DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 7 Maart ljj
KERK- EN SCH00LN1EUWS,
KUNST EN LETTEREN.
VRAGENRUBRIEK.
SP0RT.
CORRESPONDENTIE.
ff
PREDIKBEURTEN.
VOOR HEDEN.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Geref. Kerk (Hooftstr.): Nam. half-
acht (Bidstond gewas), ds. G. Mulder.
VOOR WOENSDAG.
AARLANDERVEEN.
Geret. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge
was». ds. Moolhuizen.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Geref. Kerk (Raadhuisstr.)Nam. half-
acht (Bidstond gewas), ds. Boseli.
Geref Kerk (de Ruyterstr.)Nam. half-
acht (Bidstond gewas), ds. Mulder
Lokaal v. Mandersloostr.)Nam. 7 uur.
de heer Wijnen van Oldebroek.
Julianastr.: Nam. 71/4 uur, ds. J. H. F.
Remme van Amsterdam.
BODEGRAVEN.
Geref. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge
was), ds. Dam.
BOSKOOP.
Chr. Geref. Kerk: Nam. 7 uur, ds. Bijde-
mast.
Evangelisatie Kerkstraat: Nam. halfacht,
ds. Rover van Vlaardingen.
HILLEGOM.
Chr. Geref. Kerk: Voorm. 10 uur en
nam. halfacht (Biddag gewas), ds van
Smeden van Haarlem.
KOUDEKERK.
Geref. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge
was), ds. Haspers.
LEIDERDORP.
Ned. Herv. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond
gewas), ds. Streeder.
Geref. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge
was). ds. Dijk.
LISSE.
Ned. Herv. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond
gewas I. ds. Tichelaar.
Geref. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge
was). dr. Ruys.
Chr. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5
uur (Biddag gewas), ds. Ponstein.
Geref. Gem.: Voorm. halftien en nam. 4
uur (Biddag gewas), ds. van Oordt van
Zeist.
NIEUW-VENNEP.
Chr. Geref. Kerk: Voorm. halftien en
nam. 3 uur (Biddag gewas) de heer Aan-
geenbrug.
OEGSTGEEST.
Pauluskerk en H. Morsch: Nam. half
acht. Bijbellezing.
TER AAR.
Ned. Herv. Kerk: Nam. 7 uur, ds. Japche
van Waarder.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Usselo, B. ter Haar P.o-
meny, te Kruiningen.
HERSTELD EVANG. LCTH. KERK.
Tweetal: Te Gorinchem: B. E .J. Bik
te Enkhuizen en P. H. Borgers te Den
Helder.
BEZUINIGING OP ONDERWIJS.
WETSONTWERP INZAKE COLLEGE
GELDEN TE WACHTEN.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag der Eerste Ka
mer over de begrooting van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen.
Ontleend is daaraan:
Te meenen. dat van het effect der be
zuinigingsmaatregelen. die mogelijk blij
ken. iets zou overblijven indien men daar
naast tot nieuwe omvangrijke uitgaven zou
overgaan, verraadt toch wel een ernstig ge
mis aan gevoel voor de realiteit.
Niet verantwoord acht de Minister het
dan ook. in de tegenwoordige omstandig
heden maatregelen te stellen ter bevorde
ring van de gelijkstelling ten aanzien van
het bewaarschool-onderwijs, de verlaging
van de leerlingenschaai en de verhooging
van den leerplichtigen leeftijd.
Gesteld voor de harde noodzaak, ook op
het nijverheidsonderwijs te bezuinigen,
heeft de Minister er met grooten ernst
naar gestreefd dit zóó te doen dat niet
alleen dit onderwijs in zijn vitale deelen
niet wordt geschaad, doch dat dit nog
beter aan zijn eigenlijk doel kan beant
woorden.
Wat betreft de bezwaren ingebracht te
gen het leerplan der gymnasia (waarvan
men ten onrechte schijnt te onderstellen,
dat het cosmographie voorschrijft), gaat de
Minister niet zoover te beweren dat zij
allen grond missen. Inderdaad staat het
ook voor hem nog niet vast. dat het mo
gelijk is aan gymnasium zoodanig onder
wijs in de exacte wetenschappen te geven,
dat het vrijwel overeenkomt met het on
derwijs. in deze vakken aan de hoogere
burgerscholen met 5-jarigen cursus B ver
strekt zonder dat het onderwijs in de klas
sieke talen te veel in het gedrang komt.
