van de bssiuiten der regeering om op de salaris sen van het Europeesche mindere perso neel nog 4 percent en op die van het ln- heemsche personeel nog 7 percent te korten zulks met ingang van 1 Februari? Is de regeering niet van oordeel dat die beslui ten bij de bemanning, die te Soerabaja de meening had opgevat dat geen tweede kor tingen zouden worden toegepast plotse linge en diere teleurstelling moesten te weegbrengen? 7 Konden en mochten de commandant en de officieren van de .Zeven Provin ciën" onbekeDd zijn met de stemming die onder de bemanning van het schip leefde vooral nadat zich te Sabang reeds onrust barende teekenen hadden vertoond? 3 Had de commandant met een aanta' zyner officieren het schip mogen verlaten voor een samenziin aan den wal. terwijl hi* moest weten dat de veest onder de beman ping verbitterd was? 9 Is het waar dat die commandant twer keer gewaarschuwd was eenmaal dooT middel van een raoDort van een politie ambtenaar die vernomen had dat de be manning zonder den commandant wilde uitvaren, en eenmaal door den vlootvoogd, die hem vermaand had op zyn hoede te zyn; en dat die commandant desondanks geen enkelen voorzorgsmaatregel heeft ge troffen en zelfs de aan boord achterbly- vende officieren niet ingelicht heeft? 10. Is de regeering dan niet van oordeel, dat de stemming, waardoor de muitery is voortgebracht veroorzaakt ls door den zeer betreurenswaardigen gang van zaken by de voorbereiding van de saiariskortlngen en dat de uitereaard volstrekt ontoelaatbare handeling van de schepelingen die eigen machtig met het schip zün uitgevaren niet had kunnen plaats hebben. Indien zy niet door de achteloosheid van den com mandant en zyn officieren mogeiyk en zelfs gemakkelyk was gemaakt? 11. Is het waar dat het schip is uitge varen en is biyven varen onder de Neder- landsche vlag; dat van het schip tenmin ste driemaal op 5 9 en 10 Februari, is geseind dat men slechts een protestde monstratie bedoelde geen geweld in den zin had naar Soerabaia wilde gaan om een dag vóór aankomst aldaar het schip aan het wettig marlne-gezag terug te ge ven. en dat het schip zelfs op 10 Februari, toen het eskader het ontmoette niet ge- vechtskiaar was gemaakt? Zoo ja. ziet de regeering dan niet een groot onderscheid tusscher. de in zeer afkeurenswaardigen vorm ondernomen demonstratie en een muitery, die een poging tot stryd tegen het Nederlandsch gezag zou hebben be doeld? Moest met dit onderscheid by het optreden tegen het schip geen rekening zyn gehouden? 12. Is het waar. dat eenige korporaals van de marine te Soerabaja. onmiddeliyk na het bekend worden van de muitery. op 3 Februari zich by den commandant der marine hebben aangeboden om met een vliegtuig naar de „Zeven Provinciën" te gaan teneinde de muitende bemanning tot onderwerping te bewegen en dat dit aan bod is afgewezen? Zoo ja. heeft dan de commandant der marine eigenmachtig dat aanbod afgewezen, zonder dat de vloot voogd de Indische regeering en de Neder landsche regeering daarmede in kennis waren gesteld? Is de regeering niet van meening dat aanvaarding van het aanbod een kans zou hebben opgeleverd om aan de muitery zonder bloedvergieten een ein de te maken? 13. Is het waar, dat het bestuur van het Verbond van Vereenigingen van Overheids dienaren op Zondag 5 Februari te Ban doeng aan den vlootvoogd heeft verzocht zich draadloos te mogen wenden tot de bemanning van de „Zeven Provinciën" met den dringenden raad om naar Oleh- lueh terug te keeren en zich te onderwer pen aan het gezag, en dat dit verzoek nadat het door den vlootvoogd ter kennis van de regeering was gebracht, eveneens is afgewezen? 14. Indien de belde vorige vragen beves tigend worden beantwoord, is de regeering dan niet van oordeel, dat niet al het mo gelijke is beproefd om een oplossing met geweld te vermyden? 15. Hoe riimt de regeering het gebruik van een bom. uit een bombardementsvlieg tuig in vredestyd neergeworpen op een schip met Nederlandsche onderdanen met de verklaring enkele dagen te voren door den Minister van Buitenlandsche Zaken in de Ontwapeningsconferentie te Genève af gelegd. dat de Nederlandsche regeering het Fransche voorstel, om het gebruik van bombardementsvliegtuigen zelfs tegen vy- andelijke troepen in oorlozstyd te verbie den. van harte toejuichte? 