Uit een vud
Memorie van antwoord
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 Januari 1933
Derde Blad
No. 22350
B. en W. van Leiden begrooting 1933.
yj-xKLOOSHEIDSZORG EN ARMENZORG.
ifh De inkomsten en uitgaven.
irÉ
heeft-
1 P
elk
sT" 5
iel J
738
>ei
VII. Werkloosheidszorg.
nogelijkheden, die ons College ten
staan, om de gevolgen van de
isheld te bestrijden, worden door
Uende leden grenzeloos overschat.
gemeente zelve ondervindt zelve
t"tncieei opzicht de gevolgen van de
wordt zij daardoor zeer gehandl-
f Alle Verken toch vereischen kapi-
y.itgaven en het zijn juist deze. die
neente zich niet meer of slechts in
ie mate kan veroorloven. Dikwijls
lontstellend om te zien, hoe weinig
j Joon en hoeveel kapitaal een voor-
en werk zal vereischen, hetgeen
/,;'.teraard medebrengt, dat van de
ing moet worden afgezien, tenzij óf
Iidabiliteit een voldoende waarborg
'dat de gelden voor rente en aflos-
ir de toekomst zullen worden ont-
■i door verhoogde ontvangsten of
uitgaven, óf de noodzakelijkheid
le kapitaalsuitgaven om andere
V» vocfctaflt
College onderzoekt alle werken
lit criterium en beijvert zich werken
eel loonuitgaven. doch weinig ka-
ilasten in uitvoering te doen komen,
noet echter den gunstigen invloed
e gemeentelijke werkzaamheid op
leidsmarkt niet overschatten, daar
feeds en altijd slechts een zeer klein
ge van een beperkt deel zal om-
ns dient men voor oogen te houden
0. gemeentelijke activiteit welhaast
wordt lamgeslagen, wanneer men
■"'gelijkheid werken in werkverschaf-
betc:te doen uitvoeren reeds bij voor
in de hand wijst. Immers hiervoor
Pet;.; in aanmerking werken, die voor-
Is „C1 niet noodzakelijk kunnen worden
„jj en in het algemeen weinig produc-
beloven.
uslne men van deze voordeelen afstand,
i to' .mietigt men daarmede tevens de
ls m tot uitvoering van het werk over
61 Ontwikkeling en ontspanning van
'kloozen heeft onze voortdurende
!™it. Ons College is in zijn socialen
™!00 overbelast, dat voor het nemen
tiatief op dit gebied alleen reeds
de tijd en de gelegenheid ontbre-
mst waardeering maken wij gewag
t vele, dat verschillende groenen
burgerij hier, soms zonder, soms
hulp der gemeente, tot stand
Om dit initiatief nog te prik-
n meer eenheid en samenwerking
ebied te verkrijgen, heeft ons Col-
circulaire van den Minister van
andsche Zaken van 18 November
kennis gebracht van de veelzijdig
festelde subcommissie Ontwikke-
Ontspanning uit het Crisis
met verzoek eventueele plannen
gebied bij de Gemeente In rc
..sultaten hiervan, die naai- wij
0 ven ongetwijfeld bevredigend zul-
stellen wij ons voor telkens door
.ivragen van de noodige credieten
J ie aandacht te brengen.
jjj.Jremeenteraad aanvaardde in zijn
1 van 21 December 1931 de Rijks-
voor de ondersteuning van
^■ïzén, tengevolge waarvan, naast de
e, mede de andere daaraan ver-
voorwaarden werden geaccep-
'Het is ons College niet recht dul-
hoe men het kan verwijten „zoo
Rijkelijk in de door de Regeering op
bied uitgeoefende dictatuur te be-
r wanneer het ter uitvoering van
adsbesluit de voorschriften opvolgt,
:ns deze voorwaarden gesteld door
tige Rijksregeering. welke ons land
sanctie van de Volksvertegenwoor-
I Tl bestuurt.
