LIKKEPOT
DE TEEKENWEDSTRIJD.
HOOFDSTUK 1.
Dc teekenles.
De teekenles in de hoogste klas was ge
ëindigd.
Opbergen jongens en meisjes" had
mijnheer Van der Hoogt zoo juist gezegd.
„Hé wat jammer" zuchtte Willem van
den Berg een dertienjarige jongen, ,,'t
ging net zoo fijn."
Lachend keek mijnheer naar hem
„Ja. ja. dat weet ik wel dat jij graag
teekent. jij en Theo van Vliet. Als allen
er over dachten als jullie beiden dan was
het teekenuur meer een ontspanning dan
een lesuur."
,,'n Mooie ontspanning", fluisterde Mien
van Riet. haar buurvrouw in. ,.'k Ben altijd
blij als het uur om is."
„Stilte nu jongens en meisjes", verzocht
mjjnheer.
„Voor jullie naar huis gaan heb ik je
nog wat te zeggen."
Direct was het rustig in de klas en
nieuwsgierige oogen werden er op mijn
heer gericht.
Wat zullen ze te hooren krijgen?
Jongens en meisjes" begon mijnheer,
„jullie weet. dat ik teekenen een heel
mooi vak vind. En 'k ben er erg blij om,
dat sommigen van jullie, dat met me eens
zijn Doch ik weet ook dat er onder jullie
zijn die blij zijn als het teekenuurtje ver
etreken is. Dat zou ik nu zoo heel graag
anders willen hebben. En nu heb ik iets
bedacht wat jullie misschien wel heel aar
dig zult vinden ook diegenen onder jullie
die nu niet zoo heel best teekenen kun
nen Ik ben van plan met jullie een tee
kenwedstrijd te houden Niet hier op
school maar thuis. Jullie moogt zelf het
onderwerp kiezen dat je het liefst wilt
teekenen. En om nu te zorgen dat jullie
er allen niemand uitgezonderd, aan mee
kunt doen heb ik de klas in drie groepen
gesplitst. Bik de eerste groep komen dege
nen die altijd 8 of 9 voor teekenen halen,
bij de tweede groep die 6 of 7 op hun rap
port hebben, en bij de derde groep de vie
ren en de vijven. Voor iedere groep heb
ik een prijs ter beschikking. Je ziet dus
dat je allemaal mee kunt doen en je weet
ook zelf wel bij welke groep je behoort.
Maar. 't is een vrije wedstrijd. Als er on
der jullie zijn. die liever niet meedoen dan
mogen ze dat gerust zeggen."
Hier hield mijnheer Van der Hoogt op
en keek hij zijn klas rond. Doch op alle
gezichten las hij instemming.
Een wedstrijd met prijzen wie zou daar
nu niet aan mee willen doen?
Ik zie het al" ging mijnheer voort „jul
lie hebt er allemaal zin in. Nu. dan ook
allemaal maar flink je best gedaan. Ik
geef je een volle week den tijd. Volgende
week Donderdagmorgen moeten de teeke-
ningen ingeleverd worden Wie later komt,
kan niet meer mee doen."
„Mijnheer", vroeg Theo van Vliet, ,.u
hebt nog niet gezegd wat de prijzen zijn."
„O. dat wil jij zeker graag weten om
dat je denkt een goede kans te maken.
Pas maar op hoor dat Willem je niet de
loef afsteekt" lachte mijnheer Doch toen
ging hij weer ernstig voort: ..De prijzen?
Ja natuurlijk die zal ik jullie ook zeggen.
Voor groep I is 't een mecanodoos of een
taschje. Dat hangt er vanaf of de winnaar
een jongen of een meisje zal zijn. Voor de
belde andere groepen zijn het boeken
mooie dikke jongens- of meisjesboeken.
Ziezoo, nu weten jullie alles. Gaat nu maar
naar huis en nadenken ie moest vanmid
dag maar meteen beginnen. Zoo'n vrije
middag moet niet ongebruikt voorbijgaan"
Op 't schoolplein bleef de klas nog even
nagroepen en vanzelf voegden de jongens
en meisjes, die door mijnheer in een be
paald clubje ingedeeld waren, zich bij el
kander.
Ook Willem van den Berg en Theo van
Vliet hadden het met de andere jongens
en meisjes van hun groep druk over het
onderwerp dat ze zouden kiezen.
„Ik denk dat ik een vaas met bloemen
teeken" vertelde Theo.
,X)at heb je al zoo dikwijls gedaan"
merkte Willem op.
„Wat geeft dat? Je mag immers teeke
nen wat je wilt? En ik vind een vaas met
bloemen altijd weer mooi. Wat neem jij?"
,,'k Weet het nog niet. 'k Zal wel eens
zien" antwoordde Willem.
Langzamerhand begonnen de jongens en
meisjes zich nu te verspreiden.
Willem en Theo gingen samen naar huis.
O die kleine, blonde Lot
Is me toch zoo'n likkepot.
Is haar Moeder aan het koken.
Weldra heeft zij het geroken,
Kleine Lotje is present.
Likken is haar element!
Houten lepels kommen schalen.
Alles likt ze vele malen.
En de pudding zit soms heusch
Tot aan 't puntje van haar neus.
(Nadruk verboden).
Ze woonden dicht bij elkander in de buurt
en konden het samen best vinden. Natuur
lijk hadden ze het onderweg enkel over de
teekenwedstrijd.
