73*le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 12 October 1932
Derde Blad
No. 22258
BINNENLAND.
KUNST EN LETTEREN.
RECHTZAKEN.
NIEUWE INDEELING VAN
RECHTSGEBIEDEN.
OPHEFFING VAN 7 RECHTBANKEN EN
48 KANTONGERECHTEN.
^Wijzigingen voor het Kanton Leiden.
Verschenen is een wetsontwerp houden
de wettelijke bepalingen in verband met
de nieuwe vaststelling van het rechts
gebied en de zetels der rechtbanken en
kantongerechten. Hierin worden samen
gevat verschillende bepalingen, welke ver
band houden met de voorgestelde nieuwe
rechterlijke indeeling. De artikelen bevat
ten voorschriften over het wachtgeld, de
bevoegdheid van notarissen, de mogelijk
heid van het benoemen van meer rechters
en rechters-plaatsvervangers bij verschil
lende rechtbanken en van meer kanton-
ïechters-plaatsvervangers bij verschillende
kantongerechten, enz.
Voorgesteld wordt op te heffen de vol
gende arrondissements-rechtbanken Roer
mond, Zutphen, Tiel. Almelo, Dordrecht,
Alkmaar en Winschoten;
de kantongerechten te Oss, Heusden,
Veghel, Oirschot, Oosterhout, Zevenbergen,
Tholen, Gulpen, Weert, Wageningen, Eist,
Doesborgh, Groenlo, Geldermalsen, Zalt-
bommel, Druten, Vianen. Kampen, Har
derwijk. Ommen, Steenwijk, Goor, Alphen,
Schoonhoven. Sommelsdijk, Oud-Beijer-
land, Ridderkerk, Sliedrecht, Goes, Oost
burg, Hulst, Schagen, Medemblik, Zaan
dam, Purmerend, Haarlemmermeer, Breu-
kelen-Nijenrode, Wijk bij Duurstede,
Woerden, Dokkum, Bergum, Harlingen,
Bolsward, Lemmer, Zuidhorn, Appinge-
dam, Onderdendam en Hoogeveen zijn
ontbonden.
Verder worden enkele cijfers gegeven
over de van de opheffing te verwachten
bezuiniging. De nieuwe indeeling kan lei
den tot eene bezuiniging op de personeele
en materieele uitgaven van de kanton
gerechten van pl.m. f. 365.000 per jaar en
van de rechtbanken van pl.m. f. 440.000
per jaar. Hierbij is buiten beschouwing
gelaten de mogelijk geworden verminde
ring van het aantal huizen van bewaring
als gevolg van de opheffing van recht
banken. Wel is rekening gehouden met
vermeerdering van getuigengelden en met
de omstandigheid, dat hier en daar uit
breiding van personeel noodig zal zijn.
Met wachtgelden is daarbij evenwel geen
rekening gehouden, zoodat de reëel te
bereiken bezuiniging voorloopig lager is.
Verwacht mag evenwel worden, dat, mede
door het stellen van eene leeftijdsgrens
voor de rechterlijke ambtenaren, de
wachtgeldpost binnen enkele jaren aan
zienlijk zal zijn verminderd.
Wat Leiden en omgeving betreft zij het
volgende gemeld:
Het kanton Haarlem krijgt het kanton
Haarlemmermeer, uitgezonderd de ge
meenten Alkemade en Leimuiden.
De kantons 's-Gravenhage, Delft, Schie
dam en Zierikzee blijven onveranderd.
Het kanton Leiden krijgt het kanton
Alphen, met uitzondering van de ge
meente Boskoop, verder de gemeenten
Alkemade en Leimuiden van het kanton
Haarlemmermeer en de gemeenten Nieuw
koop en Zevenhoven van het kanton
Woerden.
Aan het kanton Rotterdam worden toe
gevoegd het geheele kanton Oud-Beijer-
land, het kanton Ridderkerk, met uitzon
dering van de gemeente Hendrik-Ido-
Ambacht, alsmede de gemeenten Krimpen
a./d. IJssel, Krimpen a/d. Lek en Lekker -
kerk van het kanton Schoonhoven.
Het kanton Gouda wordt uitgebreid met
de gemeenten Ammerstol, Bergambacht,
Ouderkerk a/d. IJssel, Berkenwoude, Stol
wijk, Schoonhoven, Vlist, Haastrecht, Wil
lige, Langerak, Polsbroek en Hoenkoop
van het kanton Schoonhoven, alsmede met
de gemeente Boskoop van het kanton
Alphen en de gemeenten Papekop en
Oudewater van het kanton Woerden.
