Jaargang
Donderdag 26 Januari 1933
No. 4
HEERLIJK REISJE
VREEMDE OOREN.
door
DE LILLE HOGERWAARD.
HOOFDSTUK III.
n morgen, dat Oom zijn neven in
s-auto zou komen halen, waren
i Tom natuurlijk! al vroeg
Daar zij echter streng bevel had
regen, niet vóór zeven uur op te
u geen leven te maken, wisselden
ts fluisterend eenige woorden met
im uiting te geven aan hun vreug
de groote dag eindelijk aangebro-
ipzet hadden zij den vorigen avond
irdijn van hun kamer een eindje
aten om onmiddellijk bij hun ont-
te kunnen zien, of de zon scheen
En gelukkig! Zij scheen!
on is zeker ook meegevraagd door
n!" zei Hans zacht en Tom voegde
b06!
eeld je, dat het geregend had!"
jat dan nog?" fluisterde Hans weer.
eeft nou zoo'n beetje regen, als je
m Jan uitgaat! Dan heb je immers
ezier!"
kan dit niet tegenspreken. Ook hij
lie andere dingen bijzaak, als je
tn Oom der Oomen uitging en dat
e het toppunt van heerlijkheid zou
was iets, waaraan ook hij geen
ik twijfelde. Zooiets wist je immers
i
elijks had de oude torenklok haar
lagen laten hooren, of de jongens
hun bed al uit. Klokke negen zou
(oorrijden en ze hadden dus allen
lar toch zat er dien morgen een ge-
haast in hen. Vlug kleedden zij
ui en liepen naar de huiskamer,
ij met hun neuzen voor de ramen
zitten.
and, die hen daar gadegeslagen
u gedacht hebben, dat die twee rus-
ngens soms alle beschrijving te
gaand rumoerig konden zijn. Ze
de gedweeheid zelve en huil oogen
onafgebroken op do straat gericht,
vroege morgenuur in aanmerking
en, kwamen er al heel wat auto's
Hans en Tom wisten, dat ze Oom
et vóór negen uur konden verwach-
tochging er geen auto door
at, die niet hun aandacht trok.
lachend zag Moeder het tweetal zit-
en zij beneden kwam om voor het
te zorgen. Hoe goed kon zij zich in
oelens der jongens indenken!
den zij wel ooit van een uitstapje
nnen genieten als van deze eerste
;is met Oom Jan?" dacht zij.
Vader beneden kwam, werd er ont-
maar al zaten de jongens aan tafel,
minste gerulsch op straat draaiden
lofden toch in de richting van het
Ier gaf ter eere van den heerlijken
xtra lekkere boterhammen, zoodat
gens weldra een stevige „laag" ge-
adden in hun magen,
iet ontbijt namen ze hun plaatsje
;t raam weer in.
laatste loodjes wegen het zwaarst."
eder.
de laatste minuutjes duren het
vond Hans.
I er nog maar één!" riep Tom uit.
gingen hun blikken onafgebroken
naar den kant der straat, vanwaar Oom
Jan komen moest. Moeder keek al in even
gespannen aandacht mee, totdat
„Hoera! Hoera!" riepen Hans en Tom
tegelijk, toen ze een grooten, grijzen auto
zagen naderen, die zijn vaart verminderde
en vlak vóór de deur stilhield.
Oom Jan hadden ze al gezien en liun
gretige blikken onderzochten het uiterlijk
van den wagen, die hen naar Hollands
mooiste plekjes voeren zou.
„Wat een pracht-kar!" riep Hans opge
wonden uit.
,,'n Reuzen-wagenvond Toni en ook
zijn oogen schitterden van opwinding.
Daarop holden zij naar de voordeur om
Oom Jan te begroeten, 't Liefst waren zij
maar dadelijk weggereden, maar daar wil
de huil gastheer niet van weten. Hij moest
toch eerst Vader en Moeder behoorlijk be
groeten
Lang stelde Oom hun geduld echter niet
op de proef. In optocht gingen allen nu
mee naar buiten om den reiswagen in al
zijn onderdeelen te bekijken en te bewon
deren, want het was onmogelijk het eerste
te doen en daarbij het laatste te laten.
De werkelijkheid overtrof nog ver de
verwachting der jongens en ook Vader en
Moeder waren één-en-al lof over het
nieuwe vervoermiddel. Hoe practisch en
gezellig was het ingericht!
„Daar ontbreekt nu letterlijk niets aan!"
Zei Moeder, wier huishoudelijke blik tel
kens weer verrast werd door de een of
andere practlsche bijzonderheid.
Hans en Tom waren een oogenblik stil
bij de gedachte, dat zij dien pracht-wagen
moesten, neen mochten schoonhouden
en keken vol bewondering naar 't knusse
keukentje, waar het een genot zou zijn te
koken, wel niet op de manier van padvin
ders, maar in geen geval minder prettig.
Als de vrienden dat eens konden zien!
