m 7apenstilstand-herdenking te Londen - De „P. C. Hooft" in lichter laaie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. I gevolgen van een Operatie Wapenstilstand-herdenking in Londen. plechtigheid bij de Cenotaaph in Whitehall. Tijdens de twee minuten-stilte STORM IN DEN STAAT NEW YORK. Vele zomerhuisjes werden in de stad Queens verwoest. De door den storm tegen elkaar gewaaide huisjes. DE P. C. HOOFT IN LICHTER LAAIE. Vannacht is brand uitgebroken in het motorschip P. C. Hooft van de Mij. „Neder land". Het sohip in de Amsterdamsche haven. EEN MIJN ONTPLOFFING NABIJ WIG AN (Lancashire) werden 2-1 mijnwerkers lood. Geredde mijnwerkers, die zich opgaven als vrijwilligers voor het reddingswerk. DE ONTVANGST VAN DEN WERELD VLIEGER VON GRO- NAU te Friedrichshafen. Hoe het vliegtuig in de hal binnen gehaald werd. CROSS COUNTRY VAN DE ZUID-HOLLANDSCIIE JACHT VEREENIGING TE WASSENAAR. Sprong over een sloot van den heer E. Kakn op „Espoir". 7a» ?enri dacht over het gespro- vacant? zitten; zag zich zitten als Dohiifiw jVan z^n studententijd; en. t rvnt 1 ouwe madera-geval, m&rUlui" Is misschien alleen 'n tom "doctum". Maar ik geloof, Hissi-h1ï-nveel l€Venswijsheid in zit." rd" to? uen beetjc minder gecon- .pi antwoord. „Enfin, jon- l»aaa «efWeM-,elyk-- dat een =oe" he als Ma? Je weet het Is IbUlvend" TO« mijn raadgevingen, ze m.teven goede vrienden, met opvolgt. I 'aten we nu heelemaal het oude, be- jverd^r vo'gen: er voor vandaag n. top soreken. Jelui blijft hier én m?. vanmlddag een toertje hebt zé?? als ie er €ens op ge" tover df'nw ,',e me nog wel eens hoe Imischit?', ie er Idee in hebt. kan f*3 idee fi, 1 beetie helpen; en als je ov« anric. nu dan denken we I Werd het I mo.RelÜ1{heden." pertje om mderdaad gedaan ook; 1 er no' i„ï? beg'nnen. Maar 's avonds ■"a had ee?t °?m niet op h€t pr0' i.was Da. i, en dat toch niet zonder aara alW? SSn gesprek van hem ever!» m Het vereischte wel S om dit zoo buiten den echtgenoot om klaar te spelen, maar deze echtgenoot was niet argwanend; en liet zich naar bed loodsen, onder 't zeer een voudig motief, dat hij er moe uitzag, en Clara niet, en dat oom ook wel eens een apartje met haar wou hebben, en eens een uitvoerig verhaal over zijn ziekte hoo- ren. En toen sprak oom met zijn nichtje op een wijze, die aanmerkelijk minder fri vool was dan gesprekken met „nichtjes" wel plegen te zijn. Haar vriendelijk- schertsend voor den gek houdende, wist hij haar nochtans den ernst voelbaar te ma ken en verantwoordelijkheid van haar raadgevingen en stuwingen ten opzichte van haar man; en altijd vriendelijk schertsend deed hij haar beseffen, hoe zij meer behoorde te denken aan de ver- eischten voor bepaalde ambten dan aan het aanzien en de begeerlijkheid van een bepaalde carrière. Want de positie van een rechter nu bijvoorbeeld, er is mis schien geen plaats in de wereld denk baar, waarop men voortdurend zoozeer de leugen moet verwachten en onderstellen. De leugen, die daar eigenlijk „het" is, waarmee men te maken heeft, die men overal moet vermoeden en bestrijden; en wie bestrijdt met succes een vijand, dien hij niet kent? De leugen is bij den verdachte, zoo hij schuldig is; en als hij onschuldig is, dan ontbreekt de leugen nog niet; dan is hij bijvoorbeeld heel dikwijls bij de politie, die haar "eer" is ermee gemoeid een schuldige wil vin den; en dan. als ze iemand „vindt", dien maar al te graag voor schuldig wil doen doorgaan. Ja, er is de eed; en die heeft voor wie het zweren een uitzondering is, een bijzonder feit in hun leven, ongetwij feld iets angstwekkend-plechtigs; maar voor wie, als een politle-agent of een veld wachter, tienmaal in een week God aan roept in verband met een gestolen fiets, wordt zoo'n krachtwoord een versleten deun, waarvan nem de diepe beteekenis maar zoo nu en dan nog eens even bewust wordt; als de herinnering aan wat ééns een woord van waarde scheen. Clara", zei oom Sextius, en hij werd wel even heel ernstig, ondanks zijn vijf-en-dertig jaren rechtspraktijk, „ik beschouw d$ rechter lijke loopbaan nog altijd als een hee! schoone