t DE DOKTER HIELD ER OOK WEL VAN I EEN DROOM. RAADSELS. ANEKDOTES. - Dokter, komt u toch eens kijken! Miek, mijn popje, ziet zoo bleek! - Wilt u haar eens onderzoeken? Is haar maagje soms van streek? - Weet m, gist'ren was ze jarig! En ze heeft, ja, laat eens zien, - Vier, vijf taartjes wel gegeten! Is ze daarvan ziek misschien? - Maar Mevrouw, wat moet ik hooren! Vier, vijf taartjes! Stel -»e voor! - Dat was veel te veel voor Mieke. 't Mag niet weer f >euren, hoor! - Stopt u haar maar gauw in 't bedje, Want, al vindt ze het ook naar, - Rust en heelemaal niet eten, Dat alleen kan helpen maar! Is uw popje weer eens jarig En er komen taartjes bij, Zeg. Mevrouw, al ben ik dokter. Denkt u dan ook eens aan mii? (Nadruk verboden). R. WINKEL. Minnie lag in 't bosch te soezen. Ze had pas haar prentenboek uitgelezen, want ze was dezen dag jarig en had dit van haar moe gekregen als verjaarsge schenk. Er stonden prachtige verhalen in, volgens Minnie, over feeën, kaboutertjes, waternimfen enz. Daarover nu lag ze te droomen op het zachte mos onder een heelen grooten denneboom. Ze dacht: „Hé, kwam er bij mij ook maar zoo'n fee!" „Je wensch wordt al vervuld", zei een zachte stem. Minnie keek verrast op en zag een schoone, slanke gestalte, omgeven door een wolk van witte tulle. „O, wat heerlijk, bent u dan een fee en neemt u mij dan mee; hoe heet u dan wel?" vroeg Minnie heel verwonderd. ,,Ik heet Tevredenheid en later zul je mijn zusters Liefde, Geluk en Hoop ook zien. Ga nu maar met mij mee". „Mag ik Moe eerst goeden dag zeggen?" „Neen, dat behoeft niet, want we zijn weer vlug terug, daar we beiden zullen zweven". Minnie gaf toe en reikte fee Tevreden heid haar hand. Zij voelde, dat zij in de hoogte ging en snel voortzweefde. De fee zei: „Je zult nu zien, hoe heerlijk het is, tevreden te zijn". Zij kwamen langs prachtige villa's en in de mooiste en rijkste daarvan zweefden zij binnen; zij konden alles zien, wat er voorviel, maar niemand kon hen zien. De tafel was beladen met heerlijke spijzen, doch er heerschte een drukkende stilte. De heer des huizes was knorrig, omdat het eten hem niet smaakte. Daaraan kon toch niemand wat doen, maar het kwam om dat hij haast den heelen middag in de krant had gelezen en niets uitgevoerd had. Mevrouw was ontevreden over de dienst boden, die brutaal tegen haar geweest waren. De oudste dochter was uit haai humeur, doordat haar broeders en zustei zeiden, dat de pudding niet lekker was. Die pudding had zij zelf gemaakt en ze had er te veel melk en te weinig suiker in gedaan. De jongste dochter had een reprimande van haar gouvernante gehad, omdat zij haar borduurwerk niet af had. De twee zoons keken ook lang niet vroo- Hjk, zij waren beiden evenals de anderen ontevreden. Iedereen in dit huis had een ontevreden gezicht, tot zelfs de oude erf tante, op wier wenken werd gelet als op die eener koningin. „Laten we weggaan", fluisterde Minnie, tot de fee, „het is hier zoo ongezellig en stijf". De fee voldeed aan haar verzoek en zei: „Die menschen hebben overvloed van geld en alles wat zij verlangen, maar één ding ontbreekt hun en dat is tevredenheid. Als mijnheer tevreden was geweest, had het eten hem ook beter gesmaakt en zoo gaat het met iedereen." Zij gingen verder en kwamen eindelijk in het armoedigste gedeelte der stad. In één der kleine huisjes zagen ze een huis gezin uit zes personen bestaande, aan tafel zitten. Er stond alleen een bak met aard appelen en een kleinere bak met sla op tafel. Vader vertelde, hoe hij gelukkig vandaag een kwartje extra verdiend had. Moeder sprak met trots over haar oudste dochter, die het eten alleen had klaar gemaakt en over haar jongste, die de kleintjes zoo goed had