„Wat ben je laat Willem", zei juffrouw
Van den Berg toen ze haar jongen op zijn
bellen opendeed. „Toch niet na moeten
blijven? Gerda is allang thuis."
„O nee moeder, maar mijnheer Van der
Hoogt had iets bijzonders voor ons: Zal
ik het straks maar vertellen?"
„Ja dat is goed. 'k Ga nu eerst zorgen
dat het eten op tafel komt. Vader zal wel
zoo :hufs zijn.
Een kwartier later zat het gezin Van den
Berg aan den maaltijd.
„O ia" zei moeder er was vandaag iets
bijzonders bij Willem op school. Wat was
het iongen? Vertel nu maar".
„Mijnheer heeft een teekenwedstrijd uit
geschreven moeder. En moet u hooren hoe
aardig. Mijnheer heeft de klas in drie groe
pen verdeeld en voor elke groep een prijs
uitgeloofd".
„Dat is goed bedacht" meende vader.
„Er zijn natuurlijk altijd kinderen die wei
nig slag van teekenen hebben en die zou
den anders niet mee kunnen doen."
„Bah. een teekenwedstrijd. Niks leuk",
meende Gerda.
„Wel leukantwoordde Willem. „Dat
komt omdat iij niet teekenen kan".
„Ik kan wel teekenen. Omdat jij het nu
een beetje mooier doet denk je dat jij al
leen- maar teekenen kunt
„Geen gekibbel, kinderen," zei vader.
„Bij welke groep ben jij ingedeeld,
Willem?"
„Bij groep I. vader."
„Daarom heeft hij zoo'n verbeelding,"
zei Gerda half luid.
Maar vader had het toch gehoord.
„Gerda, geen woord meer, of ik stuur je
van tafel af," zei hij streng.
„Hoe kunnen jullie om zoo'n kleinigheid
toch dadelijk zoo onaardig zijn. Je moest
je schamen
Gerda zei niets meer, maar telkens wierp
ze booze blikken op haar broertje terwijl
die er met vader over sprak welk onder
werp hij voor zijn teekening zou kiezen
„Neem den molen, jongen." ried vader
„Daar heb je vanuit je kamertje een
prachtig gezicht op. Lijkt je dat ook niet
aardig
„Ja," zei Willem verheugd, „dat vind ik
ook, vader, 'k Ga straks dadelijk begin
nen
HOOFDSTUK II.
De Molen.
Het huis van de familie Van den Berg
stond heel aan den buitenkant van de
stad. Zoo kwam het, dat ze nog het vrije
uitzicht hadden over uitgestrekte weilan-
Maar 't Is lang niet altijd fijn
Om een likkepot te zijn!
Soms is kleine Lotje stout
Likt ze aan iets zuurs of zou
Brrr! ze trekt een vies gezlch:
Kijkt of er niets lekkers lig
Neen. 't is heusch niet altijd
Om een likkepot te zijn!
R. ASSCHER VAN DER M<
ien i
all<
kw
zjjr
hij
op e<
tap i
)e
Crelis
Dolg
den. En ook op den molen. Als
op Willem's kamertje door het raa
had je daar een alleraardigst ge
een ouden molen.
Willem mocht er o zoo graag
ken, als de molen draaide. En nu
dus dien molen teekenen.
'tWas een fijn idee van vader
meende Willem, want hij wist
niets te bedenken wat hij liever
kenen. Vreemd, dat hijzelf niet
idee was gekomen
In de week, die volgde, bracht
nu menig uurtje op zijn kamert
Telkens als hij om vier uur thui
trok hij naar boven en ging eerst
teekenen. En ook een deel van zt
Zaterdagmiddag besteedde hll
teekening: Want zijn werk n
mooi worden als 't maar eenigsi
dat had hij zich stellig voorgeno
Wat zou het fiin ziin. als miinl
der Hoogt hem den nriis, de met
zou toekennen! 'tWas een he
prijs, ook best waard om Je er v
«pannen.
„Schiet je al op, Willem?" vra
op zekeren avond
„O ja, vader, 't gaat best. Wil
zien?" en tegelijk liep Willem ni
om zijn teekening te halen.
Even later kwam hij met een
gezicht naar beneden.
„Ik zie hem niet. vader, 'k
daarstraks toch oo tafel laten li
Juist kwam moeder binnen.
„Zoek je je teekening Willem!
ik voor je opgeborgen in je kasl]
Je moet je werk niet zoo zoreelo
laten slingeren, als er iets aanki
het misschien niet kunnen inlei
„O. dank u wel moeder," ai
Willem.
Vlug liep hij de trap op en ki
later weer beneden, de teekeni
hand
„Kiik vader, hoe vindt u het?
Vader hield de teekening op a
van zich af en bekeek haar te
keurig. |e auk
,,'t Ziet er niet onaardig uit. V was
dunkt, je zal best een goed cijf 2ette"
,,'k Wou dat ik de mecanof Wo„
won." zuchtte Willem, „daar hf
zoo'n zin in."
Vader begon harteliik te lacln
„Dat geloof ik graag, maar ei
wel meer zijn, die daar zin in lt 5,.,0P(
„Kunnen de meisie.s goed tecfc b'gl
lem?" vroeg moeder nu. 001
„Een naar hebhen er wel een'
van, moeder' maar toch njet era
dat meisies niet kunnen teel
plagend keek Willem naar zijn 3Ul
B t bem
(Wordt verf* vond
(Nadruk verboden.)