16. Is de regeering niet van ooi-deel. oat bil de rechtspleging over de muiters voor den Krijgsraad in Nederlanasch-Indie de- z=n den rechtskundigen bystand behoeven van verdedigers die van de regeering en van d? militaire overheden onafhankelijk zijn én wil zii met den grootster scoed be vorderen. dat dit door een wijziging en aanvulling van artikel 114 van de van het jaar 1314 dateerende ..rechtspleging voor de zeemacht" mogeiyk wordt gemaakt? DE MINISTER VAN DEFENSIE ANTWOORDT. De Minister van Defensie heeft de in terpellatie beantwoord. Hy zegt nogmaals de verschyning van een Witboek toe. waarin alleen zal worden opgenomen, wat over de zaak bekend wordt. Als de ge beurtenissen zyn opgeblazen, dan heeft de socialistische pers daaromtrent allereerst schuld. Ik sta hier riep de Minister uit vo.gens die pers als een moordenaar (be weging), als een verwoester van men- schenlevens, inplaats van als iemand, die zyn plicht deed. maar er is meer hart voor noodig om in h6t alg6m6€n bolang hard te zyn. dan om een slap beleid te toonen (Instemming). De Minister heeft de gevoerde salaris- politiek verdedigd en ontkend, dat het personeel de overtuiging moest krijgen, dat de tweede korting niet zou doorgaan. De vlootvoogd ontkent onjuiste mededee lingen te hebben gedaan; een onjuiste uitlegging van zyn woorden heeft hy on middeliyk gerectificeerd. Ook is het niet waar, dat met het bericht van de tweede korting gewacht is, tot de schepen waren uitgevaren, want het grootste deel der schepelingen was nog aan <en wal. De Minister heeft verder betoogd, dat hem van een onbewimpelde afkeuring der muitery door de bonden niets is gebleken. Twee bestuursleden van het Cambo, aan boord van „De Zeven Provinciën", zyn na het uitbreken der muitery met een vlet naar den wal geroeid; zij hebben 's avonds de politie gewaarschuwd. De Minister heeft niet den indruk gekregen, dat de bonden krachtig zijn opgetreden tegen de muitery. (Protesten by de socialisten). De commandant had moeten en kunnen begrijpen, dat de stemming aan boord slecht was; hy dacht dat de stemming wel niet goed, maar toch niet verbitterd was. De Regeering meent echter, dat de commandant byzondere maatregelen had moeten nemen. Hy was inderdaad twee maal gewaarschuwd: eenmaal door den commandant der zeemacht, die hem een waarschuwingstelegram had gezonden. Daarop had de commandant zyn officie ren gezegd, waakzaam te zyn (Gelach). De Regeering is niet van oordeel, dat de slechte stemming en dus de muitery is voortgekomen uit de salaris-berichten. Die gebeurtenissen zyn voortgekomen uit een verkeerden geest. De muitery is bevorderd door de omstandigheden, maar de Minister moet zich zyn oordeel over verschillende punten voorbehouden in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek. De uitlating, dat men geen geweld in den zin had. is in strijd met een bedrei ging door het achtervolgde schip, dat men zou schieten, als men dichterby kwam. Het zich meester maken van een oorlogs schip is geen demonstratie, maar is mui tery, en het was overheidsplicht, die mui terij zoo spoedig mogeiyk te onderdrukken. Inderdaad zyn eenige korporaals bereid ge weest naar het schip te vliegen, maar dit aanbod (evenals het zenden van een tele gram) is afgewezen, het kon niet worden aanvaard, want die aanvaarding zou in stryd met de krijgsmacht zyn geweest. Een overheid, die zich respecteert, mocht dat niet doen en mocht niet onderhande len. Er is niet direct met geweld opge treden. Er is herhaaldelyk gesommeerd. Naar die sommaties ls niet geluisterd. Men heeft aan boord van „De Zeven Pro vinciën" alle gelegenheid gehad voor een vreedzamen afloop. De schuld van het bloedbad ligt allereerst by hen. die den geest van de menschen hebben bedorven en in de tweede plaats by de muiters (Luide Instemming). Het gebruik van de bom was niet in strijd met het standpunt te Genève, en het was nog het minst- schadeiyke wapen, dat men gebruikte: een torpedo of geschut