Het kanton Brielle krijgt het geheele
kanton Sommelsdijk
Het kanton Dordrecht wordt uitgebreid
met het geheele kanton Sliedrecht en met
de gemeente- Hendrik-Ido-Ambacht van
het kanton Ridderkerk.
Het kanton Middelburg wordt vergroot
met de kantons Goes en Oostburg.
Het kanton Neuzen krijgt het geheele
kanton Hulst.
In verband met de opheffing van de
rechtbank te Dordrecht wordt opgemerkt,
dat van dit arrondissement slechts de
kantons Dordrecht en Gorinchem zullen
blijven bestaan en dat het grootste deel
der op te heffen kantons niet bij het kan
ton Dordrecht wordt ingedeeld (en even
min bij Gorinchem). Het laten voortbe
staan der rechtbank ware niet voldoende
gemotiveerd. Het kanton Dordrecht wordt
ondergebracht in het arrondissement Rot
terdam en het kanton Gorinchem in het
arrondissement Utrecht.
Hoevele rechterlijke ambtenaren zullen,
wanneer het ontwerp wet wordt, hun toga
aan den kapstok moeten hangen?
Het „Vad." heeft een en ander nagezocht
en komt tot de volgende conclusie:
Op het oogenblik zijn bij Hoogen Raad,
gerechtshoven, rechtbanken en kantonge
rechten werkzaam: 1 tachtigjarige. 1 acht-
enzeventigjarige. 2 zevenenzeventigjarigen.
1 zesenzeventlgjarlge 4 vijfenzeventigjaren
3 vierenzeventigjarigen 5 drie-enzeventig-
jarigen, 6 twee-enzeventigjarigen. 5 eenen
zeventigjarigen. 6 zeventigjarigen. 3 negen
enzestigjarigen, 13 achtenzestigjarigen. 5
zevenenzestigjarigen, 7 zesenzestigjarigen
en 10 vijfenzestigjarigen
Er zijn dus 34 functionarissen, die 70
jaar of daarboven zijn. terwijl 33 den ze
ventigjarigen leeftijd meer of minder dicht
naderen: in het geheel 72 rechterlijke amb
tenaren van 65 of daarboven.
De Hooge Raad heeft 7 zeventigjarigen,
2 achtenzestigjarigen. 2 zesenzestigjarigen
en 1 vijfenzestigjarige.
Bij de gerechtshoven zijn: 1 tachtigjari
ge, 1 vijfenzeventigjarige, 1 vierenzeventig-
jarige. 2 twee-enzeventigjarigen en 3 ze
ventigjarigen (totaal 8 van zeventig of
daarboven): bü de rechtbanken zijn 1 ze-
venenzeventieiarige. 1 zesenzeventigjarige,
2 vijfenzeventietariem 1 drie-enzeventig-
jarige. 1 zesenzeventigjarige, 2 vijfenzë-
ventigjarigen, 1 drie-enzeventigjarige. 1
twee-enzeventigjarige. 3 eenenzeventigjari
gen en 1 zeventigjarige (tezamen 10 van
zeventig en daarboven): bij de kantonge-
gerechten: 1 achtenzeventig] arige, l zeven-
enzeventigjarige 1 vijfenzeventigjarige 2
vierenzeventigjarigen 4 drie-enzeventigja-
rlgen, 3 twee-enzev?nt(eiarigen 2 eenen
zeventigjarigen en l zeventigjarige (teza
men 15 van zeventig jaar cf daarboven).
Het bovenstaande geeft den toestand op
Januari 1932 weer. Mogelijk zijn er se
dert kleine wijzigingen. In gekomen.
OPCENTEN OP DE
INVOERRECHTEN.
ERNSTIGE BEZWAREN TEGEN HET
WETSONTWERP.
Taricfsverhooging niet mogelijk.
Blijkens het voorloopig verslag der Tweede
Kamer inzake het wetsontwerp tot tijde
lijke heffing van opcenten op alle invoer
rechten en op den accijns op bier. alsmede
herziening van het tarief, verklaarden zeer
vele leden van de Tweede Kamer tegen de
voorgestelde verhooging zeer ernstige be
zwaren te hebben.
