LEIDSCH DAGBLAD - Vijfde Blad Zaterdag 1 October 1932 GEMEENTEZAKEN. r - LAND- EN TUINBOUW. DE LAKENHAL. Als leden van de Commissie voor het Stcd. Museum ,,De Lakenhal" zijn aan de beurt van aftreden de heeren B. J. Huur man. prof. dr. L. Knappert en prof. dr. W. Martin. Met hen zijn voorgedragen de heeren mr. C. Beekenkamp, A. Krantz en prof, dr. J. Hulzlnga. VERKOOP GROND. Van de firma J. 't Hart en D. Aanen alhier, ls een verzoek Ingekomen om van de gemeente te mogen koopen het perceel bouwterrein, gelegen aan den Lammen- schansweg, hoek Kastanjekade. Adressantc biedt voor dit terrein, dat een oppervlakte heeft van pl.m. 966 v'"rk. meter, een prijs van f. 12,50 per vlerk meter. Met dezen prtJs kan volgens B. en W. genoegen worden genomen, terwijl ook overigens tegen verkoop van den onder- bavlgen grond geen bezwaar bestaat. 2 November J.1 werd besloten aan de N.V. Letdsche Exploitatie-Maatschappij van Onroerende Goederen, tegen den prijs van f. 11.250.-, en op de voorwaarden van de gehouden openbare Inschrijving, te ver- koopen de perceelen aan de Korevaar- straat, sectie D, Nis. 1683 en 961, met uit zondering van een gedeelte, groot pl.m. 18 vlerk. Meter, van het perceel No. 961. Dit gedeelte werd buiten den verkoop ge houden met het oog op de plaatsing van een urinoir. Inmiddels ls van de vennootschap een verzoek Ingekomen, om ook het terrein gedeelte van pl.m. 18 vlerk, meter te mogen koopen, ter verkrijging van een behoorlijk geheel. Aangezien bh nadere overweging voor een urinoir ln de omgeving van de Kore- vaarstraat wel een andere plaats kan worden gevonden, ontmoet het verzoek volgens B en W. geen bezwaar. Daardoor zal tevens worden tegemoet gekomen aan de bezwaren, welke bij de Nederlandsch Israëlletische Gemeente tegen de oprich ting van een urinoir ln de onmiddellijke nabijheid van de synagoge bestonden. Adressante kan zich vereenigen met, den gevraagden prijs van f. 50.- per vlerk, meter, overeenkomende met den prijs pei vlerkante meter, welke voor het reeds ver kochte terrein werd verkregen. TIJDELIJKE BENOEMING. In verband met de ziekte van den heer C. Kok, leeraar aan de Gemeentelijke Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen, was het noodlg een voorlooplgc voorziening te treffen met betrekking tot het onderwijs ln de Engelsche taal aan die school. B. en W. hebben goed gevonden, dat het onderwijs in het Engelsch aan ge noemde school voorlooplg wordt gegeven door den heer drs. G. J. Visser te Utrecht, dien zij nu voordragen. VERHURING VELD POMONA. Op 30 September a.s. eindigt de huur van het terrein achter „Pomona", kadas traal bekend gemeente Lelden, sectie P, No. 657, groot 2.28.40 H.A., gepacht door de vereenlging „Ajax-Sportman-Combi- natie" voor f. 700.- per jaar. Van de vereenlging ls een verzoek in gekomen om het land weder te mogen in huren. De met haar gevoerde onderhande lingen hebben er toe geleid, dat overeen stemming ls bereikt inzake een nieuwe verhuring voor den thd van vijf jaren, tegen een pachtsom van f. 500.- per jaar onder de bepaling, dat de gemeente be voegd ls om de huur met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden tusschentijds te beëindigen, en dat. ln afwijking van het loopende con tract, het geheele onderhoud van het terrein voortaan ten laste van de huurster komt. AFSTAND GROND AAN HET RIJK. Door den hoofd-Ingenieur van den Rijkswaterstaat in het arrondissement 's Gravenhage is de medewerking van de gemeente Leiden Ingeroepen voor de overdracht aan het Rijk van een gedeelte groot pl.m 827 vlerk, meter van de Haar lemmertrekvaart onder de gemeente Sas- senheim en van een gedeelte, groot pi m. 387 vlerk, meter van het daarlangs loo pende jaagpad, zulks ten behoeve van de verbreeding van den Rijksweg naar Am sterdam (wegvak bewesten Oegstgeest) en de daarin gelegen, bij het Rijk in on derhoud zijnde Postbrug. De bedoelde gedeelten water en grond behooren aan de gemeenten Leiden en Haarlem gezamenlijk ln eigendom Tegen de overdracht van deze eigendommen be staat voor zooveel het aandeel van de gemeente Leiden betreft, bij de Commissie van Fabricage, noch bii B. en W. bezwaar. De koopsom is bepaald op f. 16.