Deze zaak zal niet uit het oog worden ver
loren bij het in het leven roepen van de
voorschriften die noodlg zullen wezen, in
dien het bij de Tweede Kamer aanhangig
ontwerp van wet tot regeling van het voor
bereidend Hooger en Middelbaar Onderwijs
tot wet wordt verheven.
Het voorschrijven van een nieuwe offi-
cieele spelling zooals in het Voorloopig
Verslag wordt aanbevolen ligt thans niet
in het voornemen der Regeering.
Het vraagstuk van de beperking van de
vivisectie heeft de volle aandacht der
Regeering Het ligt in het voornemen door
een commissie uit den gezondheidsraad een
onderzoek te doen instellen naar de moge
lijkheid positieve voorschriften te geven
ten aanzien van de vivisectie.
De leden die. hoewel erkennende, dat
ook op de uitgaven van het hooger onder
wijs bezulnieing geboden was evenwel van
oordeel waren dat od dit onderwijs te
krachtig besnoeid is In vergeliiking met
het lager onderwijs en die daarom de hoon
uitsDraken dat een aanzienlijke bezuini
ging op het laeer onderwijs alsnog in over
weging zou worden «nomen zijn naar de
Minister uiteenzet bii hun beschouwingen
uitgeeaan van gegevens die niet iulst zijn.
De minister houdt zich overtuigd, dat de
getroffen maatregelen het hooger onder
wijs niet In «tta bestaansgrond hebben
RECLAME.
Goed voor jou, mijn jongen
en ook goed voor mij.
Er is verschil tersschen jouw landen en de
mijne, maar deze wonderdadige Odol-fand-
pasfa is voor ons beiden geschikt. Zie je
jonge tanden moeien zoo gereinigd worden,
dal hef prachlige glazuur niet aangetast wcrdt.
Ik gebruik de Odol-tandpasta, omdat geen
andere tandpasta mijn oude tanden zoo
mooi polijst en van nikotineaanslag bevrijdt.
C. J. VAN DER HOEF t
De beeldhouwer, sierkunstenaar en me-
dailleur C. J. van der Hoef is in den ouder
dom van 58 jaar overleden.
De begrafenis zal Donderdag op Oucl
Eik en Duinen te 's-Gravenhage ge
schieden.
IN DE LAKENHAL-
Tube 35 cent
Groote Tube 60 cent
6802
M„ te L. Volgens de geldschieterswet
is het verboden het beroep of bedrijf van
geldschieter uit te oefenen, behoudens in
een gemeentelijke of in een toegelaten
particuliere geldschietbank.
Mevr. V., te L. Deze aangelegenheid
moet door de kinderen onderling naar
billijkheid geregeld worden. Eerst bij wei
gering om bij te dragen zou door den
rechter het bedrag bepaald moeten wor
den.
aangetast; zij zijn daartoe ook te zeer in
overleg met de curatoren-colleges genomen.
Aangezien de minister het voornemen
heeft, naar aanleiding van de voorstellen
der commissie-Welter. een wetsontwerp in
zake de collegegelden in te dienen meent
hij zich var. gedachtenwisseling omtrent
dit onderwerp bij de Memorie van Ant
woord. te mogen onthouden.
Naar het den Minister voorkomt, is het
geen in het voorloopig verslag met betrek
king tot toekenning van studiebeurzen
wordt betoogd ten aanzien van de ver-
leening van rentelooze voorschotten niet
vrij van overdrijving en zou de van deze
zaak gegeven voorstelling Echt tot misver
stand kunnen leiden- wat nader wordt
uiteengezet.
De Minister heeft er geen bezwaar tegen
na te gaan. of de verwachtingen, door jon
gelieden aan gymnasium of hoogere bur
gerschool gewekt, bij hun studie aan de
universiteit of hoogeschool zoo vaak teleur
stellen als uit de beweringen van leden
valt af te leiden. Hij stelt zich dan ook
voor. om, voor zoover dit nog niet ge
schiedde. aan de curatorencolleges een
opgave te verzoeken van het verloop der
studie van de met een beurs begiftigden
over het tijdvak, waarover gegevens dien
aangaande kunnen worden verstrekt,
waarbij ten aanzien van hen, wier studie
niet met het gewenschte gevolg mocht zijn
bekroond- zal zijn na te gaan, aan welke
redenen dit te wijten is.