De zeer ernstige toestand, waarin thans
het economische leven verkeert, is voor
een niet gering deel te wijten aan de han
delspolitiek der staten, die hun tolmuren
voortdurend verhoogen. Aan die handels
politiek meedoen is het kwaad verergeren.
Ook met het oog op de internationale
positie van ons land achtten deze leden de
in het ontwerp vervatte tariefsverhooging
aan zeer ernstige bedenking onderhevig,
daar zij lijnrecht ingaat tegen het stand
punt, ingenomen door onze vertegenwoor
digers te Genève.
Eenige leden verklaarden te hebben ver
nomen, dat de Regeering tot de mogendhe
den. met welke Nederland handelsverdra
gen op den voet van meestbegunstiging
heeft gesloten, de vraag heeft gericht, of
naar haar meening de voorgestelde rege
ling uit dien hoofde bedenking oplevert.
Gaarne zouden zij vernemen, of zulks juist
is. en zoo ja. welke antwoorden dan op die
vraag tot dusver zijn ingekomen.
Een ander bezwaar is dat de verhooging
in haar uniformiteit alle gebreken, welke
aan het bestaande tarief kleven, ver
scherpt. Men meende, waar men hier een
door de Regeering voorgestelde belasting
afwees, niet te mogen nalaten, daartegen
over aanstonds andere middelen te stellen.
Als zoodanig noemden sommige leden in
de eerste plaats een wijziging van het ta
rief in dien zin, dat behoudens hand
having van de specifieke rechten en van
een enkel bijzonder waarderecht alle
goederen met een algemeen waarderecht
worden belast, voorzoover zij niet uitdruk
kelijk van invoerrecht zijn vrijgesteld.
Andere leden zouden ook tegen een wij
ziging van het tarief in beginsel geen be
zwaar hebben, mits slechts geen uniforme
verhooging plaats vindt, doch integendeel
met zorg tusschen de verschillende goede
ren worde onderscheiden.
Intusschen waren er ook leden, die ver
klaarden. het voorstel tot verhooging van
het tarief wel te willen aanvaarden.
Hot in het ontwerp vervatte voorstel met
betrekking tot het invoerrecht op automo-
bielonderdeelen achtten verscheidene leden
niet juist.
Thans wordt door hetgeen in het ont
werp wordt voorgesteld, de Nederlandsche
Fordfabriek ernstig bedreigd. Deze leden
achtten dit om meer dan één reden, waar
onder het motief der werkgelegenheid een
groote rol speelt, ongewenscht. Zij drongen
er daarom op aan dat de Regeering de
desbetreffende bepaling wijzlge.
Ernstige bezwaren werden gevoeld tegen
het feit. dat ook het invoerrecht op geraf
fineerde en met deze in belastbaarheid ge
lijkgestelde suiker aan de voorgestelde ver
hooging is onderworpen.
DE BOYCOT TEGEN DUITSCHLAND.
Ongerustheid bij Duitsche handels-,
industrie- en landbouworganisaties.
Dat in Duitschland angst levendig wordt
naar aanleiding van het mislukken der
Hollandsch-Duitsche besprekingen inzake
de Duitsche contingenteeringsplannen
blijkt uit volgend stukje uit de „Jena-er
Ztg.", dat tevens een waarschuwing is:
Tegenover de tegen 15 Oct. voorgenomen
Duitsche contingenteeringsplannen bereidt
men in Holland een boycot tegen Duitsch
land voor, die niet alleen zal slaan op
Duitsche goederen, doch ook op Duitsche
films in de bioscopen en bovendien zal
omvatten ontslag van Duitsch personeel in
hotels, van Duitsche musici, van Duitsche
dienstmeisjes, enz. Het comité voor „econo
mische verdediging", het centrale be
stuurslichaam van alle handels-, industrie-
en landbouworganisaties, heeft een spoed
vergadering belegd, waar aan een drie
manschap de opdracht werd verstrekt, met
den grootsten spoed een organisatie-plan
voor dezen boycot op te stellen
De Bond van Nederl. brouwerijen deelde
den Duitschen gerst-, mout-, hop- en
machineleveranciers mede, dat tengevolge
van de weigering van Duitschland Hol-
landsche landbouwproducten in te laten
voeren, deze bond dit jaar al zijn bestel
lingen niet in Duitschland, doch in een
ander land zal plaatsen. De Lichtfabrieken
te Leiden gaven een order tot een bedrag
van f. 12.000 aan Duitschland. echter onder
voorwaarde, dat van Duitsche zijde voor
60 pCt. van dit bedrag aan goederen uit
Nederland zal worden betrokken.
