LEIDSCH DAGBLAD - Vijfde Blad
Zaterdag 1 October 1932
GEMEENTEZAKEN.
r -
LAND- EN TUINBOUW.
DE LAKENHAL.
Als leden van de Commissie voor het
Stcd. Museum ,,De Lakenhal" zijn aan de
beurt van aftreden de heeren B. J. Huur
man. prof. dr. L. Knappert en prof. dr.
W. Martin. Met hen zijn voorgedragen de
heeren mr. C. Beekenkamp, A. Krantz en
prof, dr. J. Hulzlnga.
VERKOOP GROND.
Van de firma J. 't Hart en D. Aanen
alhier, ls een verzoek Ingekomen om van
de gemeente te mogen koopen het perceel
bouwterrein, gelegen aan den Lammen-
schansweg, hoek Kastanjekade.
Adressantc biedt voor dit terrein, dat
een oppervlakte heeft van pl.m. 966 v'"rk.
meter, een prijs van f. 12,50 per vlerk
meter. Met dezen prtJs kan volgens B. en
W. genoegen worden genomen, terwijl ook
overigens tegen verkoop van den onder-
bavlgen grond geen bezwaar bestaat.
2 November J.1 werd besloten aan de
N.V. Letdsche Exploitatie-Maatschappij
van Onroerende Goederen, tegen den prijs
van f. 11.250.-, en op de voorwaarden van
de gehouden openbare Inschrijving, te ver-
koopen de perceelen aan de Korevaar-
straat, sectie D, Nis. 1683 en 961, met uit
zondering van een gedeelte, groot pl.m.
18 vlerk. Meter, van het perceel No. 961.
Dit gedeelte werd buiten den verkoop ge
houden met het oog op de plaatsing van
een urinoir.
Inmiddels ls van de vennootschap een
verzoek Ingekomen, om ook het terrein
gedeelte van pl.m. 18 vlerk, meter te
mogen koopen, ter verkrijging van een
behoorlijk geheel.
Aangezien bh nadere overweging voor
een urinoir ln de omgeving van de Kore-
vaarstraat wel een andere plaats kan
worden gevonden, ontmoet het verzoek
volgens B en W. geen bezwaar. Daardoor
zal tevens worden tegemoet gekomen aan
de bezwaren, welke bij de Nederlandsch
Israëlletische Gemeente tegen de oprich
ting van een urinoir ln de onmiddellijke
nabijheid van de synagoge bestonden.
Adressante kan zich vereenigen met,
den gevraagden prijs van f. 50.- per vlerk,
meter, overeenkomende met den prijs pei
vlerkante meter, welke voor het reeds ver
kochte terrein werd verkregen.
TIJDELIJKE BENOEMING.
In verband met de ziekte van den heer
C. Kok, leeraar aan de Gemeentelijke
Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen, was het noodlg een voorlooplgc
voorziening te treffen met betrekking tot
het onderwijs ln de Engelsche taal aan
die school.
B. en W. hebben goed gevonden, dat
het onderwijs in het Engelsch aan ge
noemde school voorlooplg wordt gegeven
door den heer drs. G. J. Visser te Utrecht,
dien zij nu voordragen.
VERHURING VELD POMONA.
Op 30 September a.s. eindigt de huur
van het terrein achter „Pomona", kadas
traal bekend gemeente Lelden, sectie P,
No. 657, groot 2.28.40 H.A., gepacht door
de vereenlging „Ajax-Sportman-Combi-
natie" voor f. 700.- per jaar.
Van de vereenlging ls een verzoek in
gekomen om het land weder te mogen in
huren. De met haar gevoerde onderhande
lingen hebben er toe geleid, dat overeen
stemming ls bereikt inzake een nieuwe
verhuring voor den thd van vijf jaren,
tegen een pachtsom van f. 500.- per jaar
onder de bepaling, dat de gemeente be
voegd ls om de huur met inachtneming
van een opzeggingstermijn van drie
maanden tusschentijds te beëindigen, en
dat. ln afwijking van het loopende con
tract, het geheele onderhoud van het
terrein voortaan ten laste van de huurster
komt.
AFSTAND GROND AAN HET RIJK.
