BOUWKUNSTIG SCHOON
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 December 1932
Derde Blad
No. 22302
BINNENLAND.
KUNST EN LETTEREN.
uier reymer en de radio.
Inging van het zendtijdenbesluit-
jhenen is de memorie van ant-
fjjD de Tweede Kamer inzake de
W der Posterijen, telefonie en te-
?THet is, naar hierin wordt opge-
r'ijen minister niet duidelijk welke
J, leden, die geen bewondering kon-
«steren voor zijn beleid in de radio-
van hem verwachten ten aanzien
Ik'et zendtijdenbesluit. Indien met
W gedoeld wordt op een wijziging
Et zendtijdenbesluit, waarbij de be-
L welke daarin met betrekking tot
feling van den zendtijd zijn opge-
i zullen worden aangetast, wil de
in dit opzicht terstond uitspre-
p een zoodanige wijziging van hem
verwachten is.
Hem. is dus niet te verwachten, dat
(3 medewerking zal verleenen aan
jemjzen van een langeren zendtijd
Ja.V.R.0., omdat in zijn gedachten-
Idaardoor juist de door de wet ge-
c billijkheid t.o.v. de andere omroep-
aties in het gedrang zou komen,
„juister betreurt, dat de voor de
Cnlijke verzorging van het algemeen
Inima onmisbare samenwerking tus-
fde omroeporganisaties vooralsnog
joldoende mate aanwezig is. Het op-
van die samenwerking ligt niet op
.g, en zou ook naar de meening van
lister niet tot het gewenschte doel
Ivraagstuk van den zenderbouw, dat
Iwegens de bekende Weigering van
Ier groote omroepvereemgingen om
i meest voor de hand liggende en
[meest economische oplossing mede
[ken. nog niet tot een beslissing is
jht, had en heeft steeds de volle aan-
|van den minister-
rent de interpretatie van artikel 3
[ïlegraaf- en Telefoonwet pleegt hij
met die instanties, waarvan een
[ter zake voor hem waarde kan heb-
eindbeslissing in deze aangelegen-
blke door het in dienst stellen van
liiuwen zender te Hilversum, welke
«lelijke eischen voldoet, minder ur-
I geworden, wordt thans nog ver-
Ydoor de omstandigheid, dat niet be-
welke besluiten de in beraadsla-
Ibijeen zijnde Radio-conferentie te
d ten aanzien van de aanwijzing van
Inden voor den omroep zal nemen,
[beslissing van den minister op dit
flik zal naar zijn meening niet zon-
idenken zijn.
nister stelt zich voor ten aanzien
|e mogelijkheid en toelaatbaarheid
dio-propaganda bij de a.s. Kamer
dingen het advies van den Radio-
i te winnen. Na dit advies zal hij
esüssing nemen. Mocht deze beslis
sen tot een regeling van verkie-
idevoeringen, dan zal bij het ont
man die regeling uit den aard dei-
Bet de belangen van de kleine par-
Iveneens rekening worden gehouden,
[aanzien van 's ministers toezegging
J een beroepsinstantie in het leven
bepen, kan worden medegedeeld, dat
jthen de voorbereidingen van een
[ijke regeling ter hand zijn genomen,
[betrekking tot de regeling van den
p naar de overzeesche gebiedsdeelen
[medegedeeld dat het op verzoek van
nister door tusschenkomst van den
aad tusschen het P.H.OHX-bestuur
[betrokken Nederlandsche omroep-
jingen gepleegde overleg tot een
heeft geleid, waarmede alle be
ften zich tenslotte hebben kunnen
ten. Aangezien de regeering van
[IS is, dat deze regeling alleszins be-
ptl kan worden genoemd is aan de
'saties medegedeeld, onder welke
irden de uitzendingen door middel
Jtn P.H.O.H.I.-zender kunnen worden
|t Verwacht mag worden, dat dit
1 spoedig zal geschieden.
I VERLAAGDE LOONEN VAN DE
LANDARBEIDERS.
