Uit een vud Memorie van antwoord LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 Januari 1933 Derde Blad No. 22350 B. en W. van Leiden begrooting 1933. yj-xKLOOSHEIDSZORG EN ARMENZORG. ifh De inkomsten en uitgaven. irÉ heeft- 1 P elk sT" 5 iel J 738 >ei VII. Werkloosheidszorg. nogelijkheden, die ons College ten staan, om de gevolgen van de isheld te bestrijden, worden door Uende leden grenzeloos overschat. gemeente zelve ondervindt zelve t"tncieei opzicht de gevolgen van de wordt zij daardoor zeer gehandl- f Alle Verken toch vereischen kapi- y.itgaven en het zijn juist deze. die neente zich niet meer of slechts in ie mate kan veroorloven. Dikwijls lontstellend om te zien, hoe weinig j Joon en hoeveel kapitaal een voor- en werk zal vereischen, hetgeen /,;'.teraard medebrengt, dat van de ing moet worden afgezien, tenzij óf Iidabiliteit een voldoende waarborg 'dat de gelden voor rente en aflos- ir de toekomst zullen worden ont- ■i door verhoogde ontvangsten of uitgaven, óf de noodzakelijkheid le kapitaalsuitgaven om andere V» vocfctaflt College onderzoekt alle werken lit criterium en beijvert zich werken eel loonuitgaven. doch weinig ka- ilasten in uitvoering te doen komen, noet echter den gunstigen invloed e gemeentelijke werkzaamheid op leidsmarkt niet overschatten, daar feeds en altijd slechts een zeer klein ge van een beperkt deel zal om- ns dient men voor oogen te houden 0. gemeentelijke activiteit welhaast wordt lamgeslagen, wanneer men ■"'gelijkheid werken in werkverschaf- betc:te doen uitvoeren reeds bij voor in de hand wijst. Immers hiervoor Pet;.; in aanmerking werken, die voor- Is „C1 niet noodzakelijk kunnen worden „jj en in het algemeen weinig produc- beloven. uslne men van deze voordeelen afstand, i to' .mietigt men daarmede tevens de ls m tot uitvoering van het werk over 61 Ontwikkeling en ontspanning van 'kloozen heeft onze voortdurende !™it. Ons College is in zijn socialen ™!00 overbelast, dat voor het nemen tiatief op dit gebied alleen reeds de tijd en de gelegenheid ontbre- mst waardeering maken wij gewag t vele, dat verschillende groenen burgerij hier, soms zonder, soms hulp der gemeente, tot stand Om dit initiatief nog te prik- n meer eenheid en samenwerking ebied te verkrijgen, heeft ons Col- circulaire van den Minister van andsche Zaken van 18 November kennis gebracht van de veelzijdig festelde subcommissie Ontwikke- Ontspanning uit het Crisis met verzoek eventueele plannen gebied bij de Gemeente In rc ..sultaten hiervan, die naai- wij 0 ven ongetwijfeld bevredigend zul- stellen wij ons voor telkens door .ivragen van de noodige credieten J ie aandacht te brengen. jjj.Jremeenteraad aanvaardde in zijn 1 van 21 December 1931 de Rijks- voor de ondersteuning van ^■ïzén, tengevolge waarvan, naast de e, mede de andere daaraan ver- voorwaarden werden geaccep- 'Het is ons College niet recht dul- hoe men het kan verwijten „zoo Rijkelijk in de door de Regeering op bied uitgeoefende dictatuur te be- r wanneer het ter uitvoering van adsbesluit de voorschriften opvolgt, :ns deze voorwaarden gesteld door tige Rijksregeering. welke ons land sanctie van de Volksvertegenwoor- I Tl bestuurt. Milten over den gang van zaken in sis-Comité betreffen niet het be- ons College en kunnen hier der- lal nbesproken blijven. ons College komt het gewenscht i de behandeling van deze begroo- l-jni-'ds te doen beslissen, of de brand- Dijslag aan werkloozen in den ver in geld of in natura zal worden ,ui worden toegegeven, dat doorl dheid van den Wethouder van Zaken met de verlangens, die bij van de subcommissie voor de 'leening bestonden, wellicht aan- k te weinig is vergaderd, zoo mee- ■Iflfi toch. dat thans daarover een be- lJlJhde regeling tusschen deze sub- >ie en ons College is getroffen, zoo- verstandig zal zijn de resultaten af te wachten, pil' het verslag gestelde vragen met ui ng tot de demping van het Leven- len in het toegezegde praeadvies i Ijvoorstel-Manders ter zake worden irt/word. Hoewel de verbreeding van lage m het plan tot demping van elen15ndaal met bijbehoorende werken pen. is ons College gaarne bereid 'e wenschelijkheid te overwegen, verbreeding van de plantage af- tinJiMk tot uitvoering te brengen. 