Door den hoofd-Ingenieur van den
Rijkswaterstaat in het arrondissement
's Gravenhage is de medewerking van de
gemeente Leiden Ingeroepen voor de
overdracht aan het Rijk van een gedeelte
groot pl.m 827 vlerk, meter van de Haar
lemmertrekvaart onder de gemeente Sas-
senheim en van een gedeelte, groot pi m.
387 vlerk, meter van het daarlangs loo
pende jaagpad, zulks ten behoeve van de
verbreeding van den Rijksweg naar Am
sterdam (wegvak bewesten Oegstgeest)
en de daarin gelegen, bij het Rijk in on
derhoud zijnde Postbrug.
De bedoelde gedeelten water en grond
behooren aan de gemeenten Leiden en
Haarlem gezamenlijk ln eigendom Tegen
de overdracht van deze eigendommen be
staat voor zooveel het aandeel van de
gemeente Leiden betreft, bij de Commissie
van Fabricage, noch bii B. en W. bezwaar.
De koopsom is bepaald op f. 16.-. Hierin
is respectievelijk f. 5- en f. 10- begre
pen wegens toe te kennen schadevergoe
dingen aan de pachters van het gras
gewas en van het vischrecht Het restant
ad. f. 1- ls de eigenlijke koopsom. Aan
gezien het hier openbaar vaarwater en
weg betreft, waarvan het onderhoud dus
niet langer ten laste van de gemeente zal
komen, zou de overdracht om-niet hebben
kunnen geschieden; vermits echter het
Rijk overdracht bij koopacte wenscht,
werd de koopsom pro forma op f. 1,-
gesteld.
Oorspronkelijk had het College in de
koopacte eveneens willen opnemen de
voorwaarden, welke werden verbonden
aan de reeds te voren aan het Rijk ver
leende vergunning voor het uitvoeren van
de verschillende werken, teneinde de
handhaving van deze voorwaarden, die
o.a. de doorvaartwijdte en -hoogte van de
nieuwe Postbrug betreffen, ook na den
verkoop van den grond c.a te verzekeren.
Toen dit echter voor het Rijk admini
stratieve moeilijkheden bleek op te leve
ren, verklaarden B en W. zich bereid er
genoegen mede te nemen, dat deze bepa
lingen niet ln de koopakte werden vast
gelegd. doch dat de bevoegde Rijksautori
teit een verklaring afgaf, dat ook nd de
overdracht van de gedeelten grond en
water, het Rijk zich aan een en ander
gebonden acht.
OVERNEMING VAN RECHTEN.
Bij raadsbesluit van 17 Maart 1930 wer
den verschillende gedeelten van particu
liere voortuinen aan den Zijlsingel om niet
overgenomen. De gemeente had bij het
bezit van den grond belang, omdat daar
over zou moeten worden beschikt, indien
te zijner tijd aan den Zijlsingel ter plaatse
de in het uitbreidingsplan voorziene
breedte werd gegeven. Als contra-prestatie
werd door de gemeente het oude, slechte
riool In bedoelde gedeelten voortuin ver
beterd
De N.V Gebroeders van Hoeken's Hout
handel te Lelden, droeg op den voet van
het aangehaalde raadsbesluit over de
strook grond, deel uitmakende van haar
perceel sectie K. No. 687. ZIJ verklaarde
zich echter bij die gelegenheid bereid om
tevens kosteloos afstand te doen van de
rechten, die zij door verjaring beweerde
te hebben op het gedeelte van het naast
liggende perceel, sectie K, No. 3808. Aan
gezien het met het oog op de toekomstige
verbetering en verbreeding van den Zijl
singel gewenscht was, dat de gemeente ook
over bedoeld gedeelte van het perceel No.
3808 kon beschikken, werd deze afstand
van rechten voorlooplg aanvaard, zulks
in afwachting van verder te doene stappen
ter verkrijging van den vollen eigendom.
Daartoe werden onderhandelingen, ve-
voerd met den heer W. K. Bekooij, alhier,
Het perceel No. 3808 staat op het kadaster
geheel te zijnen name en hij meent ook
overigens eigendomsrechten op het ter
reinstrookje te kunnen doen gelden. Uit
een ter zake ingesteld onderzoek is ge
bleken. dat deze rechten van den "heer
Bekooij inderdaad niet ongegrond kunnen
worden geacht.