roeping; maar laat ik je er dit van zeggen, al kan jij dat onmogelijk heelemaal doorvoelen, omdat je niet mijn ondervinding hebt: ik doe mijn taak nauwgezet en met een zekere rustige aan dacht, zooals iemandnu ja, eenigszins zooals iemand een spel speelt; dat wil zeggen: ik wil het nu eenmaal eerlijk doen, en zoo goed mogelijk, maar ik do» het zonder zoo erg veel llluzie omtrent de beteekenis van onze rechtspraak in het algemeen Ajakkes", wat 'n troostelooze rede neering is dat", zei Clara. Niet zoo somber, wil je zeggen", ant woordde oom Sextius bedaard, terwijl iets van z'n bekenden glimlach over z'n ver- ernstigd en nu plots zooveel ouder schij nend gezicht gleed. „Och kind, als je ouder wordt, word je vanzelf zoo'n beetje „troosteloosAu-fond: troosteloos; maar boven die fond is dan altijd nog heel wat gezelligs en genoeglijks mogelijk; en wat wezenlijk goeds ook.... Ik be doel" en het waterig zonnetje van zijn glimlach herkreeg weer wat gloed en glans „er is nog heel wat te genieten, als je aan de oppervlakte blijft En daar blijven we toch ook, nogal veel, hè; eigen lijk wel zoowat altijd, kom lieverd, ga nu maar naar bed, morgen komt er weer een dag". En zonder veel misbruik te maken van het recht van oude ooms gaf hij haar toch even een aal-klapje tegen den schouder. „Die schoudertjes hebben ook wat meer te dragen gekregen dan vioeger, hè", zc! hij zacht en hartelijk. „Als 't hun wat zwaar wordt, kom je maar bij mU, hoor. Er zijn misschien wel meer vrienden, die je willen helpen, maar bij mij is 't erg ver trouwd Toen keek Clara een beetje peinzend en bedanken deed ze alleen maar met een half-willig knikje. Meneer van Hoghen Lugt, zegt u? O juist gaat u even naar den portier, wilt u? Hier deze deur uit, dan loopt u wel tegen hem aan! Die kan u bij den hoofd redacteur aandienen! even wachten, jon getje" Deze laatste woorden, die met 'n rustige nonchanlance aan de voorafgaande wer den toegevoegd, golden niet, als de vorige, Henri van Hoghen Lugt, maar een half- was-zettersmaatje, dat te vroeg het zwarte handje naar kopy uitstrekte, waar aan de „chef-Binnenland" nog Iets te arrangeeren had'. Deze chef. een dik, kort, kaalhoofdig, heer, die in zijn rond-omhekten zetel nog juist plaats vond cm zich te draaien, keerde zich van zijn bezoeker onmiddellijk weer naar de koDlj waar „de baas op wachtte", zooals het Jongetje voormeld had bericht; maar, tot verontwaardiging van dat jongetje, had hij nog niet voldoen de aandacht voor, om het af te doen, maar wierp het ronde hoofd snel nog even terzij, in de richting van de deur. waarachter, op zijn aanwijzing trouwens, Mr. van Hoghen Lugt verdwenen was; hij was een won- derlijke veieeniging van rondheid en rap heid, deze meneer, Knipscheer genaamd. Maar de deur was dicht; en naar wat daar achter gebeurde, mocht hij nieuws gierig schijnen, het bleef voorloopig voor hem verborgen. Dit maakte hem uiteraard eenigszins wrevelig, en daar er geen andere débouchèe voor de gevoelens aan wezig bleek dan, nog altijd het matig- geduldlg wachtende jongetje-van-de-zet terij, richtte hij hoofd en woord tot dezen, en zei: Wat sta je daar nog, hè?" Waarop het jongetje, van nature brutaal terug schermutselde; Ik wacht op de k'pie" Waarop de heer Knipscheer hem wreve lig op de papieren wees; om ze evenwel terstond weer voor de grissende klauw- greep van 't Jongmensch weg te halen, er wild in te bladeren, en een paar alinea's met dikke potloodstrepen door te halen; waarna het jongmensch ze met een „Allo, schiet op", toegeworpen kreeg. Het kan wellicht schijnen, dat dit een eenigszins onredelijk optreden was. maar de heer Knipscheer wist het beter. Hij was zelf zijn journalistieke loopbaan als jongetje- van-de-zetterij begonnen, en wist. dat zóó de manier was, om met jongetjes-van-de- zetterij om te springen. Zoo was er ook met hem omgesDroneen. en dat had hem rap, en later ook rond, doen vooruitkomen. Het was niet de zoetsappige moderne Dae- dagogiek; maar een practische paedago- giek was het wel. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5