zou veel erger zyn geweest. Het zich laten bystaan door een raadsman naar keuze ls alleen mogehjk voor krygsraden in Europa; ln Indië mag men alleen een zee-officier-jurist kiezen, en deze zal stellig zyn plicht doen zonder aanzien des persoons. Voor de toekomst kan overwogen worden, om de bepaling te wyzigen. Verdere redevoeringen De heer Alberda heeft hierna gerepli ceerd. Een motie verklaarde hy niet te zullen voorstellen; het Nederlandsche volk zal by de stembus uitspraak kunnen doen. De heer Marchant erkende het gebeurde als een hoogst-ernstig feit, waartegen een machtige repressie noodig was. Maar toch is het de vraag, of die bom wel noodig is geweest. Had de commandant niet eerst een poging kunnen doen om aan boord van het schip te gaan? De afgevaardigde geloofd, dat er dan nog kans op eenvreed- zamen afloop ware geweest. Intusschen gaf hy te kennen, dat het aanbod der korperaals niet kon worden aanvaard. Een gezag, dat toegeeft, dat het niet met eigen middelen kan optreden abdiceert. De afge vaardigde schetste den geest van de marine en meende dat de organisaties gehand haafd dienen te biyven, maar de Regeering dient de zaak in de hand te houden en zorgen dat zy in de goede richting blyven. De heer Eerdmans heeft een philippica gehouden tot de sociaal-democraten, die hij aanwees als de schuldige bedervers van den geest op de vloot Jaren-lang hebben de socialisten in die richting gewerkt, ook in het parlement, en de gevolgen zyn niet uitgebleven. De oude. fiere zeemansgeest is blykbaar verdwenen en voor muitery heeft men geen hoogere leden dan: salaris-korting. De sociaal-democraten, die hier muitery vergoelyken en er zich niet principieel en onder alle omstandig heden tegen verklaren, komen in strijd met ons staatmacht, met hun eed van getrouwheid aan de Grondwet. Krachtig kwam de heer Eerdmans op tegen het systematische streven der Sociaal-demo craten, om alles wat nationaal is ver dacht te maken. moet tegen dat streven voortaan worden opgetreden door de Overheid, niet met kleine middelen, die ergernissen doen ontstaan, doch met een rechtvaardig en sterk gezag. In het verdere debat heeft de heer Tilanus als zyn meening te kennen ge geven. dat er aan verschillende kanten fouten zijn begaan, en dat op de vereeni- gings-bestuurders vee! schuld rust: heeft de heer van Rappart de noodzakelijkheid van een grondige reorganisatie der marine bepleit; heeft de heer Wlinkoon opnieuw ziin sympathie met de muiters betuigd en dè heer van Dis meer maatregelen ge vraagd tegen revolutionaire lectuur. Nadat de Minister erkend had. dat er in de verhouding tusschen officieren en manschappen nog wel iets te verbeteren valt. diende dc heer Alberda alsnog een motie in. waarin de Regeering wordt ult- genoodigd de wetswiizlging inzake bijstand van schepelingen door burgerjuristen zoo sooedig mogelijk tot stand te brengen. Hierover wordt heden gestemd. HAGENAAR. ONZE TELEFOONNUMMERS: (op 2 lijnen) DE JUWEELENDIEFSTAL BIJ DR. PHILIPS. Tegen den medeplichtige 2'/i jaar gevangenisstraf geëischt. Gistermiddag stond voor de Haagsche Rechtbank terecht de 23-jarige Oosten- rykschen schoenmaker A. M„ gedetineerd ln het Huls van Bewaring, die op 22 Nov. van het vorige jaar op den Schenkweg werd betrapt by het vervoeren van ju- weelen, die op 24 Juni 1932 ten nadeele van dr. ir. G. L. F. Philips uit het flat gebouw aan de van Hogenhoucklaan 60 te Den Haag werden ontvreemd. Bovendien werd verdachte ten laste gelegd, dat hy op 24 Juli opzettelijk behulpzaam is geweest by den door L. D. gepleegden diefstal, door op den ultkyk te staan, teneinde D. voor ontdekking te vrijwaren. De verdachte D. is inmiddels door de Oostenrijksche Justitie veroordeeld tot 1 jaar zware kerkerstraf. Getuige dr. ir. Philips vertelde hoe de inbraak ontdekt was. De vrouw van den huisbewaarder J. verklaarde dat er alleen by den hoofdingang een portier is. Wel is er een achteruitgang, waarvan de deur gewoonlyk aan stond. Verdachte ontkende in het gebouw te zyn geweest. President: Maar verdachte D. heeft uit- drukkeiyk verklaard, dat u met hem samen binnen is geweest. Verdachte: Dat zegt