den Leidschen Raad
argang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 8 November 1932
Derde Blad
No. 22281
l0ging der hondenbelasting met 1 stem meerderheid aanvaard.
fcrogressie bij de opcenten op de Personeels Belasting.
inele discussie is benoemd tot
ihet Nederlandsch aan het Gym-
JBS en H. B. S. voor meisjes de
j kloofs te Hariingen.
nten 4, 5 en 6 werden z. h. st. goed-
erpunten of nagenoeg
HAMERPUNTEN.
Jorstel tot verhuring van een ge-
'water en aangeplempten grond aan
jlemmertrekvaart, kad. bekend, ge-
l Warmond, Sectie C., No. 333, ged.,
prandse. (229)
besloten.
Jorstel tot overneming in eigendom
jrhoud bij de gemeente van:
strookje grond aan de Boter
hoek Mosterdsteeg, van de N. V.
(Gerzon's Modemagazijnen N. V.";
strookje grond aan het Lcvendaal
lenesteeg, van het gesticht „de
Jgheid";
[strookje grond aan den Haarlem-
[van Th. Witteman. (230)
besloten.
Jorstel tot aankoop van het perceel
Erkgracht No. 15 en tot beschik-
j van de voor dien aankoop be-
gelden.(231)
jer KNUTTEL gelooft wel, dat de
belang heeft bij dezen koop,
teent t<5ch, waar er voor noodige
teen geld is, dat deze aankoop niet
is, waar de prijs althans be
|is.
luder SPLINTER oordeelt de prijs
slecht gelet op de belangen der
die in de toekomst heeft
heer HUURMAN kan zich hierbij
tden heer Knuttel vereenigen.
Ter VERWEY zou het dom vinden
gemeente het pand niet koopt. Zoo
een afgerond complex verkregen
let te duren prijs.
ser BOSMAN sluit zich aan bij den
ivey evenals de heer Schüller.
Ier KNUTTEL blijft er bij dat er
«1 geen haast is en ontraadt
i den aankoop, gelet op de gelden,
lig zijn voor werkverschaffing,
foorstel wordt aangenomen
i stemmen,
h de heeren Knuttel, Huurman, Wil-
Tkerbout en v. Es.
(foorstel tot het verleenen van res-
lan betaald vergunningsrecht voor
Jflrergunning, aan L. Wayers. (232)
besloten,
foorstel tot vaststelling:
de vergoeding, bedoeld in art.
11 t/m 7, van de Lager Onderwijs-
over het jaar 1929, aan de be-
van verschillende bijz. scholen;
pn het, krachtens het 8e Ud van
a genoemd wetsartikel, alsnog uit
ren bedrag over de jaren 1927 tot
1 1929, aan de besturen van eenige
|ere scholen;
i de vergoeding, wegens salariee-
vakonderwijzers, bedoeld in het
i het sub a genoemd wetsartikel,
aan de besturen van verschil-
Sjzondere scholen. (216)
form besloten.
[foorstel tot vaststelling van de bij-
i de kosten van het bijzonder ver-
Ierwijs, bedoeld in art. 102 der
Onderwijswet 1920, over het jaar
Tor den vervolgcursus in verschil-
(jzondere scholen. (217)
besloten,
orstel tot wijziging van de sub-
jeling ten behoeve van de school
pitengewoon lager onderwijs aan den
pudschen Singel. (213)
form besloten.
Noorstel tot verdaging van de be-
jop de ontwerp-verordening, be
lde den aard van de bebouwing en
pruik van perceelen. gelegen aan de
Taat, de Koornbrugsteeg en de
tukt. (219)
|orm besloten.