-. Hierin is respectievelijk f. 5- en f. 10- begre pen wegens toe te kennen schadevergoe dingen aan de pachters van het gras gewas en van het vischrecht Het restant ad. f. 1- ls de eigenlijke koopsom. Aan gezien het hier openbaar vaarwater en weg betreft, waarvan het onderhoud dus niet langer ten laste van de gemeente zal komen, zou de overdracht om-niet hebben kunnen geschieden; vermits echter het Rijk overdracht bij koopacte wenscht, werd de koopsom pro forma op f. 1,- gesteld. Oorspronkelijk had het College in de koopacte eveneens willen opnemen de voorwaarden, welke werden verbonden aan de reeds te voren aan het Rijk ver leende vergunning voor het uitvoeren van de verschillende werken, teneinde de handhaving van deze voorwaarden, die o.a. de doorvaartwijdte en -hoogte van de nieuwe Postbrug betreffen, ook na den verkoop van den grond c.a te verzekeren. Toen dit echter voor het Rijk admini stratieve moeilijkheden bleek op te leve ren, verklaarden B en W. zich bereid er genoegen mede te nemen, dat deze bepa lingen niet ln de koopakte werden vast gelegd. doch dat de bevoegde Rijksautori teit een verklaring afgaf, dat ook nd de overdracht van de gedeelten grond en water, het Rijk zich aan een en ander gebonden acht. OVERNEMING VAN RECHTEN. Bij raadsbesluit van 17 Maart 1930 wer den verschillende gedeelten van particu liere voortuinen aan den Zijlsingel om niet overgenomen. De gemeente had bij het bezit van den grond belang, omdat daar over zou moeten worden beschikt, indien te zijner tijd aan den Zijlsingel ter plaatse de in het uitbreidingsplan voorziene breedte werd gegeven. Als contra-prestatie werd door de gemeente het oude, slechte riool In bedoelde gedeelten voortuin ver beterd De N.V Gebroeders van Hoeken's Hout handel te Lelden, droeg op den voet van het aangehaalde raadsbesluit over de strook grond, deel uitmakende van haar perceel sectie K. No. 687. ZIJ verklaarde zich echter bij die gelegenheid bereid om tevens kosteloos afstand te doen van de rechten, die zij door verjaring beweerde te hebben op het gedeelte van het naast liggende perceel, sectie K, No. 3808. Aan gezien het met het oog op de toekomstige verbetering en verbreeding van den Zijl singel gewenscht was, dat de gemeente ook over bedoeld gedeelte van het perceel No. 3808 kon beschikken, werd deze afstand van rechten voorlooplg aanvaard, zulks in afwachting van verder te doene stappen ter verkrijging van den vollen eigendom. Daartoe werden onderhandelingen, ve- voerd met den heer W. K. Bekooij, alhier, Het perceel No. 3808 staat op het kadaster geheel te zijnen name en hij meent ook overigens eigendomsrechten op het ter reinstrookje te kunnen doen gelden. Uit een ter zake ingesteld onderzoek is ge bleken. dat deze rechten van den "heer Bekooij inderdaad niet ongegrond kunnen worden geacht. Met den heer Bekooij kon intusschen overeenstemming worden verkregen over een naar meening van B. en W. alles zins aannemelijke regeling van deze aan gelegenheid. Belanghebbende heeft zich nl. bereid verklaard het strookje grond, dat een oppervlakte heeft van pijn. 10 vierk. meter, bij een akte van dading aan de gemeente over te dragen tegen den prijs van f. 10 - per vierk. meter. KASGELDLEENINGEN. Ingevolge raadsbesluiten van 6 Juni en 4 Juli 1932 werd met de N.V. BanlT voor Ncderlandsche Gemeenten een nieuwe rekeningcourant-overeenkomst aangegaan waarbij het maximum-credlet der ge meente voor den gewonen dienst op f 825.000.