'oorstel tot het graven van het n de havens voor de nieuwe vee- |Uli er bestrijding van de werkloosheid ns College niet te verwachten. Nog T .n! dat men, gelijk vanzelf niet mil- nichts du- nichts tot het van dat kanaal en die havens kan [li, is het in de tegenwoordige fi- omstandigheden zeker niet i. '°°rd voor die werken aanzienliike •oiiili'n uit te geven, nu de middelen ^en. om tot den aanleg van de veemarkt met hetgeen daaraan Lover. r® gaan.Ter bestrijding van HF fc00sheid is dit ook niet noodig. nu llege daarvoor andere werken oo I Vin. Armenzorg. >nder schrijven geheel de meening lid, dat behandeling van zaken! a t de Gemeentelijke Commissie ^aatschapoelijk Hulpbetoon, thans tuur acht, nu binnenkort het rap-1 pprtltf j reor?anisatie van dezen ?e door ons College benoemde T.Bi. ls te wachten. Allege meent zelfs, dat deze aan beden niet discutabel zijn. Immers in /tie de instelling van deze Commissie inzake reorganisatie is het bewijs, dat Raad en College zich, volkomen terecht, niet com petent achten over deze vraagstukken te oordeelen, zoolang zij niet door een des kundig en terzake dienend rapport zijn belicht. z Direct na de indiening van zijn sub sidie-aanvrage heef t ons College het Consultatiebureau voor moeilijke kinderen doen weten, dat medewerking alleen was te verwachten, wanneer het pogingen in het werk zou hebben gesteld ,om ook van de zijde van het bijzonder onderwijs financieele hulp te verkrijgen. Omtrent het resultaat van deze pogin gen is ons College door dc betrokken in stelling nog niet voldoende ingelicht. Velerlei particuliere-, rijks en gemeen telijke instellingen bevorderen recht streeks of zijdelings een goede Moeder- schapszorg, op allerlei w.jzen. Een be paalde leemte op dit gebied is ons College niet bekend Een voorstel, om te komen tot oprich ting van een gemeentelijk Tehuis voor Ouden van Dagen en de instelling van een Gemeentelijke Commissie voor Blinden zorg is, om de reeds vorig jaar uiteenge zette redenen, van Ons College niet te verwachten. Onderwijs. Met de wijziging van de leerplans voor de lagere scholen is geruimen tijd gemoeid geweest- Zulks is echter niet aan ons College te wijten. De meening, dat deze zaak veel eerder haar iïeslag zou hebben gekregen, indien hier een z.g.n. schoolparlement had be staan, deelen wij niet. De ervaring toch leert, dat inschakeling van nog meer instanties allerminst bevorderlijk is aan een snelle afdoening van zaken- Een regeling als bedoeld bij art. 125, le lid, sub k, der Ambtenarenwet 1929 ten aanzien van het onderwijzend personeel van de gemeentelijke inrichtingen van onderwijs is bij ons College in voorberei ding. De rechtspositie van de bewaarschool onderwijzeressen zal worden geregeld in het nieuwe Ambtenarenreglement. Volgens de thans bestaande regeling worden kweekelingen tot tijdelijke leer kracht aangesteld, indien de vervanging aan een of meer scholen ten minste vier opeenvolgende schooldagen omvat. Wijzi ging van die regeling in dien zin, dat voor eiken dag, waarop een kweekeling als plaatsvervanger optreedt voor een wegens ziekte of door andere omstandigheden afwezige leerkracht, een tijdelijke aanstel ling plaats heeft, achten wij in de tegen woordige tijdsomstandigheden niet gemo tiveerd. Men moet ook niet vergeten, dat de kweekelingen een toelage uit de gemeentekas ontvangen. Dat de post belooning van boventallige onderwijzers onze voortdurende aandacht heeft, blijkt wel overtuigend uit het feit, dat wegens salarieermg van boventallig personeel bij het openbaar gewoon lager- en uitgeBreid lager onderwijs op de be groeting voor 1929 nog f. 106.460.