De Minister stemt toe, dat de groote
vrijheid, welke de Hooger Onderwijswet
ten aanzien van het instellen en het be
zetten van bijzondere leerstoelen heeft
geschonken en de zeer geringe eischen,
voor de instelling en de bezetting van een
bijzonderen leerstoel door de wet bepaald,
inderdaad misbruik van dit instituut niet
denkbeeldig maken. Hij wijst er op. dat
selectie dan ook in sommige gevallen
reeds is toegepast. Overwogen wordt, of
door wetswijziging het instellen van bij
zondere leerstoelen aan strengere eischen
moet worden gebonden.
De Minister betreurt dat het antwoord
door hem in de Tweede Kamer gegeven
met betrekking tot de bezoldiging der
leeraren, door verscheidene leden niet
voldoende wordt geacht. Te meer doet
hem dit leed, omdat hij, op dit oogenblik
voor dezelfde vraag gesteld, moeilijk een
ander antwoord zou kunnen geven. Hij
kan slechts herhalen, dat er voor hem
geen enkele reden is om te betwijfelen, dat
de centrale commissie voorgeorganlseerd
overleg bij haar adviezen van 1928 ernstig
heeft nagegaan, welke verhouding er moet
komen tüsschen de salarissen der leer
aren aan R. H. B.-scholen eenerzijds en
die van de overige Rijksambtenaren an
derzijds.
De Minister beroept zich op een verkla
ring van het Centraal Bureau van voor
bereiding voor ambtenarenzaken, voorzit
ter der desbetreffende subcommissie.
Bij de beoordeeling van de leerplannen
voor het Nijverheidsonderwijs die tot we
deropzegging worden goedgekeurd en
waarvan de jaarlijks of halfjaarlijks 111 te
dienen lesroosters zijn afgeleid, wordt o.m.
ook gelet op een behoorlijke verhouding
tusschen de aantallen practische, theore
tische en teeken-lesuren per week. Het
aantal practykuren bedraagt aan de
meeste ambachtsscholen gemiddeld iets
meer dan de helft van het totaal aantal
schooluren per week, met een kleine toe
neming van de practijklessen in de hoo
gere leerjaren.
De Minister deelt niet in de meening,
dat een aantal van 38'/* lessen van 60 mi
nuten per vak ternauwernood een goed
resultaat van het ambachtsonderwijs kan
waarborgen.
De Minister is niet betrokken geweest in
plannen om in het slot te Zeist een mu
seum voor verkeerswezen te stichten. Ook
is hij van meening. dat als plaats van
vestiging voor een dergelijk museum een
grooter bevolkingscentrum voordeelen zou
bieden. Het denkbeeld schijnt intusschen
.vut de baan te zijn.
H. H. Kamerlingh Onnes.
II.
Het is onnoodig al de werken, welke In
de Lakenhal zijn tentoongesteld uitvoerig
te bespreken- of ook zelfs maar te noemen.
Dat beteekent volstrekt niet, dat we nu
eenige niet genoemde werken nu minder
hoog zouden schatten. Doch onze bedoe
ling is, uit enkele genre's eenige, voor den
schilder, naar ons gevoelen, zeer typee-
rende werken, uit te kiezen, den lezer op
te wekken, deze te beschouwen en verder
zich zelf een oordeel te vormen, dat, naar
we vertrouwen, zeer gunstig uit zal vallen.
Omdat den mensch de mensch het
naaste staat, beginnen we met de por
tretten. Een schilder die alleen door zijn
picturaal, zijn coloristisch gevoel in staat
is. meer dan een photografisch portret te
geven, een portret dat tevens een besloten
karaktertype geeft, moet een scherpe blik
hebben op de geestelijke structuur zijner
objecten.
Opmerkelijk is ook, dat we juist in de
serie portretten, steeds het toepassen van
een andere techniek vinden.
Het oudste portret, No. 1, is dat van M.
Kamerlingh Onnes, de vader van den
schilder, en het is uitgevoerd in pointüle-
techniek- De verf wordt met de punt van
het penseel over het doek uitgestippeld.
