Deensch schip Bretagnena aanvaring gedeeltelijk gezonken
J»1* Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
IN EPISODE ONDER HET
SCHRIKBEWIND
"OOR den abnormaal lagen waterstand is het woonschip van den opzichter
der Zuiderzeewerken te den Oever gekapseisd en bij opkomend water gezonken. - Het lichten
van de schuit.
OP HET KARL LIEBK>*ECHT-
HUIS het hoofdkwartier der
communisten te Berlijn, is de
Hakenkruis-vlag geheschen.
„KIND EN HOND". Tijdens een show-te
Berlijn. Fraaie herdershond met zijn
kleinen meester.
de dochter van burge
meester cermak be
zocht in het ziekenhuis mrs.
Kruis, die eveneens bij den aan-,
slag op Roosevelt gewond werd...
,at het Fransch van Honoré de Balzac
door Hellen Randers.
sens»'
ïill!
ontging den drie gevangenen niet,
ondanks het Schrikbewind, een mach-
Band over hen waakte. Eerst kregen
nout en proviand, maar toen men hun
aat ten en kleeren toezond, die hen in
um t n te saan, zonder de aan-
te trekken door de aristocratische
l hun kleeren, die ze tot nog toe
"jongen waren geweest te dragen, be-
n de twee nonnen, dat er een vrouw
bescherming was betrokken. Ten-
êaf Mucius Scaevola hun twee
EJ7W van burgerschap. Dikwijls besfik-
i «en, langs omwegen, de noodige raad-
L j®'oor de veiligheid van den pries-
gurfhn zooveel doelmatigheid lag op-
wSttSJ1 ?at ze niet anders konden zijn
SffifiT door iemand, die in de ge-
tio-i van den staat was ingewijd. Niet-
pinkrf?de den hongersnood, die op
kSJbrukte, vonden de bannelingen, voor
6111 ?an hun kratje, portie wittebrood,
die regelmatig door onzichtbare handen
gebracht werden; niettemin meenden zij
in den altijd vindingrijken en vemuftigen
Mucius Scaevola den geheimzinnigen tus-
schenpersoon te herkennen van hun be
schermer, welke voor de goede zolderbewo
ners niemand anders kon wezen, dan de
man, die in den nacht van 22 Januari
1793 was gekomen om de lijkmis te doen
opdragen. Hij was het voorwerp geworden
eener bijzondere vereering dezer drie men-
schen, die slechts op hem hoopten en
door hem leefden. Zij hadden speciale ge
beden voor hem aan hun eigen gebeden
toegevoegd. Van den ochtend tot den
avond waren deze vrome lieden van wen-
schen vervuld voor zijn geluk, zijn voor
spoed en behoud. Zij smeekten God om
alle hinderlagen van hem af te houden,
hem van zijn vijanden te bevrijden en hem
een lang en vreedzaam leven te schenken.
Hun dankbaarheid, die zich eiken dag
hernieuwde, werd noodzakelijkerwijs ge
bonden aan een gevoel van nieuwsgierig
heid, dat met den dag toenam. De omstan
digheden, die de verschijning van den
vreemdeling hadden vergezeld, waren het
onderwerp van hun gesprekken; zij
maakten duizend veronderstellingen over
hem en het was een nieuw soort weldaad
voor hen, die verstrooiing, waarvan hij het
onderwerp was. Zij beloofden elkaar den
vreemdeling hun volle vriendschap te zul
len toonen, op den avond, waarop hij, vol
gens zijn belofte, terug zou komen, om
den droevigen dag te herdenken van den
dood van Lodewijk XVI. Die nacht, welke
met zooveel ongeduld werd verbeid, brak
eindelijk aan. Te middernacht weerklonk
het geluid der zware stappen van den on
bekende op de oude houten trap. De ka
mer zag er feestelijk uit om hem te ont
vangen en het altaar was opgericht. Dit
maal openden de nonnen de voordeur en
beiden haastten zich om de trap te ver
lichten. Mademoiselle de Langeais liep
zelfs eenige treden naar beneden om haar
weldoener des te eerder te kunnen zien.
