BOUWKUNSTIG SCHOON Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 December 1932 Derde Blad No. 22302 BINNENLAND. KUNST EN LETTEREN. uier reymer en de radio. Inging van het zendtijdenbesluit- jhenen is de memorie van ant- fjjD de Tweede Kamer inzake de W der Posterijen, telefonie en te- ?THet is, naar hierin wordt opge- r'ijen minister niet duidelijk welke J, leden, die geen bewondering kon- «steren voor zijn beleid in de radio- van hem verwachten ten aanzien Ik'et zendtijdenbesluit. Indien met W gedoeld wordt op een wijziging Et zendtijdenbesluit, waarbij de be- L welke daarin met betrekking tot feling van den zendtijd zijn opge- i zullen worden aangetast, wil de in dit opzicht terstond uitspre- p een zoodanige wijziging van hem verwachten is. Hem. is dus niet te verwachten, dat (3 medewerking zal verleenen aan jemjzen van een langeren zendtijd Ja.V.R.0., omdat in zijn gedachten- Idaardoor juist de door de wet ge- c billijkheid t.o.v. de andere omroep- aties in het gedrang zou komen, „juister betreurt, dat de voor de Cnlijke verzorging van het algemeen Inima onmisbare samenwerking tus- fde omroeporganisaties vooralsnog joldoende mate aanwezig is. Het op- van die samenwerking ligt niet op .g, en zou ook naar de meening van lister niet tot het gewenschte doel Ivraagstuk van den zenderbouw, dat Iwegens de bekende Weigering van Ier groote omroepvereemgingen om i meest voor de hand liggende en [meest economische oplossing mede [ken. nog niet tot een beslissing is jht, had en heeft steeds de volle aan- |van den minister- rent de interpretatie van artikel 3 [ïlegraaf- en Telefoonwet pleegt hij met die instanties, waarvan een [ter zake voor hem waarde kan heb- eindbeslissing in deze aangelegen- blke door het in dienst stellen van liiuwen zender te Hilversum, welke «lelijke eischen voldoet, minder ur- I geworden, wordt thans nog ver- Ydoor de omstandigheid, dat niet be- welke besluiten de in beraadsla- Ibijeen zijnde Radio-conferentie te d ten aanzien van de aanwijzing van Inden voor den omroep zal nemen, [beslissing van den minister op dit flik zal naar zijn meening niet zon- idenken zijn. nister stelt zich voor ten aanzien |e mogelijkheid en toelaatbaarheid dio-propaganda bij de a.s. Kamer dingen het advies van den Radio- i te winnen. Na dit advies zal hij esüssing nemen. Mocht deze beslis sen tot een regeling van verkie- idevoeringen, dan zal bij het ont man die regeling uit den aard dei- Bet de belangen van de kleine par- Iveneens rekening worden gehouden, [aanzien van 's ministers toezegging J een beroepsinstantie in het leven bepen, kan worden medegedeeld, dat jthen de voorbereidingen van een [ijke regeling ter hand zijn genomen, [betrekking tot de regeling van den p naar de overzeesche gebiedsdeelen [medegedeeld dat het op verzoek van nister door tusschenkomst van den aad tusschen het P.H.OHX-bestuur [betrokken Nederlandsche omroep- jingen gepleegde overleg tot een heeft geleid, waarmede alle be ften zich tenslotte hebben kunnen ten. Aangezien de regeering van [IS is, dat deze regeling alleszins be- ptl kan worden genoemd is aan de 'saties medegedeeld, onder welke irden de uitzendingen door middel Jtn P.H.O.H.I.