Met den heer Bekooij kon intusschen
overeenstemming worden verkregen over
een naar meening van B. en W. alles
zins aannemelijke regeling van deze aan
gelegenheid. Belanghebbende heeft zich
nl. bereid verklaard het strookje grond,
dat een oppervlakte heeft van pijn. 10
vierk. meter, bij een akte van dading aan
de gemeente over te dragen tegen den
prijs van f. 10 - per vierk. meter.
KASGELDLEENINGEN.
Ingevolge raadsbesluiten van 6 Juni en
4 Juli 1932 werd met de N.V. BanlT voor
Ncderlandsche Gemeenten een nieuwe
rekeningcourant-overeenkomst aangegaan
waarbij het maximum-credlet der ge
meente voor den gewonen dienst op
f 825.000.- werd gesteld.
Een der bepalingen van de gesloten
overeenkomst luidt, dat voor opneming
van gelden, waardoor het debet-saldo der
gemeente bij de Bank boven f. 70.000.-
stijgt vooraf de machtiging van Ged.
Staten noodie is, ve~rzoover niet de in
rekening-cour.Tnt op .e nemen som, ver
meerderd met het ingevolge het drie-
maandelijksch kasgeldleeningsbesluit op
genomen geld. tezamen beneden het bij
dat kasgeldleeningsbesluit vastgestelde
maximum blijft.
In verband hiermede en ook met het oog
op de groote eischen, die ln de tegen
woordige tijden voor uitgaven van den
gewonen dienst (steunverleening en
armenzorg) aan de gemeentekas worden
gesteld, is het gewenscht, dat ook weder
voor het 4e kwartaal een raadsbesluit,
regelende het maximum-bedrag voor op
te nemen kasgelden, wordt genomen.
Evenals voor het 3e kwartaal kan het
maximum op f. 1.000.000 worden bepaald.
VRIJWILLIGE ZIEKTEVERZEKERING
VOOR WERKLOOZEN.
Een adres van het bestuur van den
Leidschen Bestuurdersbond, houdende
verzoek om, door het sluiten van een
vrijwillige ziekteverzekering, de werk-
looze arbeiders te doen verzekeren inge
volge de Ziektewet en de eventueel daar
voor verschuldigde premies voor rekening
van de gemeente, respectievelijk van de
Gemeentelijke Commissie voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon te nemen, geeft B. en
W. aanleiding het volgende onder de aan
dacht te brengen.
Zoowel in de reglementen van de ver
schillende werkloozenkassen als in het
reglement voor de gemeentelijke steun
verleening komt een bepaling voor, dat
bij ziekte of ongeval geen uitkeering wordt
verleend en het zou ook in strijd zijn
met de beginselen van de werkloosheids
verzekering en de gemeentelijke steun
verleening, indien aan non-valide werk-
loozen uit werkloozenkassen of uit de ge
meentelijke steunverleening uitkeering
werd verstrekt.
Op grond hiervan worden kastrekkende
werkloozen behoudens in geval aan hun
vakvereeniging een ziekenkas is verbon
den en steuntrekkende werkloozen, in
dien deze ziek zijn of een ongeval hebben
bekomen, verwezen naar de Gemeente
lijke Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon, welke Commissie, voor zoo
ver B. en W. bekend, nimmer een aan
vrage van een invaliden georganiseerden
werklooze, welke ondersteuning behoefde,
heeft afgewezen.
Aangezien ziektegevallen van vorenbe
doelde categorieën van werkloozen be
trekkelijk sporadisch zijn voorgekomen, is
het door de Gemeentelijke Commissie voor
Maatschappelijk Hulpbetoon aan hen ge
durende de laatste jaren uitgekeerd be
drag nog beneden f. 1000 per jaar geble
ven, een bedrag, dat zeer zeker niet hoog
kan worden genoemd.
Wat nu invoering van den door den
Leidschen Bestuurdersbond gewenschten
maatregel betreft, verwijzen B. en W. al
lereerst naar een uiteenzetting van den
voorzitter van den Raad van Arbeid in
deze gemeente. Hieruit zal blijken dat,
nevens de moeilijkheden, welke de Ziekte
wet voor de toepassing te dezer zake op
levert, met eene eventueele invoering van
den maatregel, naar de voorzitter van
den Raad van Arbeid heeft berekend, een
bedrag van pl.m. fv 18.000 p. j. voor de ge
meente zou zijn gemoeid.
