TOM GOEDE OPLOSSINGEN. OPLOSSINGEN. 'S MORGENS VROEG. PRIJSRAADSELS. Door AN JONK (oud U jaar). IS een arme jongen. Zijn moeder rven en nu was hij bij zijn tante En die tante was erg gierig. Zij ude kous en die we- bijna heele- 1 met gouden tientjes. En ieder nen er meer bij, maar nooit werd uitgegeven. Zoo kwam het dat J erg slecht had bij zijn tante. iUs •,ijn voet tegen een poot van de >pte, moest hij zonder eten naar •onds kreeg hij meestal soep en itte zijn tante bij iedere schep, 1 o zijn bord deed. Het was 5 De- geworden en St. Nicolaas zou 1 'S op school komen. Tom zou nu V eerst Sinterklaas zien. Verleden zijn tante gezegd, dat hij nog te wyys om naar St. Nicolaas te gaan. op school kwam. zag hij. dat alle schoenen en hun Zondagsche aan hadden. Iedereen trok zijn lie hem zag. want hij had klom- !u»1jn oude kleeren aan. ie meester hem zag. dacht hij: !®S vies jochie is dat." !e' Sater kwam St. Nicolaas. En de le "(begonnen te zingen van: maan schijnt door de booinen". niet demand zong mooier en helder- Tom. Hij kende alle drie de vers te de laatste regel toe. De andere begonnen al by de derde regel tweede versje te haperen. dit afgeloopen was ging zwarte Niemand begreep waar hij heen brachten zij een uur door met ngen voor St. Nicolaaa. Het was zes uur geworden en de school zou zwarte Piet toch gebleven io praatten de kinderen onder el- m z ie kinderen buiten kwamen zat er 1 "hen tegen een boom. De kinderen 'nte(em voorbij en dachten: .Dat is r®!ii vies jongetje als Tom." e jwam heelemaal achteraan. Toen jongen daar zag zitten, ging hij luw »m toe en vroeg: „Wat scheelt 'as hfie jongen antwoordde: „Ik heb ''Ju Ipude beenen van die sneeuw. Ze ir-te zeer. i levcjei Tom, „ik kan je niet helpen, sueeï zal je mijn rechterklomp geven, uit 1 je die vanavond onder de schoor- alleetten. Misschien, dat de Sint ook laar jou denkt. Dag!" i tem ging weer verder. Toen hij thuis te ikvroeg zijn tante hem, waar of hij alsmp had gelaten. Hij vertelde, dat •1 zooaan een jongen bij den boom had f. Hf, omdat die geen klomp had om d tttBoorsteen te zetten. Wat was tante or T:l. Tom zette zijn klomp bij den tte iveen Tante zei, dat ze er een stok :n veeggen en hem dan morgenochtend ariifnk op zijn broek geven. Hij moest lat tèten naar bed k hi: was 's ochtends al vroeg op. Hij mi tante al beneden Hij ging ook naar ijk v,. En toen hij bij den schoorsteen om wat zag hij daar: een scheepje, een loer. Ie Hollander, van alles. De heele die: lag vol met. speelgoed. Tante be- zwi'fet wat er gaande was en Tom even imdKien zij buiten kwamen stonden alle leve: en bij elkaar. De een zei: „Ik had joaniH Voor mijn kind een scheepje klaar t nlei t en nu lag er een roede bij den e ik teen." De tweede zei: „Ik had gis- d voor mijn zoon een vliegende atcr "er klaargemaakt en nu lag er een weer ïi de schouw." ■ndeei Tom dit hoorde durfde hij niet eld s- houden. En wilde ieder het zijne r zat ven. Maar er kwam een oude. krom- i Tor. j, die zei: „Tom hoeft niemand wat wai»1; geven, want hij ls een goede jon- fki er iongen achter een ik k .edereen is dien jongen neusoptrek- let s«)orbij geloopen en Tom is naar hem an en heeft hem een klomp gegeven 'ten, 'iter de kachel te zetten." gak was de man. En de rijke jongens die a. rden, zijn nooit meer zoo hoogmoe- en gveest. hijnliii veel t— M n lui!., it opstel werd in den opstellenwed- 'de ai I r LeWsche Geitenfokkersvereeni- jr gekroond met den eersten prijs. lofje GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS ONTVANGEN VAN: Rika Klapwijk, Andre Klapwijk, Pauline Schröter, Ineke Taverne, Lilly van dei- Leeuw, Corrle Delfos, Janna de Gelder, Marjanna van den Anker, Marius van den Anker, Willy Constance Mulder, Ans Vol- lenga, Rietje Vollenga, Adrie van Nood, Miesje van der Bent, Hennle de l"Ecluse, Jo van der Linden, Tielemah van der Lin den, Anje de Gelder, Ploon de Kort, Wim Kruit, Karei West, Johan van Nood, Mau- rits van Nood, Annie Zaalberg, Rie Harte- velt, Prijna Hartevelt, Janny Hartevelt, Koos Nieboer, Tom Nieboer, Marijtje Wassink, Annie Wassink, Joke Kouw, Ali de Blaauw, Adé Pool, Francina de Wit, Bald de Wit, Dirkje de Wit, Cornells J. Arbouw, Johannes Jacobus Planje, Beb Nieboer, Jacobus Nieboer, Piet Horstman, Doortje van Mosseveld, Annie Voorthui zen, Annie Balderus, Leentje de