— werd uitgetrokken en dat dit bedrag inmiddels tot f. 45.469.— is teruggebracht. Zonder ontwrichting van het onderwijs is het echter niet mogelijk elk oogenblik in te grijpen in de organisatie van het onderwijs. Inkomsten- Bij de inkomsten deelen B. en W. o.a. nog mede. Zeer spoedig na de behandeling van de gemeente-begrooting hopen wij de her ziening van de statuten van de Leidsche Duinwater Maatschappij aanhangig te maken. Met de organisaties van het personeel der Maatschappij is een behoorlijk contact tot stand gebracht, hetwelk ook in de toe komst zal worden onderhouden. Omtrent het in volledig gemeentebeheer brengen van de Maatschappij zij in herinnering gebracht, dat de Raad daartegen een afwijzend standpunt heeft ingenomen. Juist in de tegenwoordige tijdsomstan digheden is, naar de practijk leert, het stellen van borgen bij huurcontracten noodig. Deze eisch kan derhalve niet vervallen. Herziening van de heffing van school geld zal onder oogen worden gezien, zoodra het ontwerp van wet tot wijziging van de Lager Onderwijswet 1920, hetwelk ook verschillende wijzigingen bevat met be trekking tot de schoolgelden, tot wet zal zijn verheven. Het verstrekken van hondenpenningen verdient geen aanbeveling- De practijk heeft bewezen, dat hierdoor moeilijkheden ontstaan, doordat deze penningen worden gestolen en gehangen aan honden, waar voor geen belasting is betaald. Op grond van deze ervaring zijn de penningen, die vroeger ook in deze Gemeente werden gebruikt, afgeschaft. De thans gevolgde methode is afdoende en gaf nimmer aan leiding tot verwarring of onaangenaam heden. Hoewel de desbetreffende verordening betaling in termijnen niet toelaat, heeft de Ontvanger geen bezwaar om, indien blijkt, dat het inderdaad voor- den- be lastingschuldige bezwaarlijk zou zijn de belasting in eens te betalen, hem in da gelegenheid te stellen de belasting in termijnen te voldoen. De opbrengst uit meterhuur vormt, evenals die uit gas en electriciteit, mede een onderdeel van de exploitatierekening der lichtfabrieken. Het geraamde batig saldo dier rekening, waarop zooals de vrager terecht opmerkt nu gerekend is, is mede onder invloed van de opbrengst uit „meterhuur" tot stand gekomen en kan dus evenmin worden gemist zonder het eindresultaat te verstoren. In het algemeen wordt ten onrechte aangenomen, dat meterhuren slechts een vergoeding zouden zijn voor het gebruik van den meter, üit de opbrengst moeten deregelmatig terugkeerende kosten worden bestreden, welke verbonden zijn aan de aansluiting in een perceel en de bediening ervan; de huren zijn slechts een tegemoet koming in die kosten en vormen als zoo danig feitelijk een onderdeel van het gas-, resp. eiectriciteitstarief. Naarmate het verbruik per aansluiting hooger wordt, heeft het bedrag „meter huur" minder beteekenis. Niet onvermeld mag blijven, dat als ge volg van de behoefte, welke lil de laatste jaren is ontstaan om in die perceelen electriciteit te brengen, waar voorheen uitsluitend muntgas voor verlichting en koken werd geleverd, het verbruik per perceel (electriciteit uitsluitend voor ver lichting: gas voor andere doeleinden) aan zienlijk is gedaald. Feitelijk is de toestand deze, dat van pl.m. 4000 perceelen, onge acht of dat gas dan wel electriciteit be treft, de distributiekosten niet worden op gebracht; ter beperking van dezen verlies post vormt de berekening van