In verband met een plan van Haagsche
economische kringen voor Hollandsche af
nemers een tentoonstelling van niet-
Duitsche industrieele producten in te rich
ten, krijgt de komst van den prins van
Wales te Den Haag bijzondere beteekenis.
Per vliegtuig zal hij 13 Oct. uit Kopen
hagen, waar hij een tegen Duitschland ge
richte tentoonstelling van Engelsch fabri
kaat heeft geopend, arriveeren. Heette het
tevoren, dat het slechts een gelegenheids-
bezoek aan den Haag gold van enkele
uren, thans, na het mislukken van de
Duitsch-Hollandsche onderhandelingen
wordt bekend .dat de prins eenige dagen
in Den Haag zal verblijven. De prins is, als
bekend, een der beste gangmakers voor
Engelsch fabrikaat
o
VEILIGHEID BIJ LIFTEN.
Een regeling ontworpen.
Het Hbld. meldt: In een vergadering der
Hinderwetvereeniging deelde de heer ir. F.
E. Samson, hoofdingenieur bij het Bouw
en Woningtoezicht te Amsterdam o.m. het
volgende mede.
Een Rijkscommissie, de Liftencommissie,
heeft een regeling ontworpen, waarbij alle
liften, zoowel wat constructie als staat
van onderhoud betreft, aan bepaalde
eischen zullen hebben te voldoen. In af
wachting van deze Rijksregeling heeft
Amsterdam reeds een gemeenteverorde
ning vastgesteld, die het toezicht op liften
in hotels, woningen, enz. regelt.
INSTELLING VAN BEDRIJFSRADEN.
Een serie amendementen van
Dr. L. G. Kortenhorst.
Het Tweede Kamerlid, dr. L. G. Korten
horst, heeft een serie amendementen op
het wetsontwerp tot instelling van be-
drijfsraden voorgesteld, ter toelichting
waarvan hij o.m. het volgende mededeelt:
Uit het verslag der commissie, zoomede
uit het rapport, van den Hoogen Raad van
Arbeid is gebleken dat personen in en
buiten de Kamer er prijs op stellen, dat de
wetgever niet zoozeer het instellen van be-
drijfsraden als wel het erkennen van ln
vrijheid gevormde bedrijfsorganen mogelijk
zou maken.
De minister en een breede strooming
in de Kamer waren tegen dit denkbeeld
gekant, omdat bij een stelsel van erken
ning van maatschappelijke organisaties
de zoo gewenschte eenheid in het ver
krijgen van adviezen uit het bedrijfsleven
verloren dreigde te gaan.
De heer Kortenhorst nu heeft zich bij
het indienen van zijn amendementen op
het standpunt van den minister gesteld.
In de plaats van bedrijfsvereeniglngen
wenscht hij te stellen: „bedrijfschappen",
een term, die meer en meer in zwang komt
terwijl het woord „bedrijfsvereenlging"
dikwijls verschillende beteekenissen heeft.
Naast het in het wetsontwerp opgezette
schema voor bedrijfsraden met een in
hoofdzaak adviseerende taak, heeft de
voorsteller een constructie ontworpen,
waardoor voor bedrijfschappen een veel
verder strekkende werkkring wordt gereed
gemaakt.
Het bedrijfschap is gedacht als een
orgaan van rechtvorming, uitvoering en
rechtspraak, tot stand gebracht door het
bedrijfsleven zelf, krachtens een overeen
komst tusschen vakvereeniglngen van
werkgevers en arbeiders.
De bedrijfschappen kunnen derhalve dfi
stichters en beheerders zijn van pensioen
fondsen. toeslagfondsen, vakscholen en
verder alle denkbare instituten, waarin het
gemeenschappelijk belang van werkgevers
en arbeiders samen wordt gebracht. ZIJ
kunnen in hun statuten voorschriften
geven omtrent den arbeidstijd, het leer
lingwezen, de vacantie enz.
De voorgestelde amendementen hebben
ten doel, dergelijke instituten en voor
schriften juridisch stevig te fundeeren. De
Staat krijgt gelegenheid, terug te treden
op zijn eigen terrein, de autonomie in
eigen kring, de functioneele decentralisa
tie der rechtsvorming, grondgedachte van
den corporatieven Staat, gelijk prof. mr.