Voorstel tot toekenning van een
Je aan de Margarita van Cortona-
Tbg, afdeeling van de Zita-vereeni-
(233)
Jeer KNUTTEL is tegen deze subsi-
Jilp moet z. i. van overheidswege
verleend, niet van confessioneele
ieer HUURMAN is tegen de subsidie,
gwenscht ook, gelet op de tijden. 1
pouder GOSLINGA laat hetgeen de
Knuttel zeide, over aan den raad.
opmerking van den heer Huur-
br» at bedenken, dat ook
jjw niet voorgesteld wordt op deze
Vwr11 bezuinigen, die den steun
jooaig hebben, dit afgezien van het
fierd aanvrage eenigszins is
P-huurman wijst er op, hoe op
■t !J4es yan de wijkvereenigingen
feit i worden gekort. Vandaar
idezen- Late men geen nieuwe
GLw i ?en* De vereeniging heeft
7 al jaren gedaan zonder sub-
bergers gelooft, dat de heer
■t 2? de hoogte is, anders zou
«is gesproken. Warm be-
Cpë .s"osldie aan, evenals de heer
Ihuln'fïu er nog op wijst, hoe Chr.
KÜP— k-jobsidle ontvangt,
tellen zal dan straks
heer VFrïs'dle in ta houden,
fceliiko oordeelt het verkeerd
eo ca'arfnö k le uitSaven niet te
fJolane rt» behoort z. 1. deze subsi-
i ij Eid overheid niets doet, en
Se vereerUoi°reerst nlet hopen,
Puderrn«!fn S°ed-
van n 2, m GA oordeelt het
limine mü 2 volkomen in over
bid der ï,?k.i^de 'oekenning naar
Klükbar» «S2 s volgens het be
kt deze Men vergete ook
1 bespaart. reenl6ing de gemeente
m?MIet op het laatste zal de heer HUUR
MAN meegaan.
n»Hk voorstel wordt z. h. st. aangenomen.
kfku Knuttel wordt geacht tegen te
hebben gestemd.
16o. Voorstel tot opnieuw vaststelling
van de tabel van afschrijvingen belief -
lende Gas- en Electriciteitsfabriek. (220)
De heer BOSMAN oordeelt een afschrij
ving van 6 pet. op de machinerieën aan
oen lagen kant en prefereert 10 pet. Hij
geeft in overweging daarmede rekening Ie
houden voor later.
Wethouder GOSLINGA wijst er op. hoe
naast deze 6 pet er nog 2 pet. wordt af
geschreven in een ander fonds. 10 pet. is
voor dezen tijd aan den hoogen kant.
Conform wordt dan besloten.
17o. Voorstel tot vaststelling van de
tabel van afschrijvingen betreffende het
Gemeentelijk Radio-Distributie-Bedrijf
■u u '221)
De heer DE REEDE zegt, dat B. en W.
in 4 jaar wilden afschrijven, en nu wordt
voorgesteld 10 en 5 pet. Zit dat in den
toestand of vergiste men zich in den duur
der toestellen, etc.?
Wethouder GOSLINGA erkent dat des
tijds 4 jaar voor afschrijving is gedacht,
doch de ondervinding het is een nieuw
bedrijf heeft aangetoond, dat dit on-
noodig is. Meer heeft spr. al moeten wij
zigen door onbekendheid met het bedrijf,
doch dit gaat echter heel goed en spr.
heeft geen spijt van de oprichting. De
inrichting is uitmuntend, al zij erkend, dat
het duurder is gekomen als eerst werd
aangenomen. Uit technisch oogpunt is
deze afschrijving voldoende.
Conform wordt dan besloten.
18o. Voorstel tot wijziging van de met
de gemeente Alkemade gesloten overeen
komst, betreffende de levering van elec-
triciteit in die gemeente door de Leidsche
Electriciteitsfabriek. (222)
Conform besloten.
19o. Voorstel tot wijziging en aanvul
ling van de met de gemeente Leimuiden
gesloten overeenkomst, betreffende de le
vering van electriciteit in die gemeente
door de Leidsche Electriciteitsfabriek. (223)
Conform besloten.
20o. Praeadvies op het verzoek van de
afd. Leiden van den Ned. R. Kath. Volks
bond, in zake invoering van muntmeters
voor electriciteit. (224)
Conform besloten.
21o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden ten behoeve van de voorloopige
verbetering van den Zijlsingel. (234)
Conform besloten.