Men krijgt dusdoende een levendige vi
bratie van groene, gele, lila, paarse en
andere stippels Men begrijpt, dat alleen
een meesterhand uit de pointille een sug
gestief beeld kan scheppen, dat vooral op
eenigen afstand uit de vibratie van licht
I en kleuren naar voren komt. Men her-
innert zich. dat Toorop het in zijn Kat-
wijkschen tijd eenige malen toepaste, dat
Van Gogh er. schoon eenigszins anders,
n.l. .door korte gloeiende verfstreepjes
schitterende resultaten mee bereikte, dat
Verster die als het er op aankwam, alle
technieken even grondig beheerschte,
toonde het ook glorieus te kunnen toe
passen in den trant van Van Gogh. Doch
de eerste pointillist was Jongkind, de ver-
franschte Hollander, van wien Monet. Pi
casso en anderen het overnamen. Het ge
pointilleerde portret van Kamerlingh On
nes in zijn fijne kleurwaarden is bijzon
der mooi en staat niet achter bij sommige
beroemde voorbeelden. Het is van 1819.
Twee jaren later vinden we een geheel
andere techniek toegepast in de figuren
van des schilders vader, zijn moeder en
Mr. L. A Nijpels. De figuren zijn en pro
fiel gezien en met forsche contourlijnen
opgezet. De kleurwaarden zijn modern en
in vlakken gehouden zonder monotoon te
worden. Door de fond erlangen deze drie
portretten ieder .hun eigen sfeer, die er
een is van grooterust.
Beschouwen we nu No. 6. het portret
van Mr. A. L. Nijpels. dat van 1924 is-
I dan ontdekken we. hoe de schilder hier
meer werkt in den geest van Haverman.
Veel meer dan bij de genoemde portretten
is er gelet op het detail. Het doorvoeren,
het karakteriseeren van het gelaat, de
wijze waarop het karaktertype tot zijn
recht komt. dat alles brengt ons in de
sfeer van Havermans opvattingen.
Evenals bij Haverman treft het scherp
karakteristieke van de gelijkenis, waar
aan soms het critische niet vreemd is.
Oppervlakkig door de kleuren meer behoo-
rend tot de groep van 1920. wijkt het
portret van Mevr. Prof. Ehrenfest daarvan
naar innerlijke opvatting toch af. Ook
hier scherp analyseeren en synthetisch
samenvatten, dat plaatsen van deze ge
leerde dame met de scherpzinnige licht
blauwe oogen en het energiek opgeheven
vuistje in een sfeer die de strenge sfeer
van de mathematica suggereert Een op
vatting als deze zou Haverman niet on
waardig zijn geweest zoo min als de
uiterst boeiende van scherpe waarneming
getuigende beeltenis van den sterrekun-
dige Dr. Easton. Het portret gehangen
tusschen die van laatstgenoemden, van Dl'.
Vuyck verraadt in de fond coloristische
invloeden van M. Kamerlingh Onnes en bij
den frisch opgezetten kop heb ik even ge
dacht aan een zelfportret van Floris Ver
ster. Doch hoe grondig zijn deze invloe
den indien zij er zijn! verwerkt tot
een eigen visïè.
Uit '26 en '28 zien we dan eenige por
tretten van meisjes en kinderen, geheel
gehouden in zonnige heel blanke kleuren.
Dan komen in '30 de geschilderde por
tretten van den heer en mevrouw Tutein
Nolthenius, waaraan een zekere charme,
het karakteristieke niet onbreekt. doch
die door een lichte neiging naar de zoo
lang gehuldigde conventioneele portret
kunst der 14de eeuw. ons niet dunken te
behooren tot de sterkste persoonlijke
uitingen van den schilder.
Persoonlijker, veel sterker is hij dan in
eens weer met het prachtige, met de uiter
ste aandacht en spanning geschilderd
portret van zijn moeder. Men lette er
eens op. hoe het kopje is doorgevoerd:
met dezelfde ingetogenheid en overgave
waarmee Haverman het portret van een
bedaagde huismoeder, een oude baker of
zoo kon schilderen. Hoe mooi is de witte
kant van het kleed geschilderd. Dit por
tret is van '31 en tenslotte volgt als laat
ste staal van portretkunst uit '32 dat van
den heer Humme, prachtig van compo
sitie.
De keuze van de onderwerpen Inzake het
schilderen van landschap en zeegezicht is
allesbehalve conventioneel. We vinden
hierbij een zeer bijzonder en zeer eigen
ontwikkeld stijlgevoel en alles wat de her
innering aan een plaatje of prent zou
kunnen opwekken is onmiddellijk uitgeslo
ten- Er zijn in dit opzicht weer affini
teiten met Verster. De onderwerpen zijn
soms het tegendeel van in den gangbaren
zin schilderachtig. Ik denk b.v. aan het
groote doek „Lente in de Duinen." De ach
tergrond wordt beheerscht door de Sche-
veningsche gevangenis, een ook naar het
uiterlijk troosteloos gebouw. Daarvoor
strekt zich over de geheele lengte een
muur van grijs beton. Een betonnen schut
ting is toch zeker wel een der meest
dankbare onderwerpen om te schilderen
een egaal grijs kleurvlak. Nu gaat het
evenwel in de eerste plaats om de stof
uitdrukking. Het is geen grijsgeschilderde
houten schutting, evenmin een grijs ge
plaveide baksteenmuur, het is beton en
dat ziet men. dat voelt men met het oog
Doch ook dat grijze beton geeft nog nauw
merkbare nuanceeringen van toon te zien.
