herdracht commando Kon. Instituut voor de Marine - Jubileum Rijschool |l i H %s ,^WERPT*.* tels, - - I"' imÈÈÊÊ'i^ms, HEIL 1 w S PEEl MM Ki vrit FEUILLETON. gevolgen van een Operatie te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad OVERDRACHT COMMANDO VAN HET KONINKLIJK INSTI TUUT VOOR DE MARINE TE DEN HELDER aan kapitein ter zee baron de Vos van Steen wijk. De oude en de nieuwe com mandant (geheel links) inspecteeren de adelborsten. IX HET RIJKSMUSEUM VOOR NATUURLIJKE HISTORIE ALHIER is 't geraamte jn elkaar gezet van den in Aug. j.l. in de Rotterdamsche Diergaarde gestorven zee-olifant. F partij-secretaris der fascisten in Italië, is uit al zijn functies ontzet. HET 75-JARIG BESTAAN DER RIJSCHOOL TE AMERSFOORT. In de manége spraken luit.-kol. de Jong van Ellemeet, de vertegenwoordi ger der Koningin (tweede van rechts) en kolonel Fabius, inspecteur der Cavalerie (rechts) den directeur der rijschool (links) toe. [00r het leger des jie1ls zijn in de groote maga- pnen ln den Haag en andere plaatsen tonnen geplaatst. ffaarin men speelgoed voor de arme kinderen kan doen. IEDER JAAR wordt door de leerlingen van het bekende Eton-college te Windsor het traditioneels wallgame gespeeld. De in twee groepen verdeelde spelers moeten elkaar langs een muur van den eenen naar den anderen kant duwen. De deelnemers op weg naar bet terrein. DANlëL BUCKLEY de Ier- sche kruidenier, die benoemd is tot gouverneur-generaal van den Ierschen Vrijstaat. H®dat ze me ontslagen hebben." waarom hebben ze je ontslagen?" i u?r Jongen", viel Kees in, „dat 1 tl T, nlet begrijpen; daar ben jij klein voor, kereltje!" Plagend hem b« de schouders om hem te trekken j zeg, laat nou los, zet het nou", (eji,, e jongen aan; ik ben geen kind - vllP 0ch kom! Ik dacht van wel!" ,'Mer heeft nu zin in heel iets an- jjhLlervolgde Kees „Hij heeft.... 5 nu t Bemerkt, dat jij te brutaal wordt, in, ,?m' hij jou eens 'n beetje opvoe- «hè?^ Tan an- 15 dat waar' vader? lilt?.?11 Henri tastend „Wat j? kwam Clara er snel tusschen _»ude definitie schoot haar te-bin- "dat is, zooals de meeste men- dingen zien...." 1' iZ' wat ben Jelui wijs!" kwam i nou gewoon, of het zoo is, of Het is niet zoo", zei Henri. Ha! Dus jij liegt, Kees! Jij bent een leugenaar! Hij is een leugenaar, hè, vader?" Ja", knikten Clara en Kees. En zoo maar, om er af te zijn, knikte Henri mee. En terwijl hij, niet-begrijpend, knikte, voelde hij één oogenblik in zich. als een vreemde opklaring; als een nieuwe cate gorie van denken, die zich voor hem opende. Maar dadelijk weer sloot. En ter wijl hij mee-aanzat in den kring, en aan de koffietafel, was er telkens in hem de sensatie van een vreemde herinnering, van een perverse bekoring, die was als een zich vreemdelijk splijtende en tot te- gendeelig'neid ontwikkelende kleur. Welke dan weer in het gesprek en gelach rondom vervaalde. TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Schreden op den weg der genezing. Dr. Marelman keek peinzend vóór zich, toen Clara hem de gebeurtenis van dien morgen vertelde. Het is misschien een weg naar de ge nezing" zei hij. "Van buiten naar binnen Maarik kom op gevaarlijk terrein. daar ben ik trouwens eigenlyk al lang-k had u naar een specialist in de psychiatrie moeten verwijzen. Maar ik ben nu een maal op een eigenaardige manier iaan dit geval verbonden, neem me niet kwa lijk, dat ik zoo medisch van een „geval spreek; ik verzeker u, dat de betrokken personen mij ook wel zeer zijn gaan inte resseeren. Enfin, ik geef u den raad, nu nog: ga naar een specialist". Behoeven we dien raad niet op te volgen?" vroeg Clara. Marelman glimlachte. Hij had een der gelijk antwoord gehoopt; en het werd hem gegeven op een zeer vleiende manieren tevens op een manier „trés femme du monde"; dat