De Subscommissie voor de Steunverlee
ning merkt in haar ter zake uitgebracht
advies op. dat bij genoemd bedrag geen
rekening is gehouden met het feit. dat
verschillende organisatie bij werkloosheid
de - ziektepremie doorbetalen en dat de
werkelijke kosten mitsdien lager zul
len zijn.
B. en W. betwijfelen zulks ten zeerste,
aangezien de organisaties uit den aard
der zaak de doorbetaling van de ziekte-
premie zullen staken, zoodra blijkt, dat
de gemeente de premies voor haar reke
ning neemt.
De door de subcommissie gestelde vraag,
of de ziekteverzekering niet langs andere
normen kan worden bepaald, zoodat de
uitkeering aan het steunbedrag gelijk
wordt, moeten B. en W. ontkennend be
antwoorden Immers, zooals terecht in het
advies van den Voorzitter van den Raad
van Arbeid alhier worde opgemerkt, treedt
Ingevolge art 81 der Ziektewet voor
„loon" ten aanzien van den vrijwillig ver
zekerde in de plaats het Inkomen dat hij
uit anderen hoofde geniet, i. c. de kas-
uitkeering of de steun. Bij ziekte zal den
werklooze dus 80°'» van dat bedrag (kas-
uitkeering of steun) worden uitgekeerd.
De door de gemeente Deventer getroffen
regeling, waarbij de premie van de ziekte
verzekering der steuntrekkers voor hare
rekening zou komen en naar welke rege
ling de sub-commissie vervolgens ver
wijst. is met de door adressant beoogde
regeling niet op één lijn te stellen. De
gemeente Deventer toch vergoedt aan de
arbeiders, die. indien zij bij werkloosheid
geheel vrijwillig de premie voor de ziekte
verzekering hebben doorbetaald, en dus
ook tijdens hun werkloosheid verzekerd
zijn gebleven, bij den overgang naar de
steunverleening de premies, indien zij dit
verzoeken. Van een algemeene regeling is
dus geen sprake en het is B. en W. dan
ook gebleken dat slechts 8 personen in
Deventer hebben verzocht in aanmerking
te mogen komen voor vergoeding van
premies.
Op grond van een en ander meenen B.
en W. het treffen van een regeling, als
door den Leidschen Bestuurdersbond ge
vraagd, eene regeling, waarmede voor de
gemeente een extra uitgave van niet
minder dan pl.m f 17.000 per jaar zou
zijn gemoeid, zonder dat de betrokkenen
er bijzonder veel profijt van zouden heb
ben. ten zeerste te moeten ontraden.
Bovendien is bekend, dat ook de Minister
van Binnen! Zaken tegen de gevraagde
regeling bedenking heeft.
KINDERBEWAARPLAATS
LANGEBRUG.
Bij besluit van 3 Augustus 1931 werd
aan de „Vereeniging tot verzorging van
kleine kinderen" ten behoeve van de kin
derbewaarplaats aan de Langebrug over
elk der jaren 1930 en 1931 een verhoogde
subsidie van f. 1000 toegekend.
Blijkens adres verzoekt het bestuur der
vereeniging om ook voor het jaar 1932
de subsidie op dat bedrag te bepalen.
De overgelegde begrooting voor 1932
toont de noodzakelijkheid van bestendi
ging van de verhoogde subsidie wel aan,
zoodat B. en W. daartoe een voorstel doen.
ONBEWOONBAAR VERKLAARDE
WONINGEN.
Bij besluit van den 21en Maart j.l. werd
een 46-tal woningen, gelegen in het com
plex Lange BouwelouwensteegLange
Paradijssteeg, in verband met het ont
worpen saneeringsplan, onbewoonbaar
verklaard.
Voor de 24 woningen, ten aanzien
waarvan bij Gedeputeerde Staten dezer
provincie geen voorziening van de onbe
woonbaarverklaring werd gevraagd, ein
digt de termijn van ontruiming den
23en October a.s.
Blijkens een ingesteld onderzoek kon
den enkele nog niet door de bewoners
worden ontruimd.
Er bestaat geen bezwaar tegen den ter
mijn van ontruiming met zes maanden te
verlengen; ook de geldigheidsduur van
het besluit tot voorloopige goedkeuring
van het onteigeningsplan werd bij Ko
ninklijk besluit met gelijk tijdvak verlengd
in afwachting van de definitieve beslis
sing van de Regeering op het verzoek der
gemeente om de financieele medewerking
van het Rijk te verleenen bij de uitvoering
van het saneeringsplan.