- werd gesteld. Een der bepalingen van de gesloten overeenkomst luidt, dat voor opneming van gelden, waardoor het debet-saldo der gemeente bij de Bank boven f. 70.000.- stijgt vooraf de machtiging van Ged. Staten noodie is, ve~rzoover niet de in rekening-cour.Tnt op .e nemen som, ver meerderd met het ingevolge het drie- maandelijksch kasgeldleeningsbesluit op genomen geld. tezamen beneden het bij dat kasgeldleeningsbesluit vastgestelde maximum blijft. In verband hiermede en ook met het oog op de groote eischen, die ln de tegen woordige tijden voor uitgaven van den gewonen dienst (steunverleening en armenzorg) aan de gemeentekas worden gesteld, is het gewenscht, dat ook weder voor het 4e kwartaal een raadsbesluit, regelende het maximum-bedrag voor op te nemen kasgelden, wordt genomen. Evenals voor het 3e kwartaal kan het maximum op f. 1.000.000 worden bepaald. VRIJWILLIGE ZIEKTEVERZEKERING VOOR WERKLOOZEN. Een adres van het bestuur van den Leidschen Bestuurdersbond, houdende verzoek om, door het sluiten van een vrijwillige ziekteverzekering, de werk- looze arbeiders te doen verzekeren inge volge de Ziektewet en de eventueel daar voor verschuldigde premies voor rekening van de gemeente, respectievelijk van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschap pelijk Hulpbetoon te nemen, geeft B. en W. aanleiding het volgende onder de aan dacht te brengen. Zoowel in de reglementen van de ver schillende werkloozenkassen als in het reglement voor de gemeentelijke steun verleening komt een bepaling voor, dat bij ziekte of ongeval geen uitkeering wordt verleend en het zou ook in strijd zijn met de beginselen van de werkloosheids verzekering en de gemeentelijke steun verleening, indien aan non-valide werk- loozen uit werkloozenkassen of uit de ge meentelijke steunverleening uitkeering werd verstrekt. Op grond hiervan worden kastrekkende werkloozen behoudens in geval aan hun vakvereeniging een ziekenkas is verbon den en steuntrekkende werkloozen, in dien deze ziek zijn of een ongeval hebben bekomen, verwezen naar de Gemeente lijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, welke Commissie, voor zoo ver B. en W. bekend, nimmer een aan vrage van een invaliden georganiseerden werklooze, welke ondersteuning behoefde, heeft afgewezen. Aangezien ziektegevallen van vorenbe doelde categorieën van werkloozen be trekkelijk sporadisch zijn voorgekomen, is het door de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon aan hen ge durende de laatste jaren uitgekeerd be drag nog beneden f. 1000 per jaar geble ven, een bedrag, dat zeer zeker niet hoog kan worden genoemd. Wat nu invoering van den door den Leidschen Bestuurdersbond gewenschten maatregel betreft, verwijzen B. en W. al lereerst naar een uiteenzetting van den voorzitter van den Raad van Arbeid in deze gemeente. Hieruit zal blijken dat, nevens de moeilijkheden, welke de Ziekte wet voor de toepassing te dezer zake op levert, met eene eventueele invoering van den maatregel, naar de voorzitter van den Raad van Arbeid heeft berekend, een bedrag van pl.m. fv 18.000 p. j. voor de ge meente zou zijn gemoeid. De Subscommissie voor de Steunverlee ning merkt in haar ter zake uitgebracht advies op. dat bij genoemd bedrag geen rekening is gehouden met het feit. dat verschillende organisatie bij werkloosheid de - ziektepremie doorbetalen en dat de werkelijke kosten mitsdien lager zul len zijn. B. en W. betwijfelen zulks ten zeerste, aangezien