Milten over den gang van zaken in
sis-Comité betreffen niet het be-
ons College en kunnen hier der-
lal nbesproken blijven.
ons College komt het gewenscht
i de behandeling van deze begroo-
l-jni-'ds te doen beslissen, of de brand-
Dijslag aan werkloozen in den ver
in geld of in natura zal worden
,ui worden toegegeven, dat doorl
dheid van den Wethouder van
Zaken met de verlangens, die bij
van de subcommissie voor de
'leening bestonden, wellicht aan-
k te weinig is vergaderd, zoo mee-
■Iflfi toch. dat thans daarover een be-
lJlJhde regeling tusschen deze sub-
>ie en ons College is getroffen, zoo-
verstandig zal zijn de resultaten
af te wachten,
pil' het verslag gestelde vragen met
ui ng tot de demping van het Leven-
len in het toegezegde praeadvies
i Ijvoorstel-Manders ter zake worden
irt/word. Hoewel de verbreeding van
lage m het plan tot demping van
elen15ndaal met bijbehoorende werken
pen. is ons College gaarne bereid
'e wenschelijkheid te overwegen,
verbreeding van de plantage af-
tinJiMk tot uitvoering te brengen.
'oorstel tot het graven van het
n de havens voor de nieuwe vee-
|Uli er bestrijding van de werkloosheid
ns College niet te verwachten. Nog
T .n! dat men, gelijk vanzelf
niet mil- nichts du- nichts tot het
van dat kanaal en die havens kan
[li, is het in de tegenwoordige fi-
omstandigheden zeker niet
i. '°°rd voor die werken aanzienliike
•oiiili'n uit te geven, nu de middelen
^en. om tot den aanleg van de
veemarkt met hetgeen daaraan
Lover. r® gaan.Ter bestrijding van
HF fc00sheid is dit ook niet noodig. nu
llege daarvoor andere werken oo I
Vin. Armenzorg.
>nder schrijven geheel de meening
lid, dat behandeling van zaken!
a t de Gemeentelijke Commissie
^aatschapoelijk Hulpbetoon, thans
tuur acht, nu binnenkort het rap-1
pprtltf j reor?anisatie van dezen
?e door ons College benoemde
T.Bi. ls te wachten.
Allege meent zelfs, dat deze aan
beden niet discutabel zijn. Immers
in
/tie
de instelling van deze Commissie inzake
reorganisatie is het bewijs, dat Raad en
College zich, volkomen terecht, niet com
petent achten over deze vraagstukken te
oordeelen, zoolang zij niet door een des
kundig en terzake dienend rapport zijn
belicht. z
Direct na de indiening van zijn sub
sidie-aanvrage heef t ons College het
Consultatiebureau voor moeilijke kinderen
doen weten, dat medewerking alleen was
te verwachten, wanneer het pogingen in
het werk zou hebben gesteld ,om ook van
de zijde van het bijzonder onderwijs
financieele hulp te verkrijgen.
Omtrent het resultaat van deze pogin
gen is ons College door dc betrokken in
stelling nog niet voldoende ingelicht.
Velerlei particuliere-, rijks en gemeen
telijke instellingen bevorderen recht
streeks of zijdelings een goede Moeder-
schapszorg, op allerlei w.jzen. Een be
paalde leemte op dit gebied is ons College
niet bekend
Een voorstel, om te komen tot oprich
ting van een gemeentelijk Tehuis voor
Ouden van Dagen en de instelling van een
Gemeentelijke Commissie voor Blinden
zorg is, om de reeds vorig jaar uiteenge
zette redenen, van Ons College niet te
verwachten.
Onderwijs.
Met de wijziging van de leerplans voor
de lagere scholen is geruimen tijd gemoeid
geweest- Zulks is echter niet aan ons
College te wijten.
