Brand in het meteorologisch instituut te de Bilt - Aardbeving op Chalcidice
73ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
De gevolgen van een Operatie
EEN ZWAAN OP STAP. Te Berlijn verliet een zwaan het water en liep de
Kaiser Wilhelmstrasse in. Zooals altijd, als het publiek er geen ra-ad mee weet,
werd de brandweer gealarmeerd, die den zwaan tenslotte in het water wist te
krijgen.
I)E BRANDKAST TAN HET STA
TION AALSMEER door inbrekers
weggesleept en aan den achterkant
opengebroken.
GENERAAL SHIFERO HONJO de commandant van de Japansche troepen in Mand-
sjoerije, wordt feestelijk ingehaald te Tokio.
Oorspronkelijke roman door Jan Walch.
9)
Voor ons? Maar dat ls onmogelijk..
Herr Hóghen Loegt?"
Ja. 's Is vreemd. Enfin, ik zal even
gaan".
Hij volgde den Ober. Plotseling kreeg
Clara het idee, dat het wel goed kon zijn,
als zij er bij was. Ze was, zoo ver van huis,
de noodzakelijkheid van dat toezicht even
vergeten.... Maar ja.... Even kwam de
gedachte bij haar op, dat het wel 'n beetje
gek was, als zij daar achteraan liep; ook
Henri zelf zou het zonderling vinden
zou ze het dan maar op zijn beloop laten?
Ze was opgestaan, maar draaide, aarze
lend of ze de deur zou uitgaan, of niet
Meteen vielen haar de jas en hoed van
haar man aan den kapstok in het oog.
Wacht, dat was een geschikt voorwend
sel! Ze zou hem die brengen, zeggen, dat
ze had gedacht, dat dat telefoontje hem
misschien voor een boodschap naar bui
ten riep.
Snel de trap afloopend werkte ze het
Idee nader uit. Daar stond hij, in de tele
fooncel, in de hal, dicht bij het bureau de
reception. Hij stond nog te luisteren
Ze trok de deur open, hield hoed en jas
in de hoogte, wenkte hem dringend, zoo
dringend dat hij in de telefoon zei: .Excu
seert u mij één oogenblik...„Wat is
er?" vroeg hij haar toen.
Ik dacht, dat je misschien uit moest".
O nee. Het zijn die heer en dame uit
den trein van gisteren. Ze vragen of we
lust hebben om een autorit met hen te
maken naar St. Odiliënberg. Ik heb ge
zegd, dat ik geen lust had, maar jij mis
schien wel".
O, dan kom ik net van pas", ant
woordde zij. „Ik zal even met ze spreken.
Neen, ga jij nu even weg en doe de cel
deur dicht: ik kan niet rustig praten als
er iemand bij me staatIkik ben
een beetje nerveus". Het viel haar even
op. dat zij zooveel te meer loog, nu hij het
niet meer deed. Zoo „vullen echtgenooten
elkander aan". Maar aan zulke beschou
wingen kwam zij niet toe; geagiteerd
greep zij den hoorn. „Ik hoor dat u zoo
vriendelijk is ons uit te noodigen tot een
autotocht? Wat zegt u? Nog een paar
Elzassische vrienden gaan ook meeO
juistDe telefoon is niet erg duidelijk,
wat zegt u? Niets van de ..Administra
tion" deugt? Haha, heel aardig. Maar..
Ja, nu versta ik u beter. Een paar Elzas
sische vrienden; u hadt gedacht, dat het
voor mijn man wel aardig was geweest,
eens kennis met hen te maken, om den
geest in het land wat beter te leeren ken
nen? O ja,, dat zou zeker, maarze
wierp een schichtigen blik achter zich;
gelukkig, Henri stond nogal afzijdig
U zegt? Hij heeft het geweigerd, zeer ge
decideerd geweigerdO, maar me
vrouw, het spijt mij ook zeer Het is.
hmnog een gevolg van zijn ziekte.
Een beetje kort aangebonden, zegt u?
Och, mevrouw, u moet hem dat vergeven;
hij is anders de hoffelijkheid zelve
Een dag uitstellen? Ja, ziet u ik weet
niet of we hier dan nog zijnWat zegt
u? Een bijeenkomst vanavond? Ik zal het
mijn man vragen, maar als hij zich nog te
vermoeid voelt, vindt u wel goed
Op dit oogenblik trok Henri de celdeur
open.
Nog niet klaar?"
Zij wenkte hem af. „Dadelijk. Wacht nog
even„Neen, neen", zei ze in het toe
stel „Ik wou graag eens even aanzien,
hoe hij zich houdt. Mag ik u dan vanmid
dag even opbellen? Goed; dadelijk na het
déjeuner. Afgesproken. Ja, ik noteer het
nummer. Moet ik dan naar u vragen? O,
niet noodig; goed mevrouw. U neemt mijn
man zijn ietwat abrupt antwoordt toch
niet kwalijk? O, u is al te vriendelijk.
Tot vanmiddag, mevrouw". En zij legde
resoluut een vrouw, die de zaken moet
afdoen! den hoorn neer, en kwam naar
buiten.
Het gesprek had althans weer het besef,
dat langzaam aan het insluimeren was,
in haar gewekt, dat zij wel zeer noodig
was, ook in den vreemde, om het verkeer
met de buitenwereld niet aan Henri alleen
over te laten.
Nu", zei hij, „jij hebt je er toch zeker
ook afgemaakt?"