de organisaties uit den aard der zaak de doorbetaling van de ziekte- premie zullen staken, zoodra blijkt, dat de gemeente de premies voor haar reke ning neemt. De door de subcommissie gestelde vraag, of de ziekteverzekering niet langs andere normen kan worden bepaald, zoodat de uitkeering aan het steunbedrag gelijk wordt, moeten B. en W. ontkennend be antwoorden Immers, zooals terecht in het advies van den Voorzitter van den Raad van Arbeid alhier worde opgemerkt, treedt Ingevolge art 81 der Ziektewet voor „loon" ten aanzien van den vrijwillig ver zekerde in de plaats het Inkomen dat hij uit anderen hoofde geniet, i. c. de kas- uitkeering of de steun. Bij ziekte zal den werklooze dus 80°'» van dat bedrag (kas- uitkeering of steun) worden uitgekeerd. De door de gemeente Deventer getroffen regeling, waarbij de premie van de ziekte verzekering der steuntrekkers voor hare rekening zou komen en naar welke rege ling de sub-commissie vervolgens ver wijst. is met de door adressant beoogde regeling niet op één lijn te stellen. De gemeente Deventer toch vergoedt aan de arbeiders, die. indien zij bij werkloosheid geheel vrijwillig de premie voor de ziekte verzekering hebben doorbetaald, en dus ook tijdens hun werkloosheid verzekerd zijn gebleven, bij den overgang naar de steunverleening de premies, indien zij dit verzoeken. Van een algemeene regeling is dus geen sprake en het is B. en W. dan ook gebleken dat slechts 8 personen in Deventer hebben verzocht in aanmerking te mogen komen voor vergoeding van premies. Op grond van een en ander meenen B. en W. het treffen van een regeling, als door den Leidschen Bestuurdersbond ge vraagd, eene regeling, waarmede voor de gemeente een extra uitgave van niet minder dan pl.m f 17.000 per jaar zou zijn gemoeid, zonder dat de betrokkenen er bijzonder veel profijt van zouden heb ben. ten zeerste te moeten ontraden. Bovendien is bekend, dat ook de Minister van Binnen! Zaken tegen de gevraagde regeling bedenking heeft. KINDERBEWAARPLAATS LANGEBRUG. Bij besluit van 3 Augustus 1931 werd aan de „Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen" ten behoeve van de kin derbewaarplaats aan de Langebrug over elk der jaren 1930 en 1931 een verhoogde subsidie van f. 1000 toegekend. Blijkens adres verzoekt het bestuur der vereeniging om ook voor het jaar 1932 de subsidie op dat bedrag te bepalen. De overgelegde begrooting voor 1932 toont de noodzakelijkheid van bestendi ging van de verhoogde subsidie wel aan, zoodat B. en W. daartoe een voorstel doen. ONBEWOONBAAR VERKLAARDE WONINGEN. Bij besluit van den 21en Maart j.l. werd een 46-tal woningen, gelegen in het com plex Lange BouwelouwensteegLange Paradijssteeg, in verband met het ont worpen saneeringsplan, onbewoonbaar verklaard. Voor de 24 woningen, ten aanzien waarvan bij Gedeputeerde Staten dezer provincie geen voorziening van de onbe woonbaarverklaring werd gevraagd, ein digt de termijn van ontruiming den 23en October a.s. Blijkens een ingesteld onderzoek kon den enkele nog niet door de bewoners worden ontruimd. Er bestaat geen bezwaar tegen den ter mijn van ontruiming met zes maanden te verlengen; ook de geldigheidsduur van het besluit tot voorloopige goedkeuring van het onteigeningsplan werd bij Ko ninklijk besluit met gelijk tijdvak verlengd in afwachting van de definitieve beslis sing van de Regeering op het verzoek der gemeente om de financieele medewerking van het Rijk te verleenen bij de uitvoering van het saneeringsplan. INLICHTINGENBUREAU VAN V.V.V. In verband met een voorgenomen ver grooting van de rijwielloods aan het Sta tionsplein, waardoor het bestaande in lichtingenbureau zou moeten worden ver wijderd, zou de Vereeniging