BOUWKUNSTIG SCHOON.
1
ii
73*te Jaargang LEIDSCH
DAGBLAD, Vrijdag 13 Januari 1933 Vierde Blad No. 22337
NC
VRAGENRUBRIEK.
Zilveren Jubileum te Alphen
OP LEVEN EN DOODVOOR DE FILM?
Harry Piel. de bekende hoofdrolvertolker
in sensatiefilms, verhaalde twee interes
sante avonturen, die dicht bij de grens
van leven en dood bewijzen, dat zij geen
zoogenaamde „truc-opnames" kunnen zijn,
maar die tegelijkertijd moeten aantoonen,
wat de sensatie-acteur van heden ten dage
moet kennen, wil hij zijn publiek boeien.
Wij geven hierbij Harry Piel's vertellingen
woordelijk weer:
„Ziet het publiek de een of andere sen
satie in een film, die hem kippevel be
zorgt of hem een griezelkreet ontlokt, dan
is er beslist, ergens iemand te vinden, die
beweert dat het een truc-opname is, of
dat de bekende hoofdrolspeler zich bij de
gewaagdheden laat vertegenwoordigen door
een double die in het masker van den
hoofdrolspeler de sensatie bewerkt.
Nu is de toeschouwer natuurlijk in twij
fel. Moet hij aan zijn held gelooven, of
niet? In het laatste geval zou namelijk de
sensatie-artlst niets meer hebben, wat de
heldenvereering kon rechtvaardigen en zou
hij geen recht tot bestaan meer hebben.
Men zou dit nog verder kunnen drijven en
zeggen: „De man is een zwendelaar, een
bedrieger hij denkt dat wij zoo maar
„Neen dat doet hij niet! Ik wil hier aan
de hand van twee voorbeelden deze onuit
gesproken twijfel ontzenuwen; de toeschou
wer kan gerust aan de werkelijkheid dei-
sensatie gelooven en zijn held vereeren!
Jaren geleden werd ik in een film over
daken, d.w.z. over een heel complex huizen
vervolgd en de sensatie zou daaruit be
staan. dat ik over een smalle binnenplaats
van de eene dakrand op de andere zou
moeten springen. Dergelijke scènes beoefen
ik nooit van tevoren. Ik zocht dekking ach
ter schoorsteenen, ik schoot en werd be
schoten it nep verder en was ongeveer
15 meter van het dak, vanwaar ik springen
zou verwijderd, toen volgens het ma
nuscript een kogel mij trof. Gewond
sleep Ik mij zelf verder, neem een aanloop
ik spring.... en ik zie. d.w.z. ik voel,
dat ik niet op het tegenoverliggende dak
zal terechtkomen! Ik wist. dat ik verloren
was.... ik zou vallen en in de diepte te
pletter slaan!
Toen zag ik plotseling den bliksem
afleider! Nog juist voordat ik omlaagstort-
te kon ik dien grijpen. Ik bleef krampach
tig hangen. Mijn cameraman die het on
geluk zag kon van schrik niet verder
draaien maar begreep onmiddelliik de si
tuatie en schreeuwde: vasthouden han
gen blijven!" Daarop draaide hij kalm de
scène zooals ik hulpeloos door bloedverlies
uitgeput aan den bliksemafleider hing Ik
hield mij stevig vast en speelde miin rol
verder. Hij drsside een n?edsiclit sensa-
tle-moment in *-"i»n=t.rook r,a-=iiik
hoe ik mijn vervolgers, nu niet meer over-
cntstond, is thans, dank zij den vooruit
gang van de geluidsfilmtechniek, eindelijk
met het beeld een ondeelbaar en onaf
scheidelijk geheel geworden. Het Ufa-
symphonie-orkest, bestaande uit 70 mu
sici, voert deze muziek uit, terwijl de Ufa
speciaal voor Nederland een der bekendste
tooneelspelers, Elias van Praag, naar Neu-
babelsberg liet komen om de proloog in
samenwerking met het groote orkest te
spreken. Naar wij vernemen, moeten deze
geluidsopnamen uitstekend geslaagd zijn.