De schilder heeft het zich waarlijk met
zoo'n opgaaf niet gemakkelijk gemaakt.
Nu zien we op den voorgrond een strook
duinlandschap niet helm en andere grijs
groene duinvegetatie. Het is merkwaardig,
hoe het blonde, zachte licht van het voor
jaar dit grijsgroen iets jongs, iets bekoor
lijks geeft. Eenige spelende kinderen stof-
feeren het landschap. Typisch gevonden
en ten slotte heel zuiver gevoeld is het
deze figuurtjes en enkele voorwerpen nog
even te voorzien van een witte contour
lijn. Zoo komt het milde van het voor-
jaerslandschap nog meer uit.
Ik wijs nu op no. 26, ook al weer een
„nuchter" onderwerp: „Huizen in aan
bouw." We zien daar reeds groote rood
bruine blokken verrezen. Op den voor
grond de nog oneffen bodem, met stapels
baksteen, eenige rioolbuizen, 'n stapel ge-
meniëde kozijnen, kersverseh uit de fa
briek en verdere attributen der bouwbe-
drijvigheid. Dit alles is niet wat men in
geijkten zin schilderachtig noemt. Maar
welk een verfijnd coloust vertoont Kamer
lingh Onnes zich in zulk een gegeven. Men
beschouwe eens nauwkeurig enkele cM.2
van zoo'n schilderij, een gedeelte van een
schutting, een muur, het stilleventje van
een hoop baksteen, en men kan opmerken
welk een massa fijne tinten de toon-
waarde bepalen. Men zal opmerken, hoe
verstild, hoe verinnigd dit gegeven is en
welk een rust er van uitgaat. Wat zoovele
oude schilders bereikten met hun in
tieme binnenplaatsjes, hun doorkijkjes in
een of ander hofje- hun stemmingsvolle
interviews, vertolkt K. O. hier aan een
schijnbaar poëzieioos onderwerp. Doch
men ziet het weer, de schoonheid is niet
in de eerste plaats van de dingen zelf,
doch van het schildersoog, dat ons de
eenvoudigste en meest z.g. nuchtere din
gen mooi kan leeren zien.
Het kost weinig moeite naast de boven
besproken schilderijen nog een aantal te
noemen, die dezelfde kwaliteiten vertoo-
nen. Ik denk b.v. aan „Sneeuwlandschap"
r.o. 7. in heel strakke kleuren; doch vooral
aan 51. .Winter", 't Betreft hier een ter
rein aan den Warmonderweg, dat sinds
eenige jaren geheel is bebouwd. Op de
schilderij staat nog slechts één blok, nJ.
aan den hoek van de latere Oldenbarne-
veldlaan. Op den voorgrond een stapel ge-
meniede kozijnen, verder niets dan een
sneeuwvlakte met wat boschjes aan den
einder 't Gegeven is zoo eenvoudig, zoo
simpel mogelijk. Mankes kon het niet
simpeler. Dirk Nijland kon het niet strak
ker hebben gewenscht. Wij herinneren ons
een werk van Verstel' in denzelfden geest,
doch met meer details. Doch hier is met
zoo eenvoudige gegevens alles bereikt.
Mooi is dat emaillekacheltje van de verf;
hier in de stemming van het strakke land
schap, fijn is de samenklank.
Feestelijker met dat blinkende goudgeel
van 't gebladerte zijn de werken Herfst-
VOETBAL.
EEN ONAANGENAME WEDSTRIJ
I
De heer Dijkman, bestuurslid y
vereeniging „Alphen" en tevens val
Leidschen Voetbalbond, schrijft oma
in het verslagje van Alphen V—n
de toedracht der zaak niet juist js
gesteld. De L.F.C.-spelers zijn niet u
veld geloopen om het ruwe spel van Al
maar omdat zij het niet eens waiet
de beslissingen van den scheidsrecht
Ergerlijk was het bijvoorbeeld va
der L.F.C.-spelers om. toen de scfll C
rechter aan Alphen een strafschop"'
hands toekende, den bal tot viermi
van de penalty-stip te trappen.