tot Bevorde ring van het Vreemdelingenverkeer gaarne een nieuw inlichtingenbureau doen bou wen op het terrein van de Nederlandsche Spoorwegen gelegen tusschen „Zomer- zorg" en den spoorwegovergang. Aangezien de mogelijkheid niet is uit gesloten, dat met het oog op eene verbe tering van den verkeerstoestand ter plaatse, het nieuwe gebouwtje binnen af- zienbaren tijd weder zou moeten verdwij nen, zou de vereeniging, alvorens tot den bouw over te gaan, er prijs op stellen de verzekering te ontvangen, dat verplaat sing van het gebouwtje binnen de eerst volgende tien jaren niet geëischt zal wor den en zoo neen dat eene regeling ge troffen werd, waarbij eene vergoeding wordt toegekend voor het geval vroegere verplaatsing noodig mocht blijken. Bij de mét de vereeniging ter zake ge voerde onderhandelingen heeft de veree niging zich bereid verklaard het ge bouwtje meer achterwaarts te plaatsen in of althans zooveel mogelijk in de nieuwe rooilijn en tevens om het ge bouwtje op eerste aanzegging van B. en W. te verwijderen, indien de gemeente, voor het geval deze verwijdering binnen de eerstvolgende tien jaren mocht plaats hebben, aan de vereeniging een vergoe ding betaalt ten bedrage van 1/10 ge deelte van de werkelijke bouwkosten (tot een maximum van 1/10 van f. 7500) voor elk vol jaar, dat van de bovenvermelde periode van 10 jaren nog niet zal zijn verstreken. Door deze regeling wordt bereikt, dat het gebouwtje eventueele plannen tot verbetering van den verkeerstoestand ter plaatse niet zal belemmeren. Een andere geschikte plaats voor het gebouwtje is in de omgeving van het station bezwaarlijk te vinden, terwijl de aanwezigheid van een inlichttingenbureau van deze voor de gemeente nuttige vereeniging ook volgens B. en W. in die omgeving ten zeerste ge wenscht is en de toezegging van de zoo even genoemde vergoeding wettigt. MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON EN DE BANK VAN LEENING. Zoowel de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon als de Gemeentelijke Bank van Leening hebben behoefte aan meer ruimte, om den dienst behoorlijk te kunnen doen functionneeren. De crisis-omstandigheden hebben deze bij uitstek sociale instellingen met werk overladen en haar een abnormaal groo- ten omvang gegeven Deze omstandigheid brengt mede dat men bij haar huisves ting rekening dient te houden met de mogelijkheid, dat eertang de werkzaam heden minder omvattend zullen zijn, zoo dat het niet aangaat voorzieningen te treffen, die zich blijvend baseeren op de huidige situatie. Dit in aanmerking nemende, hebben B. en W. gezocht naar eene oplossing, die zoo min mogelijk kosten medebracht en die tevens te verantwoorden zoude zijn, ook al waren geen crisis ingetreden. Immers het valt niet te ontkennen, dat ook zonder deze abnormale omstandighe den de toestand niet kan worden gehand haafd. De Gemeentelijke Commissie voor Maat schappelijk Hulpbetoon was al reeds van het begin af niet zeer ruim gehuisvest. Naast de kamer van de Secretaresse was er niet anders dan een vertrek, be stemd voor de uitbetaling van de steun gelden en de bespreking met steunaan- vragers, en een localiteit, waar de ambte naren, belast met de administratie en het uitschrijven van de rapporten, hun werk konden verrichten. Het wachtlokaal voor de ondersteunden of steunaanvragers heeft voor den inwen- digen dienst uiteraard geen beteekenis. Practisch brengt deze indeeling mede, dat in het eigenlijke werkvertrek alle bezig heden dienen te worden verricht en dit tevens moet dienen als wachtlokaal voor al degenen, die om andere redenen dan eigen steunaanvrage den dienst bezoeken. Het inwinnen van telefonische informa ties, het overleg met