meterhuur, zooals hiervoren werd uiteengezet, eenige compensatie. Een verlaging van het weegtarief voor varkens en ander klein vee van f. 0,15 tot f. 0,10 is reeds bij Raadsbesluit van 19 De cember j.l. tot stand gekomen de in werkingtreding wacht nog slechts op de Koninklijke goedkeuring terwijl een bij die gelegenheid door den heer Bergers, in gediend voorstel inzake het kosteloos ge bruik maken van de weegtoestellen voor het wegen van geslacht vee en deelen daarvan, in handen van ons college om praeadvies is gesteld, dat spoedig zal af komen. De beide helften, waaruit een varken na de slachting bestaat, worden in den regel tegelijk gewogen, zoodat dan ook slechts éénmaal het weeggeld is verschul digd; alleen de grossiers in geslachte var kens tot dusverre twee personen hier ter stede doen met het oog op hunnen handel elke helft afzonderlijk wegen, in welk geval op grond van de desbetreffende verordening tweemaal het weeggeld ver schuldigd is, hetgeen ook volkomen ratio neel is, omdat het dan twee wegingen be treft. De slagers, die vóór de inwerkingtreding van de Crisis-Varkenswet geheel vrij wa ren om al of niet van de weegtoestellen van het slachthuis gebruik te maken, zijn allen na de inwerkingtreding van die wet verplicht hunne geslachte varkens, met uitzondering van het z g. losse vet aan die inrichting te doen wegen, hetgeen hun thans nog per varken f. 0,15 kost en bin nenkort f. 0,10 zal kosten. De grossiers in geslachte varkens daarentegen lieten, zulks in verband met de eischen van hun handel, hun varkens ook reeds vóór de inwerkingtreding van de Crisis-Varkens wet aan het Slachthuis wegen, zoodat deze wet hen alleen noopt tot afzonderlijke weging van het z.g. losse vet, waarvoor tot een gewicht van 25 K.G. een weeggeld van f. 0,05 verschuldigd is. De grossiers verkeeren dus feitelijk reeds in een voor- deeliger positie dan de gewone slagers en er is dan ook naar onze meening vol strekt geen aanleiding de positie van eerstgenoemden nog gunstiger te maken. Treedt de bovenvermelde verlaging van het weeggeld voor varkens in werking, dan zullen de grossiers, zelfs ondanks de af zonderlijke weging van het losse vet, niet meer betalen dan zij vóór de inwerking treding van de Cristë-Varkenswet deden. DE UITGAVEN. Of het presentiegeld-geld der raadsleden al dan niet verlaagd dient te worden la ten B. en W. den Raad ter beslissing over. Ook zij zijn van oordeel, dat in de jaar verslagen zeer bekort worden kan. Een plan daartoe is in onderzoek. B en W. blijven tegen presentiegeld voor de leden van stembureaux. Verplaatsing van het woonwagenkamp is in onderzoek, het maken van verbodsbe palingen tegen het plakken en kalken bij verkiezingen etc. in overweging. De controle op de straatverlichting door de politie is volgens B. en W. voldoende. Het aantal lantaarns, dat gemiddeld per dag niet functioneert, bedraagt 1 a 2 pCt. Zonder schade voor de Volksgezondheid zou volgens B. en W. de Gezondheidscom missie worden gemist Door een halveering van de schoolbaden eens per 14 dagen kan f. 2750 worden bespaard en B. en W. meenen dit in deze omstandigheden drin gend gewenscht. Een trottoir tusschen Mare en Pelikaan straat aan de Oude Vest is gewenscht Afgraving van het bolwerk nabij den molen De Valk wordt overwogen. Voorstellen tot reorganisatie van den Plantsoendienst zijn aanhangig. Het houten posthuis voor de Kraaiers- brug. zal worden vervangen door een stee- nen. Verbetering van de accoustiek in de Stadszaal zou f. 5 a f 6000 kosten. Te veel in deze tijden. Het verstrekken van schoolvoeding tij dens de vacanties moet als crisis-maatre gel worden beschouwd. Een plan tot verplaatsing van het speel terrein Westerkwartier is in voorbereiding (ten Z. van de Da