Kom binnen, riep ze hem met vrien
delijk bewogen stem toe, wij wachten U.
De man hief het hoofd op, wierp een
somberen blik op de non, maar antwoord
de niet. Zij kreeg een gevoel, alsof er een
straal koud water over haar heen viel en
zweeg. Op zijn aanblik verdwenen alle
gevoelens en dankbaarheid en nieuwsgie
righeid. minder zwijgzaam, en minder
vreeselijk, dan hij voor deze wezens scheen,
wier geëxalteerde gevoelens een uitweg
zochten voor de ontboezeming van hun
vriendschap. De drie arme gevangenen,
wien het duidelijk werd, dat deze man een
vreemdeling voor hen wilde blijven, be
rustten. De priester meende een snel
onderdrukten lach op zijn lippen te be
speuren, op het oogenblik, waarop hij de
voorbereidingen ontdekte, die getroffen
waren om hem te ontvangen. Hij luisterde
naar de mis en bad, maar op de uitnoodi-
ging van mademoiselle de Langeais, om
het eenvoudige maal, dat was klaar
gemaakt, met hen te deelen, gaf hij met
enkele beleefde woorden een afwijzend
antwoord en verdween.
Na de negende van de elfde maand,
volgens den thermidor-kalender, konden
de nonnen en de priester de Marolles weer
door Parijs gaan zonder het minste gevaar
te duchten. De eerste uitgang van den
ouden priester was naar een parfumerie
zaak, waar. op een uithangbord, stond ge
schreven ,,La Reine des Fleurs" en welke
zaak werd gedreven door den burger en de
burgeres Ragon .vroegere hofleveranciers,
die trouw waren gebleven aan de
koninklijke familie en van wie de
koningsgezinder; gebruik maakten om met
de prinsen en het koninklijk comité te
Parijs te correspondeeren. De priester, die
gekleed was volgens de eischen van die
dagen .stond op den drempel van de
deur van dezen winkel, die gelegen was
tusschen Saint'-Roch en de Rue des
Frondeurs. toen een groote menigte uit
de Rue Saint-Honoré hem belette weg
te gaan.
Wat is dat? vroeg hij aan madame
Ragon.
O, dat is niets, hernam ze, het is de
wagen met den beul, die naar de Place
Louis XV gaat. Dat hebben we in het af-
geloopen jaar zoo dikwijls gezien, maar
vandaag, vier dagen na de herdenking
van den 21en Januari, kunnen we zonder
leed naar dezen afgrijzenlijken stoet
kijken.
Waarom? vroeg de priester. Het is
niet Christelijk wat ge daar zegt.
Wel, dat is de terechtstelling der
medeplichtigen van Robespierre; zij heb
ben zich verdedigd, zooveel ze maar kon
den, maar nu is het hun beurt om naai
de plaats te worden gezonden, waar ze
zooveel onschuldigen naar toe hebben
gebracht.
De menigte uit de Rue Saint Honoré
trok als een stroom aan hen voorbij,
Boven de hoofden uit, zag de priester, die
toegaf aan een opwelling van nieuwsgie
righeid, op den wagen den man, die drie
dagen tevoren naar zijn mis had ge
luisterd.
Wie is dat?vroeg hij, die
Dat is de beul, antwoordde madame
Ragon, terwijl ze den scherprechter bij
zijn monarchalen naam noemde.
Man! man! riep madame Ragon uit.
De priester valt van zijn stokje.
En ze nam een fleschje met azijn om
den bedwelmenden man weer bij te bren
gen. Toen hij weer bijgekomen was, sprak
de oude priester geroerd:
Hij heeft me ongetwijfeld den zak
doek gegeven, waarmee de koning zich het
voorhoofd heeft afgewischt, toen hij op
weg was naar het schavotArme
man!Het stalen mes had een hart.
op het oogenblik dat heel Frankrijk dat
miste!
De reukfabrikanten dachten dat de
arme priester ijlde.
.ISLOT), j