Juliana op het ijs - Voetbalwedstrijd HollandZwitserland Prinses LE1DSCH DAGBLADTweede Blad 73ste Jaargang INUAÜ; HollandZwitserland 02. FEUILLETON. (WHET MYSTERIE VAN HET M DIAMANTEN KRUIS Prinses Juliana op de schaats. De Prinses met twee leden van <3e Hofhouding op de 'baan van de 1.89 1; - HaagscJi© IJsclaib. 'M ii&BG w mm Moment voor het Ziwifcsersche doel. De bal belandt juist tegen den pa at. DE VOETBALWEDSTRIJD HOLLAND—ZWITSERLAND. Het eerste Zwitser- sohe doelpunt. Doelverdediiger v. cl. Meulen gepasseerd. iOESi OTTO VON HABSBURG (rechts), de zoon van ex-keizerin Zita, ^31' vertoeft voor studieredenen te Berlijn. Links van hem zijn gastheer graaf Pereira. IN DE GEBOUWEN VAN HET UTRECHTSCH NIEUWSBLAD te Utrecht brak brand uit. De brand weer aan het werk. IJSHOCKEY-WED STRIJD Haarlem tegen Haagsch Lyceum op de Haarlcmsche IJsclub. Spelmoment,. [Bil alt het Engelsch van Chester K. S. Steele door A. W. v. E.—v. R. it' "l -Waarschijnlijk wel! Natuurlijk had, vso ^°°als ik al zeide, elk der belde wonden oen dood veroorzaakt kunnen hebben, slagen op het hoofd, zelfs als de i schedel ls gekneusd, zooals in dit geval, J^oprcaken niet steeds onmiddeüjk den dood. Een feit is, dat het slachtoffer ge- 5r.?JÏJuJa verscheidene uren bewusteloos .blijft Dat is evenwel niet het geval met ïni kf-n s^kyfMid in of bij het hart. Die is SlEn bijna altijd na korten tijd noodlottig nvt vaan minuut 0f twee. Hoewel het dus mo gelijk is, dat mrs. Darcy eerst werd geveld d(>o?; slag op het hoofd, die waar- schynlijk den dood tengevolge zou gehad P' k®,"ten, geloof ilc' dat de dood onmiddel- F lijk na den steekwond intrad." v „Zouden beide door denzelfden persoon kunnen zijn toegebracht?" 7\\ \t' „Natuurlijk! Eerst de slag op het hoofd en vervolgens de steekwond." -;E,n waren er geen andere wonden op het lichaam?" „Neen, behalve lichte kneuzingen, ver- ^«oorzaakt door den val op den grond. w Maar die waren onbeteekenend." Anders niets?" „Neen hm laat eens kijken neen, ik geloof van niet." „Bent U er zeker van, dokter Warren?" De stem van den kolonel had een vreem den klank. „Ja, ik ben er zeker van. Ik wou juist zeggen, dat de palm van haar linkerhand heel licht geschaafd was, een soort van kras of prik, alsof dat door een speld was veroorzaakt, maar daar zij in de juweliers zaak was, en, naar ik begreep, dikwijls zelf kleine reparaties verrichtte aan broches en spelden, die haar gebracht werden, kon dat op rekening daarvan gesteld worden." „Een lichte schaafwond in de linker hand, zei U?" „Ja. Maar daar hecht ik in het geheel geen waarde aan. Het had zoo weinig te beteekenen, dat mijn assistent en ik er maar even naar keken. De huid was ter nauwernood open." „Juist. In de linkerhand. Dat was de hand, waarin het tikkende horloge werd gevonden, nietwaar?' „Ik geloof het wel. Het horloge, dat aan een Indiër, Singa Phut genaamd, toebe hoorde. Wat gebeurde er ook weer met hem?" vroeg de dokter aan detective Car roll, die uit de privé-kamer der detectives naar buiten was geslopen en naar het ge sprek luisterde. „O, die kerel? Hij maakte een vreeselijk spektakel om zijn horloge terug te krijgen, en daar hij een uitstekend alibi had, en wij er hem heelemaal niet mee in ver band konden brengen, gaven we het hem terug en zeiden, dat hij weg kon gaan. Dat deed hij dan ook, denk ik." „Neen, hij is nog in de stad," zeide kolo nel Ashley, „ik kwam kort geleden voorbij zijn huis. Hij heeft een paar prachtige Benares kandelaars in den vorm van ge kapte cobra's, die ik graag wilde hebben. Singa Phut is nog in de stad." „Is dat alles, wat U weten wilt, kolo nel?" vroeg dokter Warren. „Ik wil na tuurlijk alles vertellen, wat ik kan, maar als „Dank U! U hebt mij alles verteld wat Ik hooren wilde. Ik heb eenige theorieën, die ik uit wil werken, en