Costastraat), een speel tuin voor De Eendracht" wacht op betere tijden. De Minister van Justitie heeft bepaald dat de reproductie van de registers van den Burg. Stand, die bij den Stadhuisbrand verloren zijn gegaan, zal geschieden langs fotografischen weg. Daarvoor is noodig circa f20.000. Het saldo van het Stadhuisfonds, dat oorspronkelijk werd ingesteld met een be drag van f. 1.237.640.34. kan per 1 Januari 1933 worden geraamd op f. 1.172.800. De gelden worden door de gemeente tij delijk gebruikt voor de financiering van kapitaalsuitgaven, waarvoor aan het fonds rente wordt vergoed. De rentevergoeding bedroeg over 1929, 1930 en 1931, berekend tegen 4lh resp. f. 36.997.11, f. 50.819.57 en f. 53.447.58 Bij de begrooting voor 1932 werd de rentevoet vastgesteld op 2'/2°/o en zal ter zake van rente plm. f. 30.000 aan het fonds worden uitgekeerd. Aan het fonds kwam verder ten goede wegens bespaarde onderhoudskosten over de jaren 1929 t/m. 1932 in totaal f. 24.383.32 en wegens diverse ontvangsten over die ja ren plm f. 11.500. terwijl van het batig saldo van den dienst 1928 f. 100.000 in het fonds werd gestort. Daarentegen werden uit het fonds be streden de"huren van de tijdelijk in ge bruik genomen gebouwen, de kosten van inrichting en meubileering van die ge bouwen, die voor reconstructie der admi nistratie. de kosten van aankoop van per ceel Breestraat 117. het honorarium van architecten en commissie van advies voor het nieuwe stadhuis enz. Door diverse wijzigingen in de begroo ting is er een nadeelig verschil van f. 1562 af te schrijven van den post Onvoorziene JJitgaven. VI. De voorname Turken zitten meest dage lijks op bepaalde uren in de stadspoorten, waarin zich aan weerszijden een open ver trek bevindt dat met tapijten is belegd. Hier rooken zij dan hun pijp en kijken naar hetgeen de stad in en uitgaat. Dc meeste Turken hebben twee messen of „attegams" in hun gordels zitten. Op straat ziet men alleen Jodinnen en slavinnen want de Turksche vrouwen blij ven altijd in huis. Wanneer men toch zoó'n Turksche vrouw te zien krijgt, dan is men nog niet gelukkig. Dat zou mij bijna nog eer.s duur te staan zijn gekomen Herbergen of logementen vindt men in deze stad niet en wij bieven dan ook ces nachts niet aan den wal. maar hadden wel een huis. waar wij eten en. drinken voor ons geld konden krijgen Dit huis werd met toestemming vin den Dey door twee Christenslaven beheerd: de een was een Engeisehman en de ander een Spanjaard. Zij behoefden met geen ketting meer aan elkander vast te zitten, alleen moest de Spanjaard deze om zijn lichaam dragen Deze laatste fungeerde dan ook als knecht, terwijl de Engeisehman als kastelein op trad. Dit alles was echter maar voor den tijd. gedurende welken wij met de oorlogs schepen hier op de reede lagen. In dit huis mochten wij gaan waar wij wilden, hetzij op de plaats, in de kamers of boven op het plate dak; nu was ik zoo nieuwsgierig om daar boven op dat plat eens een kijkje te gaan nemen en over den. scheidings muur op het naburige plat een blik te wer pen. Op dit plat waren twee Turksche vrouwen bezig met het bleken van wasch- goed en ik groette haar zoo goed mogelijk en ontving ook een wedergroet naar het scheen. Ik riep ook de andere officieren, die beneden op de plaats waren, om deze Turksche vrouwen te komen zien, doch onze kastelein scheen dit ook te hooren en kwam ontsteld naar boven loopen. Hij verzocht mij direct naar beneden te gaan, want indien zijn buurman, de Turk, mij zou zien, zoo verzekerde hij mij, zou deze niet nalaten om mij een kogel door het hoofd te jagen. Hij was er zelfs bang voor dat de twee vrouwen aan den Turk zouden vertellen, dat ik haar gezien had en vrees de dat wij hierdoor in moeilijkheden zou