Root, Corrie Holleman, Jo Beumer, Rie Ouds hoorn, Jaantje van der Voet, Babs van der Voet, Lientje Keller, Do van den Berg, Bram Wijnnobel, Martin van der Meer, Arie de Graaff, Jan de Graaff, Annie van der Valk, Trienie Bekooy, Roenie Bekooy, Antje de Nie, Kobus Vervark, Trien Ver- vark, Annie Weiter, Dikky Smit, July Franke, Gerharda Eggink, Christiaan Eg- gink, Jannle Neuteboom, Ru van Dijk, Bas van Dijk, Annie van Dijk, Janny Boom, Tiny Vliegenthart. Hennle Kool, Koba Kool, Neli Vijlbrief, Conny van Vliet, Nelly van der Blij, Nelly Voogdt, Janirie P. van Nieuwenhuyze, Rietje Pilanen, Marietje Laterveer, Jan van Ommering, Jo van Ommering, Mientje Planjer, Dini van Ingen Schenau, Geertje van Ommering, Robbert van Ommering, Rietje Trap, Jan Koevoet, Willie Schilp, Leni Schilp, Coba Labordus, Carolientje Verbiest, Rietje Borreman. Corry van Driel, Jan van Driel, Daniël van der Steen, Adri Bave- laar. Abram Bavelaar, Annie Harteveld, Marie Biesheuvel, Nico Kret, Celia Kret, Hans Kret, Vlc Stokhuyzen, Wim Stok- liuyzen,Edward en Paula ten Hooven (de namen moeten onder de raadsels staan en niet enkel op de enveloppe), Saartje Regeer, Gerard de Geus, Dorus de Geus, Keesje de Geus, Jan Wassenaar, Eempien Wassenaar, Jopie Wassenaar, Jannie de Water, Frans de Water, Adriana Struik, Betsy Philippo, Lyda Philippo, Mientje Lamme, Maartje Zaalberg, Hendrina de Ren, Nelly van den Burgh, Agnes L. Planje, Aaltje van Vliet, Boukje van Vliet, Adrianus van Vliet. OPLOSSINGEN DER RAADSELS TJIT HET VORIGE NUMMER. 1. De schoorsteenvegers. 2. Madeliefje, anjer, aster, narcis, dalia, reseda, oleander, oranjebloesem, sering. 3. Rust roest. 4. Voor eksteroogen. 5. Luik (vensterluik), Luik (stad in België). 6. Populier Oostzee P i e t e r U d d e 1 Leem Iep E n R 7. Hark, ar. 't Is in m'n bed zoo warm en... Ik kom er nog niet uit. 'k Zie mooie winterbloemen, Geschilderd op m'n ruit. Ik blijf nog lekker slapen, 't Is buiten o, zoo koud! Ik kan het toch niet helpen, Dat 'k van mijn bedje houd! O hemel, daar komt Moeder! Ik kruip onder de wol. „Kom, jongen, gauw je bed uit!" Moes kriebelt op m'n bol. Weg trekt Moes nu de dekens, Dan met een fikschen sprong Kom 'k vliegensvlug m'n bed uit En Moes zegt: „(ioed zoo, jong!' R. ASSCHER VAN DER MOLEN. (Nadruk verboden). PRIJSRAADSELS VOOR DE GROOTEREN I. Op de kruisjes van boven naar beneden komt de naam van een stadje in Overijssel. x een zoute vloeistof. x een zwart vruchtje in de duinen x een gereedschap v. d. timmerman x een kleedingstuk voor dames x een stad in Noord-Brabant. x een 4 voetig dier met lange ooren dat velen van jullie in een hok hebben. Het zijn 6 woorden van 5 letters en de middelste letters vormen het gevraagde stadje in Overijssel. II. Mijn geheel is een koninkrijk in Europa van 6 letters. De 1, 5, 3 is een groote waterplas, 4, 3, 6 een altijd groene boom, 2, 3, 5, 6, 3, 6 een groote stad in Oostenrijk. III. Mijn geheel is een stad in Zuid-Holland van 2 lettergrepen. Mijn eerste is een heel groote rivier in Nederland, mijn tweede een stad in Zeeuwsch-Vlaanderen, IV. VERBORGEN LICHAAMSDEELEN. Maar Marie ik heb het toch zelf gezien. Zag je Mieke eiken dag toen je daar was. Schenk elk kind een glas melk In (2 lichaamsdeelen in dezen zin). Ik ga straks weer terug. De grooteren moeten deze 4 prijsraadsels alle 4 oplossen. Naam en leeftijd onder de oplossingen schrijven. De kleineren moeten alle 4 prijsraadsels voor de kleineren oplossen. Naam en leef tijd onder de oplossingen schrijven. PRIJSRAADSELS VOOR DE KLEINEREN I. Mijn eerste is een heel nuttig viervoetig dier, mijn tweede is een lekkernij, mijn geheel is een vogel. Wie raadt dit? II. VERBORGEN MEISJESNAMEN. Die twee boeken staan naast elkaar. Je weet niet hoe somber thans het bosch is. I Maakt Jacob aanmerkingen op mij. III. it n n t - i: n i I n t De woorden moeten van links naar rechts gelezen worden. Vul deze vakjes zoo in dat op het eerste rijtje komt een mannelijk familielid, op het 2e een meis jesnaam, op het 3e iets waar je op gaat zitten, op het 4e een lichaamsdeel. Zoo als je ziet moet in ieder woord een n komen, maar op versohillende plaats. IV. Met b zit ik aan boomen, met m sta ik op schepen, met k dien ik als berg plaats, met I kan ik heel zwaar zijn. o

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 15