Binnen enkele weken kan de première van
„Siegfried", welke gelijk zal plaats vinden
met Berlijn, in Nederland -verwacht
worden-
DE OPERA „BUTTERFLY" VERFILMD.
Een van de laatste Paramount-films is
„Madame Butterfly" met Sylvia Sydney in
de titelrol, bekend uit „An America
Tragedy" en „City Streets". Zij speelt in
deze film samen met Gary Grant onder
regie van Marion Gering. In de film wordt
uitsluitend van de muziek van Puccini
gebruik gemaakt.
HET ZWAARSTE WERK TER WERELD:
DE WERELD TE DOEN LACHEN!
Harold Lloyd over zijn nieuwe film
„Movie Crazy".
Het bureau van Will Hays, den „film
tsaar", heeft een enquête gehouden onder
het bioscoop-bezoekende publiek van Ame
rika, met het doel uit te vinden wat de
filmbezoeker van onzen tijd het liefste in
zijn film-menu opgedischt krijgt. Toen trof
onder meer het in een groot aantal stem
men tot uitdrukking gebrachte verlangen
naar „slapstick", het typisch Amerikaan-
sche genre der gooi- en smijtkluchten, die
de laatste jaren geheel in discrediet ge
raakt schenen.
Naar aanleiding van deze hernieuwde
belangstelling in een naar onze meening
verouderde klasse amusement hadden wij
een onderhoud met Harold Lloyd. Hij
maakte juist een korte scène voor zijn
nieuwe film „Movie Crazy".
„Bent u van meening", vroegen wij
Lloyd, „dat de film door deze ondubbel
zinnige uitspraak van het publiek ge
dwongen zal worden opnieuw haar toe
vlucht te nemen tot schuimtaarten, afge
zakte pantalons en wilde achtervolgingen?"
„Absoluut niet!" meende de groote ko
miek. „De smijter is uit den tijd en blijft
uit den tijd," lichtte hij zijn meening toe,
,maar dat wil niet zeggen dat wij ook
heden geen gebruik meer maken van de
elementen waaruit deze primitieve kluch
ten waren opgebouwd. Een beetje .slap
stick" is voor elke comedie een vereischte,
al was het alleen maar om de kinderen
tevreden te stellen.
„Slapstick is feitelijk niet anders dan
absolute klucht, grappigheid die gewaar
deerd wordt om zich zelfs wil, en niet
HET JOOST HEINDRICXSHOF.
de daken, maar glijdend langs den blik
semafleider, wist te ontkomen.
Had ik toentertijd misgegrepen, dan had
u Harry Piel wel niet meer te zien gekre
gen. Het huis was namelijk niet (en dat
was bij uitzondering het geval) van papier
maché maar een soliede gebouwd stevig
steenen huis van vier verdiepingen in het
Oosterkwartier van Berlijn. U meende na
tuurlijk dat het zoo moest zijn maar
vraagt u dat maar eens aan den auteur
van het manuscript!
Herinnert u zich, dat ik eens met een
tijger gefilmd heb? U dacht waarschijnlijk,
dat het dier tam was. Zeker, hij kwam van
Hagenbech, maar tam was hij daarom nog
niet! Op de voorbereidende reoetities ging
alles goed. De tijger en ik konden het best
met elkaar vinden. Maar tegen de opname
werd hij een beetje op diëet gehouden. Er
gens in den hoek van de studio lag een
stuk heerlijk vleesch voor hem. En nu ge
beurde hetWij hadden natuurlijk
steeds zonder licht gerepeteerdToen
nu de schellle, gloeiende Juoiterlampen
plotseling werden ingeschakeld, werd het
dier onrustig en sprong in zijn zenuwach
tigheid op mij toe. Ik versteende van
schrik!