bezoekers, voorzoover niet door de secretaresse zelve te woord gestaan, het administratieve werk en het opstellen van de rapporten dient alles plaats te vinden in dat ééne, wel diep, doch betrekkelijk smal en laag van verdieping zijnde vertrek, hetgeen buitengewoon stag- neerend werkt en de belangen van den dienst schaadt. Hier komt bij, dat jaarlijks de „stock" van rapporten en dossiers, vooral in den laatsten tijd, aanzienlijk toeneemt, zoodat er een nijpend tekort aan archiefruimte is ontstaan. Bij de Bank van Leening zien we, dat er een doorloopende vermindering is van de pandenbeleening, doch daartegenover een groei van de afdeeling geldleeningen en pensioenvoorschotten. Deze laatste vorm van geldelijke hulp vereischt een geheel andere outillage en inrichting dan het bedrijf der pandenbeleening. Immers vergt dit laatste vooral groote ruimte voor op berging der panden, het bedrijf der geld leeningen brengt mede meer behoefte aan administratievertrekken en spreekgelegen- heid. In dit opzicht is het gebouw van de Bank van Leening zeer misdeeld. Waar nu de Gemeente goed doet, zoowel om econo mische als om sociale redenen, het volks- crediet eer door geldleeningen dan door pandenbeleeningen te helpen, is er alle aanleiding om deze natuurlijke metamor phose van het karakter van de Bank van Leening niet door bouw-technische belem meringen tegen te gaan, doch deze eerder door een behoorlijke onderbrenging van de afdeeling geldleeningen in de hand te wer ken. Voor deze afdeeling heeft de dienst slechts de beschikking over een smalle gang, tevens wachtruimte, en één admi- nistratievertrek, hetgeen uiteraard geheel onvoldoende is, zoodat de kamer van den directeur meestentijds aan haar eigenlijke bestemming wordt onttrokken en tevens gebruikt wordt, om de geldleeners te be dienen. Om een redelijke en weinig kostbare op lossing hiervoor te vinden, was het nood zakelijk de beschikking te verkrijgen over de benedenvertrekken van de ambtswo ning van den directeur van de Bank van Leening. welke zich in dit gebouw be vindt. De directeur was bereid deze ter beschikking te stellen, hetgeen echter me debracht, dat hij diende te verhuizen, om dat het overblijvende gedeelte voor hem dan niet meer te gebruiken was. Dit is inmiddels gebeurd. De gemeente kreeg hierdoor dus ook ter beschikking het bo vengedeelte van de directeurswoning en heeft zich toen in verbinding gesteld met den Armenraad teneinde na te gaan, of deze wellicht daarin kon worden gehuis vest. Ook dit blijkt na het aanbrengen van eenige voorzieningen mogelijk, zoodat deze overbrenging tengevolge heeft, dat voor den Dienst van Maatschappelijk Hulpbe toon van de daarboven gelegen bovenwo ning gebruik kan worden gemaakt, waar nu de kantoren van den Armenraad in zijn gevestigd. Aan den dienst der Gemeentewerken is verzocht te willen nagaan, welke maat regelen in verband met deze plannen dien den te worden getroffen en welke kosten dit met zich zou brengen. In drie afzonderlijke rapporten van resp. 29 Juni, 29 Juli en 20 September 1932 is het resultaat neergelegd. Het rapport van 29 Juni 1932 betreft de verbouwing van de Bank van Leening. Deze verandering zal de afdeeling geldlee ningen de beschikking geven over een be hoorlijke wacht- en loketruimte, een ruim en doelmatig kantoorvertrek met opberg ruimte en spreekvertrek, benevens een kamer voor administratie en een direc teurs en commissielokaal. De kosten hier van worden geraamd op f. 4000. Bij de commissarissen der Bank van Leening vonden deze plannen geen onverdeelde in- stemmng, blijkens schrijven van 6 Juli j.l. De tegenstanders waren van oordeel, dat aldus een niet afdoende en weinig bevre digende oplossing werd verkregen. Intus