-zender kunnen worden |t Verwacht mag worden, dat dit 1 spoedig zal geschieden. I VERLAAGDE LOONEN VAN DE LANDARBEIDERS. [ngeering kan er weinig aan doen. vragen van het Tweede Kamerlid der s het den minister bekend, dat ten van de groote werkloosheid in de jwwbedrijven, de loonen van de "beiders, welke reeds zeer laag wa- ■eds lager worden en op vele plaat- 1 beduidend lager zijn dan de laagste Pormen in de steden en stellig ge- Iwtoereikend zijn om zelfs op de sobere wijze een klein gezin te Pouden? 00k deze vraaS bevestigend moet Jo beantwoord, is de minister dan [jin oordeel, dat de verdere verlaging reeds te lage loonen een algeheele rig van ons platteland ten gevolge nebben en in elk geval m strijd met Jiiemeen belang moet worden geacht? Iriaien ook deze vraag bevestigend 1'Worden beantwoord, is de minister ."ereid zoodanige maatregelen te ne urit de loonen van de landarbeiders, FS met beneden bepaalde minima rjnbjlt vast te stellen kunnen P- be minister van economische za- n nrbeid geantwoord: is den ondergeteekende bekend, i.t nen van de landarbeiders aan- RM gedaald zijn. -rgehjke lage loonstaudaard brengt Jereld het platteland in een onge- L bds'rie. Hij zou dan ook een toc- rie hoogere dan de thans geldende 'Ou medebrengen, zeer op prijs js echter niet doenlijk de steun- loljl welke ten behoeve van den van regeeringswege reeds zijn 'riiien worden getroffen, zóo in te mil.». de landbouwers, wier bedrij- »ank3 de geboden hulp veelal nog 0 opleveren, verplicht zijn hun ar- M, ,",Tan Overheidswege vastgesteld SUm ^taler>. Zulks zou evenzeer een 7® van het platteland met zicii .rj„Podanig ingrijpen zou immers _oring van de werkloosheid en ver- rig van de bedrijven in de hand arbeid in broodbakkerijen. Algemeen aanvangsuur ran 5 uur voorgesteld. Ingediend is bij de Tweede Kamer een wetsontwerp tot wijziging van de bepa lingen der Arbeidswet 1919 betreffende den arbeid in broodbakkerijen. pi de Memorie van Toelichting zegt de Minister, na de bestaande moeilijkheden te hepben gememoreerd, dat de eenige oplossing van de bestaande moeilijkheden is by de wet een algemeen aanvangsuur i'3;1 5 uur voorm. toe te staan, gelijk in het thans ingediende wetsontwerp is be lichaamd. By deze gelegenheid heeft de Minister tevens overwogen of het aanbeveling ver dient de bepalingen der Arbeidswet in overeenstemming te brengen met het orit- werp-verdrag van Genève f19251 betref fende den nachtarbeid in bakkerijen. Zoo als reeds in de Memorie van Toelichting tot het ontwerp van wet,houdende voor behoud der bevoegdheid toelating tot dat ontwerp-verdrag werd uiteengezet, is de daarin vervatte regeling oo twee punten in strijd met de Arbeidswet 1919 Het ontwerp-verdrag verbiedt nacht arbeid gelijkelijk voor patroons en arbei ders en kent geen sneciale afwijkingen voor eerstgenoemden alleen Ook voor den hanketbakkerspatroon is volgens het ont werp-verdrag het bereiden van gebak ge durende den nacht m zijn Inrichting ver boden. Aangezien men nu van toetreding tot liet ontwerp-verslag voor banketbakkers- patroons geen ongerief en voor alleenwer- kende bakkers slechts geringe bezwaren duchtte, werd oo grond van het algemeen belang, dat door d» ratificatie gediend werd, voorgesteld tot het ontwerp-verdrag toe te treden. De minister, hoewel erkennende dat een inperking der patroonsvrijheid overeen komstig de beDalingen van het ontwerp verdrag op weinig Dractische bedenkingen stuit, kan zich nochtans niet met het des tijds gedane voorstel vereenigen. Het be lang. dat Nederland, zooveel mogeliik door toetreding tot ontwero-verdragen den ar beid der