hy nu. omdat hy er is ingeloopen! Een agent van politie gaf als getuige eenige inlichtingen omtrent den toestand zooals hy dien aantrof, nadat hem deze inbraak ter kennis was gebracht. Dc Inspecteur van politie Bouwhof, die in deze zaak het onderzoek leidde, ver klaarde evenals de vorige getuige, dat er geen sporen van braak gevonden zyn. De inspecteur Amiabel. die M. aanhield, verklaarde dat hy na fouilleereing de sieraden en het geld op dezen heeft be vonden. Door het vocht was het bankpa pier dermate aaneengeplakt, dat de waarde en de hoeveelheid daarvan eerst later kon den worden vastgesteld. Na onderzoek ln het perceel Schenkweg kwamen ook de Engelsche ponden onder den vloer van de keuken te voorschyn. Vervolgens had het verhoor van ver dachte plaats Deze erkende met D. be kend te zijn geweest. D. was op 24 Juli niet meer ln dienst van de fam. Philips. M ontkende te voren met D. een af spraak te hebben gemaakt om samen by ir. Philips in te breken. Wel had D. hem zyn voornemen daartoe reeds eerder ken baar gemaakt. Op den bewusten Zondag middag zijn beide mannen naar de van Hogenhoucklaan gegaan. D. is daarop het gebouw langs de achterzyde binnenge gaan. terwyi hy te voren had afgesproken, dat M. zou fluiten zoodra er onraad was. Na 15 a 20 minuten kwam D. naar bui ten. Hij droeg toen een pakje by zich, terwyl ook de zakken van zyn kleeren uitpuilden. Het pakje was nogal zwaar, doch M. ontkende geholpen te hebben dit te dragen. De gestolen buit werd vervolgens naar een perceel aan den Schenkweg vervoerd, waar men die onder den vloer van de keuken begroef. Kort daarop arresteerde de politie beide mannen, als verdacht van deze diefstal, doch na eenigen tyd werden zy wederom vrijgelaten. Verdachte verhaalde daarop van zyn verdere afspraken met D„ die naar Oostenrijk terug wilde, doch er bezwaar tegen had dat M. meeging. Na hun uit- wyzing is M. teruggekomen en stelde zich in verbinding met zyn vroegeren patroon, ten einde weer toegang tot het vroeger door hem bewoonde perceel te krijgen. Pres.: U wilde natuurlyk alles in veilig heid brengen? Verdachte: Als myn patroon voorgesteld had alles naar de politie terug te bren gen, zou ik dat hebben gedaan. Pres.: Waar wilde u heen met den buit? Verdachte: Dat weet ik niet: ik werd onmiddeliyk gearresteerd. Mr. Polman, requisitoir nemend, herin nerde aan het vroeger optreden van M., die met de vuist op tafel slaande be zwoer onschuldig te zyn. Volgens spreker staat de medeplichtigheid aan dezen dief stal vast en is M. derhalve daaraan schuldig. Ondanks de ontkenning van verdachte meende het O. M. dat alle elementen van medeplichtigheid aanwezig waren. Met het oog op de vroeger en ook thans door M. aangenomen houding meende spr. een strenge straf te moeten vragen. Verdachte heeft van de hem hier te lande als vreemdeling verleende gastvrijheid mis bruik gemaakt Ten slotte eischte de officier tegen ver dachte 2'/t jaar gevangenisstraf. Mr. Moresco. de verdediger, verzocht by schuldigverklaring veel lichter te straffen. Uitspraak op 21 Maart. Overzicht onzer belangrijk Veemarkten. De slag die wederom werd toeeehi aan onze melkveehoudery doordat de kaasexport naar Duitschland zeer belangryk wordt verlaagd zal zelfsprekend ook weer zyn stempel op het veemarktleven Inclusief pryzen van het gebruiksvee Zij zyn abnormaal laag en we dachten reedi kan haast niet minder worden, doel vreezen nu dat ze nog verder zullen len, hetgeen haast onvermijdelijk slachtveepryzen staan aan het dezer week al weer op iets lager nli We noteeren van 3550 cents pet geslacht. By uitzondering wordt een kwaliteit Jong rund 68 cents hoogei kocht doch dit ls slechts sporadlscl geval. De boer zyn veestapel Is due geen bezit meer. Inkrimping zal het eenige redi. zyn en hiertoe zal men noodgedwi over moeten gaan. Het gekste ls er over de grenzen zooveel ls te plai In de meeste landen en wel vro groote afnemers van ons vee zijn de zen veel hooger, doch men maal import door hooge tarieven en contii teering eenvoudig onmogelijk, i houdt zich lang goed, betrekt nog. vee van ons. Meestal jong vee, wat ook nog tameiyk wordt