SPREEKWOORDEN RADEN
73ste Jaargang
Donderdag 19 Januari 1933
No. 3
HET HEERLIJK REISJE
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Hoofdstuk II.
Toebereidselen.
In de weken, welke nu aanbraken, gaf
mevrouw Tichers haar beiden zoons gere-
;eld les in de edele kookkunst en aanver
wante huishoudelijke vakken, waarin zij
óch vóór hun reis met Oom Jan moesten
oekwamen. ten einde de hun opgedragen
werkzaamheden naar behooren te kunnen
verrichten.
Moeder had nog een paar oude eigen
lijk al afgedankte broeken en truien van
hen te voorschijn gehaald, want gelukkig
'cwam het niet in haar op de jongens in
oen huishoudschort te steken, iets wat ze
Natuurlijk ais vei beneden hun waardig
heid beschouwd zouden hebben. In hun
oude uitrusting konden zii er echter tegen,
als de boter bij het bakken van een spie
gelei hen eens bespatte en zij het meel
voor pannekoeken-beslag bestemd, wat
kwistig uitstrooiden zoodat 't hen met een
witte laag bedekte in plaats van in de
daartoe klaar gezette kom terecht te ko
men. want natuurlijk waren ze maar niet
dadelijk volleerde koks en ging alles niet
van een leien dakje!
Heimelijk waren de jongens innig dank
baar. dat Moeder er geen dienstbode op
nahield, die hen zeker wel eens neen,
meermalen! uitgelachen zou hebben. Er
waren heel wat belachelijke en zelfs cri-
tiefce oogenblikken!
Zoo zocht Hans den eersten dag een
pakje aardappelmeel en toen Moeder hem
vroeg, waarvoor hij dat wilde gebruiken
antwoordde hij met het ernstigste gezicht
der wereld:
„Om aardappels te koken, Moeder!"
Den volgenden dag was Tom juist bezig
door het keukenraam naar de vogels in
den tuin te kijken, toen de melk plotseling
overkookte en een luid gesis, dat vergezeld
ging van een afschuwelijke lucht, hem er
plotseling aan herinnerde, dat hij op de
melk moest letten in plaats van naar bul
ten te kijken. Met droomen schoot je in de
keuken niet op en terwijl hij den vuilen
boel schoonmaakte, nam hij zich ernstig
voor zich door niets en niemand te laten
afleiden, als hij weer bezig zou zijn melk
je koken.
„Ondervinding is de beste leermeester",
zei Moeder en nooit had Tom zoo goed be
grepen. welk een groote waarheid er in dat
.spreekwoord schuilt.
Maar zoo heel veel mislukte er toen niet!
'Wel brandde eens de spinazie, die Hans
'kookte zoo vreeselijk aan. dat het de heele
familie werkelijk groote wilskracht kostte
het bijna oneetbare groene goed naar bin
nen te werken maar.Vader en Moeder
[gaven het voorbeeld. Hans moest zich wel
groot houden en Tom die bij zichzelf
dacht: „wie weet, hoe lk het er morgen
afbreng?!" wilde zijn broertje natuurlijk
"niet afvallen.
En toen een paar dagen later het gehakt
door Tom bijna verbrand werd at de heele
tamihe weer met de zelfde stoere plichts-
betrachting. Misschien dacht Vader wel
(Nadruk verboden).
eens: ,,'k Wou. dat ze zich maar nooit op
koken toegelegd hadden!" Maar als hij dan
het ongelukkige gezicht van den onfor-
tuinlüken kok zag, zweeg hij uit medelij
den. op eens bedenkend, hoe hij verleden
jaar toen Moeder ziek was. eens een extra
lekker kopje thee had willen zetten en
vergeten had de thee er in te doen. zoodat
hij na een poosje heider water schonk!
De eerste dagen waren het moeilijkst,
zoowel voor de leerares in huishoudkunde
als de beide leerlingen en het publiek zoo
als Vader zichzelf noemde, dat maar tevre
den moest zijn met hetgeen hem voorgezet
werd! Maar langzamerhand ging het beter
en.moest zelfs Vader erkennen, dat er
niets meer aan de maaltijden ontbrak.
Dat was een heele voldoening voor de
jongens! Ze vonden koken nu een leuke
bezigheid en veel prettiger dan bedden op
maken. stof afnemen en aanvegen, maar
ook dat hadden ze gaarne voor het aan
lokkelijke reisje over.
Ongeveer een week voor den aanvang
van den tocht kregen ze een brief van Oom
Jan, waarin deze schreef, dat er nog twee
neven: Bob en Piet de Veer zouden mee
gaan. Er was voor hen wel geen slaapge
legenheid in den reiswagen, maar een tent
konden zij er best in meenemen. Deze zou
dan 's nachts worden uitgezet zoodat ook
Bob en Piet niet onder den blooten hemel
behoefden te overnachten. Het zou boven
dien wel in goede aarde bij de jongens val
len ais hij voorstelde dat ze om beurten
in de tent zouden kampeeren.
En alweer had oom Jan gelijk. De jon
gens waren opgetogen over dit nieuwe
voorstel, want het was ook hier: hoe meer
zielen hoe meer vreugdBovendien konden
Hans en Tom altijd uitstekend met Bob en
Plet opschieten. Ze logeerden dikwijls bij
elkaar en hadden dan de meeste pret. Het
denkbeeld om beurten twee aan twee in
een tent te kampeeren, verhoogde natuur-
Welk spreekwoord stelt dit plaatje voor?
lijk nog het avontuurlijke van den tocht.
Was het wonder, dat de jongens den
20sten Juli, den dag, waarop de reis een
aanvang nemen zou, met ongeduld verbeid
den? 't Was maar goed, dat ze het in hun
„leertijd" zoo druk hadden, want anders
was er heelemaal geen eind aan gekomen.
Nu was hun tijd echter te bezet om lang
te kunnen vallen. Wel zeiden ze eiken
avond met voldoening tegen elkaar, dat er
alweer een dag voorbij was en kwam er
een kruisje op hun kalender te staan.
Deze kruisjeslijn groeide regelmatig aan
en richtte zich langzaam maar zeker op
den 20sten Juli, de dag. welke met rood
potlood een dikke omlijsting gekregen had,
een versiering, die haar in het oog der jon
gens dubbel en dwars toekwam.
Op den dag tevoren pakten zij keurig
netjes ieder hun eigen valiesje, dat lang
niet alles bevatten kon. wat zij er wel aan
wenschten toe te vertrouwen en toch moest
er zooveel mogelijk in, want Oom Jan had
uitdrukkelijk te kennen gegeven, dat ze
ieder maar een klein valies mochten mee
nemen, daar de bergruimte zeer bescheiden
was.
Met passen en meten en bijgestaan door
de praktische raadgevingen van Moeder,
die volgens de heele familie een speciaal-
pak-talent bezat, gelukte het echter het
noodige in de valiesjes te „stampen" zoo
als de jongens het uitdrukken en stonden
deze op den vooravond der reis dan ook
kant en klaar te wachten op de dingen, die
komen zouden.
Hans en Tom lagen bijtijds onder de wol
om de laatste uren die natuurlijk „omkro
pen". maar te verslapen, het verstandigste
dat ze doen konden.
(Wordt vervolgd.)
(Nadruk verboden).