De meening, dat deze zaak veel eerder
haar iïeslag zou hebben gekregen, indien
hier een z.g.n. schoolparlement had be
staan, deelen wij niet. De ervaring toch
leert, dat inschakeling van nog meer
instanties allerminst bevorderlijk is aan
een snelle afdoening van zaken-
Een regeling als bedoeld bij art. 125, le
lid, sub k, der Ambtenarenwet 1929 ten
aanzien van het onderwijzend personeel
van de gemeentelijke inrichtingen van
onderwijs is bij ons College in voorberei
ding. De rechtspositie van de bewaarschool
onderwijzeressen zal worden geregeld in
het nieuwe Ambtenarenreglement.
Volgens de thans bestaande regeling
worden kweekelingen tot tijdelijke leer
kracht aangesteld, indien de vervanging
aan een of meer scholen ten minste vier
opeenvolgende schooldagen omvat. Wijzi
ging van die regeling in dien zin, dat voor
eiken dag, waarop een kweekeling als
plaatsvervanger optreedt voor een wegens
ziekte of door andere omstandigheden
afwezige leerkracht, een tijdelijke aanstel
ling plaats heeft, achten wij in de tegen
woordige tijdsomstandigheden niet gemo
tiveerd. Men moet ook niet vergeten, dat
de kweekelingen een toelage uit de
gemeentekas ontvangen.
Dat de post belooning van boventallige
onderwijzers onze voortdurende aandacht
heeft, blijkt wel overtuigend uit het feit,
dat wegens salarieermg van boventallig
personeel bij het openbaar gewoon lager-
en uitgeBreid lager onderwijs op de be
groeting voor 1929 nog f. 106.460.— werd
uitgetrokken en dat dit bedrag inmiddels
tot f. 45.469.— is teruggebracht. Zonder
ontwrichting van het onderwijs is het
echter niet mogelijk elk oogenblik in te
grijpen in de organisatie van het onderwijs.
Inkomsten-
Bij de inkomsten deelen B. en W. o.a.
nog mede.
Zeer spoedig na de behandeling van de
gemeente-begrooting hopen wij de her
ziening van de statuten van de Leidsche
Duinwater Maatschappij aanhangig te
maken.
Met de organisaties van het personeel
der Maatschappij is een behoorlijk contact
tot stand gebracht, hetwelk ook in de toe
komst zal worden onderhouden. Omtrent
het in volledig gemeentebeheer brengen
van de Maatschappij zij in herinnering
gebracht, dat de Raad daartegen een
afwijzend standpunt heeft ingenomen.
Juist in de tegenwoordige tijdsomstan
digheden is, naar de practijk leert, het
stellen van borgen bij huurcontracten
noodig. Deze eisch kan derhalve niet
vervallen.
Herziening van de heffing van school
geld zal onder oogen worden gezien, zoodra
het ontwerp van wet tot wijziging van de
Lager Onderwijswet 1920, hetwelk ook
verschillende wijzigingen bevat met be
trekking tot de schoolgelden, tot wet zal
zijn verheven.
Het verstrekken van hondenpenningen
verdient geen aanbeveling- De practijk
heeft bewezen, dat hierdoor moeilijkheden
ontstaan, doordat deze penningen worden
gestolen en gehangen aan honden, waar
voor geen belasting is betaald. Op grond
van deze ervaring zijn de penningen, die
vroeger ook in deze Gemeente werden
gebruikt, afgeschaft. De thans gevolgde
methode is afdoende en gaf nimmer aan
leiding tot verwarring of onaangenaam
heden.
Hoewel de desbetreffende verordening
betaling in termijnen niet toelaat, heeft
de Ontvanger geen bezwaar om, indien
blijkt, dat het inderdaad voor- den- be
lastingschuldige bezwaarlijk zou zijn de
belasting in eens te betalen, hem in da
gelegenheid te stellen de belasting in
termijnen te voldoen.