A. C. Josephus Jitta het onlangs uitdrukte,
krijgt een begin van uitvoering.
Naast organen van collectieve rechts
vorming zullen de erkende bedrijfschappen
organen van uitvoering zijn, zoowel wat
betreft de door hen zelf tot stand ge
brachte instellingen en regelingen als wat
betreft de door den Rijkswetgever ge
maakte voorschriften.
Reeds aanstonds is in de voorgestelde
amendement een voorstel gedaan, dat bi]
latere wetgeving nog nader zal moeten
worden uitgewerkt, om de invaliditeits- en
ouderdomsverzekering en de ongevallen
verzekering door bedrijfschappen volledig
te doen uitvoeren.
De voorsteller denkt zich dit proces in
drie tempi.
Reeds bij de thans geboden gelegenheid
stelt hij als eersten maatregel drie ingrij
pende veranderingen voor in de belde ge
noemde verzekeringswetten.
Vooreerst zou hij de volledige risico
overdracht met daaraan verbonden deel-
gerechtigdheid in Rijksbijdrage in de
invaliditeits- en ouderdomswet niet alleen
theoretisch, maar ook practisch mogelijk
willen maken.
b. Vervolgens wordt voorgesteld, de
verzekering krachtens de ongevallenwet
1921 te combineeren met de land- en
tuinbouwongevallenwet 1922 tot één onge
vallenwet 1933.
c. Tenslotte wenscht de voorsteller de
mogelijkheid te openen, dat bedrijfsver-
eenigingen. die de ongevallenverzekering
uitvoeren, tevens in staat worden gesteld,
de invaliditeits- en ouderdomsverzekering
uit te voeren.
Als tweede stadium zal, nadat de thans
in behandeling zijnde wet de eerste slag-
boomen heeft weggenomen, een nadere
wet den overgang moeten regelen van
het overbrengen van de onder de onge
vallenwet 1921 vallende bedrijven naar de
verplichte ongevallenverzekering, geregeld
bij de Ongevallenwet 1933.
Als derde en laatste stadium zal de
mogelijkeid door de wet geopend moeten
worden om de bedrijfsvereenigingen van
de ongevallenwet 1933 en van de invalidi
teits- en ouderdomswet om te zetten in
bedrijfsschapnen.
De voorsteller heeft ervan afgezien om
ook de Ziektewet in overeenstemming te
brengen met de nieuwe voorgestelde con
structie van bedrijfschappen. Nu, naar te
verwachten valt, weldra een technische
herziening dezer wet de Kamer zal berei
ken, kan de gelegenheid worden benut om
beide wetten met elkaar in overeenstem
ming te brengen.
In verband met de ruimere strekking,
die de wet door aanneming der voorgestel
de amendementen zal verkrijgen, stelt hij
voor den titel te veranderen in ..bedrijfs-
organisatiewet".
Het Verbond van Ned. Werkgevers heeft
ln een adres aan de Tweede Kamer aan
gedrongen op verwerping van het wets
ontwerp tot instelling van bedrijfsraden.
Het adres concludeert, dat de bedrijfs-
raad op geen enkele wijze een bevordering
van den bedrijfsvrede waarborgt, integen
deel dien bedrijfsvrede in gevaar brengt"
en wel vooreerst, doordat nagelaten wordt
de maatregelen te treffen, die door een
goede decentralisatie van de sociale wet
geving tot voortschrijdende verbetering
in de wederzijdsche betrekkingen zou kun
nen leidden, en verder, doordat het fiasco
van den bedrijfsraad onmiddellijk zal
worden geweten aan het ontbreken van
bevoegdheden, die het Verbond voor een
-goede ontwikkeling van het bedrijfsleven
funest zou achten.
Uit de behandeling van het voorontwerp
bedrijfsraden in den Hoogen Raad van
Arbeid en uit hetgeen sedert in de pers ls
verschenen, is toch, naar adressanten
meenen, wel voldoende gebleken, dat
velen in dit ontwerp niet anders zien dan
een springplank voor verder gaande her
vormingen van het maatschappelijk leven.