Wat het ruwe spel betreft in dezen
strijd, werd er door de L.F.C.-spelcr®tas
en veel meer van het lichaam g,
gemaakt dan door de spelers van A]
die. ook al omdat zij veel kleiner
hier niet tegen opgewassen waren
WIELRENNEN.
100 K.M.-WEDSTRIJD IN DEN HA
De residentie-rennersclub „Sn
hield Zondag een wedstrijd over loo
(A-klassers). Er waren 26 deelne
Winnaar werd D. Ramp uit Leidei
3 u. 2 m. 57 sec.; 2. F. Schröter; 3.
Valk: 4. J. Wildschut: 5. J. Snoek
BILJARTEN.
LISSER BILJART-KRING.
De verdere uitslagen luiden:
pilt.
brt. hs
c.
Th. Duivenv., LUTO 200
39
30
c.
Faas. LUTO 258
39
26
A.
Elfering, LUTO 200
52
25
P.
Duivenvoorden Jr., E. 169
51
17
G.
C. Degger 200
34
24
J.
Diedericks, VIOS 86
34
9
De voorloopige stand is:
pnt.gew.verl.h!
C. Th. Duivenvoorden
1200
6
3(1
J. Heermgs
503
2
1
1!
1013
4
2
29
735
2
2
29
910
3
2
29
A. Wassenaar
792
2
3
21
J. Diedericks
957
2
4
23
P. Duivenvoorden Jr.
696
1
3
18
Alf. Duivenvoorden.
1153
1
6
24
De H. Wendt U tot het L.S.C,
J. C. te L Wendt u rechtstreeks
Maatschappelijk Hulpbetoon of tot
wethouder voor sociale zaken, mr. A
Romijn.
Denkt morgen om de Woen»
collecte van het Crisis-Co mi
,jr
ider
litslu
il e(
irlevf
Ifffl
SIEi
■I
Bui
■nde
Wo
üe
tde 1
die
neg
en vi
in
ït-e I
;erd:
LI
jedo<
des
idat
WO]
en
irslij
rerin
ler
[ring
Mei
enaa
op
ïlfde
ïrtee
cai
bun
nn
oork
dien
ver
;enc
oegii
lan
irtin
de
ie vi
oorr
self
tuin" en een boschpartij, met een 1
delende dame en twee kinderen.
Van de zeegezichten noem ik de h<j
te Scheveningen" in grijzen toon
den met dat prachtige parelgrijs vanl
lucht vol fijne tintelingen en subt|
reflexen over het water Een grooter i
is het gezicht over de branding heen n
het paviljoen op de pier. Dit is forscj
en breeder geschilderd dan de met
werken. Toch wil het ons toeschijnen,!
de schilder ïn de strakker en ingetog^
gehouden werken, op 't oogenblik alths
meer zichzelf uitspreekt.
Ik moet in 't bijzonder nog even wijl
op een uiterst serieuze teekening vanl
kalkbranderijen aan den Zoeterwol
schen weg. Steentje voor steentje is j
teekend; alle details zijn met de uiten
nauwkeurigheid verantwoord. We nadej
hier meer de sfeer van Verster. Zoo'n tr
kening kan een photografisch nauwkg
rig beeld zonder meer worden. Doch]
geesten als Kamerlingh Onnes wordt f
een ding van spanning en liefde, waa
de werkelijkheid wordt opgeheven r
idee.
195. Jaap was er even slecht aan toe als zijn vijand.
Hij keek de hommel met onthutst gezicht aan en voelde
toen aan zijn hoofd, dat door al die grappen enkele
millimeters de hoogte in was gerezen. Jaap mompelde
vlug iets van ..Ekskuzeer meneer Hommel" en draafde
daarna naar zijn korf.
196. De arme bij had gemeend bij zijn vrouw trofot
te vinden voor de opgeloopen slag, maar ze kende dfe
ongelukken van haar eigenwijzen man wel. „Ik zal er
olie op doen," zei mevrouw de Bie doodbedaard ea_
gelukkig scheen dat te heioen. ..Pietje wil niet oaS
school," viel mevrouw De Bie plotseling tegen haar
uit en'direct ging vader De Bie zijn zoontje onderhand
nemen. I