De opbrengst uit meterhuur vormt,
evenals die uit gas en electriciteit, mede
een onderdeel van de exploitatierekening
der lichtfabrieken. Het geraamde batig
saldo dier rekening, waarop zooals de
vrager terecht opmerkt nu gerekend is,
is mede onder invloed van de opbrengst uit
„meterhuur" tot stand gekomen en kan
dus evenmin worden gemist zonder het
eindresultaat te verstoren.
In het algemeen wordt ten onrechte
aangenomen, dat meterhuren slechts een
vergoeding zouden zijn voor het gebruik
van den meter, üit de opbrengst moeten
deregelmatig terugkeerende kosten worden
bestreden, welke verbonden zijn aan de
aansluiting in een perceel en de bediening
ervan; de huren zijn slechts een tegemoet
koming in die kosten en vormen als zoo
danig feitelijk een onderdeel van het gas-,
resp. eiectriciteitstarief.
Naarmate het verbruik per aansluiting
hooger wordt, heeft het bedrag „meter
huur" minder beteekenis.
Niet onvermeld mag blijven, dat als ge
volg van de behoefte, welke lil de laatste
jaren is ontstaan om in die perceelen
electriciteit te brengen, waar voorheen
uitsluitend muntgas voor verlichting en
koken werd geleverd, het verbruik per
perceel (electriciteit uitsluitend voor ver
lichting: gas voor andere doeleinden) aan
zienlijk is gedaald. Feitelijk is de toestand
deze, dat van pl.m. 4000 perceelen, onge
acht of dat gas dan wel electriciteit be
treft, de distributiekosten niet worden op
gebracht; ter beperking van dezen verlies
post vormt de berekening van meterhuur,
zooals hiervoren werd uiteengezet, eenige
compensatie.
Een verlaging van het weegtarief voor
varkens en ander klein vee van f. 0,15 tot
f. 0,10 is reeds bij Raadsbesluit van 19 De
cember j.l. tot stand gekomen de in
werkingtreding wacht nog slechts op de
Koninklijke goedkeuring terwijl een bij
die gelegenheid door den heer Bergers, in
gediend voorstel inzake het kosteloos ge
bruik maken van de weegtoestellen voor
het wegen van geslacht vee en deelen
daarvan, in handen van ons college om
praeadvies is gesteld, dat spoedig zal af
komen.
De beide helften, waaruit een varken
na de slachting bestaat, worden in den
regel tegelijk gewogen, zoodat dan ook
slechts éénmaal het weeggeld is verschul
digd; alleen de grossiers in geslachte var
kens tot dusverre twee personen hier
ter stede doen met het oog op hunnen
handel elke helft afzonderlijk wegen, in
welk geval op grond van de desbetreffende
verordening tweemaal het weeggeld ver
schuldigd is, hetgeen ook volkomen ratio
neel is, omdat het dan twee wegingen be
treft.
De slagers, die vóór de inwerkingtreding
van de Crisis-Varkenswet geheel vrij wa
ren om al of niet van de weegtoestellen
van het slachthuis gebruik te maken, zijn
allen na de inwerkingtreding van die wet
verplicht hunne geslachte varkens, met
uitzondering van het z g. losse vet aan die
inrichting te doen wegen, hetgeen hun
thans nog per varken f. 0,15 kost en bin
nenkort f. 0,10 zal kosten. De grossiers in
geslachte varkens daarentegen lieten,
zulks in verband met de eischen van hun
handel, hun varkens ook reeds vóór de
inwerkingtreding van de Crisis-Varkens
wet aan het Slachthuis wegen, zoodat deze
wet hen alleen noopt tot afzonderlijke
weging van het z.g. losse vet, waarvoor
tot een gewicht van 25 K.G. een weeggeld
van f. 0,05 verschuldigd is. De grossiers
verkeeren dus feitelijk reeds in een voor-
deeliger positie dan de gewone slagers en
er is dan ook naar onze meening vol
strekt geen aanleiding de positie van
eerstgenoemden nog gunstiger te maken.