Het Verbond van Nederlandsche Werk
gevers meent dan ook, dat met zekerheid
van tevoren kan worden voorspeld, dat
waar aan den bedrijfsraad geen concrete
taak wordt toegekend, maar die raad wel
de bevoegdheid krijgt om b.v. de techni
sche en commercieele aangelegenheden
van het bedrijf voor zoover van invloed
op de positie van den arbeider te bespre
ken en statistische gegevens betreffende
het bedrijf te verzamelen, de discussies in
den bedrijfsraad zullen verworden tot
sociaal-economische of sociaal-politieke
algemeene beschouwingen, waarbij het de
eene partij te doen is om geleidelijk de
socialisatie of de publiekrechtelijke be
drijfsorganisatie a la Veraart een stap
nader tot verwezenlijking te brengen en
de andere partij te rade moet gaan in
hoeverre de belangen van haar toever
trouwde ondernemingen het doen van
concessies ln deze richting wettigen.
Daarmede is echter noch het belang
van ons bedrijfsleven noch het algemeen
belang gediend.
Het Verbond dringt op -vorenstaande
gronden op verwerping van dit wets
ontwerp aan.
-o-
HET TEKORT BIJ DE SPOORWEGEN.
De bevoorrechte positie van 't autobedrijf.
Naar aanleiding van hetgeen'de minis
ter van Financiën heeft gezegd in de
Millioenen nota over het tekort bij de
spoorwegen schrijft het orgaan „Spoor-
en Tramwegen" o.m.:
„De Regeering meent te kunnen vol
staan met een onderzoek te overwegen
naar de instelling van een Verkeersfonds
en naar de nadeelen, welke tegenover de
voordeelen te boeken zullen zijn. Een
langdurige overweging alzoo, waaruit een
hoogst nuttige administratieve regeling
kan voortvloeien, doch die het kwaad, de
oneconomische concurrentie, het toegeven
aan verkeersluxe met al de gevolgen daar
van, niet aantast. Bovendien zal de Regee
ring met de Directie der Nederlandsche
Spoorwegen in overleg treden over de
wegwerking van het tekort Alsof die Di
rectie het „verlossende" woord kan spre
ken in een zaak de autoconcurrentle
welke geheel buiten haar competentie
ligt, waarop zij bij de verleening van bus
concessies en waarschijnlijk ook bij andere
gelegenheden reeds herhaaldelijk heeft ge
wezen, doch welke adviezen altijd in den
wind werden geslagen. Aan bezuinigingen
en loonsverlagingen komt eindelijk eens
een eind en als men dan nog in de vitale
deelen van het bedrijf wil gaan snijden,
dan raakt men steeds verder van huis".
Verder wijst de schrijver erop, dat de
regeering reeds vroeger en meermalen is
gewaarschuwd, en hij vervolgt:
„Toch heeft men het op de millioenen-
tekorten laten aankomen. Welnu, thans
zijn zij er en de Regeering staat voor het
deficit, dat zij althans voor een zeer be
langrijk deel had kunnen voorkomen,
waarvan zij zelfs nu nog niet de door haar
zelf genoemde oorzaak durft aan te pak
ken door aan de bevoorrechte positie van
het versplinterde autobedrijf een einde te
maken, en de exploitatie-voorwaarden der
verschillende vervoersoorten op gelijke
basis te stellen.
De belastingbetalers en het spoorweg
personeel zijn er goed voor! Maar zij zul
len dit niet altijd kunnen blijven. En daar
om is het zoo droevig, dat maar berust
wordt in een onderkend euvel en dat de
volksvertegenwoordiging gepaaid wordt
met een toegezegd overleg met de spoor
wegdirectie, dat op niets moet uitloopen
en met het vooruitzicht van een sluitende
bedrijfsrekenlng voor het komende jaar,
welke iedere zakenman kan dit weten
niet te bereiken is, als men de oorzaken
van de ziekte van het verkeerswezen niet
wegneemt Een andere Regeering zal dan
voor nog grootere moeilijkheden komen te
staan.
Elke dag vertraging voert over de lijken
van talloozeslachtoffers van verkeers
ongevallen op den weg, tot verlies van
tonnen nationaal kapitaal. Vroeg of laat
zal men toch tot de radicale reiniging
van den Augisstal van het verkeer moeten
komen. De chaos van tegenwoordig, welke
zijn afspiegeling vindt in het „donkere
punt" der Rijksbegrooting 1933 zal moeten
verdwijnen.
Hoe eerder hoe beter!"
DURE RAUWE REUZEL.
Prijsverhooging zonder noodzaak.
De Regeeringscommissaris voor de hulp
verleening aan de melkveehouderij, brengt
het volgende ter algemeene kennis:
„Van onderscheidene zijden bereikten mij
klachten, dat slagers de prijzen van rauwe
reuzel en van rauw rundvet belangrijk
hebben opgeslagen.