internationale organisatie steunt, onderschat den minister niet, maar het dienen daarvan zou hij in dit geval te duur gekocht achten door een nieuwe en voor de behoeften van ons land geheel onnoo- dige inbreuk oo de patroonsvrijheid te maken. Hij vindt daarom geen aanleiding tot het doen van voorstellen ten einde de Arbeidswet in overeenstemming te brengen met het ontwerp-verdrag en het ligt voorst in zijn voornemen om, wanneer de behan deling van het thans ingediende ontwerp in de Staten-Generaal is afgeloooen, de noodige staDDen te doen om tot intrekking- van het wetsontwerp houdende voorbe houd der bevoegdheid van toetreding tot het ontwerp-verdrag te geraken DE PSYCHOPATHENWETTEN. acht een oplossing I te T," "raag aangegeven, dan ook Hli"Jf^fden in het algemeen be- h Sn. v in de richting van iarSP n de partijen en van be- i»® an verruiming van het inzicht r^nen een mogelijkheid, dat be- an beide partijen zal ontstaan. Voorgestelde regeling ongunstig ontvangen- Verschenen is het Voorloopig Verslag der vaste commissie voor Privaat- en Strafrecht van het wetsontwerp tot tijde lijke voorziening met betrekking tot het ter beschikking van de Regeering stellen van personen, bij. wie tijdens het begaan van een strafbaar feit gebrekkige ontwik keling of ziekelijke storing der geestver mogens bestond. Het oordeel der commissie omtrent de voorgestelde regeling, welke een tijdelijke buitenwerkingstelling der Psychopathen- wetten met betrekking tot de bedrijvers van vermogensdelicten en overtredingen beoogt, kan tot haar leedwezen niet gun stig zijn. Zij acht haar principieel niet juist en ook op practische gronden te ont raden, de uitwerking van de bedoeling der Regeering kan haar evenmin bevre digen. Het hoofdbeginsel der Psychopathen- wetten is, dat een psychopaath ter be schikking der Regeering gesteld kan wor den, zoodra hij eenig, onverschillig welk, delict heeft begaan, en onder de voor waarde. dat het belang der openbare orde dit bepaaldelijk vordert. Het delict is slechts symptoom van den psychopathi- schen aanleg, die zich uit in onmaatschap pelijkheid. Dit beginsel wordt door het wetsont werp verlaten. Zij acht de voorgestelde incidenteele buitenwerkingstelling van een gedeelte van het Wetboek van Strafrecht zeer be denkelijk. Zij erkent, dat iedere nood maatregel op dit gebied min of meer on logisch moet zijn, en zij zou dan 90k de voorkeur geven aan een definitieven maatregel, die het systeem der wet niet omver zou werpen. Blijkens de Memorie van Toelichting is de bedoeling, psychopathen, welker ge vaarlijkheid zich door herhaling van feiten heeft bewezen, voor ter beschikkingstel ling in aanmerking te brengen. De com missie wijst er echter op. dat herhaling van feiten zich in vele gevallen voordoet, zonder dat herhaalde veroordeeling daar op volgt. In alle gevallen, waarin personen met gebrekkig ontwikkelde of ziekelijk ge- stoorde geestvermogens niet meer ter be schikking der Regeering zullen kunnen worden gesteld, zal ook voorwaardelijke terbeschikkingstelling uitgesloten zijn- Dat acht de commissie een zeer bedenkelijk ge volg van de voorgestelde regeling. Of dit ontwerp, indien het wet moent worden, een bezuiniging van eenigen om vang ten gevolge zal hebben meent de commissie te mogen betwijfelen Overigens blijkt wel, dat de sty ging van het aantal ter beschikkingstellingen heeft plaats gemaakt voor een aairng, toch