INLICHTINGENBUREAU VAN V.V.V.
In verband met een voorgenomen ver
grooting van de rijwielloods aan het Sta
tionsplein, waardoor het bestaande in
lichtingenbureau zou moeten worden ver
wijderd, zou de Vereeniging tot Bevorde
ring van het Vreemdelingenverkeer gaarne
een nieuw inlichtingenbureau doen bou
wen op het terrein van de Nederlandsche
Spoorwegen gelegen tusschen „Zomer-
zorg" en den spoorwegovergang.
Aangezien de mogelijkheid niet is uit
gesloten, dat met het oog op eene verbe
tering van den verkeerstoestand ter
plaatse, het nieuwe gebouwtje binnen af-
zienbaren tijd weder zou moeten verdwij
nen, zou de vereeniging, alvorens tot den
bouw over te gaan, er prijs op stellen de
verzekering te ontvangen, dat verplaat
sing van het gebouwtje binnen de eerst
volgende tien jaren niet geëischt zal wor
den en zoo neen dat eene regeling ge
troffen werd, waarbij eene vergoeding
wordt toegekend voor het geval vroegere
verplaatsing noodig mocht blijken.
Bij de mét de vereeniging ter zake ge
voerde onderhandelingen heeft de veree
niging zich bereid verklaard het ge
bouwtje meer achterwaarts te plaatsen in
of althans zooveel mogelijk in de
nieuwe rooilijn en tevens om het ge
bouwtje op eerste aanzegging van B. en
W. te verwijderen, indien de gemeente,
voor het geval deze verwijdering binnen
de eerstvolgende tien jaren mocht plaats
hebben, aan de vereeniging een vergoe
ding betaalt ten bedrage van 1/10 ge
deelte van de werkelijke bouwkosten (tot
een maximum van 1/10 van f. 7500) voor
elk vol jaar, dat van de bovenvermelde
periode van 10 jaren nog niet zal zijn
verstreken.
Door deze regeling wordt bereikt, dat
het gebouwtje eventueele plannen tot
verbetering van den verkeerstoestand ter
plaatse niet zal belemmeren. Een andere
geschikte plaats voor het gebouwtje is in
de omgeving van het station bezwaarlijk
te vinden, terwijl de aanwezigheid van
een inlichttingenbureau van deze voor de
gemeente nuttige vereeniging ook volgens
B. en W. in die omgeving ten zeerste ge
wenscht is en de toezegging van de zoo
even genoemde vergoeding wettigt.
MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON EN
DE BANK VAN LEENING.
Zoowel de Gemeentelijke Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon als de
Gemeentelijke Bank van Leening hebben
behoefte aan meer ruimte, om den dienst
behoorlijk te kunnen doen functionneeren.
De crisis-omstandigheden hebben deze
bij uitstek sociale instellingen met werk
overladen en haar een abnormaal groo-
ten omvang gegeven Deze omstandigheid
brengt mede dat men bij haar huisves
ting rekening dient te houden met de
mogelijkheid, dat eertang de werkzaam
heden minder omvattend zullen zijn, zoo
dat het niet aangaat voorzieningen te
treffen, die zich blijvend baseeren op de
huidige situatie.
Dit in aanmerking nemende, hebben
B. en W. gezocht naar eene oplossing, die
zoo min mogelijk kosten medebracht en
die tevens te verantwoorden zoude zijn,
ook al waren geen crisis ingetreden.
Immers het valt niet te ontkennen, dat
ook zonder deze abnormale omstandighe
den de toestand niet kan worden gehand
haafd.
De Gemeentelijke Commissie voor Maat
schappelijk Hulpbetoon was al reeds van
het begin af niet zeer ruim gehuisvest.
Naast de kamer van de Secretaresse
was er niet anders dan een vertrek, be
stemd voor de uitbetaling van de steun
gelden en de bespreking met steunaan-
vragers, en een localiteit, waar de ambte
naren, belast met de administratie en het
uitschrijven van de rapporten, hun werk
konden verrichten.
Het wachtlokaal voor de ondersteunden
of steunaanvragers heeft voor den inwen-
digen dienst uiteraard geen beteekenis.