Voor deze prijsverhooging bestaat echter
geen enkele redelijke grond. De heffing
van 35 ct. per K.G.. die voor gesmolten
vetten geldt, is niet van toepassing op
rauwe reuzel en rauw rundvet: ook heeft
de heffing op gesmolten vet geenerlei prijs-
verhoogenden invloed op de prijzen der
varkens of van het rundvee.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Tot commissaris van politie te Am
sterdam zijn benoemd de hoofdinspecteurs
de heeren K. H. Broekhoff. A. van IJsen-
dijk en M. N. F. M. Mouwen, aldaar.
De Amsterdamsche wethouder voor de
gemeentefLnanciën Ed. Polak, is er. zoo
meldt het „Volk", in geslaagd verhooging
van de personeele belasting voor 1933, die
aanvankelijk werd noodig geacht om de be
grooting sluitend te maken, te voorkomen.
Benoemd is bij den Generalen Staf
tot directeur van de Hoogere Krijgsschool
te 's-Gravenhage de luit.-kolonel jhr. J.
T. Alting von Geusau, chef van den staf
der Eerste Divisie.
JOHAN DE MEESTER ONDERSCHEIDEN.
Naar aanleiding van de opvoeringen der
„Contes d'Hofmann" door de Wagner-ver-
eenlging tijdens de Universiteitsfeesten te
Amsterdam, heeft de Fransche regeering
den heer Joh de Meester, die met de mise-
en-scène en regie van die opvoeringen was
belast, benoemd tot Officier de l'Acadénüe.
BLOEMBOLLENHANDELAAR
VOOR HET HOF.
Anderhalf jaar geëischt.
Voor het Gerechtshof te Amsterdam had
zich ln hooger beroep iemand te verant
woorden, verdacht van bedriegelijke bank
breuk.
Verdachte, de bloembollenhandelaar J.
M. Gte Hillegom, werd op 12 Juni j.i. te
dier zake veroordeeld tot één jaar gevan
genisstraf door de Haarlemsche rechtbank.
Op 5 Mei 1931 was hij voor de rechtbank
failliet verklaard, hij verantwoordde een
bedrag van f. 3047,50 niet aan zijn curator,
mr. W. G. Veenhoven te Haarlem, althans
had hij dit geld aan den boedel onttrokken.
Uit het getuigenverhoor van mr. Veen-
hoven bleek, dat verd. verzwegen had, nog
geld aan zijn broer in bewaring te hebben
gegeven. Uit de boekhouding bleek, dat een
bedrag van f. 8000 betaald zou zijn aan
een firma te Lelden. Het bedrag was door
deze firma niet ontvangen.
Volgens verd. had zijn knecht het geld
verloren, verd. had aan den curator f. 720
aan contanten gegeven.
Eind Mei van het vorige jaar verdween
verd. naar Duitschland. later werkte hij
onder een valschen naam in Antwerpen,
waar hij een expeditlehandel ln bloembol
len dreef met een zekeren W„ die vroeger
bij hem in dienst was geweest. Tenslotte
werd zijn verblijfplaats ontdekt.
W., een oud-sergeant, wist een middel
om door den Plantenziektekundlgen dienst
afgekeurde bollen over de grenzen te krij
gen. Verd.'s broer zou f. 8000 aan W. heb
ben gegeven voor dezen „handel". Deze
ontkende echter het geld te hebben ont
vangen.
Toen W. zich uit de zaken terugtrok,
schreef verd. een brief aan zijn vadpr,
waarin hij o.m. schreef: ,,'tls goed, dat ik
mijn maatregelen heb genomen, anders
stond ik naakt op de kelen."
Pres.: Ieder zal daaruit concludeeren, dat
u geld aan den boedel hebt onttrokken.
Verd.: Neen. dat bedoelde ik er niet mee,
aan W. had ik remboursementen niet uit
betaald. Verd. protesteerde er tegen, dat
geïnsinueerd werd. dat de acht mille niet
verloren zouden zijn.
Als die f. 8000 niet verloren waren ge
gaan. aldus betoogde verd., zou er van een
faillissement geen sprake zijn geweest, het
verschil tusschen actief en passief bedroeg
slechts f.5000.