had je in Holland niet dik wijls; hij gevoelde behoefte op passende wijze te antwoorden. En vond, dat een zachte, eenvoudige dankbaarheid te-dezen wel het mooist stond. Zei dus: Mevrouw, ik ben u werkelijk erg dank baar. dat u mij zooveel vertrouwen wilt geven": hij wou eerst zeggen, „schen ken", maar bedacht onderweg, dat het eenvoudigste woord hier het beste was. ..Ik ben niet speciaal psychiatj. maar ik heb altijd een belanrijk bijvak van de psychiatrie gemaakt. Dezen zomer, op het congres, heb ik zeer uitvoerig met ver schillende collega's, wél specialisten, over dit geval gesproken; en als ik het rond uit mag zeggen, en eerlijker dan men het meent te mogen doen, wanneer men onder medici is ik heb den indruk ge kregen. meer dan den indruk, vrijwel de zekerheid, dat bij een zoo uniek geval nie mand veel aan zijn speciale studie had. Ze zeiden allemaal: in zoo'n geval is ken nis van den patiënt, voorzichtig en gevoe lig manoeuvreeren in verband met alle omstandigheden, alles waar het op-aan komt. En ik ken den patiënt; dus hij zei het met nu wel héél goed geslaagden eenvoud: als u het mij toevertrouwt, dan wil ik van mijn kant graag de behande ling leiden". Dat is dan afgesproken", Clara reikte hem de hand; en hij vond het is merk waardig hoeveel goeds en fijnzinnigs man nen soms „vinden", wanneer ze tegen over een dame zitten dat hij die wel even kon vasthouden en kussen. Maar da delijk daarna moest hij dan wel weer de zeer ernstige medicus blijken! Deed hij ook; zeggende met een cordaten over gang: Ik zei daarnet: de weg van de gene zing is misschien wel „van buiten naar binnen". Dit naar aanleiding van hetgeen u mij vertelde, dat ook uw man een oogen blik het woord „leugenaar" heeft gezegd; mee-gepraat. Dat hij dat heeft kunnen doen, bewijst dat hij eenigszins, hoe vaag dan ook, iets bij dat woord moet hebben gevoeld. Dat is een begin. Het is het begin, dat we allemaal maken, wanneer we, als babies, beginnen te praten. Ons praten is napraten; en dan hechten zich van buiten naar binnen langzamerhand steeds nauwkeuriger voorstellingen, en begrippen aan die nageprate woorden. Men ziet ook anderszins dat verschijnsel. Jonge tooneelspelers bijvoorbeeld begin nen zoowat altijd met het nadoen van een ouderen, bewonderden confrère; spe ciaal wanneer ze gevoelens moeten vertoo- nen, die ze uit eigen ervaring nog niet kennen. Ze mimeeren de uiterlijke ver schijning van die gevoelens op de manier waarop ze die hebben waargenomen, en dan is het eigenaardige, dat die bepaalde mimiek min-of-meer de gevoelens zelve in hen projecteert.Als ze dan naderhand zelf wat ervaring van die gevoelens krij gen en dat wordt door het nadoen, al is dat dan ook irr den aanvang min of meer mechanisch, zeer in de hand ge werkt dan moduleeren ze ook wel hun uitingen, naar de individueele nuance waarin ze die gevoelens hebben. Maar het begin is het nadoen. En dat is ook wel de methode, dunkt me, voor het geval van uw man. Het leeren meepraten, meedoen, meellegen met de wereld Clara knikte. Toestemmend, maar een beetje triest ook, knikte ze. De genezing was noodlg, natuurlijk; maar als je het zoo hoorde bespreken, leek het toch alles behalve een vooruitgang Dr. Marelman merkte haar stemming op, maar begreep er niet dadelijk de oor zaak van. „Is u het niet met mij eens'" vroeg hij. In haar gedachten gestoord, keek zij hem verward aan. „U zegt?O neen, neenik geloof, dat u volkomen gelijk heeftMaar het trof mij, toen u sprak van „napraten" en „meedoen" met de wereld wat dan het einddoel is van de genezing van mijn man Ik wil zeg gen", viel zij zichzelf in de rede, „ik dacht, dat we er eigenlijk op die manier niet „beter" op worden; al wordt hij genezen. .(Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5