Treedt de bovenvermelde verlaging van
het weeggeld voor varkens in werking, dan
zullen de grossiers, zelfs ondanks de af
zonderlijke weging van het losse vet, niet
meer betalen dan zij vóór de inwerking
treding van de Cristë-Varkenswet deden.
DE UITGAVEN.
Of het presentiegeld-geld der raadsleden
al dan niet verlaagd dient te worden la
ten B. en W. den Raad ter beslissing over.
Ook zij zijn van oordeel, dat in de jaar
verslagen zeer bekort worden kan. Een plan
daartoe is in onderzoek.
B en W. blijven tegen presentiegeld voor
de leden van stembureaux.
Verplaatsing van het woonwagenkamp is
in onderzoek, het maken van verbodsbe
palingen tegen het plakken en kalken bij
verkiezingen etc. in overweging.
De controle op de straatverlichting door
de politie is volgens B. en W. voldoende.
Het aantal lantaarns, dat gemiddeld per
dag niet functioneert, bedraagt 1 a 2 pCt.
Zonder schade voor de Volksgezondheid
zou volgens B. en W. de Gezondheidscom
missie worden gemist Door een halveering
van de schoolbaden eens per 14 dagen
kan f. 2750 worden bespaard en B. en W.
meenen dit in deze omstandigheden drin
gend gewenscht.
Een trottoir tusschen Mare en Pelikaan
straat aan de Oude Vest is gewenscht
Afgraving van het bolwerk nabij den
molen De Valk wordt overwogen.
Voorstellen tot reorganisatie van den
Plantsoendienst zijn aanhangig.
Het houten posthuis voor de Kraaiers-
brug. zal worden vervangen door een stee-
nen.
Verbetering van de accoustiek in de
Stadszaal zou f. 5 a f 6000 kosten. Te veel
in deze tijden.
Het verstrekken van schoolvoeding tij
dens de vacanties moet als crisis-maatre
gel worden beschouwd.
Een plan tot verplaatsing van het speel
terrein Westerkwartier is in voorbereiding
(ten Z. van de Da Costastraat), een speel
tuin voor De Eendracht" wacht op betere
tijden.
De Minister van Justitie heeft bepaald
dat de reproductie van de registers van den
Burg. Stand, die bij den Stadhuisbrand
verloren zijn gegaan, zal geschieden langs
fotografischen weg. Daarvoor is noodig
circa f20.000.
Het saldo van het Stadhuisfonds, dat
oorspronkelijk werd ingesteld met een be
drag van f. 1.237.640.34. kan per 1 Januari
1933 worden geraamd op f. 1.172.800.
De gelden worden door de gemeente tij
delijk gebruikt voor de financiering van
kapitaalsuitgaven, waarvoor aan het fonds
rente wordt vergoed. De rentevergoeding
bedroeg over 1929, 1930 en 1931, berekend
tegen 4lh resp. f. 36.997.11, f. 50.819.57
en f. 53.447.58 Bij de begrooting voor 1932
werd de rentevoet vastgesteld op 2'/2°/o en
zal ter zake van rente plm. f. 30.000 aan
het fonds worden uitgekeerd.
Aan het fonds kwam verder ten goede
wegens bespaarde onderhoudskosten over
de jaren 1929 t/m. 1932 in totaal f. 24.383.32
en wegens diverse ontvangsten over die ja
ren plm f. 11.500. terwijl van het batig
saldo van den dienst 1928 f. 100.000 in het
fonds werd gestort.
Daarentegen werden uit het fonds be
streden de"huren van de tijdelijk in ge
bruik genomen gebouwen, de kosten van
inrichting en meubileering van die ge
bouwen, die voor reconstructie der admi
nistratie. de kosten van aankoop van per
ceel Breestraat 117. het honorarium van
architecten en commissie van advies voor
het nieuwe stadhuis enz.