Ook Vader was maar niet dadelijk uit
gekeken
„Als je Moeder en mij eens meenam in
plaats van de jongens!" stelde hij Oom
Jan voor.
„Nee! Nee! Vader! Dat zal niet gaan!"
riep Tom.
„U hebt nog geen vacantie!" voegde
Hans er aan toe en tegen dat argument
kon Vader natuurlijk mets inbrengen.
„Jullie zijn echte boffers!" was dan ook
alles wat hij zei en ditmaal waren de jon
gens het geheel met hem eens.
Nadat de jongens hun bagage op de door
Oom aangewezen plaats hadden neer
gezet, namen zij afscheid van Vader en
Moeder,
Oom zette den motor een en-de
reis begon. Nog een hartelijk gezwaai en
gewuif volgde, tot zij den hoek der straat
omsloegen.
Weldra hadden zij de stad achter zich
gelaten.
,,'t Is of de heele wereld voor ons open
ligt!" dacht Tom hardop.
„En 't lijkt wel, alsof de zon alles nog
feestelijker maakt!" vond Hans.
Het Zuld-Hollandsche landschap, dat
met zijn malsche weiden, zijn vele koeien
en zijn schilderachtige molens voor de
liefhebbers zoo rijk aan natuurschoon is,
scheen van zijn zonnigheid mee te geven
aan de drie reizigers, die Oom Jan net
zoo goed als de jongens! met glundere ge
zichten in den nieuwen reiswagen zaten.
Oom Jan was geen woeste rijder, wien
het er in hoofdzaak om te doen is een
grooten afstand in zoo kort mogelijken
tijd af te leggen. „Ik rijd voor mijn ple
zier. Waarom zou ik mij dus haasten?"
Was zijn leus en hij gunde zich onderweg
Jaapje is bij Tante Tine op visite en
mag een boterham blijven eten. Dat vindt
hij heerlijk, want Tante Tine en Oom
Dolf hebben zes jongens en meisjes en
hij, Jaapje, is thuis maar alleen met
Vader en Moeder. Hij kent dan ook geen
grooter genoegen dan bij al die neefjes
en nichtjes op bezoek te zijn.
Terwijl het anders zoo rumoerige troepje
rustig aan tafel zit te eten, vraagt Koen,
het oudste neefje, voor de zooveeiste maai
om een boterham.
Lachend zegt zijn Moeder:
„Hier. Koen, heb je nog een dikkerd!
Je eet mij de ooren van het hoofd, jongen!
Jaapje zegt niets, kijkt met groote. ver
wonderde oogen zijn Tante aan, maar
deze heeft het te druk om daarop te letten
Als Jaapje later weer bij Moeder thuis
is, vraagt hij op eens heel ernstig:
„Er bestaan toch ooren van marsepein,
is het niet. Moeder?"
„Zeker, Jaapje", antwoordt Moeder en
zij voegt er aan toe:
„En die smaken wat lekker, hoor!"
„Kent u iemand, die zulke oorsn heeft,
Moeder?" vraagt Jaapje nu.
Moeder antwoordt:
„Tegen den tijd, dat Sint Nicolaas weer
in het land komt, kun je in heel veel
winkels ooren van marsepein zien, want
Sint Nicolaas koopt ze wel voor de kin
deren."
„Is dat nu?" vraagt Jaapje onverstoord.
„O nee. dat duurt nog een poosje!"
luidt Moeders antwoord.
„Maar ik weet iemand, die ze nu heeft",
zegt Jaapje dan trotsch.
Vragend kijkt Moeder hem aan en het
manneke gaat voort:
„Tante Tine, want Tante Tine zegt, dat
Koen haar ooren opeet en dat kan toch
alleen maar, als ze van marsepein zijn."
O, wat moet Moeder nu toch lachen!
Jaapje begrijpt er niets van. Hij heeft
Immers niets geks gezegd!
Moeder legt hem dan uit, wat Tante
Tine met de uitdrukking „de ooren van
het hoofd eten" bedoeld heeft, dat Koen
heel veel eet.
Jaapje is nu een groote Jaap geworden.
Ook hij eet zijn Moeder dikwijls de ooren
van het hoofd, al weet hij nu wel, dat die
niet van marsepein zijn!
CARLA HOOG
(Nadruk verboden.)
dan ook den tijd om de natuur op zich te
laten inwerken en aan haar schoonheid
niet onopgemerkt voorbij te gaan.
Tegen twaalf uur naderden zij Utrecht,
de oude bisschopsstad, welke grijze Dom
toren reeds lang hun aandacht getrokken
had. Hier zouden ze namelijk de neven:
Bob en Piet de Veer, met hun tent oppik
ken, die zeker met niet minder ongeduld
de komst van Oom en zijn wagen ver
beidden, dan Hans en Tom dit dienzelfden
morgen gedaan hadden.
Bij Oom en Tante de Veer zou koffia
gedronken worden.
(Wordt vervolgd).
(Nadruk verboden).