[ngeering kan er weinig aan doen.
vragen van het Tweede Kamerlid
der
s het den minister bekend, dat ten
van de groote werkloosheid in de
jwwbedrijven, de loonen van de
"beiders, welke reeds zeer laag wa-
■eds lager worden en op vele plaat-
1 beduidend lager zijn dan de laagste
Pormen in de steden en stellig ge-
Iwtoereikend zijn om zelfs op de
sobere wijze een klein gezin te
Pouden?
00k deze vraaS bevestigend moet
Jo beantwoord, is de minister dan
[jin oordeel, dat de verdere verlaging
reeds te lage loonen een algeheele
rig van ons platteland ten gevolge
nebben en in elk geval m strijd met
Jiiemeen belang moet worden geacht?
Iriaien ook deze vraag bevestigend
1'Worden beantwoord, is de minister
."ereid zoodanige maatregelen te ne
urit de loonen van de landarbeiders,
FS met beneden bepaalde minima
rjnbjlt vast te stellen kunnen
P- be minister van economische za-
n nrbeid geantwoord:
is den ondergeteekende bekend,
i.t nen van de landarbeiders aan-
RM gedaald zijn.
-rgehjke lage loonstaudaard brengt
Jereld het platteland in een onge-
L bds'rie. Hij zou dan ook een toc-
rie hoogere dan de thans geldende
'Ou medebrengen, zeer op prijs
js echter niet doenlijk de steun-
loljl welke ten behoeve van den
van regeeringswege reeds zijn
'riiien worden getroffen, zóo in te
mil.». de landbouwers, wier bedrij-
»ank3 de geboden hulp veelal nog
0 opleveren, verplicht zijn hun ar-
M, ,",Tan Overheidswege vastgesteld
SUm ^taler>. Zulks zou evenzeer een
7® van het platteland met zicii
.rj„Podanig ingrijpen zou immers
_oring van de werkloosheid en ver-
rig van de bedrijven in de hand
arbeid in broodbakkerijen.
Algemeen aanvangsuur ran 5 uur
voorgesteld.
Ingediend is bij de Tweede Kamer een
wetsontwerp tot wijziging van de bepa
lingen der Arbeidswet 1919 betreffende
den arbeid in broodbakkerijen.
pi de Memorie van Toelichting zegt de
Minister, na de bestaande moeilijkheden
te hepben gememoreerd, dat de eenige
oplossing van de bestaande moeilijkheden
is by de wet een algemeen aanvangsuur
i'3;1 5 uur voorm. toe te staan, gelijk in
het thans ingediende wetsontwerp is be
lichaamd.
By deze gelegenheid heeft de Minister
tevens overwogen of het aanbeveling ver
dient de bepalingen der Arbeidswet in
overeenstemming te brengen met het orit-
werp-verdrag van Genève f19251 betref
fende den nachtarbeid in bakkerijen. Zoo
als reeds in de Memorie van Toelichting
tot het ontwerp van wet,houdende voor
behoud der bevoegdheid toelating tot dat
ontwerp-verdrag werd uiteengezet, is de
daarin vervatte regeling oo twee punten
in strijd met de Arbeidswet 1919
Het ontwerp-verdrag verbiedt nacht
arbeid gelijkelijk voor patroons en arbei
ders en kent geen sneciale afwijkingen
voor eerstgenoemden alleen Ook voor den
hanketbakkerspatroon is volgens het ont
werp-verdrag het bereiden van gebak ge
durende den nacht m zijn Inrichting ver
boden.
Aangezien men nu van toetreding tot
liet ontwerp-verslag voor banketbakkers-
patroons geen ongerief en voor alleenwer-
kende bakkers slechts geringe bezwaren
duchtte, werd oo grond van het algemeen
belang, dat door d» ratificatie gediend
werd, voorgesteld tot het ontwerp-verdrag
toe te treden.