zal de gestichtsbevolking nog langen tijd blijven toenemen, zóólang tot ae meeste misdadige psychopathen zijn ner- kend en gein tern eerddan zal op oen duur een vrij stabiele toestand ontstaan- Hét intreden daarvan kan door dit wets ontwerp niet worden verhinderd, alleen vertraagd, tot schade der maatschappij. Naar het oordeel der commissie mag eenig succes wèl worden verwacht van een aanschrijving aan de officieren van justitie, teneinde hen er aan te herinne ren. dat het meer dan ooit noodzakelijk is, dat zij in ieder afzonderlijk seval met groote nauwgezetheid overwegenof net belang der openbare orde terbeschikking stelling bepaaldelijk vordert- KRANTEN UIT DE ZEVENTIENDE EN ACHTTIENDE EEUW. Een belangwekkende tentoonstelling. In het Nederlandsche Persmuseum, ge vestigd N.Z. Kolk 28 te Amsterdam, wordt morgen een belangwekkende tentoonstel ling geopend van kranten uit de Zeven tiende en Achttiende Eeuw, die buiten de hoofdstad werden uitgegeven. Bijeengebracht zijn kranten, die tus schen 1600 en 1800 buiten de hoofdstad zijn verschenen. Het blijkt, dat reeds in de 17e eeuw in tal van plaatsen van ons land kranten werden gedrukt, die welis waar vaak van uitgever verwisselden, doch over het algemeen een langdurig bestaan hadden. Enkele bestaan in naam ook thans nog. terwijl eenige kranten op het oogenblik nog door dezelfde uitgevers firma al meer dan honderd jaar geleden worden uitgegeven. Naast de „Amsterdamsche Courant" mocht in de hoofdstad destijds geen enkele krant worden gedrukt. Een zekere Harmanus Koning, een patriot, die steeds in conflict was met de partij van den Stadhouder, gaf in die dagen de „Noord- Hollandsche Courant" uit, die te Buik sloot verscheen. Toen hij genoodzaakt werd deze uitgave te staken, stichtte hy de .JDiemer of Watergraafsmeersche Cou rant". In 1783 sloot de Amsterdamsche overheid echter zijn drukkerij. Korten tijd later echter dook de uitgever Koning weer op in Nieuwer-Amstel, waar hij de „Neder landsche Courant" het licht deed zien. Onder den titel „Wekelycke Courante van Europa" werd in 1656 door Abraham Casteleijn de krant gesticht, die in 1664 „Oprechte Haerlemse Courant" werd ge noemd en die thans nog onder dezen naam bestaat en sinds 1737 in handen is van de familie Enschede. In Zuid-Holland blijken meer couran ten verschenen te zijn. Van 1708 dateert de ,,'s Gravenhaegse Courant". De „Rot- terdamsche Courant" werd eveneens in het begin van de 18e eeuw gesticht. Van groote beteekenis was ook de „Delfsche Courant", die in 1721 werd uitgegeven en die twaalf jaar later in verband met de politieke gebeurtenissen veranderde in „Hollantsche Historische Courant", een naam die tot 1787 gehandhaafd bleef, waarna het blad den ouden titel terug kreeg. In 1618 en 1620 reeds verschenen in Leiden nieuwsberichten, doch eerst in la tere jaren kon men van geregelde uitga ven spreken. De „Brielsche Courant" werd oorspron kelijk uitgegeven te 's Gravezande doch de Prins-gezinde uitgever Jan Tertoolen, werd gedwongen naai- Brielle te vertrek ken en met deze verhuizing veranderde ook den naam van de courant. De tentoonstelling bevat verder eenige voorbeelden van een krant, die omstreeks 1632 in Arnhem moet zijn gedrukt, zonder evenwel een titel te voeren. Daarboven prijkt een exemplaar van de „Zutfensche Courant" uit het jaar 1783. Onder den naam „Utrechtsche Courant" zijn vele couranten verschenen, welker