Door diverse wijzigingen in de begroo
ting is er een nadeelig verschil van f. 1562
af te schrijven van den post Onvoorziene
JJitgaven.
VI.
De voorname Turken zitten meest dage
lijks op bepaalde uren in de stadspoorten,
waarin zich aan weerszijden een open ver
trek bevindt dat met tapijten is belegd.
Hier rooken zij dan hun pijp en kijken
naar hetgeen de stad in en uitgaat. Dc
meeste Turken hebben twee messen of
„attegams" in hun gordels zitten.
Op straat ziet men alleen Jodinnen en
slavinnen want de Turksche vrouwen blij
ven altijd in huis. Wanneer men toch zoó'n
Turksche vrouw te zien krijgt, dan is men
nog niet gelukkig. Dat zou mij bijna nog
eer.s duur te staan zijn gekomen
Herbergen of logementen vindt men in
deze stad niet en wij bieven dan ook ces
nachts niet aan den wal. maar hadden wel
een huis. waar wij eten en. drinken voor
ons geld konden krijgen Dit huis werd
met toestemming vin den Dey door twee
Christenslaven beheerd: de een was een
Engeisehman en de ander een Spanjaard.
Zij behoefden met geen ketting meer aan
elkander vast te zitten, alleen moest de
Spanjaard deze om zijn lichaam dragen
Deze laatste fungeerde dan ook als knecht,
terwijl de Engeisehman als kastelein op
trad. Dit alles was echter maar voor den
tijd. gedurende welken wij met de oorlogs
schepen hier op de reede lagen. In dit huis
mochten wij gaan waar wij wilden, hetzij
op de plaats, in de kamers of boven op
het plate dak; nu was ik zoo nieuwsgierig
om daar boven op dat plat eens een kijkje
te gaan nemen en over den. scheidings
muur op het naburige plat een blik te wer
pen. Op dit plat waren twee Turksche
vrouwen bezig met het bleken van wasch-
goed en ik groette haar zoo goed mogelijk
en ontving ook een wedergroet naar het
scheen. Ik riep ook de andere officieren,
die beneden op de plaats waren, om deze
Turksche vrouwen te komen zien, doch
onze kastelein scheen dit ook te hooren
en kwam ontsteld naar boven loopen. Hij
verzocht mij direct naar beneden te gaan,
want indien zijn buurman, de Turk, mij
zou zien, zoo verzekerde hij mij, zou deze
niet nalaten om mij een kogel door het
hoofd te jagen. Hij was er zelfs bang voor
dat de twee vrouwen aan den Turk zouden
vertellen, dat ik haar gezien had en vrees
de dat wij hierdoor in moeilijkheden zou
den komen- Het liep echter goed af, maar
wij waagden ons niet meer op het plat,
want die Turksche schoonheden waren ons
niet zooveel waard, dat wij daarvoor ons
leven in de waagschaal wilden stellen. Wat
haar schoonheid betreft, zij waren goed ge
bouwd en hadden een fijn besneden ge
zicht, zwart haar en bruine oogen. Zij wa
ren in het wit gekleed, om het middel
nauw toegeregen, terwijl haar boezem ge
deeltelijk met een dun doekje bedekt was.
Om haar hoofden was een witte doek ge
wonden en zij droegen witte broeken, die
de beenen bloot lieten, terwijl haar voeten
in gele muiltjes staken. Haar armen, die
blank en .poezelig" waren, waren tot de
schouders bloot.
Men kon hier in Algiers zeer goedkoop
ossen- en schapenvleesch krijgen; ook de
hoenderen waren er niet duur. Het kleine
geld bestond hier uit zilveren muntstukjes,
die zoo licht waren, dat indien men er een
hand vol van had en daar in blies, zij naar
alle kanten wegvlogen.