22o. Voorstel inzake de verbetering en
verbreeding, in samenwerking met het
Rijk, van het gedeelte van den Hoogen
Rijndijk, gelegen tusschen de Roombur-
gerbrug en de grens van de gemeente
Zoeterwoude en tot beschikbaarstelling
van de voor een en ander benoodigde
gelden. (235)
Conform besloten.
DE HONDENBELASTING.
23o. Verordening, houdende wijziging
van de verordening van 17 November 1381
(Gem.blad No. 3 van 1882), regelende de
heffing eener plaatselijke belasting op de
honden te Leiden. (236)
De heer DE REEDE oordeelt deze po
ging de inkomsten te verhoogen zeer be
scheiden. De grond voor deze belasting
oordeelt spr. al zeer zwak. Er zijn toch
meer huisdieren, zooals katten en geven
die minder last, b.v. in Maart? Een be
scheiden belasting kan spr. echter aan
vaarden en f. 4 is te accepteeren. Voor
verhooging voelt spr. niet. behalve voor
wat betreft het scherper omlijnen van het
begrip waakhond. Bij het heffen van f. 6
vreest hij zelfs, dat de opbrengst der be
lasting zal dalen.
De heer COSTER bepleit invoering van
hondenpenningen.
De heer KNUTTEL is ook tegen. Eens
deels om hetgeen de heer De Reede reeds
zeide en anderdeels, doordat het een be-
voordeelen wordt der betere klassen. De
arbeiders zullen hun hond moeten af
schaffen.
De heer VAN ECK verklaart zich ook
tegen de voorstellen, daar de arbeiders
klasse mede zal worden gedrukt. Een hond
is ook een bron van levensvreugde en die
mag den arbeiders niet worden onthouden.
Dit is plagerij.
Wethouder GOSLINGA zegt, dat iedere
belastmgverhooging ondankbaar is, doch
liet is noodzakelijk. Er moet b.v. weer dek
king worden gevonden voor f. 4000 wegens
verlaging der havengelden en deze materie
is z.i. alleszins behoorlijk; de voorgestelde
verhooging is zeer bescheiden, waar deze
belasting al bestaat sinds 1908. Was maar
een katten-belasting mogelijk! Op alle
kleintjes dient gelet en f. 3500 is z. i. niet
te versmaden.
Dat de belastingopbrengst achteruit zou
gaan door het wegdoen van honden, spr.
gelooft het niet. f.4 of f.6 is niet zoo'n
groot verschil voor hondenliefhebbers. Van
plagen is geen sprake. Een hond is toch
niet iets noodzakelijks.
Het verschil tusschen waakhond enmet
waakhond dient zoo klein mogelijk te
zijn, men geeft thans zelfs pekineesjes op
als waakhond!
Als de raad niet opziet tegen uitgaven,
dan moet hij ook dc inkomsten durven
verhoogen, als het noodig is. zooals nu.
Een hondenpenning bevordert 't stelen
van honden om die penning.
De heer DE REEDE oordeelt dezen post
van weinig belang. Het gaat ook niet zoo
zeer om f.4, die f.6 wordt, doch om de
verhooging van f. 2 op f. 5.50 voor de waak
honden en dat is te veel. Laten we niet
tot dergelijke kleinigheden onze toevlucht
nemen, doch de groote lijnen vasthouden.
De heer ELKERBOUT is eveneens tegen,
speciaal om de verhooging der waak
honden.
De heer KNUTTEL vraagt, waarom de
wethouder dan geen progressie voorstelt,
zoo hij het geld niet kan mlsen.
De heer WILBRINK meent, dat thans
zoowel op het groote als het kleine moet
worden gelet, vooral waar hier het groote
zoo moeilijk is. Het verzet van het bren
gen van f.2 op f. 5.50 bij waakhonden is
in het belang van de wetsontdulkers'
Levensvreugde zal z. i. door deze ver
hooging niet worden gederfd, daarvoor is
zij te onbeduidend.
De heer VAN ECK erkent, dat ook deze
f. 3500 van waarde is, doch daarvan hangt
het financieel beleid van Leiden gelukkig
nog niet af. Zijn bezwaar blijft, dat be
taald moet worden door degenen, die het
niet hebben en wlen een bron van vreugde
zoo wordt ontnomen.