uit gave echter telkens werd gestaakt. In Friesland verscheen de eerste cou rant in 1752 bij Abr. Ferwerda, genaamd „Leeuwarder Courant", welke ook thans nog bestaat. Als voorlooper van de „Provinciale Over- ijsselsche en Zwolsche Courant" zag in 1790 het „Overijsselsche Weekblad" het licht, dat gedrukt werd bij dezelfde firma, de firma Tijl te Zwolle, die thans nog de zoo juist vermelde krant uitgeeft. Sedert 1758 verschijnt de „Middelburg- sche Courant" die thans nog onder den naam van „Provinciale Zeeuwsche en Middelburgsche Courant" uitkomt. De ,,'s Hertogenbossche Courant" werd gesticht door de heeren C. A. Vieweg en L. J. Bresser. De latere uitgevers J. J. van Arkesteijn en Zn. gaven er den tegen- woordigên titel „Provinciale Noord-Bra- bantsche en 's Hertogenbossche Courant" aan. Voor zoover men kan nagaan verscheen in 1742 te Groningen de eerste courant. In een resolutie van Burgemeesteren en Raad der Gemeente Groningen van 1756 werd het alleenrecht voor het uitgeven van de „Groninger Courant" verleend aan Jaco bus Sijpkes. Deze courant met de latei- verschenen „Ommelander Courant" zijn de grondslag geweest van de tegenwoor dige „Provinciale Groninger Courant" Behalve deze vele „provinciale" couran ten uit de 17e en 18e eeuw, bevat de ten toonstelling ook een aantal voorbeelden van verschillende Fransche couranten, die in de 17e en 18e eeuw hier te lande ver schenen. Deze Fransche uitgaven hadden een groote verspreiding. Zoo verschenen in Den Haag de „Gazette de la Haye" te Leiden een krant, die „Gazette de Leide" genoemd werd. doch nimmer dezen titel heeft gevoerd en te Utrecht o.a. de „Ga- zette dTJtrecht". Vooral de z.g. „Gazette de Leide" was van groote beteekenis en werd in die dagen aan alle Hoven van Europa gelezen. Niet alleen als verzameling van oude kranten is deze tentoonstelling in het Nederlandsche Persmuseum belangwek kend. doch de inhoud van tal van tentoon gestelde exemplaren geeft een beeld van den politieken en economischen toestand in de achter ons liggende eeuwen. De tentoonstelling is eiken Zaterdag- en Dinsdagmiddag van 2 tot 4 uur voor het publiek geopend. ACCIJNS OP VLOEIBARE OLIËN. Niet op spijsolie in flesschen, raapolie en boterolie. Naar het .Ned, Weekblad voor kruide nierswaren" met een zeer groote mate van waarschijnlijkheid verneemt, is het thans zeker dat de instelling van een accijns op vloeibare oliën zeer spoedig kan worden verwacht. Deze accijns zal f 35 per 100 K.G. be dragen. Spijsolie in flesschen benevens raapolie en boterolie zullen niet onder de heffing vallen. VERSPREIDE BERICHTEN. Bij Kon. besl. is benoemd tot notaris bimien het arrond. 's-Gravenhage, ter standplaats 's-Gravenhage, jhr. C. J. G. Six, cand notaris te 's-Gravenhage. Bij Kon. besl. is thans'benoemd tot burgemeester van Middelburg mr. A. A, de Veer. HOFJES. Het Elizabethshof. 8 b/^cckrlij iiaj- Verleden jaar hebben we reeds enkele opmerkingen over 't voormalige Elizabeths- gasthuis gemaakt. We brengen nu nogmaals even in herin nering. dat het reeds in 1428 werd gesticht en gewijd aan de H. Elisabeth van Thiirin- gen. Natuurlijk was er een kapel aan ver bonden. doch deze is sinds lang verdwe nen. In 1575 werd liet gasthuis vergroot met het terrein en de gebouwen van het St. Ursulaklooster. dat aan de Westzijde er van was gelegen Er stonden een aan tal grootere en kleinere gebouwen en die zyn waarschijnlijk