De minister, hoewel erkennende dat een
inperking der patroonsvrijheid overeen
komstig de beDalingen van het ontwerp
verdrag op weinig Dractische bedenkingen
stuit, kan zich nochtans niet met het des
tijds gedane voorstel vereenigen. Het be
lang. dat Nederland, zooveel mogeliik door
toetreding tot ontwero-verdragen den ar
beid der internationale organisatie steunt,
onderschat den minister niet, maar het
dienen daarvan zou hij in dit geval te duur
gekocht achten door een nieuwe en voor
de behoeften van ons land geheel onnoo-
dige inbreuk oo de patroonsvrijheid te
maken. Hij vindt daarom geen aanleiding
tot het doen van voorstellen ten einde de
Arbeidswet in overeenstemming te brengen
met het ontwerp-verdrag en het ligt voorst
in zijn voornemen om, wanneer de behan
deling van het thans ingediende ontwerp
in de Staten-Generaal is afgeloooen, de
noodige staDDen te doen om tot intrekking-
van het wetsontwerp houdende voorbe
houd der bevoegdheid van toetreding tot
het ontwerp-verdrag te geraken
DE PSYCHOPATHENWETTEN.
acht een oplossing
I te T," "raag aangegeven, dan ook
Hli"Jf^fden in het algemeen be-
h Sn. v in de richting van
iarSP n de partijen en van be-
i»® an verruiming van het inzicht
r^nen een mogelijkheid, dat be-
an beide partijen zal ontstaan.
Voorgestelde regeling ongunstig
ontvangen-
Verschenen is het Voorloopig Verslag
der vaste commissie voor Privaat- en
Strafrecht van het wetsontwerp tot tijde
lijke voorziening met betrekking tot het
ter beschikking van de Regeering stellen
van personen, bij. wie tijdens het begaan
van een strafbaar feit gebrekkige ontwik
keling of ziekelijke storing der geestver
mogens bestond.
Het oordeel der commissie omtrent de
voorgestelde regeling, welke een tijdelijke
buitenwerkingstelling der Psychopathen-
wetten met betrekking tot de bedrijvers
van vermogensdelicten en overtredingen
beoogt, kan tot haar leedwezen niet gun
stig zijn. Zij acht haar principieel niet
juist en ook op practische gronden te ont
raden, de uitwerking van de bedoeling
der Regeering kan haar evenmin bevre
digen.
Het hoofdbeginsel der Psychopathen-
wetten is, dat een psychopaath ter be
schikking der Regeering gesteld kan wor
den, zoodra hij eenig, onverschillig welk,
delict heeft begaan, en onder de voor
waarde. dat het belang der openbare orde
dit bepaaldelijk vordert. Het delict is
slechts symptoom van den psychopathi-
schen aanleg, die zich uit in onmaatschap
pelijkheid.
Dit beginsel wordt door het wetsont
werp verlaten.
Zij acht de voorgestelde incidenteele
buitenwerkingstelling van een gedeelte
van het Wetboek van Strafrecht zeer be
denkelijk. Zij erkent, dat iedere nood
maatregel op dit gebied min of meer on
logisch moet zijn, en zij zou dan 90k de
voorkeur geven aan een definitieven
maatregel, die het systeem der wet niet
omver zou werpen.
Blijkens de Memorie van Toelichting is
de bedoeling, psychopathen, welker ge
vaarlijkheid zich door herhaling van feiten
heeft bewezen, voor ter beschikkingstel
ling in aanmerking te brengen. De com
missie wijst er echter op. dat herhaling
van feiten zich in vele gevallen voordoet,
zonder dat herhaalde veroordeeling daar
op volgt.
In alle gevallen, waarin personen met
gebrekkig ontwikkelde of ziekelijk ge-
stoorde geestvermogens niet meer ter be
schikking der Regeering zullen kunnen
worden gesteld, zal ook voorwaardelijke
terbeschikkingstelling uitgesloten zijn- Dat
acht de commissie een zeer bedenkelijk ge
volg van de voorgestelde regeling.
Of dit ontwerp, indien het wet moent
worden, een bezuiniging van eenigen om
vang ten gevolge zal hebben meent de
commissie te mogen betwijfelen
Overigens blijkt wel, dat de sty ging van
het aantal ter beschikkingstellingen
heeft plaats gemaakt voor een aairng,
toch zal de gestichtsbevolking nog langen
tijd blijven toenemen, zóólang tot ae
meeste misdadige psychopathen zijn ner-
kend en gein tern eerddan zal op oen
duur een vrij stabiele toestand ontstaan-
Hét intreden daarvan kan door dit wets
ontwerp niet worden verhinderd, alleen
vertraagd, tot schade der maatschappij.