Practisch brengt deze indeeling mede, dat
in het eigenlijke werkvertrek alle bezig
heden dienen te worden verricht en dit
tevens moet dienen als wachtlokaal voor
al degenen, die om andere redenen dan
eigen steunaanvrage den dienst bezoeken.
Het inwinnen van telefonische informa
ties, het overleg met bezoekers, voorzoover
niet door de secretaresse zelve te woord
gestaan, het administratieve werk en het
opstellen van de rapporten dient alles
plaats te vinden in dat ééne, wel diep, doch
betrekkelijk smal en laag van verdieping
zijnde vertrek, hetgeen buitengewoon stag-
neerend werkt en de belangen van den
dienst schaadt.
Hier komt bij, dat jaarlijks de „stock"
van rapporten en dossiers, vooral in den
laatsten tijd, aanzienlijk toeneemt, zoodat
er een nijpend tekort aan archiefruimte is
ontstaan.
Bij de Bank van Leening zien we, dat er
een doorloopende vermindering is van de
pandenbeleening, doch daartegenover een
groei van de afdeeling geldleeningen en
pensioenvoorschotten. Deze laatste vorm
van geldelijke hulp vereischt een geheel
andere outillage en inrichting dan het
bedrijf der pandenbeleening. Immers vergt
dit laatste vooral groote ruimte voor op
berging der panden, het bedrijf der geld
leeningen brengt mede meer behoefte aan
administratievertrekken en spreekgelegen-
heid. In dit opzicht is het gebouw van de
Bank van Leening zeer misdeeld. Waar nu
de Gemeente goed doet, zoowel om econo
mische als om sociale redenen, het volks-
crediet eer door geldleeningen dan door
pandenbeleeningen te helpen, is er alle
aanleiding om deze natuurlijke metamor
phose van het karakter van de Bank van
Leening niet door bouw-technische belem
meringen tegen te gaan, doch deze eerder
door een behoorlijke onderbrenging van de
afdeeling geldleeningen in de hand te wer
ken. Voor deze afdeeling heeft de dienst
slechts de beschikking over een smalle
gang, tevens wachtruimte, en één admi-
nistratievertrek, hetgeen uiteraard geheel
onvoldoende is, zoodat de kamer van den
directeur meestentijds aan haar eigenlijke
bestemming wordt onttrokken en tevens
gebruikt wordt, om de geldleeners te be
dienen.
Om een redelijke en weinig kostbare op
lossing hiervoor te vinden, was het nood
zakelijk de beschikking te verkrijgen over
de benedenvertrekken van de ambtswo
ning van den directeur van de Bank van
Leening. welke zich in dit gebouw be
vindt. De directeur was bereid deze ter
beschikking te stellen, hetgeen echter me
debracht, dat hij diende te verhuizen, om
dat het overblijvende gedeelte voor hem
dan niet meer te gebruiken was. Dit is
inmiddels gebeurd. De gemeente kreeg
hierdoor dus ook ter beschikking het bo
vengedeelte van de directeurswoning en
heeft zich toen in verbinding gesteld met
den Armenraad teneinde na te gaan, of
deze wellicht daarin kon worden gehuis
vest. Ook dit blijkt na het aanbrengen van
eenige voorzieningen mogelijk, zoodat deze
overbrenging tengevolge heeft, dat voor
den Dienst van Maatschappelijk Hulpbe
toon van de daarboven gelegen bovenwo
ning gebruik kan worden gemaakt, waar
nu de kantoren van den Armenraad in zijn
gevestigd.
Aan den dienst der Gemeentewerken is
verzocht te willen nagaan, welke maat
regelen in verband met deze plannen dien
den te worden getroffen en welke kosten
dit met zich zou brengen.
In drie afzonderlijke rapporten van resp.
29 Juni, 29 Juli en 20 September 1932 is
het resultaat neergelegd.
Het rapport van 29 Juni 1932 betreft de
verbouwing van de Bank van Leening.
Deze verandering zal de afdeeling geldlee
ningen de beschikking geven over een be
hoorlijke wacht- en loketruimte, een ruim
en doelmatig kantoorvertrek met opberg
ruimte en spreekvertrek, benevens een
kamer voor administratie en een direc
teurs en commissielokaal. De kosten hier
van worden geraamd op f. 4000. Bij de
commissarissen der Bank van Leening
vonden deze plannen geen onverdeelde in-
stemmng, blijkens schrijven van 6 Juli j.l.