bijna alle in den loop der eeuwen verdwenen of veranderd. In 1595 werd het gasthuis evenals het Caeciliagasthuis, eik met bijzondere be stemming. ingericht voor 't academisch onderwijs aan toekomstige medici. We hebben hier dus het eerste academisch ziekenhuis te zoeken, heel wat bescheide ner dan het schitterende complex dat sinds eenige jaren is verrezen. Er was toen een leprozenhuis, en er was ook een „vrouwenbajerd" een logement voor doortrekkende arme vrouwen een categorie verstootelingen, waaraan Holland nog al rijk schijnt te zijn geweest, want men vond ook elders in dit stadskwartier nog zoo'n inrichting. De toegang tot het tegenwoordige Eliza bethshof wordt gevormd door een poortje aan de Oude Vest, waarvan we de afbeel ding nog eens plaatsen. 't Schijnt mij een van oorsprong iaat- Gothisch poortje. De sluitsteen, die in 1623 daar geplaatst is, draagt tot opschrift: Poorte van 't vrouwe Elizabethsgasthuis", want we weten het: na de hervorming was de Sinte een Vrouwe geworden. Dit poortje voert naar een smalle open gang en als we deze ten einde loopen. ko men we op een ruim binnenplein met gras veld en tuin. Verreweg het grootste gedeelte van dit in den zomer fraai belommerde binnen plein is door een hek afgesloten, daar het dient als speelplaats voor de kinderen van het er achter gelegen „kleine schooltje", een der gemeentelijke bewaarscholen. Door deze omstandigheid is het Elizabethshof voor tallooze Leidenaars wier eerste schre den op het pad der wijsheid naar dit ge bouw waren gericht bekend terrein. Rond om bleek tuin en speelplaats loopt een geel klinkerpad waar langs de woningen staan van verschillend type. doch alle uiterlijk behalve de onbewoonbaar ver klaarde aan de Westzijde goed onder houden. Aan de Noordzijde, dus met het uitzicht naar het Zuiden staan eerst twee paren, ieder onder één dak. Daarna volgen aan de Oostzijde zes huisjes met puntge- vels en vervolgens een paar grootere van hetzelfde type. Zoo is er een geheel vol afwisseling. Geestig wordt de goot van het eerste ge velvlak door steunijzers geschraagd. Aar dig zijn de luifeltjes boven de deuren, af dakjes voor den afvoer van het druipwater De deuren zelf bestaan nog uit onder- en bovendeuren. Bij sommige zijn de boven deuren draaibare vensters. De vensters hebben een 18de eeuwsche ruitverdeeling, terwijl de kruiskozijnen sinds lang zijn verdwenen. Opmerkelijk is de constructie der dakkapellen van het tweede blokje. Ze zijn er geheel op gebouwd om het regen water gemakkelijk af te voeren en groeien logisch uit het dakvlak Tegenwoordig ziet men dit nog al eens toegepast op mo dernen huizenbouw vooral van buitenhui zen en villa's. Het dak krtjet er een meer g¥4i(7tf® karakter door en de kaas op lek kage. die bij het dakkapelletje op het meest linksche huis van de teekening veel grooter is, wordt er zoo goed als door uit gesloten. Het is vooral het hier geschetste hoekje van het Elizabethshof, waar eerstgenoem de gevels en die met de puntgevels aan elkaar grenzen, dat zeker ontelbare malen door kunstenaars is geschetst, geteekend en geschilderd, 't Is dan ook allerbeval- ligst picturaal: de ten deele helder gewitte muren, daarboven de door zon en wind gedurende eeuwen gekoesterde en ge striemde roode baksteen, de deuren met hun lujpdtjes, de zoo mooi gevormde ramen Er ligt een wereld van tinten en kleuren over alles. Op mijn teekening moet