Tenslotte ben ik geen dierentemmer,
geen dompteur, en de tijger was ook geen
dressuurtljger! Hij viel mij aan ik had
hem wel kunnen doodschieten maar in de
eerste plaats had ik mijn revolver niet mee
gebracht en in de tweede plaats zou de ge-
heele opname bedorven zijn. Wat moest ik
beginnen?Op het allerlaatste oogen-
blik sprong ik in de hoek, waarin het
vleesch lag en toen hij dat te pakken had.
was ik gered! Op zulke ooeenblikken helpt
geen bidden en geen hypnotische domp-
teursblik. maar alléén tegenwoordigheid
van geest.
Een sensatiefilm-artist moet alles kun
nen rijden zwemmen, chauffeuren vlie
gen. parachutespringen, in één woord: hij
moet een meester zijn in alle mogelijke
soorten van sport. Maar ziin voornaamste
eigenschappen moeten toch ziin: tegen
woordigheid van geest en moed!"
NIEUWE BEWERKING
VAN FRITZ LANG'S „NIBELUNGEN".
De indertijd veel geprezen „Nibelungen"-
film, waarvan vooral het eerste deel „Sieg
fried" een enorm succes had. zal binnen
kort door de Ufa in een geheel nieuwe be
werking opnieuw worden uitgebracht.
Naar den geest des tijds is deze film thans
opnieuw gemonteerd, waardoor 't tempo
der beeldwisseling sterk gewonnen heeft.
De muziek, welke door Gottfried Huppertz,
op motieven van Wagner geïnspireerd,
werd gecomponeerd en als het ware tege
lijk met de tot stand koming van de film
Er zullen nog wel lezers zijn, die van
bovenstaand hofje nooit hebben gehoord.
Dat ligt voor de hand, want tegenwoordig
heeft het een anderen naam.
We zullen het eerst even opzoeken. We
slaan bij de Academie de Nonnensteeg in
en komen op de Vijfde Binnenvestgracht.
Daar komen niet alle Leidenaars alle da
gen en de meesten wellicht nog niet eens
eenmaal per jaar. Als het grachtje zelf
niet zoo troebel en vies was, een open
riool, dan is 't er heusch wel aardig, want
aan de overzijde ligt de Hortus, die in het
voorjaar en in den zomer fleuriger beeld
geeft dan thans.
We loopen nu het grachtje af, en pas-
seeren het Vollebrechthof, met drie wonin
gen aan een binnenpleintje. We komen
voorbij de achterzijde van het voormalige
Statencollege waarover we binnenkort
toch ook nog eens een keer willen praten.
Dan zien we weldra een heel smal
steegje, waarvan het naambordje vertelt,
dat daar de „Komkommerhof" is. Als we
dat steegje even inslaan, ontdekken we
een binnenpleintje met twee woningen.
Toen ik dus in een mijner vorige artike
len vertelde, dat het Emilia Banninghofje
of Klein Sion aan de Schoolsteeg met zijn
vier woningen het kleinste hofje van Lei
den was, had ik het mis, want de „Kom-
koramerhof" bezit er slechts twee. De
„Komkommerhof" schijnt mij echter geen
stichting en dus heb ik toch gelijk.
Nu loopen we verder het grachtje af.
Halt! we kunnen niet verder. Een bocht
om en de straat loopt dood tegen het voor
malige bolwerk, waarop de gebouwen van
de „Sterrewacht" staan.
Er is evenwel een poortje, dat ik hier
boven voor U heb geteekend. 't Is werke
lijk een aardig oud poortje, waarboven
zich een gevelsteen bevindt. Deze leert ons
dat Joost Heindricxsz. in 1503 daar een
„hoffie" heeft gesticht. De cartouche om
deze mededeeling is hoogst eenvoudig en
toch karakteristiek. Hadden we nu het
oude poortje nog maar, dat er dien tijd
zonder twijfel heeft gestaan en dat een
Gothiek monumentje moet zijn geweest.