„Ik zeg die vruchtbare kust nu vaarwel",
Ik haat de overvloed, waar wreedheid
is een spel."
Den 22sten Juni zeilden wij van Algiers;
de kapiteins Meytens en Dekkers zeilden
met ons mee, terwijl kapitein Krul naar
Tunis voer en kapitein Van Orzik naar
Livorno.
Den 3den Juli kregen wij Alicante in het
zicht en den 7den Juli Cartagena.
Den 13den Juli liepen wij de haven van
Malaga binnen, daar wij gebrek aan fou-
rage voor de paarden hadden, terwijl wij
ook onzen voorraad wijn wilden aanvullen.
Voor de paarden namen wij hooi en stroo
in. Ik kocht twee vaten wijn (één met Ma
laga sec en een met. Malagawijn), een pot
rozijnen, een matje vijgen, een zak aman
delen een amandelkaasje, eenige water
meloenen (waarbij enkele zoo groot als een
wateremmer) en verder nog wat granaat
appelen, citroenen en sinaasappelen.
Den volgenden dag gingen wij weer on
der zeil.
Op 17 Juli arriveerden wij te Gibraltar.
Toen wij heengingen, waren wij in vier
dagen van Gibraltar naar Algiers gezeild,
terwijl wij thans voor de terugreis van Al
giers naar Gibraltar 26 dagen noodig had
den gehad. Wij namen ook hier weer fou-
rage in voor de paarden. Onze kapitein
ruilde een Turksche hengst tegen een
grauwen ruin van den gouverneur, een
fraai en goed gedresseerd rijpaard. Het
beest werd met een vlot aan boord ge
bracht. Bij het ophijschen sloeg hij met
zijn achterpooten tegen een man aan,
waarop deze in zee tuimelde, doch spoe
dig weer werd opgepikt.
Den 22sten Juli verlieten wij Gibraltar
weer.
Cadix.
Reeds den volgenden dag, den 23sten
Juli, kwamen wij in de baai van Cadix.
Cadix is een aanzienlijke en zeer volk
rijke stad in Spanje. Men heeft hier twee
poorten naast elkaar, één voor degenen,
die de stad binnen komen en één voor hen.
die de stad verlaten. Behalve officie
ren wordt iedereen die de poort binnen
komt, gevisiteerd of hij ook snuif of rook
tabak bij zich heeft en indien de doos wat
vol is wordt er slechts een klein gedeelte
voor gebruik ingelaten. Degenen die de
stad verlaten, worden onderzocht of zij
ook goud zilver of geld boven de toege
stane waarde bij zich hebben, wat dan af
genomen wordt terwijl zij. die al te veel
trachten mee te nemen, als smokkelaar
naar de Bastille worden gebracht. Er zijn
hier verscheidene mannen met het toezicht
bij de poorten belast; zü worden Plcaros"
genoemd. Zelfs de ezels, die het vuilnis uit
de stad dragen, worden gevisiteerd: men
steekt met priemen in de manden of zak
ken. om te voelen of er ook iets in zit dat
aan tol onderhevig is. Deze tol bedraagt
vijf procent van de geschatte waaide.
Men ziet in Cadix vele schoone kloosters
en kerken, waarvan sommigen van binnen
zeer kostbaar zijn ingericht. Men is hier
al 20 jaar bezig met. den bouw van een
kerk. en naar men mij vertelde, zal men
nog zeker even zooveel jaren noodig heb
ben om deze te voltooien, ondanks het feit.