betaald, het ls niet voldoende om hier de pi te redden. Onze welders durven haas. niet te koopen. De magere koeien zij verhouding tot de vette nog te Vooral de goedsoortlge magere si koelen zyn ln deze verhouding te Men brengt een vet beestje van 700 ter markt, ontvangt meestal nog f. 150 en moet het voor een beste vaift'en I weer betalen. Deze handel staat dus§om hi vast.. Versche melkkoeien waren gis haast onverkoopbaar. Meerdere jonge pasgekalfde koeien brachten sli f. 100 per stuk op. JfM De vette kalveren werden behojgn wc prijshoudend verhandeld; terwijl va sier nuchtere geen prys was te maken i. er v f. 3 per stuk was zoo de gemiddelde pi p ult< In de schapen was het weer wat kal^k on Concenten loopen weer ten einde. 8 verwachten we weer eenige verbek De export naar Marokko zal naar we nemen als proef nog worden voort en misschien ook nog wel met Texe soorten, zoodat er misschien hier Leldsche markt nog aankoopen gedaan. De varkensprijzen bleven stabiel, flioorki jevoi met oren mee tsblac Ut v: en. D di de enko Mini; de Ite z intie <n g' ha idsve: mie lijn er bl hi Minis tas JUNI erk Ikens Kar k pet be va: he Tegi irer h er e len, ilng lenta gebri (Memoi jtevoelc 'ilde li ziet ten. bU Ie m de tot hebbe ;el ni de eei ■er h( ln de de I het t een ls o Is, o »er hi hen 1 verkri tot i denk' aan: en ge in plate Ta; is in altree 15 cent per pond. Het goedkoope vleesch werkt vanzelfsprekend rem op de varkensprijzen, anders zouden ongetwyfeld al weer Iets gestegen VAN DER HAAGSCHE POLITIERECHTER Ook in Alphen wordt een strijd schen amateurs en professionals gt den en wel op het gebied der visset De kruidenier was des Zondags t Tocht gaan visschen en het toeval v dat ook Janus, de beroepshengelaar, lyntjes in dit gezellige watertje had geworpen. Beiden hadden het heel kunnen vinden, deelden de koffie e geurige sigaartjes broederhjk, totdi snoek ten tooneele verscheen. Des ruchte roover in de zoete Holiani wateren, belust op een Zondagsch h: beet in een regenwurmeen roodi dobber ging onder. „Da's mijnl" riep de beroepshengi verheugd. „Dat wou je wel, hè", voorkwam dek denier, die. even duidelyk als hij krent in een bak meel kon onderschei zyn dobber uit het leger vroolyke kar van zijn collega herkende. „Wop jy 't nu beter wete as m dreigde de professional. Eén ding ve hij echterzyn concurrent had op missen met zijn amateurschap de berc beukers overtroffen op het hoofd van Dit moest de goede visscher ook op vinden.... zyn arm professialhoold deerlijk gekneusd door de amateursv Zeven gld. moest de kruidenier afwe „Direct betalen", riep hy bly. Boter by de visch! (Vad, EEN OPLICHTER. los ge tide met ur Mii z: ring geer inde hi de Gisteren stond voor de Arrondissema Rechtbank te Almelo terecht de 41-jsT B. B. zonder vaste woon- of verblijfphj thans gedetineerd te Haarlem, die betf ken is by de schaking te Losser, het ven] jaar gepleegd. B. heeft daar een meisje .na val voorspiegelingen omtrent een huwelijk hy met haar wilde sluiten, met zich r weten te lokken. Na een week werden 5 den op verzoek te Bergen op Zoom aar.1 houden. Toen B. Twente bezocht heeflj tevoren een familie te Wierden ocgo| door eveneens haar dochter voor te gelen, dat hy met haar in het huw wilde treden. Deswege stond B. thans! terecht. Tegen B„ een bekende recidiT werd 3 jaar gevangenisstraf geëischt. iel har sint ::n i na jat mee 21 r I Vol Mi kop Pi 'c J da ('tel 197. Maar Pietje de Bie was een echte bengel en In- plaats van naar school, ging-ie de étalages bekyken er begon kattekwaad te verzinnen. Toen le een agent met zyn lange sabel aan zag komen, goo'de Pietje plotseling zyn boekentasch voor de voeten van den agent en deze viel holderdebolder op den grond Maar Pietje zou boeten voor zijn ondeugende streek, want 193. Toen de agent ontdekte, dat niemand anders drn het zoontje van De Bie hem had laten struikelen, ie Pietje vast en bracht hem naar het -riitiebureau waa de bengel in een donker hok voor erge misdadigers opgesloten. Eerst laat in den nacht mocht Plette aaa zijn korf, waar vader hem met een stok opwachtte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 10