den komen- Het liep echter goed af, maar wij waagden ons niet meer op het plat, want die Turksche schoonheden waren ons niet zooveel waard, dat wij daarvoor ons leven in de waagschaal wilden stellen. Wat haar schoonheid betreft, zij waren goed ge bouwd en hadden een fijn besneden ge zicht, zwart haar en bruine oogen. Zij wa ren in het wit gekleed, om het middel nauw toegeregen, terwijl haar boezem ge deeltelijk met een dun doekje bedekt was. Om haar hoofden was een witte doek ge wonden en zij droegen witte broeken, die de beenen bloot lieten, terwijl haar voeten in gele muiltjes staken. Haar armen, die blank en .poezelig" waren, waren tot de schouders bloot. Men kon hier in Algiers zeer goedkoop ossen- en schapenvleesch krijgen; ook de hoenderen waren er niet duur. Het kleine geld bestond hier uit zilveren muntstukjes, die zoo licht waren, dat indien men er een hand vol van had en daar in blies, zij naar alle kanten wegvlogen. „Ik zeg die vruchtbare kust nu vaarwel", Ik haat de overvloed, waar wreedheid is een spel." Den 22sten Juni zeilden wij van Algiers; de kapiteins Meytens en Dekkers zeilden met ons mee, terwijl kapitein Krul naar Tunis voer en kapitein Van Orzik naar Livorno. Den 3den Juli kregen wij Alicante in het zicht en den 7den Juli Cartagena. Den 13den Juli liepen wij de haven van Malaga binnen, daar wij gebrek aan fou- rage voor de paarden hadden, terwijl wij ook onzen voorraad wijn wilden aanvullen. Voor de paarden namen wij hooi en stroo in. Ik kocht twee vaten wijn (één met Ma laga sec en een met. Malagawijn), een pot rozijnen, een matje vijgen, een zak aman delen een amandelkaasje, eenige water meloenen (waarbij enkele zoo groot als een wateremmer) en verder nog wat granaat appelen, citroenen en sinaasappelen. Den volgenden dag gingen wij weer on der zeil. Op 17 Juli arriveerden wij te Gibraltar. Toen wij heengingen, waren wij in vier dagen van Gibraltar naar Algiers gezeild, terwijl wij thans voor de terugreis van Al giers naar Gibraltar 26 dagen noodig had den gehad. Wij namen ook hier weer fou- rage in voor de paarden. Onze kapitein ruilde een Turksche hengst tegen een grauwen ruin van den gouverneur, een fraai en goed gedresseerd rijpaard. Het beest werd met een vlot aan boord ge bracht. Bij het ophijschen sloeg hij met zijn achterpooten tegen een man aan, waarop deze in zee tuimelde, doch spoe dig weer werd opgepikt. Den 22sten Juli verlieten wij Gibraltar weer. Cadix. Reeds den volgenden dag, den 23sten Juli, kwamen wij in de baai van Cadix. Cadix is een aanzienlijke en zeer volk rijke stad in Spanje. Men heeft hier twee poorten naast elkaar, één voor degenen, die de stad binnen komen en één voor hen. die de stad verlaten. Behalve officie ren wordt iedereen die de poort binnen komt, gevisiteerd of hij ook snuif of rook tabak bij zich heeft en indien de doos wat vol is wordt er slechts een klein gedeelte voor gebruik ingelaten. Degenen die de stad verlaten, worden onderzocht of zij ook goud zilver of geld boven de toege stane waarde bij zich hebben, wat dan af genomen wordt terwijl zij. die al te veel trachten mee te nemen, als smokkelaar naar de Bastille worden gebracht. Er zijn hier verscheidene mannen met het toezicht bij de poorten belast; zü worden Plcaros" genoemd. Zelfs de ezels, die het vuilnis uit de stad dragen, worden gevisiteerd: men steekt met priemen in de manden of zak ken. om te voelen of er ook iets in zit dat aan tol onderhevig is. Deze tol bedraagt vijf procent van de geschatte waaide. Men ziet in Cadix vele schoone kloosters en kerken, waarvan sommigen van binnen zeer kostbaar zijn ingericht. Men is hier al 20 jaar bezig met. den bouw van een kerk. en naar men mij vertelde, zal men nog zeker even zooveel jaren