Naar het oordeel der commissie mag
eenig succes wèl worden verwacht van
een aanschrijving aan de officieren van
justitie, teneinde hen er aan te herinne
ren. dat het meer dan ooit noodzakelijk
is, dat zij in ieder afzonderlijk seval met
groote nauwgezetheid overwegenof net
belang der openbare orde terbeschikking
stelling bepaaldelijk vordert-
KRANTEN UIT DE ZEVENTIENDE EN
ACHTTIENDE EEUW.
Een belangwekkende tentoonstelling.
In het Nederlandsche Persmuseum, ge
vestigd N.Z. Kolk 28 te Amsterdam, wordt
morgen een belangwekkende tentoonstel
ling geopend van kranten uit de Zeven
tiende en Achttiende Eeuw, die buiten de
hoofdstad werden uitgegeven.
Bijeengebracht zijn kranten, die tus
schen 1600 en 1800 buiten de hoofdstad
zijn verschenen. Het blijkt, dat reeds in
de 17e eeuw in tal van plaatsen van ons
land kranten werden gedrukt, die welis
waar vaak van uitgever verwisselden, doch
over het algemeen een langdurig bestaan
hadden. Enkele bestaan in naam ook
thans nog. terwijl eenige kranten op het
oogenblik nog door dezelfde uitgevers
firma al meer dan honderd jaar geleden
worden uitgegeven.
Naast de „Amsterdamsche Courant"
mocht in de hoofdstad destijds geen
enkele krant worden gedrukt. Een zekere
Harmanus Koning, een patriot, die steeds
in conflict was met de partij van den
Stadhouder, gaf in die dagen de „Noord-
Hollandsche Courant" uit, die te Buik
sloot verscheen. Toen hij genoodzaakt
werd deze uitgave te staken, stichtte hy
de .JDiemer of Watergraafsmeersche Cou
rant". In 1783 sloot de Amsterdamsche
overheid echter zijn drukkerij. Korten tijd
later echter dook de uitgever Koning weer
op in Nieuwer-Amstel, waar hij de „Neder
landsche Courant" het licht deed zien.
Onder den titel „Wekelycke Courante
van Europa" werd in 1656 door Abraham
Casteleijn de krant gesticht, die in 1664
„Oprechte Haerlemse Courant" werd ge
noemd en die thans nog onder dezen
naam bestaat en sinds 1737 in handen is
van de familie Enschede.
In Zuid-Holland blijken meer couran
ten verschenen te zijn. Van 1708 dateert
de ,,'s Gravenhaegse Courant". De „Rot-
terdamsche Courant" werd eveneens in het
begin van de 18e eeuw gesticht. Van
groote beteekenis was ook de „Delfsche
Courant", die in 1721 werd uitgegeven en
die twaalf jaar later in verband met de
politieke gebeurtenissen veranderde in
„Hollantsche Historische Courant", een
naam die tot 1787 gehandhaafd bleef,
waarna het blad den ouden titel terug
kreeg.
In 1618 en 1620 reeds verschenen in
Leiden nieuwsberichten, doch eerst in la
tere jaren kon men van geregelde uitga
ven spreken.
De „Brielsche Courant" werd oorspron
kelijk uitgegeven te 's Gravezande doch de
Prins-gezinde uitgever Jan Tertoolen,
werd gedwongen naai- Brielle te vertrek
ken en met deze verhuizing veranderde
ook den naam van de courant.
De tentoonstelling bevat verder eenige
voorbeelden van een krant, die omstreeks
1632 in Arnhem moet zijn gedrukt, zonder
evenwel een titel te voeren. Daarboven
prijkt een exemplaar van de „Zutfensche
Courant" uit het jaar 1783.
Onder den naam „Utrechtsche Courant"
zijn vele couranten verschenen, welker uit
gave echter telkens werd gestaakt.