u dat niet zoeken, evenmin als de omstandigheid, dat die bovendorpels van sommige ramen en deuren scheef zijn gezakt. Die teeke ning wil slechts een klein illustratief hulp middel zijn en geen kunstwerk. Ook ont breken er de bloempotten en het gras veldje en alles wat de sfeer schept. Maar die moet ge bij een bezoek zelf beleven. Als we nu naar de andere zijde gaan, passeeren we allereerst het gedeelte, dat thans dienst doet als inentingslokaal. Vroeger was hier de regentenkamer. De in gang wordt gevormd door een houten poort met rondboog in klassicistisclien stijl. Een houten deurkozijn met twee zijlichten en vier bovenlichten wordt bekroond met een driehoekig fronton. In het fronton vindt men het wapen van de H. Elizabeth, de drie kronen, en op de architraaf zijn de zes wapenschilden aangebracht van Groot- veld, Singelshouc, van IJsselsteyn. Rlnge- lenberg. Strichtenhuys en Van Assendelft. Een schoorsteenbetimmering in stijl Lod- XV en een Regentenstuk van 1667 eens hier aanwezig, worden thans bewaard in de Lakenhal. Langs het straatje aan de Westzijde vindt men eenige onbewoonbaar verklaar de woningen. Recht over dit straatje Is dé ingang van het „kleine schooltje". Hier boven ziet men nog fragmenten van oud. muurwerk met 17de eeuwsche ontlasting- bogen voorzien van zandsteenen slu it - blokken. Bij den ingang van de bewaarschool ont dekken we een gewelfde gang voorzien van z.g kloostergewelven, die naar een tweede binnenplaats voert. Vermoedelijk is deze gewelfde gang wel het oudste bouw- fragment dat van het geheel over is. Denkelijk heeft men hierin de verbinding te zoeken van het gasthuis met het kloos ter van St. Ursula dat er in 1575 voorgoed bij werd aangetrokken. Gaan we door dezen gang en steken we in dezelfde richting het binnenplaatsje over, dan bemerken we in een hoekje nog een oude 17de eeuwsche gegolfde deur van eikenhout, 't Kan ook zijn dat deze van nog vroeger dagteekening is. Resten van de voormalige kapel heb ik niet kunnen ontdekken Doch vermoedelijk heeft deze zich bevonden op de plaats, waar thans de school staat. Het loont de moeite het geheele geval nog eens te bezoeken en rond te loopen. Het is. uit picturaal oogpunt, een der aar digste hoekjes van Leiden. Mr. J. W. E. A. VAN DER MINNE v De schilder mr. J W. E. A. van der Minne is 48 jaar oud te 's-Gravenhage overleden. Te Zevenbergen geboren, heeft hij te Leiden rechten gestudeerd. Na zijn pro motic in 1906 werd hij leerling van de Kaagsche Academie; later heeft hij in Bretagne en te Parijs gewerkt. Hij legde zich bij voorkeur toe op portret figuur en I stilleven. Bij de inrichting van de tentoonstelling van Nederlandsche kunst te Venetië heeft hij zich verdienstelijk gemaakt. Hij is toen onderscheiden met het officierskruis der Orde van Oranje-Nassau. fN.R.Crt.) GROOT NEDERLAND. In plaats van wijlen den heer Cyriel Buysse is tot redacteur van Grooï Neder land" benoemd de heer J. Greihoff. TAUBER'S IMPRESSARIO. Naar wij vernemen heeft de Haagsche rechtbank gisteren behandeld een verzoek tot faillietverklaring van dr. V. Eckhardt die als impressario van Richard Tauber op trad. De faillissementsaanvraag was Inge otend clQor mr Benno J, Stokvis, namens ae N V. Hollandsche Schouwburg te Am sterdam De rechtbank sprak het faillis sement uit en benoemde mr. H. A. Tets te s-Gravenhage tot curator.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9