De Leldsche firma, die de f. 8000 had
moeten ontvangen, had het faillissement^
aangevraagd, toen het geld verloren was
De verdediger, mr. Drilsma, vestigde er
den aandacht op. dat de firma reeds meer
malen op betaling had aangedrongen.
De Antwerpsche vennoot van verd ver
klaarde. dat verd. hem had gezegd, dat zijn
broer f. 3000 van hem in bewaring had,
waarover getuige kon beschikken voor de
nieuwe vennootschap.
Pres.: )tot get.): Onder welken naam
handelde U in Antwerpen?
Verd.: Expedition De Vries.
Nadat nog eenige getuigen waren ge
hoord, was het woord aan den procureur-
generaal, mr. Van Harinxma thoe Slooten,
die het ten laste gelegde bewezen achtte.
Verd. heeft den curator op alle mogelijke
manieren tegengewerkt. Het geldleenen
van ziin broer, achtte spr. een kinderach
tige uitvlucht. Het is bewezen, dat verd.
een som gelds in bewaring had gegeven
aan zijn broer, dit blijkt wel uit de ver
klaringen van zijn compagnon: de opge
geven bedragen komen volledig overeen
met het verstopte geld, dat gevonden ls.
Spr. noemde het feit zeer ernstig, hij
eischte bevestiging van het vonnis, be
halve ten aanzien van de opgelegde straf,
die spr. te laag achtte. Hij vorderde even
als de Officier te Haarlem, een gevange
nisstraf van anderhalf jaar.
Wegens het late uur werd het pleidooi
van mr. Drilsma uitgesteld tot 14 Oct. a s.
o
JEUGDIGE INBREKERS.
Zware straffen geëischt.
Drie jongemannen van goeden huize, da
17-jarige J. van der M., de 19-jarige H. A.
V. en de 24-jarige kantoorbediende H. L. R.,
de beide laatsten gedetineerd, zaten gis
termiddag in de verdachtenbank der
Haagsche rechtbank, verdacht van een
serie diefstallen, te Scheveningen gepleegd.
Hun was ten laste gelegd, dat zij teza
men en in vereeniging hebben Ingebroken
in perceelen aan den Nieuwen Duinweg, de
Stadhouderslaan, den Kweekerijweg en den
Belvedèreweg, na verbreking van ruiten en
aldaar hebben ontvreemd tal van siera
den, o.a. een gouden armband, gouden ket
tingen, speldjes, broches met diamanten,
geldstukken, een filmtoestel, een geldkistje,
alsmede een tasch inhoudende een bedrag
van f. 1820 aan bankbiljetten, welke laatste
door verdachte V. aan een dame in de
Groenhovenstraat werd ontrukt.
De drie jongemannen legden ter terecht
zitting een volledige bekentenis af.
De president, mr. de Joncheere, merkte
op, dat de verdachten een goed tehuis
hadden, doch dat zij vermaak zochten in
autorijden, café-bezoek en het dragen van
mooie kleeren.
Met een hoofdknik gaven de verdachten
zulks toe.
Het O.M., waargenomen door mr. Knut
tel, zeide, dat deze zaak juridisch geen
moeilijkheden opleverde. Ofschoon de uit
gebrachte rapporten spreken van een roes,
achtte spr. de gepleegde feiten hoogst ern
stig. Spr. ging de motieven na, die de
jongens tot hun daden hadden gebracht
en de wijze waarop zij die hadden uitge
voerd. Hij wilde onderscheid maken tus
schen de drie verdachten. R. is als oudste
met meer levenservaring de meest schul
dige. Hij is het, die het plan tot den straat
roof maakte en de uitvoering er van aan
de andere jongens overliet. Wel nam hij
het grootste gedeelte van den gestolen buit,
f 925 (verdachte beweerde f 625) en
maakte daarvan in Parijs goeden sier
Tegen dezen verdachte eischte spr. dan
ook de zwaarste straf, n.l. drie jaar ge
vangenisstraf.
V.. die den straatroof uitvoerde, beging
hiermede zijn eerste ernstig misdrijf,
spoedig door andere gevolgd. Met het oog
op de omstandigheden vroeg spr. voor V.
twee ia ar gevangenisstraf.
Eindelijk de 17-jarige v. d. M.; deze ls
in vrijheid gesteld en leert thans een vak.
De rapporten omtrent zijn gedrag en vlijt
zijn gunstig. Het ls gewenscht dezen
jongen door te laten werken en daarom
vroeg spr. voor hem een jaar tuchtschool.
Uitspraak 25 October.