In Friesland verscheen de eerste cou
rant in 1752 bij Abr. Ferwerda, genaamd
„Leeuwarder Courant", welke ook thans
nog bestaat.
Als voorlooper van de „Provinciale Over-
ijsselsche en Zwolsche Courant" zag in
1790 het „Overijsselsche Weekblad" het
licht, dat gedrukt werd bij dezelfde firma,
de firma Tijl te Zwolle, die thans nog de
zoo juist vermelde krant uitgeeft.
Sedert 1758 verschijnt de „Middelburg-
sche Courant" die thans nog onder den
naam van „Provinciale Zeeuwsche en
Middelburgsche Courant" uitkomt.
De ,,'s Hertogenbossche Courant" werd
gesticht door de heeren C. A. Vieweg en
L. J. Bresser. De latere uitgevers J. J. van
Arkesteijn en Zn. gaven er den tegen-
woordigên titel „Provinciale Noord-Bra-
bantsche en 's Hertogenbossche Courant"
aan.
Voor zoover men kan nagaan verscheen
in 1742 te Groningen de eerste courant. In
een resolutie van Burgemeesteren en Raad
der Gemeente Groningen van 1756 werd
het alleenrecht voor het uitgeven van de
„Groninger Courant" verleend aan Jaco
bus Sijpkes. Deze courant met de latei-
verschenen „Ommelander Courant" zijn
de grondslag geweest van de tegenwoor
dige „Provinciale Groninger Courant"
Behalve deze vele „provinciale" couran
ten uit de 17e en 18e eeuw, bevat de ten
toonstelling ook een aantal voorbeelden
van verschillende Fransche couranten, die
in de 17e en 18e eeuw hier te lande ver
schenen. Deze Fransche uitgaven hadden
een groote verspreiding. Zoo verschenen
in Den Haag de „Gazette de la Haye" te
Leiden een krant, die „Gazette de Leide"
genoemd werd. doch nimmer dezen titel
heeft gevoerd en te Utrecht o.a. de „Ga-
zette dTJtrecht". Vooral de z.g. „Gazette
de Leide" was van groote beteekenis en
werd in die dagen aan alle Hoven van
Europa gelezen.
Niet alleen als verzameling van oude
kranten is deze tentoonstelling in het
Nederlandsche Persmuseum belangwek
kend. doch de inhoud van tal van tentoon
gestelde exemplaren geeft een beeld van
den politieken en economischen toestand
in de achter ons liggende eeuwen.
De tentoonstelling is eiken Zaterdag- en
Dinsdagmiddag van 2 tot 4 uur voor het
publiek geopend.
ACCIJNS OP VLOEIBARE OLIËN.
Niet op spijsolie in flesschen, raapolie en
boterolie.
Naar het .Ned, Weekblad voor kruide
nierswaren" met een zeer groote mate van
waarschijnlijkheid verneemt, is het thans
zeker dat de instelling van een accijns op
vloeibare oliën zeer spoedig kan worden
verwacht.
Deze accijns zal f 35 per 100 K.G. be
dragen. Spijsolie in flesschen benevens
raapolie en boterolie zullen niet onder de
heffing vallen.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Bij Kon. besl. is benoemd tot notaris
bimien het arrond. 's-Gravenhage, ter
standplaats 's-Gravenhage, jhr. C. J. G.
Six, cand notaris te 's-Gravenhage.
Bij Kon. besl. is thans'benoemd tot
burgemeester van Middelburg mr. A. A, de
Veer.
HOFJES.
Het Elizabethshof.
8 b/^cckrlij iiaj-
Verleden jaar hebben we reeds enkele
opmerkingen over 't voormalige Elizabeths-
gasthuis gemaakt.
We brengen nu nogmaals even in herin
nering. dat het reeds in 1428 werd gesticht
en gewijd aan de H. Elisabeth van Thiirin-
gen. Natuurlijk was er een kapel aan ver
bonden. doch deze is sinds lang verdwe
nen. In 1575 werd liet gasthuis vergroot
met het terrein en de gebouwen van het
St. Ursulaklooster. dat aan de Westzijde
er van was gelegen Er stonden een aan
tal grootere en kleinere gebouwen en die
zyn waarschijnlijk bijna alle in den loop
der eeuwen verdwenen of veranderd.