Wethouder GOSLINGA komt er tegen
op. dat iemand als de heer De Reede dit
kleinigheden noemt. Ook op de kleintjes
dient gelet. Progressieve belasting brengt
te veel rompslomp mee.
Gelet op de tijdsomstandigheden dringt
hij aan op aannemen.
Het voorstel wordt aangenomen met
16—15 stemmen. Tegen de SDA.P. en de
heeren De Reede. Knuttel. Donders. Huur
man Eikerbout. Vos.
24o Verordening, houdende wijziging
van de verordening van 28 December 1871
(Gem.blad No. 4 van 1872), regelende de
invordering der plaatselijke belasting op
de honden te Leiden. (236)
Goedgekeurd.
INTERPELLATIE-KUIPERS.
De heer KUIPERS stelt volgende vragen:
Vraag I. Zijn de berichten Juist in de
bladen, dat B en W. van Leiden afwijzend
hebben beschikt op een verzoek van het
bestuur van de afdeeling Leiden van den
Ned. Bond van Personeel in Overheids
dienst om aan die leden van het personeel
die geen recht meer hebben op verlof,
desgewenscht toe te staan op 8 November
1932. voor eigen rekening vrijaf te nemen.
Vraag 2. Welke motieven hebben B. en
W. geleid, dergelijke besluiten te nemen?
Wethouder TEPE antwoordt op vraag 1:
Ja. en op vraag 2: Extra-verlof voor eigen
rekening wordt hier principieel niet ge
geven. extra verlof met behoud van loon
alleen voor familieomstandigheden of be
hartiging van belangen van den dienst in
vakvereenigingen etc. Aan deze demonstra
tie zijn geen dienstbelangen verbonden.
De heer KUIPERS stelt tegenover dit
antwoord de houding van Den Haag en
elders. Hoe het verlof bestemd wordt, moet
ieder voor zich zelf toch weten Deze hou
ding van B. en W. stelt velen teleur. 8 Nov.
wordt en terecht beschouwd als hoog
tijdag! Ook het nemen van verlof in aftrek
van dat van het komend jaar werd niet
goed gevonden.
Bij de politie is zelfs ruiling van dienst
verboden, wel zeer reactionair.
Spr. hoopt op wijziging van houding in
de toekomst opdat het vrije Nederland ook
gelde voor Leiden.
De heer SCHÜLLER betreurt het. dat de
weigering aan de organisaties zonder ar
gumenteering is geschied, waardoor nader
overleg was uitgeschakeld Dat hier geen
extra-verlof wordt gegeven voor andere
dingen dan de wethouder noemde, betwist
spr bovendien Zie b.v. naar de uitvaart
van mr. Troelstra e.a. De weigering berust
alleen daarop dat het ging tegen een re
geering. die het college welgevallig is.
De heer KNUTTEL meent, dat het dui
delijk is. dat het hier ging om de gemeen
te-ambtenaren te beletten te getuigen van
hun politieke gevoelens, trots het rapport-
Weiter. Zelfs ruilen van dienst werd niet
toegestaan! Het spreekt voor zich zelf. Het
is een aanslag op de politieke vrijheid
der ambtenaren.
Protesteeren baat niet, men zal moeten
overgaan tot daden: het doen gaan, trots
de weigering in groote gelederen. Dat is
de weg.
De heer DE REEDE hoorde met genoe
gen, dat vrijaf wordt gegeven voor functies
vervulling etc., doch dit is heel iets anders
dan een politieke betooging. Bij geen recht
meer op verlof, kan dit z.i. daarvoor niet
gegeven worden teneinde niet noodeloos
den dienst te ontwrichten.
Wethouder TEPE kan de verlof-regeling
van Den Haag niet beoordeelen het gaat
B en W. ook niet aan. Hier is een regeling.
als door spr. gememoreerd; verlof zonder
behoud van loon is principieel steeds ge
weerd Gaan buiten de regeling is gevaar
lijk; waar is dan het einde? Spr. wil daar
aan niet medewerken. Het verlof moet be
perkt blijven, evenals het gebruik van ver
lof van het volgend jaar nog in dit jaar.