De tegenstanders waren van oordeel, dat
aldus een niet afdoende en weinig bevre
digende oplossing werd verkregen. Intus
schen is de directeur van oordeel, dat op
deze wijze zijn dienst zeer behoorlijk wordt
gehuisvest. Ook B. en W. meenen, dat het
aanbeveling verdient deze oplossing onder
de huidige omstandigheden met beide han
den te aanvaarden en eerst een definitieve
voorziening te overwegen, wanneer meer
normale tijden zijn aangebroken en de
ontwikkeling van dezen dienst, mede in
verband met het afnemen van de pan
denbeleening, beter kan worden beoor
deeld.
Het rapport van 29 Juli 1932 behandelt
de verandering in het perceel Mare No. 15
van den Dienst van Maatschappelijk Hulp
betoon, terwijl tevens eenige voorzieningen
worden aangegeven ten opzichte van het
voormalige IJkkantoor, dat thans als stem
pellokaal in gebruik is.
Het maken van een verbinding tusschen
de nu bij den Armenraad in gebruik zijnde
verdieping en de benedenwoning, waarin
Maatschappelijk Hulpbetoon is gevestigd,
vordert een uitgave van pl.m. f. 450, terwijl
de aan te brengen veranderingen in het
voormalige IJkkantoor kosten zullen ver
oorzaken ten bedrage van ongev. f.325.
De kosten van inrichting der in gebruik
te nemen lokalen met bijkomende voorzie-
nngen, op de wijze als gevraagd door de
secretaresse van Maatschappelijk Hulpbe
toon, worden begroot op f. 1360. Wel zou
hierop eenigszns zijn te bezuinigen door
voor verwarming gewone kachels te nemen
in plaats van gasradiatoren, doch B. en
W. achten het niet verantwoord hiertoe
over te gaan met het oog op het brand
gevaar. Ook meenen B. en W„ dat een
tweede telefoonaansluiting noodig is, nu
door het abnormaal groote aantal steun
aanvragen een zoo groote overbelasting
van de bestaande telefoonaansluiting voor
het inwinnen van informaties en het ver
krijgen van inlichtingen valt te consta-
teeren, dat slechts zelden een directe
aansluiting is te bekomen.
Zoodra de tijdsomstandigheden weer
normaal zijn geworden, kan tot opzegging
van het tweede abonnement worden over
gegaan.
Voor het treffen van deze voorzieningen
dient dus een bedrag van f. 2135 te worden
uitgetrokken.
Het rapport van 20 September 1932 ten
slotte behandelt de huisvesting van den
Armenraad in de verdieping boven de Bank
van Leening.
De daarin aangegeven oplossingen heb
ben de volle instemming, al zijn B. en W.
wel van oordeel, dat wellicht op sommige
punten bij de uitvoering bezuiniging mo
gelijk is. Aangezien deze aangelegenheid
echter beter tijdens de uitvoering kan wor
den beoordeeld en bespreking hierover met
den Armenraad noodig is, meenen B. en
W. de berekende raming te moeten over
nemen, zoodat uit dezen hoofde het ge
raamde bedrag van f. 3000 moet worden
beschikbaar gesteld.
Tenslotte zij nog opgemerkt, dat nader
zal worden onderzocht, of wellicht op wei
nig kostbare wijze in een verwarming van
het wachtlokaal voor de steuntrekkenden
van Maatschappelijk Hulpbetoon en een
scheiding van deze ruimte in een afdeeling
voor mannen en vrouwen afzonderlijk kan
worden voorzien. Eveneens is het bedoeling
nader met den Armenraad te overleggen
omtrent de door deze instelling aan de
gemeente te betalen huur.
„DE BURCHT".
Zooals het voorstel in zake de verlenging
van de pacht van den Burcht c. a. voor
het jaar 1932/33 werd medegedeeld, was
bij B. en W. de vraag in onderzoek, of het
aanbeveling zou verdienen aan de hotel
gelegenheid te dezer stede uitbreiding te
geven door het gebouwencomplex geschikt
te doen maken voor een exploitatie als
hotel-café-restaurant ln modernen zin.
Teneinde de financieele zijde van dit
vraagstuk voldoende te kunnen beoordee-
len, hebben B. en W. een verbouwings
plan met kostenraming doen opmaken en
hebben zij zich daarna verder doen voor
lichten door de Commissies van Fabricage
en van Financiën.