stil gehouden en met hen gespeeld en gewandeld had. Te vredenheid stond op aller gelaat te lezen. Minnie zei. dat ze zoo graag deze men schen wat geld wilde geven, maar dat ze niets bij zich had. De fee reikte haar een handvol geld over en Minnie deed het geld in de portemonnaie van de vrouw. Ze merkte er niets van, omdat Minnlf. ook daar onzichtbaar was. Even later, toen de tafel afgeruimd was, zei moeder, dat de oudste jongen wat melk moest halen. Met een zucht deed ze de portemonnaie open, want ze dacht: „Er zal wel niet veel meer in zijn". Ze keek echter verwonderd op, toen ze bemerkte, dat er nog meer geld in was, dan ze ooit had bezeten. „Kijk eens", riep ze verheugd uit, ,,'t lijkt wel, of hier goede feeën geweest zijn; wat een geld!" Met een tevreden glimlach om de lippen trok de tee Minnie mee. „Wat is dat een gelukkig, gezellig huis houden", zeide Minnie. „Juist, nu ziet ge, dat rijkdom de men schen niet gelukkig maakt, maar wel te vredenheid", antwoordde de fee. „Ik zal» je nu bij mijn andere zusters brengen." „O. heerlijk", riep Minnie uit. „Wat is heerlijk?" vroeg een stem. Minnie ontwaakte en vroeg slaperig; „Bent u dan de fee Liefde?" „Neen, ik ben je eigen Moe", zei haar Moe lachend. „Je hebt gedroomd". „O", zei Minnie, nu ook lachend en ver telde haar droom. „Die fee had gelijk en tevredenheid maakt de menschen zeker gelukkig. Ont houd dit en handel daarnaar. Wees te vreden en gij zult gelukkig zijn", zeide haar Moe en gaf Minnie een kus. RAADSELS VOOR ALLEN OM HIT TE KIEZEN, DE GROOTEREN 4, DE KLEINEREN 3. I. Ingezonden door Ru, Bas en Annie v. Dijl| Een woord van 3 lettergrepen, dat v« lawaai beteekent. Mijn 1ste komt van h>- varken, mijn 2de en 3de samen zijn iets da| dient om zware voorwerpen op te hijschej II. Ingezonden door Willy Mulder. Mijn 1ste is een windstreek, mijn 2de i een woning voor sommige dieren, mijn 3d. is een ander woord voor vasten bodem| mijn geheel is een deel van ons land. IH. Ingezonden door Arie en Jan de Graaff Het geheel is in Augustus voor onzen geest L Een reden tot groote vroolijkheid geweest 1, 4, 3 is een lichaamsdeel. Een 6, 12, 13, 14, 15 noemt men een spook heel veel l 9, 7, 10, 15, 12, 8 vindt men veel in de loterij! Een 3,10, 12, 11 is een bloedverwant van u en mij l Niemand krijgt een schoone 11, 12, 13 lederen dag vast op de thee. Een 3, 2 5 is een vrouw. Kom wie raadt dit nu eens gauw. IV. Ingezonden door drietal Wassenaar. Op de kruisjeslijn komt een groote stad^ in Zeeland. x wordt brood van gebakken, x een meisjesnaam. x toespraak van een redenaar. x is niet levend. x komt van het varken, x is in school. leest men in. x kijkt men door. x eet men mee. x maakt de bakker om van te| bakken. v- l i Ingezonden door Bert van Reenen. Kan je wel een eend met 5 letters spellen? VI. Ingezonden door het drietal De Geus. Een mooie groote stad in Italië van 6 letters. 1, 2, 3 is een bakje om uit te drin ken, 4, 5 is een maat, 6 is een s. VII. Ingezonden door Agnes L. Planje. Verborgen meisjesnamen. Geef hem maar een koekje, dan is hij tevreden. De koopman verkocht prima rieten meubels. Hij kan naar de maan loopen voor mijn part. Hij heeft een erfenis gehad van een oom uit Amerika. Een meter is langer dan een el. Ingezonden door Jan van Driel. Meester: „Jaapje kan je mij wel eens drie vogels opnoemen. Jaapje: „Ja zeker meester, 2 kippen en 1 haan". Ingezonden door Ali van Weerden. Moeder: „Maar jongenlief wat ziet Je vinger er uit, wat is er mee gebeurd?" Wim: „Ik heb mijn vinger tusschen de deur geklemd, Moeder". Moeder: „Maar ik heb je niet eens hooren huilen". Wim: „O dat komt, ik dacht dat u niet thuis was!'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 12