Spr. zijn geen gevallen bekend als de
heer Schüller memoreerde. In ieder geval
is het dan gebeurd buiten B. en W. om. die
I daarmede ook niet accoord zouden zijn
1 gegaan.
Motiveering oordeelde spr. niet noodig.
de regeling is toch bekend.
De VOORZITTER weet niet van een ver
bod van ruiling bij de politie, doch als dit
is geschied door den C. v. P. dan is dat
ongetwijfeld ook om dit te doen blijven een
uitzondering, zulks in het belang van den
dienst.
De heer SCHÜLLER raadt den heer
Knuttel aan zijn ..daden" eerst toe te pas
sen op eigen partij genooten! Overigens
handhaaft hij zijn bezwaren, al wil hij
aannemen, dat de wethouder van de vo
rige gevallen niets wist. Gebeurd zijn ze
echter
Voor ontwrichten van den dienst behoeft
men toch niet bevreesd te zijn.
De heer KUIPERS onderstreept dit laat
ste; speciaal ruiling van dienst kan daar
toe toch niet leiden.
Hiermede is de interpellatie geëindigd
INTERPELLATIE-v. STRALEN.
De heer VAN STRALEN heeft volgend
verzoek ingediend;
Ondergeteekende verzoekt den Raad be
leefd hem verlof te verleenen B. en W. te
interpelleeren in verband met de weige
ring van het College van het verzoek van
den Leidschen Bestuurdersbond. om aan
werklooze leden, welke willen deelnemen
aan de op 8 November in Den Haag te
houden demonstratie, voor dien dag vrij
stelling van stempeling aan de Arbeids -
beurs te verleenen.
Hier is toch geen sprake van ontwrich
ten van gemeentediensten, eerder het
tegendeel.
Spr. protesteert ten scherpste tegen dc
houding in dezen. Stempelen, is toch
alleen een controle op niet-werken: was
er gevaar voor bedrog bij vrijstelling op
8 Nov. Dat gelooven z.i. B. en W. zelf niet.
3edoeling is a'leen geweest de werk-
loozen te beletten hun rechten als vrije
staatsburgers uit te oefenen. En dit zon
der eeaig geldig motief. Dat ls heel ver
keerd gezien. De regeering heeft op be
nepen wijze de demonstratie trachten te
benadeelen. Maar ook B. en W. gaan niet
vrij uit, daar zij niets hebben gedaan om
een dergelijke onderdrukkingsmethode
tegen te gaan.
Vroeger is de vrijheid van stempelen
hier wel verleend, bij demonstraties, zelfs
bij dit der communisten bij de opening
der Stat.-r.-Generaal. die toch gevaarlijke
zijden had. Nu hebben B. en W. zich een
voudig neergelegd bij een briefje uit Den
Haag. Hoewel zij gelegenheid hadden er
aan te ontkomen door zelf eerder te be
slissen in plaats van het verzoek door te
sturen naar Den Haag.
Nog nooit heeft het vrijgeven tot min
der goede dingen geleid. 8 Nov. is een
wettige demonstratie en nu moest opeens
gebroken met een gewoonte. Zelfs ver
schuiven van het stempeluur werd ge
weigerd.
Het oogmerk is echter mislukt: er is
gezorgd voor de stempelaars en zij zullen
toch naar den Haag gaan.
Wethouder ROMIJN begrijpt deze in
terpellatie zonder vragen of motie niet
goed. doch de heer v. Stralen heeft eenige
insinuaties geuit, die recht moeten wor
den gezet Absoluut is onjuist, dat B. en
W de menschen wilden beletten te gaan,
dat weet interpellant. De minister doelde
mede de steunregeling te willen wijzigen
en daarom is deze opgezonden met het
verzoek. Na weigering van den minister
bleef er niets over te doen voor B. en W.
Alle kwade bedoelingen, B en W. toege
dacht. zijn er naast
B. en W. hebben, als zij willen, enkele
machtsmiddelen in de hand. doch zij
passen deze niet toe
De heer SCHÜLLER: Nog niet!