De totale kosten van verbouwing tot een
hotel- en caférestaurant, dat naar de
eischen des tijds kan worden geëxploiteerd,
met inbegrip van de kosten van inwendige
inrichting, worden geraamd op f. 135.000 a
f. 140.000.
Aanvankelijk stond de Commissie van
Fabricage niet geheel afwijzend tegenover
een volledige inrichting tot hotel-café
restaurant, doch bij nadere overweging
aarzelde zij toch, gelet op de genoemde
bedragen, zonder meer tot de verbouwing
te adviseeren en gaf zij te kennen op het
oordeel van de Financieele Commissie prijs
te stellen, alvorens definitief advies uit te
brengen.
Laatstgenoemde Commissie ontraadde
de verbouwing; op verschillende gronden
betwijfelde zij, dat in Leiden dringende be
hoefte aan meerdere hotelgelegenheid zou
bestaan. De kans op een behoorlijk rendee-
rend hotel achtte zij daarom al zeer gering
en het zou naar haar meening niet gemo
tiveerd zijn, en zeker niet onder de hui
dige tijdsomstandigheden, tot een zoo
kostbare verbouwing over te gaan.
Toen derhalve bij de Commissie van Fi
nanciën uit geldelijk oogpunt overwegende
bezwaren bleken te bestaan, kon ook de
Commissie van Fabricage geen vrijheid
vinden de stichting van een modern hotel
c.a. te bevorderen en sprak zij als haar
oordeel uit, dat van een verbouwing daar
toe voorloopig moest worden afgezien.
B. en W. zijn eveneens deze meening toe
gedaan; sedert de ontvangst van het des
betreffend rapport heeft de ongunstige
financieele toestand der gemeente zich
bovendien nog zeer verscherpt, zoodat het
zeker op dit oogenblik niet verantwoord
zou zijn tot een dergelijke belangrijke ka
pitaalsuitgaaf te besluiten.
Moeten dus ook naar hun meening de
omvangrijke verbouwingsplannen voorloo
pig blijven rusten, wel bestaat er h. i. alle
aanleiding om een anderen maatregel te
treffen, waardoor wordt voorkomen, dat
het bezit van de gemeente te zeer in
waarde daalt en waardoor dit bezit ook
weder op het peil kan worden gebracht,
waarop een behoorlijke rente is te ver
krijgen. Bij den toestand, waarin het com
plex thans verkeert, ls toch de pacht, die
bedongen kan worden, zeer laag en onvol
doende en dat terwijl hier ter stede zeer
zeker verschillende behoeften bestaan,
waarin de Burcht c.a., na het aanbrengen
van verbeteringen, zou kunnen voorzien;
B. en W. wijzen slechts op geschikte ver
gaderlokalen enz.
Met het oog hierop achten B. en W. het
wel verantwoord voor te stellen eenlg
nieuw kapitaal in het complex te steken
en de noodige verbeteringen, waaronder
centrale verwarming, in het complex aan
te brengen.
De kosten van een en ander worden, re
kening houdende met eventueele tegenval
lers, die bij de uitvoering van voorzienin
gen aan een oud complexx als „De Burcht"
niet uitgesloten zijn, overeenkomstig het
advies van de Commissie van Fabricage,
geraamd op f. 30.000 in totaal.
RECLAME.
noFAUX F.TC.
VOOKW-tittb
20 Zambos Sigaretten 25 cents.
MOND- EN KLAUWZEER.
Het Tweede-Kamerlid de heer Van Rap-
pard heeft den minister van Economische
Zaken en Arbeid gevraagd:
Zou de minister, ten bate van onzen
vee-export, willen overwegen, of geen ter
men aanwezig zijn om de kosten, verbon
den aan de regeling van quarantaine en
immunisatie tegen mond- en klauwzeer,
welke bestaat ten opzichte van uit te voe
ren runderen, door het Rijk te doen dra
gen, voor zoover betreft die voor serum,
veeartsenij kundige onderzoekingen en
controle?
Acht de minister dit niet een maatregel,
welke eenerzijds den druk op onzen export-
handel in vee kan verlichten en ander
zijds de regeling, boven bedoeld, ten goede
kan komen, omdat daardoor meer mede
werking zal worden verkregen van de zijde
der exporteurs in de uitvoering?
2-5