dat gebruik wordt gemaakt van machines,
zooals kranen, waarin mannen loopen. om
de materialen naar boven te brengen 11
Ook heeft men putten gegraven, waaruit
men het benoodigde water verkrijgt. Dz
kerk wordt van binnen met fraai lof- en
traliewerk van koper voorzien; het koor
was bijna voltooid en daarvóór bevonden
zich zeven pilaren, waarvan de voetstuk
ken uit zwart marmer met gouden adeien,
de schachten uit rood marmer met witte
aderen en de bovenstukken uit wit albast
waren vervaardigd, alles zoo glad als een
spiegel. Op een halven voet afstand van
de pilaren waren halfsteens muren gemet
seld, teneinde beschadiging te voorkomen;
in deze muren waren deuren en venster
tjes om een en ander te kunnen bezichti
gen. Een prachtig altaar bevond zich ach
ter in het koor; aan weerszijden van dit
aldaar stonden twee pilaren van tien
twaalf voet hoogte. Toen ik deze uit de
verte zag, meende ik. dat er water of een
ander vocht in was. waarin wolken dre
ven. doch naderbij komende zag ik. dat ze
van het schoonste agaat waren gemaakt.
Wij maakten hier nog een flinken storm
mee; verscheidene schepen dreven naar
zee, terwijl één schip vast liep tegen dc
„Porte" (een klip, die terzijde van de baai
ligt) en sterk overhelde. De bemanning
wist zich met de sloep in veiligheid te
brengen. Toen de kapitein met zijn man
nen in de stad was. geraakte het schip vlot
en voeren zij er met een bark weer heen.
De hevige wind, die dit alles veroorzaakte,
waait uit het Oosten en wordt hier ..La-
vanto" genoemd.
De vrouwen gaan in Cadix anders ge
kleed dan ln Malaga: zij kunnen haar
kl-e-i tot om haar aangezicht toe trekk°n
Een zomersche dracht van een jeugdige
schoone te Cadix.
zoodat men haar niet kan herkennen. Dit
kleed is meestal van zwarte zijde en wordt
bij het uitgaan over de andere kleederen
heen gedragen. De mannen slaan hun man
tel ook om hun gezicht, zoodat alleen de
oogen vrij blijven. Zij dragen daarbij dan
nog een groote ronde hoed, waardoor zij
op straat niet te herkennen zijn.
Den 26sten Augustus zeilden wij uit Ca
dix en kwamen in de Spaansche Zee. Wij
hadden in Cadix een passagier aan boord
gekregen, namelijk den heer Barboe doch
op 12 September stierf deze aan „phitises".
Hij werd gekleed in een kist gelegd die
verzwaard werd met beschadigde en ver
roeste kanonskogels en voorzien was van
gaten, opdat de kist snel zou zinken, waar
na men hem over boord zette. Dienzelfden
dag kwamen wij op „de gronden" (een on
diep gedeelte van den Atlantischen Oceaan,
ten westen van het Kanaal i. Den 16den
September voeren wij in het Kanaal en za
gen aan bakboord Engeland voor ons lig
gen.
Op 13 September kwam ter hoogte van
Beverzijl de Texelsche loods bij ons aan
boord. Wij beleefden dien dag nog een
vermakelijk avontuur met onzen leeuw en
den loods.
De loots stond op het halfdek met ons
„te praaten, om ons iets nieuws uit Hol-
„land of Texel te vertellen zoo drong de
„leeuw tussen onse beenen door om den
„nieuwen gast ook eens te bekijken en te
„beruyken, hij sprong zoo half teegen zyn
„pikbroek op; maar wyl hy de loots hin-
„derde in zyne reedenvoering. riep de ca-
„pltyn: ..Jongen, houd de leeuw hier van-
„daan"; dit verschrikte de loots zoo (dat
„woord van leeuw) dat 'als hy geen uitweg
„gezien hadde. hy wel over boord zoude
..gesprongen zyn en hy zeyde: II: kan het
„schip niet binnenbrengen als dte leeuw
„daar is", maar de loots gewende daar
„schielyk aan. omdat hy sag dat een ieder
„even familiaar met de leeuw omging!"
Den 20sten September arriveerden wij te
Texel.
1) Waarschijnlijk één der eerste toe
passingen van een zij het dan zeer een
voudige machinale werkwijze!
(Wordt vervolgd).