De WETHOUDER ls hier niet om de
regeering te verdedigen, laat dat gaarne
aan haar over. Waarvoor de interpellatie
moest dienen, begrijpt hij niet, daar de
heer v. Stralen geheel op de hoogte was.
De heer VAN STRALEN zegt, dat de
wethouder met lachend gezicht allerlei
cynische opmerkingen pleegt te maken.
Wij zijn er met deze wisseling van porte
feuille bij B. en W op achteruit gegaan!
De WETHOUDER: Was U dan hier
gaan zitten, meneer v Stralen!
De heer v. STRALEN heeft de overtui
ging dat deze wethouder volgaarne alles
accepteert wat de regeering doet om de
vrijheden der arbeiders te knechten Er
was te "beslissen geweest zonder het
briefje naar den Haag te sturen; hij her
haalt het.
De heer KNUTTEL dankt den heer
van Stralen voor de propaganda voor zijn
partij door de erkenning van de ongevaar
lijke demonstratie van morgen te stellen
tegenover de gevaarlijke demonstratie bij
de opening der Staten-Generaai. waar
door overval commando's de onlusten wer
den veroorzaakt, niet door de commu
nisten. Dit protest is geheel onhoudbaar.
Het dient gericht tegen de centrale re
geering niet door een wandeling met ver
lof. doch door protest op eigen risico.
De heer v. STRALEN: jawel, de men
schen moeten toch leven
De heer KNUTTEL: juist, dat doodt alle
actie reeds tevoren. De menschen moeten
voor hun recht ook kunnen sterven.
De heer WILMER: U hebt makkelijk
praten.
De heer KNUTTEL: dat zit nog. De wet-
i houder dreigde zelfs met maatregelen.
De WETHOUDER: integendeel.
De heer KNUTTEL: toch wel.
De heer v. STRALEN ontkent op de
hoogte te zijn geweest, zooals de wethou
der zeide.
De heer WILBRINK is met den wethou
der van meening, dat dit het geval wel
was.
Hierna 10 min. voor zes schorsing.
AVONDZITTING.
OPCENTEN PERSONEELE BELASTING.
25o. Praeadvies op het voorstel-Verweij,
inzake progressieve heffing van de opcen
ten op de Personeele Belasting. (237)
De heer VERWEIJ is het niet eens met
de conclusie van B. en W. in hun prae-
advies, dat progressie in Leiden niets uit- I
maakt, omdat van de 12.759 belastbare
perceelen er 11.069 zijn met een niet hoo-
gere huurwaarde dan f. 500.-.
Daarmede wordt het principe van pro
gressie geenszins veroordeeld.
De practische bezwaren van B. en W
bestaan er z.i. niet; waarom kan het in
andere steden dan wel? Ook het argu-
ment. dat Leiden grootendeels een werk-
stad is. houdt volgens spr. geen steek.
Juist de inkomens loopen sterk uiteen,
vandaar zijn voorstel tot progressieve I
heffing.
B. en W. zeggen verder, dat door aan
neming van sprekers voorstel de belasting
druk nog zwaarder komt te rusten op de
hoogst aangeslagenen. Spr. gelooft niet,
dat dit tot funeste gevolgen zou leiden,
zooals B. en W. vreezen.
Evenmin gaat het aan om zich achter
de tijdsomstandigheden te verschuilen
Veeleer ziet spr. hierin een reden om de
belasting te halen daar waar iets te
halen is.
Spr.verdedigt vervolgens zijn reeds eer
der door ons gepubliceerd voorstel, dat
van zeer bescheiden afmetingen is, het
geen hij aan de hand van cijfers illustreert
Juist in deze tijden moet zooveel mogelijk
naar een billijke verdeeling der lasten
worden gestreefd en dat bereikt men door
toepassing van progressie.
De heer DONDERS betoogt, dat het
voorstel van den heer Verweij voor de
gemeentelijke schatkist van weinig voor
deel is. De vraag ls dus alleen of pro
gressie verkieslijker is dan uniforme hef
fing. Het beginsel van progressie erkent
spr. gaarne, maar daarom gaat het niet
aan deze op alle mogelijke gebied en
onder alle omstandigheden toe te passen.