In 1595 werd het gasthuis evenals het
Caeciliagasthuis, eik met bijzondere be
stemming. ingericht voor 't academisch
onderwijs aan toekomstige medici. We
hebben hier dus het eerste academisch
ziekenhuis te zoeken, heel wat bescheide
ner dan het schitterende complex dat
sinds eenige jaren is verrezen.
Er was toen een leprozenhuis, en er was
ook een „vrouwenbajerd" een logement
voor doortrekkende arme vrouwen een
categorie verstootelingen, waaraan Holland
nog al rijk schijnt te zijn geweest, want
men vond ook elders in dit stadskwartier
nog zoo'n inrichting.
De toegang tot het tegenwoordige Eliza
bethshof wordt gevormd door een poortje
aan de Oude Vest, waarvan we de afbeel
ding nog eens plaatsen.
't Schijnt mij een van oorsprong iaat-
Gothisch poortje. De sluitsteen, die in 1623
daar geplaatst is, draagt tot opschrift:
Poorte van 't vrouwe Elizabethsgasthuis",
want we weten het: na de hervorming was
de Sinte een Vrouwe geworden.
Dit poortje voert naar een smalle open
gang en als we deze ten einde loopen. ko
men we op een ruim binnenplein met gras
veld en tuin.
Verreweg het grootste gedeelte van dit
in den zomer fraai belommerde binnen
plein is door een hek afgesloten, daar het
dient als speelplaats voor de kinderen van
het er achter gelegen „kleine schooltje",
een der gemeentelijke bewaarscholen. Door
deze omstandigheid is het Elizabethshof
voor tallooze Leidenaars wier eerste schre
den op het pad der wijsheid naar dit ge
bouw waren gericht bekend terrein. Rond
om bleek tuin en speelplaats loopt een
geel klinkerpad waar langs de woningen
staan van verschillend type. doch alle
uiterlijk behalve de onbewoonbaar ver
klaarde aan de Westzijde goed onder
houden. Aan de Noordzijde, dus met het
uitzicht naar het Zuiden staan eerst twee
paren, ieder onder één dak. Daarna volgen
aan de Oostzijde zes huisjes met puntge-
vels en vervolgens een paar grootere van
hetzelfde type. Zoo is er een geheel vol
afwisseling.
Geestig wordt de goot van het eerste ge
velvlak door steunijzers geschraagd. Aar
dig zijn de luifeltjes boven de deuren, af
dakjes voor den afvoer van het druipwater
De deuren zelf bestaan nog uit onder- en
bovendeuren. Bij sommige zijn de boven
deuren draaibare vensters. De vensters
hebben een 18de eeuwsche ruitverdeeling,
terwijl de kruiskozijnen sinds lang zijn
verdwenen. Opmerkelijk is de constructie
der dakkapellen van het tweede blokje. Ze
zijn er geheel op gebouwd om het regen
water gemakkelijk af te voeren en groeien
logisch uit het dakvlak Tegenwoordig
ziet men dit nog al eens toegepast op mo
dernen huizenbouw vooral van buitenhui
zen en villa's. Het dak krtjet er een meer
g¥4i(7tf® karakter door en de kaas op lek
kage. die bij het dakkapelletje op het
meest linksche huis van de teekening veel
grooter is, wordt er zoo goed als door uit
gesloten.
Het is vooral het hier geschetste hoekje
van het Elizabethshof, waar eerstgenoem
de gevels en die met de puntgevels aan
elkaar grenzen, dat zeker ontelbare malen
door kunstenaars is geschetst, geteekend
en geschilderd, 't Is dan ook allerbeval-
ligst picturaal: de ten deele helder gewitte
muren, daarboven de door zon en wind
gedurende eeuwen gekoesterde en ge
striemde roode baksteen, de deuren met
hun lujpdtjes, de zoo mooi gevormde ramen
Er ligt een wereld van tinten en kleuren
over alles. Op mijn teekening moet u dat
niet zoeken, evenmin als de omstandigheid,
dat die bovendorpels van sommige ramen
en deuren scheef zijn gezakt. Die teeke
ning wil slechts een klein illustratief hulp
middel zijn en geen kunstwerk. Ook ont
breken er de bloempotten en het gras
veldje en alles wat de sfeer schept. Maar
die moet ge bij een bezoek zelf beleven.