De poort, welke er zich nu bevindt, is van
1627 en in haar eenvoud toch aardig. Het
is een rond boog poortje met eenvoudig
profiel. Het benedengedeelte, het z.g.
trasraam, is zwart geschilderd. Misschien
is die naam „trasraam" sommige lezers on
bekend. Daarom wil ik er even wat van
zeggen. Als men het muurwerk van ver
schillende gebouwen beschouwt dan be
merkt men dat de eerste 10 of 12 st«er>'a-
gen vlak boven den grond tot een hoogte
van zoowat 70 c.M. uit andere steenen bp-
staan dan het bovenliggende metselwerk.
Bij de Lakenhal b.v. kunt U 't heel goed
zien. Waarom doet men dit? Gewone bak
steen is altijd nog poreus en vochtige bui
zen hebben we er aan te danken, dat het
«wondwater door de steenen omhoog zuigt.
Daarom metselt men de onderste steen
lagen, die met het grondwater in aanra
king kunnen komen van extra harde
steenen. In ouden tijd gebruikte men
daarbij als metselspecie uitsluitend tras,
dat is gemalen tufsteen die cte-v hvd-en_
lisch is. d.w.z. zii versteent onder water.
Vocht maakt, ze hard, en ze laat dus geen
water door. Tegenwoordig wordt tras wei
nig meer gebruikt, doch bezigt men andere
hydraulische mengsels. Doch de naam
„trasraam" is behouden. Het is dus het
raam van vochtwerend metselwerk boven
de fundamenten, waarboven de eigenlijke
muren worden opgetrokken. Soms wordt
het trasraam afgesloten door een laag
steenen, die op de lange smalle zijde zijn
geplaatst, zooals bijv ook bij de .Lakenhal"
Bij andere weer wordt het bekleed met na
tuursteen of met cement.
Veelal zien we bij onze hofjes, de oudste
tenminste, het trasraam met teer of creo
soot bestreken ten einde de vochtwering
nog te bevorderen.
Boven het trasraam dan begint het
profiel van het poortje en tot de boog
toe is de muur gewit. Ook dat zien we
veel bij de hofjes, n.l. dat de muren gewit
zijn tot aan of tot boven het bovenste ge
deelte van poorten, deuren en ramen.
In de boog zijn vijf sluitsteenen van
zandsteen geplaatst, waarvan de bovenste
het jaartal 1627 draagt.
We probeeren de deur te openen, doch
dat gaat niet. Deze wordt behoorlijk op
slot gehouden Er moet natuurlijk toch
een ingang zijn en daarom loopen we de
gracht weer af tot aan de eerste steeg, de
Zegersteeg.
Hier zien we om den hoek een eenvou
dig houten poortje, waarboven in de tim-
pan staat geschilderd: St. Anna-hof. Dat
is dus de tegenwoordige naam van het
hofje, dat we door het poortje van 1627
niet konden bereiken. Dit hofje dus niet te
verwarren met het gelijknamige aan de
Hooigracht.
Doen we het hek open dan komen we in
een smal straatje. Tegen de binnenzijde
van den timpan lezen we nu: „Gesticht
door Geertruid Joost Hendrikszoon. Hen
drik Joostzoon en Wiggers Joostzoon. Ge
sticht 1503. Vernieuwd 1637. Overgegaan
aan de Diaconie 1862."
In het tweede huis aan 't straatje zit een
gevelsteen waarop staat: „Vernieuwd 1907
door de Diaconie der Ned.-Herv. Ge
meente."
Loopen we eenige meters verder, dan ko
men we aan een pleintje, waaraan de over
zijde een rij huizen staan van iets ouder
datum. Voor de gootlijst staat geschilderd:
„Gesticht door de Ned. Hervormde Ge
meente 1876."
Deze huizen zijn dus al gauw zestig jaren
oud en vertoonen dus geen modern type.