In de heffing der personeele belasting
zijn reeds twee progressieve elementen, nl.
in de bepaling van de hoofdsom naar
gelang de huurwaarde en in den kinder
aftrek. Spr. onderscheidt in het voor
stel-Verweij drie groepen, nl. huurwaarde
tot f. 500-, van f. 500.- tot f. 750.- en
daarboven. Voor de tweede groep blijft
de heffing ongeveer dezelfde; de eerste
betaalt minder de laatste meer belasting.
Maar de verschillen zijn zóó gering, dat
ze voor de laagste categorie geen vermin
dering van eenige beteekenis opleveren
Bovendien leeren de cijfers, dat de minst
draagkrachtigen de minste verlichting
krijgen, terwijl ook de groote gezinnen
met het voorstel-Verweij nauwelijks zijn
gebaat. Thans de hoogste categorie Spre
kers berekening leert, dat de verschillen
hier grooter zijn dan voor de eerste groep.
10 deae tijden gaat het niet aan om bet i
bewonen van een huls met hoogere huur
waarde te beschouwen als een bewijs van
ongeknakt welstandspeil. Waar aan den
eenen kant geen noemenswaardige ver
lichting wordt bereikt, aan den anderen
kant de lasten niet onaanzienlijk worden
verzwaard, terwijl de gemeente er toch
weinig voordeel van heeft, ontraadt spr.
het voorstel van den heer Verweij.
De heer DE REEDE acht de inkomsten
belasting de beste barometer voor de
draagkracht en daarom juicht hij voor
deze belasting een progressief tarief van
harte toe. Anders is het met de perso
neele belasting. Lang niet altijd is de
huurwaarde een maatstaf voor de draag
kracht. Darom ziet spr. in het voorstel
Verweij in de eerste plaats een beïnvloe
ding van de psychologie van de massa.
Ook de economische uitwerking van het
voorstel lijkt spr. niet in het belang der
gemeente. Op grond van een en ander is
ook spr. tegen het voorstel van den heer
Verweij.
Wethouder GOSLINGA zet nogmaals de
bezwaren uit een oogpunt van practische
toepassing en van algemeene belasting-
politiek uiteen. De consequentie van het
voorstel Verweij is, dat daarmede het
lieffingsgebied der personeele belasting
vrijwel uitgeput raakt, terwijl het heele-
maal niet onwaarschijnlijk is, dat in 1934
de opcenten zullen moeten worden ver
hoogd. Nieuwe progressie zou lndruischen
tegen de grondslagen van algemeene be-
lastingpolltiek. Het voorstel lijkt onschul
dig, maar het houdt een gevaar in zich
en daarom ontraadt spr. het ten sterkste.
Op die wijze wordt de stad op den duur
voor de kleine middenstanders onbewoon
baar. Juist omdat in Leiden zooveel
„kleine luiden" wonen, deugt het voor
stel niet voor onze gemeente. Dat is
schijn-democratie.
De heer VERWEIJ concludeert, dat de
vorige sprekers het principe aanvaarden,
maar zich er niettemin tegen verklaren.
Het spijt hem thans, gehoord de discus
sies. dat hij geen radicaler voorstel heeft
gedaan.
Op grond van het feit, dat zijn voorstel
tóch weinig voordeel oplevert en de spre
kers daaraan het recht ontleenen het af
te stemmen, handhaaft hij zijn voorstel
zooals dat in het prae-advies van B. en W.
wordt genoemd nl. tot een heffing van
60 opcenten bij een huurwaarde van niet
meer dan f. 300.- enz. tot een maximum
van 160 opcenten voor een huurwaarde
van meer dan f. 1200.-.
De heer DE REEDE noemt het voorstel
van den heer Verweij een doodvisschen
van het belastingterrein. Laat de heer
Verweij komen met een voorstel, dat ver
hooging der inkomsten tengevolge heeft,
maar niet met een dergelijke dilettantis
tische poging.