noodig heb ben om deze te voltooien, ondanks het feit. dat gebruik wordt gemaakt van machines, zooals kranen, waarin mannen loopen. om de materialen naar boven te brengen 11 Ook heeft men putten gegraven, waaruit men het benoodigde water verkrijgt. Dz kerk wordt van binnen met fraai lof- en traliewerk van koper voorzien; het koor was bijna voltooid en daarvóór bevonden zich zeven pilaren, waarvan de voetstuk ken uit zwart marmer met gouden adeien, de schachten uit rood marmer met witte aderen en de bovenstukken uit wit albast waren vervaardigd, alles zoo glad als een spiegel. Op een halven voet afstand van de pilaren waren halfsteens muren gemet seld, teneinde beschadiging te voorkomen; in deze muren waren deuren en venster tjes om een en ander te kunnen bezichti gen. Een prachtig altaar bevond zich ach ter in het koor; aan weerszijden van dit aldaar stonden twee pilaren van tien twaalf voet hoogte. Toen ik deze uit de verte zag, meende ik. dat er water of een ander vocht in was. waarin wolken dre ven. doch naderbij komende zag ik. dat ze van het schoonste agaat waren gemaakt. Wij maakten hier nog een flinken storm mee; verscheidene schepen dreven naar zee, terwijl één schip vast liep tegen dc „Porte" (een klip, die terzijde van de baai ligt) en sterk overhelde. De bemanning wist zich met de sloep in veiligheid te brengen. Toen de kapitein met zijn man nen in de stad was. geraakte het schip vlot en voeren zij er met een bark weer heen. De hevige wind, die dit alles veroorzaakte, waait uit het Oosten en wordt hier ..La- vanto" genoemd. De vrouwen gaan in Cadix anders ge kleed dan ln Malaga: zij kunnen haar kl-e-i tot om haar aangezicht toe trekk°n Een zomersche dracht van een jeugdige schoone te Cadix. zoodat men haar niet kan herkennen. Dit kleed is meestal van zwarte zijde en wordt bij het uitgaan over de andere kleederen heen gedragen. De mannen slaan hun man tel ook om hun gezicht, zoodat alleen de oogen vrij blijven. Zij dragen daarbij dan nog een groote ronde hoed, waardoor zij op straat niet te herkennen zijn. Den 26sten Augustus zeilden wij uit Ca dix en kwamen in de Spaansche Zee. Wij hadden in Cadix een passagier aan boord gekregen, namelijk den heer Barboe doch op 12 September stierf deze aan „phitises". Hij werd gekleed in een kist gelegd die verzwaard werd met beschadigde en ver roeste kanonskogels en voorzien was van gaten, opdat de kist snel zou zinken, waar na men hem over boord zette. Dienzelfden dag kwamen wij op „de gronden" (een on diep gedeelte van den Atlantischen Oceaan, ten westen van het Kanaal i. Den 16den September voeren wij in het Kanaal en za gen aan bakboord Engeland voor ons lig gen. Op 13 September kwam ter hoogte van Beverzijl de Texelsche loods bij ons aan boord. Wij beleefden dien dag nog een vermakelijk avontuur met onzen leeuw en den loods. De loots stond op het halfdek met ons „te praaten, om ons iets nieuws uit Hol- „land of Texel te vertellen zoo drong de „leeuw tussen onse beenen door om den „nieuwen gast ook eens te bekijken en te „beruyken, hij sprong zoo half teegen zyn „pikbroek op; maar wyl hy de loots hin- „derde in zyne reedenvoering. riep de ca- „pltyn: ..Jongen, houd de leeuw hier van- „daan"; dit verschrikte de loots zoo (dat „woord van leeuw) dat 'als hy geen uitweg „gezien hadde. hy wel over boord zoude ..gesprongen zyn en hy zeyde: II: kan het „schip niet binnenbrengen als dte leeuw „daar is", maar de loots gewende daar „schielyk aan. omdat hy sag dat een ieder „even familiaar met de leeuw omging!" Den 20sten September arriveerden wij te Texel. 1) Waarschijnlijk één der eerste toe passingen van een zij het dan zeer een voudige machinale werkwijze! (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 9