schen is de directeur van oordeel, dat op deze wijze zijn dienst zeer behoorlijk wordt gehuisvest. Ook B. en W. meenen, dat het aanbeveling verdient deze oplossing onder de huidige omstandigheden met beide han den te aanvaarden en eerst een definitieve voorziening te overwegen, wanneer meer normale tijden zijn aangebroken en de ontwikkeling van dezen dienst, mede in verband met het afnemen van de pan denbeleening, beter kan worden beoor deeld. Het rapport van 29 Juli 1932 behandelt de verandering in het perceel Mare No. 15 van den Dienst van Maatschappelijk Hulp betoon, terwijl tevens eenige voorzieningen worden aangegeven ten opzichte van het voormalige IJkkantoor, dat thans als stem pellokaal in gebruik is. Het maken van een verbinding tusschen de nu bij den Armenraad in gebruik zijnde verdieping en de benedenwoning, waarin Maatschappelijk Hulpbetoon is gevestigd, vordert een uitgave van pl.m. f. 450, terwijl de aan te brengen veranderingen in het voormalige IJkkantoor kosten zullen ver oorzaken ten bedrage van ongev. f.325. De kosten van inrichting der in gebruik te nemen lokalen met bijkomende voorzie- nngen, op de wijze als gevraagd door de secretaresse van Maatschappelijk Hulpbe toon, worden begroot op f. 1360. Wel zou hierop eenigszns zijn te bezuinigen door voor verwarming gewone kachels te nemen in plaats van gasradiatoren, doch B. en W. achten het niet verantwoord hiertoe over te gaan met het oog op het brand gevaar. Ook meenen B. en W„ dat een tweede telefoonaansluiting noodig is, nu door het abnormaal groote aantal steun aanvragen een zoo groote overbelasting van de bestaande telefoonaansluiting voor het inwinnen van informaties en het ver krijgen van inlichtingen valt te consta- teeren, dat slechts zelden een directe aansluiting is te bekomen. Zoodra de tijdsomstandigheden weer normaal zijn geworden, kan tot opzegging van het tweede abonnement worden over gegaan. Voor het treffen van deze voorzieningen dient dus een bedrag van f. 2135 te worden uitgetrokken. Het rapport van 20 September 1932 ten slotte behandelt de huisvesting van den Armenraad in de verdieping boven de Bank van Leening. De daarin aangegeven oplossingen heb ben de volle instemming, al zijn B. en W. wel van oordeel, dat wellicht op sommige punten bij de uitvoering bezuiniging mo gelijk is. Aangezien deze aangelegenheid echter beter tijdens de uitvoering kan wor den beoordeeld en bespreking hierover met den Armenraad noodig is, meenen B. en W. de berekende raming te moeten over nemen, zoodat uit dezen hoofde het ge raamde bedrag van f. 3000 moet worden beschikbaar gesteld. Tenslotte zij nog opgemerkt, dat nader zal worden onderzocht, of wellicht op wei nig kostbare wijze in een verwarming van het wachtlokaal voor de steuntrekkenden van Maatschappelijk Hulpbetoon en een scheiding van deze ruimte in een afdeeling voor mannen en vrouwen afzonderlijk kan worden voorzien. Eveneens is het bedoeling nader met den Armenraad te overleggen omtrent de door deze instelling aan de gemeente te betalen huur. „DE BURCHT". Zooals het voorstel in zake de verlenging van de pacht van den Burcht c. a. voor het jaar 1932/33 werd medegedeeld, was bij B. en W. de vraag in onderzoek, of het aanbeveling zou verdienen aan de hotel gelegenheid te dezer stede uitbreiding te geven door het gebouwencomplex geschikt te doen maken voor een exploitatie als hotel-café-restaurant ln modernen zin. Teneinde de financieele zijde van dit vraagstuk voldoende te kunnen beoordee- len, hebben B. en W. een verbouwings plan met kostenraming doen opmaken en hebben zij zich daarna verder doen voor lichten door de Commissies van Fabricage en van Financiën. De totale kosten