De heer DONDERS herhaalt, dat hij
niet afwijzend staat tegenover het prin
cipe, doch de omstandigheden wettigen
de toepassing ervan niet. Aan het nieuwe
voorstel, waarvan hij de draagwijdte niet
kan overzien, kan spr. zijn stem onmoge
lijk geven. Op die manier maakt men de
personeele belasting als object van belas
tingheffing onmogelijk.
Wethouder GOSLINGA zegt nogmaals,
dat de structuur van onze gemeente zich
verzet tegen aanvaarding van het voor
stel Verweij. Zijn tweede voorstel bewijst,
dat men van kwaad tot erger vervalt.
Na nog eenige opmerkingen van dert
heer VERWEIJ aan het adres van den
heer De Reede. worden diens voorstellen
in stemming gebracht.
Sub I (60—i60 opcenten) wordt verwor
pen met 20 tegen 10 stemmen (vóór de
S.D.A.P.)
Sub II (80130 opcenten) wordt ver
worpen met 20 tegen 10 stemmen (vóór
de S.D.AP.l.
Het prae-advies van B. en W. komf dus
niet in stemming.
26o. Praeadvies op het verzoek van de
afd. Leiden van den Ned. Bond van Per
soneel in Overheidsdienst, om aan den
voormaligen kolkenruimer L. C. Henzen
een toeslag op zijn pensioen te verleenen.
(238)
De heer KUYPERS geeft een toelichting
op het verzoek en beveelt het van harte
aan. aangezien zJ. is komen vast te staan
dat het hem overkomen auto-ongeval de
rechtstreeksche oorzaak is geweest, dat
hij is afgekeurd. Hij dient een voorstel in
om op het verleend pensioen een toeslag
te verstrekken, zoodat het totaal op 70"/.
komt van zijn laatstgenoten loon.
De heer SCHÜLLER betoogt, dat de be
trokkene niet in beroep ls gegaan bij den
Pensioenraad, omdat zfjn behandelende
geneesheer inmiddels was overleden en
Henzen dus de nutteloosheid van een be
roep in zag. Daarvan wordt hij nu de dupe.
De heer VAN ES zegt, dat de gemeen
teraad niet dc plaats is om enkel en al
leen het goede hart te laten spreken. Het
gemeentebelang moet domlneeren en dat
wijst z. i. in de richting van het afwijzend
prae-advies van B. en W.
De heer DE REEDE acht het onjuist om
de normale zaak op een abnormale wijze
te behandelen.
Wethouder GOSLINGA zegt, dat de
raad in de eerste plaats de bevoegdheid
mist om het verzoek in te willigen, maar
bovendien onderschrijft spr. ook geenszins
hetgeen door den heer Kuypers In eerste
instantie is betoogd. Spr. ontkent, dat de
betrokkene op eenigerlei wijze in zijn be-
roepsrecht is belemmerd.
Na repliek van den heer SCHÜLLER
trekt de heer Kuypers zijn voorstel in,
waarna het prae-advies van B. en W. z.
h. st. wordt goedgekeurd.
27o. Praeadvies op het verzoek van den
Leidschen Bestuurdersbond, in zake de
verzekering van werklooze arbeiders inge
volge de Ziektewet. (202)
De heer VAN STRALEN vraagt of het
vaak voorkomt, dat werklooze arbeiders,
die ziek worden en om steun aankloppen
bij Maatschappelijk Hulpbetoon, worden
afgewezen. Voorts vraagt spr. of het niet
mogelijk is, dat de aanvrage voor georga
niseerde arbeiders bij ziekte, geschiedt via
de vakorganisatie.
Wethouder ROMIJN concludeert met
genoegen, dat de heer v. Stralen voldaan
is met het prae-advies; maar betreurt het,
dat deze zijn eerste vraag stelt tegen be
ter weten in. De menschen krijgen wel de
gelijk een behoorlijke ultkeering. Maar het
komt gelukkig niet veel voor. Sub 2 moet
spr. ontkennend beantwoorden; waarom
moet t. a. v. een zieken georganiseerden
arbeider een andere gedragslijn worden
gevolgd dan t. o. v. een gezonden arbeider?
De heer VAN STRALEN heeft allerminst
hatelijk willen zijn; hij heeft evenwel niet