Als we nu naar de andere zijde gaan,
passeeren we allereerst het gedeelte, dat
thans dienst doet als inentingslokaal.
Vroeger was hier de regentenkamer. De in
gang wordt gevormd door een houten poort
met rondboog in klassicistisclien stijl. Een
houten deurkozijn met twee zijlichten en
vier bovenlichten wordt bekroond met een
driehoekig fronton. In het fronton vindt
men het wapen van de H. Elizabeth, de
drie kronen, en op de architraaf zijn de
zes wapenschilden aangebracht van Groot-
veld, Singelshouc, van IJsselsteyn. Rlnge-
lenberg. Strichtenhuys en Van Assendelft.
Een schoorsteenbetimmering in stijl Lod-
XV en een Regentenstuk van 1667 eens
hier aanwezig, worden thans bewaard in
de Lakenhal.
Langs het straatje aan de Westzijde
vindt men eenige onbewoonbaar verklaar
de woningen. Recht over dit straatje Is dé
ingang van het „kleine schooltje". Hier
boven ziet men nog fragmenten van oud.
muurwerk met 17de eeuwsche ontlasting-
bogen voorzien van zandsteenen slu it -
blokken.
Bij den ingang van de bewaarschool ont
dekken we een gewelfde gang voorzien
van z.g kloostergewelven, die naar een
tweede binnenplaats voert. Vermoedelijk is
deze gewelfde gang wel het oudste bouw-
fragment dat van het geheel over is.
Denkelijk heeft men hierin de verbinding
te zoeken van het gasthuis met het kloos
ter van St. Ursula dat er in 1575 voorgoed
bij werd aangetrokken.
Gaan we door dezen gang en steken we
in dezelfde richting het binnenplaatsje
over, dan bemerken we in een hoekje nog
een oude 17de eeuwsche gegolfde deur van
eikenhout, 't Kan ook zijn dat deze van
nog vroeger dagteekening is.
Resten van de voormalige kapel heb ik
niet kunnen ontdekken Doch vermoedelijk
heeft deze zich bevonden op de plaats,
waar thans de school staat.
Het loont de moeite het geheele geval
nog eens te bezoeken en rond te loopen.
Het is. uit picturaal oogpunt, een der aar
digste hoekjes van Leiden.
Mr. J. W. E. A. VAN DER MINNE v
De schilder mr. J W. E. A. van der Minne
is 48 jaar oud te 's-Gravenhage overleden.
Te Zevenbergen geboren, heeft hij te
Leiden rechten gestudeerd. Na zijn pro
motic in 1906 werd hij leerling van de
Kaagsche Academie; later heeft hij in
Bretagne en te Parijs gewerkt. Hij legde
zich bij voorkeur toe op portret figuur en
I stilleven.
Bij de inrichting van de tentoonstelling
van Nederlandsche kunst te Venetië heeft
hij zich verdienstelijk gemaakt. Hij is toen
onderscheiden met het officierskruis der
Orde van Oranje-Nassau. fN.R.Crt.)
GROOT NEDERLAND.
In plaats van wijlen den heer Cyriel
Buysse is tot redacteur van Grooï Neder
land" benoemd de heer J. Greihoff.
TAUBER'S IMPRESSARIO.
Naar wij vernemen heeft de Haagsche
rechtbank gisteren behandeld een verzoek
tot faillietverklaring van dr. V. Eckhardt
die als impressario van Richard Tauber op
trad. De faillissementsaanvraag was Inge
otend clQor mr Benno J, Stokvis, namens
ae N V. Hollandsche Schouwburg te Am
sterdam De rechtbank sprak het faillis
sement uit en benoemde mr. H. A. Tets te
s-Gravenhage tot curator.