Jazei ze voorzichtig, o, wat
was het telkens moeilijk, met hem ook het
juiste woord te kiezen; en dan zoo zonder
steun hierJa, maar ze was een
beetje ontstemd, dat jij het zoo bot-af had
geweigerd?"
Bot-af; ik?? Heelemaal niet. Ze vroe
gen eenvoudig of ik lust had dien tocht
met hen te maken. Nu, en toen heb ik
„neen" gezegd. Dat is toch heel gewoon.
Ik wil dien St. Odillenberg wel eens zien,
daar heb ik niets tegen, maar ik houd niet
van die invitaties van totaal onbekende
menschen. Ik vind het opdringerig. Als we
daarheen willen, kunnen we toch zelf wel
een auto nemen! Zoo heb jij er toch ook
altijd over gedacht?"
JawelMaarHm Hoe
moest je hem bijbrengen dat je niet zoo
maar kon zeggen, dat je „geen lust" had
in iets als je er werkelijk geen lust in
had?
Wat kijk je me onderzoekend aan?"
Onderzoekend? Wat bedoel je? Ik ben
alleen een beetje verbaasd over je
Nu, verbaasd dan. Maar laten we
hier niet zoo in die hal blijven staan. Zul
len we een eindje gaan omloopen, door de
oude stad? Naar de kathedraal? Dan pra
ten weer onderweg nog wel eens over".
Ja, daar heb ik wèl lust in", zei hij
vroolijk.
Hè, wat was hij toch een leuke, onbe
kommerde jongen geworden! Wat konden
haar ook al die menschen schelen!
Goed hoor," zei ze, „wacht jij dan
even hier; jij hebt je jas al, dan ga ik
even mijn hoed en mantel halen".
Zal ik wel doen", zei hij. En zonder
op de lift te letten, sprong hij vlug de
trappen op naar boven. Glimlachend oogde
ze hem na. Heelemaal, heelemaal was hij
veranderd; niets meer van den vorme-
Iijken ambtenaar. Hoorde dat allemaal bij
de gevolgen van de operatie?
Vroolijk gingen ze de straat op, en
Clara, innig verheugd, stevig gearmd loo
pend o, in Den Haag zouden ze het wel
laten, zoo gek te doen! dacht: Over al
die vervelende menschen en hun invitaties
spreken we straks nog wel; nu eerst maar
eens wandelen, samen zalig wandelen in
die vreemde, verre stad! Het was een hu
welijksreis en Henri en zij waren allebei
twintig jaar jonger, of eigenlijk, in haar
gevoel, nog veel meer, want was de maat
schappij nu niet iets geworden, even ver,
als de groote menschen je waren in je
kindertijd; als je 's Zondagsavonds achter
in de suite zalig zat te lezen, en vóór
zaten die groote menschen, waar je geluk
kig niets mee te maken had, die je alleen
maar eens even een handje moest gaan
geven; en wier heele samenzijn je zoo
innig saoi en vervelend scheen? En zooals
je in die kinderjaren uitging, en het al in
Leiden zoo exotisch vond; andere straten,
anders politie-agenten, zoo wandelen ze
nu door het vreemde land; en dat mocht
je ten volle genieten, want de kinderen
waren goed bezorgd en Henri was weer
gezond, ja, eindelijk gezonder dan hij ooit
geweest was, en ze had zin in ondeugende
streken, als een kwaje-meid.
Zoo wandelden ze langs de snelle rivier,
lands de oude huisjes, met wondere door-
blikken bij de bochten, waar zich sneller
het water rept. En door wat heel nauwe,
door het drukke verkeer nog meer beëngde
straatjes geloopen, stonden ze lneenen
voor het ontzaglijk groot majestatisch
hoog en wijd uitgebouwd complex van de
geweldige kathedraal. Ze gingen er bin
nen en stonden een oogenblik overweldigd.
Ja, dat was wel een wonder! Nooit had
den ze zóó gevoeld de kleinheid van men-
schenkinderen onder de hoog gerezen
overwelving en oneindigheidWas het
doordat zij weer zuivere kinderen waren
geworden, dat ze zóó het waarachtig-
grootsche konden ervaren? Het was alles
een streven omhoog, en een teloorgaande,
deinende verwelving daarboven; de raam-
bogen als gedwee-buigende geesten en als
biddend-gesplitste handen; éen wondere
harmonische zang van zullen en bogen,
een zang vol gestegen-aanbiddend besef
van de wondere hoogheid Gods.
Ze gingen zitten op een paar stoeltjes
achter in het schip, en zagen zichzelf en
elkander hoe klein ze waren. En ze dach
ten er niet aan dat ook dit nog menschen-
werk was, dit zóó ontzaglijke. Totdat ge
schuifel van vele voeten, en de droog uit
leggende, interessante détails aangevende
stem van een gids, hen wekte uit den
heerlijken droom.
(Wordt vervolgd).
BE BRAND IN HET KONINKLIJK NEDERLANDSCn METEOROLOGISCH IN
STITUUT TE DE BILT. Het vernielde dak, gezien vanaf den observatietoren.
DE AARDBEVING OP CHALCIDICE.
Een aantal verwoeste huizen op het
schiereiland Chalcidice. Heer dan drie
honderd personen werden gedood.
OP DEN RIJSWIJKSCHEWEG IN DE RESIDENTIE is een groote auto tegen oen
lantaarnpaal gereden en omgeslagen. De kraanwagen van de brandweer zet den wagen
overeind.