Die van 1907 aan de Oostzijde van het
hofje zijn moderner en doen het aardig
met hun deuren in een aardig rondboog
portiekje. waarboven een versiering van
groenverglaasde steenen. en verder met
hun vensters, die eenigszins gelijken op
vensters met kruiskozijnen.
Het moet hier vooral in den zomer aller
aardigst zijn. In 'n hoek van het tuintje
staat een hooge den, die zachtjes ruischt
Langs den ouden achtergevel van de hui
zen aan de Vestgracht staan eenige linde-
boomen. In den hoek bij 't oude poorje is
de muur begroeid met klimop en achter
dezen muur rijst, herinnerend aan een
Moorschen koepel, 't gebouw omhoog, waar
de hemelfotografen 's nachts probeeren de
geheimen van het heelal te ontsluieren.
Musschen en spreeuwen, en als het koud
8ft i
wil
■i t|
li.*
Ml
ni?
Ji
iet-
uit-
bes
■0
:de-
ndfi
tt-
wordt ook meezen en roodborstjes ver
schuilen zich hier piepend en kweelend in
de takken van heesters en boomen en vin
den in het tuintje allicht iets van hun ga
ding. 't Is hier beschut en vriendelijk; zóó
beschut dat ik vandaag, dat is op Nieuw
jaarsdag. hier een rozenstruik aantrof
met wel 16 rozeroode knoppen. Of ze 't
nog tot een armoedigen bloei zullen bren
gen is een andere vraag. De roze bloem
blaadjes houden zich zorgvuldig gesloten
om het teere rozenhart. Maar ze zijn er
dan toch. die bloemenkinderen van spra-
kelooze poëzie. En ze hebben hier een goede
plaats.
Denk ondertusschen niet, dat ge hier on
bespied zijt, als ge in de verleiding mocht
komen een rozeknop op uw jas te steken.
Langs alle vensters van de geheele rij ziet
ge ter weerszijden verklikkers. En als ge
denkt dat het hofje verlaten mocht zijn,
dan hebt ge maar plotseling even te kijken
naar een paar verklikkertjes en ge ziet
nog juist even de glimp van een grijs
hoofd zich terugtrekken. Er gebeurt zoo
weinig in deze kleine wereld, en die ver
klikkertjes zijn dan toch maar een aardig
middel om er achter te komen of er iets
bijzonders is.
Mevr. D. te L. Flink wasschen, na
eerst wat zuringzout op de vlekken te
hebben gelegd. Voorzichtig zijn, want
zuringzout is vergif!
A. v. D. te S. Zoo'n vereeniging is
er niet. Diverse organisaties hebben een
werkloozenkas.
„Daar is in de eerste plaats het verras-
sings-element. Iedereen vindt het prettig
om verrast te worden. Een anecdote, waar
van men lang van te voren de aardigheid
voelt aankomen, wekt een wrevelig gevoel.
Een altijd succesvolle truc is dus om het
publiek in de verwachting te brengen dat
het een of ander gebeuren zal, en dan
iets anders te laten voorvallen. In „Movie
Grazy" hebben we daar goede voorbeelden
van. Als men het publiek in de verwach
ting heeft gebracht dat er iets zal gebeuren
moeten wij óf iets anders laten plaats heb
ben óf dat wat verwacht werd. Het is fa
taal om een verwachting op te wekken en
deze niet te bevredigen. Dan voelt het
publiek zich bekocht.
„Het is eveneens verkeerd om de ver
wachting te wekken dat er iets plezierigs
gebeuren zal, en dan een onaangenaam
iets te laten voorvallen. Als het publiek
daarentegen voorbereid is op beroerdig
heid dan sympathiseert het dubbel met de
held als alles goed uitvalt. Ik heb mij dan
ook eens en vooral ingeprent dat een ko
miek niet alleen een beroep moet doen op
den geest van den toeschouwer en op zijn
lachspieren maar vooral ook op zijn hart".