ik weet niet zeker, wat de uitslag er van zal zijn." "Ik veronderstel, dat u Darcy onschul dig oordeelt?" viel Carroll hoonend in. „Ik ben er zeker van!" en de kolonel richtte zich hooger op en keek den detec tive onvriendelijk aan. „Als ik dacht, dat hij het gedaan had, zou ik mij niet met zijn zaak hebben ingelaten." „U zult er een heele karwei aan hebben, te bewijzen, dat hij het niet deed," lachte de detective. „Dat kan wel zijn," gaf de kolonel be daard toe. „Wie anders zou haar hebben vermoord," ging Carroll voort. „Even, voordat hij naar bed ging, had hij ruzie met de oude dame. Hij was boos op haar, omdat hij dacht, dat zij een deel van zijn geld achterhield. Dan was hij boos, omdat zij zijn meisje bespot telijk maaktedat is genoeg om een man het land op te jagen. Ik maak er Darcy geen verwijt van, dat hij buiten zichzelf is geraakt, maar hij had de oude dame niet moeten neerslaan. Dat deed hij zeker, en wij zullen het bewijzen. Dat zult zien!" „Wel, het is natuurlijk uw zaak, en die van den officier van Justitie, om te bewij zen, dat hij schuldig is," zei de kolonel. „En u kunt het mij niet kwalijk nemen, dat ik zijn onschuld probeer te bewijzen." „Zeker niet, kolonel! Iedereen moet op de een of andere manier zijn brood ver dienen. Alleen spijt het mij te zien, dat U uzelf zoo bedreigt, door te gelooven, dat die kerel het niet deed. Hij heeft het ge daan, zeg ik Ui" „Het kan zijn," gaf de kolonel toe. „Dank U, dokter Warren! We zullen elkaar nog wel eens ontmoeten!" En met een militairen groet verliet de kolonel het hoofdbureau. Terwijl hij de stoep afliep, dacht hij bij zichzelf: „Wat zouden Carroll en Thong wel zeg gen, als zij iets van het diamanten kruis afwisten, en hoorden, dat de Sproetige Morgan het in zijn bezit had? Ik denk, dat zij enkele van hun theorieën dan wel zou den wijiigen! Dat herinnert er mij aan, dat ik meer pijlen op mijn boog heb, dan ik dacht. Ik moet Cynthia niet uit het oog verliezen. Zij zal angstig beginnen te wor den om haar diamanten, en ik zou wel eens willen weten, wat zij zegt, als zij de waarheid hoort!" Hoewel kolonel Ashley alle hoop had op gegeven, tenminste op zijn uitstapje naar Colchester, nog gebruik te kunnen maken van zijn hengels, ging hij toch voort Wal- tons boek te bestudeeren. Op zekeren avond, toen hij in zijn hotel kamer zat en de bladzijden omsloeg, zon der dat hij begreep wat hij las, doordat zijn gedachten te veel vervuld waren van het geheimzinnige diamanten kruis, viel zijn oog toevallig op bladzijde 170, waar hij las: „Er zijn ook drie of vier andere kleine visschen, die ik bijna had vergeten, en die ook alle zonder schubben zijn Het boek viel den detective uit de handen. „God!" riep hij uit, „dat heb ik vergeten de kleine visschen! Ik moet er eenige achterna zitten! Zij kunnen de schaal naar onzen kant doen omslaan! Kleine vis schen! Dat is het! Klein goed, als je geen groote kunt krijgen! Het zal mij benieu wen Er werd op de deur geklopt en Shag kwam binnen, tegelijkertijd buigend en salueerend. „Ik vraag excuus, kolonel," begon hij, „wilt U een nieuwtje hooren?" „Een nieuwtje, Shag? Wat voor nieuwtje? Vooruit, vertel op, schelm!" „Wel, ziet U, kolonel, U hebt mij gezegd, toen wij hier kwamen, dat ik U niet lastig mocht vallen met de detective-nieuwtjes, maar „O, dat was, voordat ik in deze Darcy- zaak betrokken werd, Shag! Het verbod is, om zoo te zeggen opgeheven. Als je wat nieuws weet „Neen, kolonel, net is niets over die arme oude mrs. Darcy tenminste niet véél over haar. Maar er is een andere moord in de stad gepleegd." „Een andere moord?" „Ja, kolonel. De jongens op straat ver- koopen extra-edities, die vol staan over den moord!" „Wie ls het? Waar? Wanneer ls het ge beurd?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5