van verbouwing tot een hotel- en caférestaurant, dat naar de eischen des tijds kan worden geëxploiteerd, met inbegrip van de kosten van inwendige inrichting, worden geraamd op f. 135.000 a f. 140.000. Aanvankelijk stond de Commissie van Fabricage niet geheel afwijzend tegenover een volledige inrichting tot hotel-café restaurant, doch bij nadere overweging aarzelde zij toch, gelet op de genoemde bedragen, zonder meer tot de verbouwing te adviseeren en gaf zij te kennen op het oordeel van de Financieele Commissie prijs te stellen, alvorens definitief advies uit te brengen. Laatstgenoemde Commissie ontraadde de verbouwing; op verschillende gronden betwijfelde zij, dat in Leiden dringende be hoefte aan meerdere hotelgelegenheid zou bestaan. De kans op een behoorlijk rendee- rend hotel achtte zij daarom al zeer gering en het zou naar haar meening niet gemo tiveerd zijn, en zeker niet onder de hui dige tijdsomstandigheden, tot een zoo kostbare verbouwing over te gaan. Toen derhalve bij de Commissie van Fi nanciën uit geldelijk oogpunt overwegende bezwaren bleken te bestaan, kon ook de Commissie van Fabricage geen vrijheid vinden de stichting van een modern hotel c.a. te bevorderen en sprak zij als haar oordeel uit, dat van een verbouwing daar toe voorloopig moest worden afgezien. B. en W. zijn eveneens deze meening toe gedaan; sedert de ontvangst van het des betreffend rapport heeft de ongunstige financieele toestand der gemeente zich bovendien nog zeer verscherpt, zoodat het zeker op dit oogenblik niet verantwoord zou zijn tot een dergelijke belangrijke ka pitaalsuitgaaf te besluiten. Moeten dus ook naar hun meening de omvangrijke verbouwingsplannen voorloo pig blijven rusten, wel bestaat er h. i. alle aanleiding om een anderen maatregel te treffen, waardoor wordt voorkomen, dat het bezit van de gemeente te zeer in waarde daalt en waardoor dit bezit ook weder op het peil kan worden gebracht, waarop een behoorlijke rente is te ver krijgen. Bij den toestand, waarin het com plex thans verkeert, ls toch de pacht, die bedongen kan worden, zeer laag en onvol doende en dat terwijl hier ter stede zeer zeker verschillende behoeften bestaan, waarin de Burcht c.a., na het aanbrengen van verbeteringen, zou kunnen voorzien; B. en W. wijzen slechts op geschikte ver gaderlokalen enz. Met het oog hierop achten B. en W. het wel verantwoord voor te stellen eenlg nieuw kapitaal in het complex te steken en de noodige verbeteringen, waaronder centrale verwarming, in het complex aan te brengen. De kosten van een en ander worden, re kening houdende met eventueele tegenval lers, die bij de uitvoering van voorzienin gen aan een oud complexx als „De Burcht" niet uitgesloten zijn, overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage, geraamd op f. 30.000 in totaal. RECLAME. noFAUX F.TC. VOOKW-tittb 20 Zambos Sigaretten 25 cents. MOND- EN KLAUWZEER. Het Tweede-Kamerlid de heer Van Rap- pard heeft den minister van Economische Zaken en Arbeid gevraagd: Zou de minister, ten bate van onzen vee-export, willen overwegen, of geen ter men aanwezig zijn om de kosten, verbon den aan de regeling van quarantaine en immunisatie tegen mond- en klauwzeer, welke bestaat ten opzichte van uit te voe ren runderen, door het Rijk te doen dra gen, voor zoover betreft die voor serum, veeartsenij kundige onderzoekingen en controle? Acht de minister dit niet een maatregel, welke eenerzijds den druk op onzen export- handel in vee kan verlichten en ander zijds de regeling, boven bedoeld, ten goede kan komen, omdat daardoor meer mede werking zal worden verkregen van de zijde der exporteurs in de uitvoering? 2-5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 18