„Een comedie kan niet voortdurend in
stijgende lijn gebouwd worden, doch de
komische episoden moeten door minder
grappige worden afgewisseld om niet ver
moeiend te worden. In „Movie Crazy" heb
ik de volgende grondverdeeling aangeno
men: de film begint met de aankomst van
den jongeman in Hollywood d.w.z. met een
zeer graDpig gedeelte na een korte intro
ductie. Daarna is er even een verademing
al! onze held de liefde leert kennen,
waarna de episode in de danszaal met een
massa grappen komt. Vervolgens een dra
matisch gedeelte, en de film eindigt met
een geweldig gevecht, dat een climax in
de vroolijkheid beteekent en de handeling
afsluit.
„Het is van het grootste belang de film
te beëindigen zoodra de climax bereikt is.
Gaat men daarna verder dan vergeet het
publiek dat het gelachen heeft en gaat
zich vervelen.
„Ook liefde is een van de beste wegen
die naar komische situaties leiden. Ik
maak dan ook nooit een film, waarin deze
niet een belangrijke rol speelt.
„Dit zijn eenige punten van overweging
bij het schrijven van comedies. Er zijn
echter geen formules te geven, en het is
eigenlijk een groote gok. Ideeën die grap
pig schijnen bij het bespreken, „doen"
soms absoluut niets als ze verfilmd zijn.
Opnamen, die ons zelf tijdens het maken
dol geamuseerd hebben brengen het dik
wijls niet verder dan de projectiekamer
waar de scènes van den vorigen dag ge
keurd worden.
„Af en toe zijn we ons bewust waarom
een scène niet grappig is. Soms is het
ons een raads 1 dat het publiek niet lacht
„Doch nimmer geef ik mijn publiek de
schuld. De toeschouwer is onbevooroor
deeld. Als hij niet lacht, dan is het mijn
schuld Het is mijn werk om hem aan Iet
lachen te maken en óf het een zwaar
werk is!"
Hierooven plaatsen wij een foto van den
heer A. van Berkel, te Alphen aan den
Rijn. die heden zijn 25-jarig jubileum her
denkt als schilder bij de firma N. Samsom
N. V. aldaar.
voortvloeit uit een aaneengesloten gedach-
tengang of uit een serie situaties met een
geestigen climax. Kinderen hebben geen
geduld om op de ontwikkeling van zulk
een climax te wachten. Zij willen lachen,
en grijpen daarvoor iedere gelegenheid
aan. Tusschen slapstick en comedie be
staat echter een hemelsbreed verschil. De
eerste houdt slechts een zeer los verband
met het verhaal. Op iedere gewenschte
plaats in een scenario kan de kluchtspel-
regisseur een gooi-, val- of smijtpartij
inlasschen, ook nadat de film geheel vol
tooid is. Wat wij noemen „broad comedy"
daarentegen houdt ten nauwste verband
met het scenario en het is dan ook de
taak van den scenarist om komische
scènes te schrijven die logisch voort
vloeien uit het gegeven dat hij onder
handen heeft.
„Neen, ik geloof niet, dat zij die de smij
ter terug verlangen zich rekenschap geven
van hun wenschen. Slapstick is goed voor
een tweeacter of voor een korte afwisse
ling in een groote film. Doch niemand zou
het aangenaam vinden een uur achtereen
te bulderen van het lachen om wat hem
tien minuten lang misschien wel amusee
ren kan. Daarom is het noodig in een
comedie de juiste balans te bewaren tus
schen klucht en drama, pathos en roman
tiek.
„Ik geloof niet dat er een moeilijker
werk op de wereld te bedenden is, dan de
mensch aan het lachen te maken".
„Ik geloof echter wel dat ik zoo lang
zaam aan eenige antwoorden gevonden
heb op de groote vraag: waarom lacht
men?
Kathe von Nagy
in de film „Het schoone Avontuur".