Oude bouwkunst in de omgeving.
wmw\m.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 1 October 1932 Vierde Blad No. 22250
73sle Jaargang
DE IEPENZIEKTE.
HANS, DE OVERWINNAAR!
HILLEGOM.
We willen thans nog een vluchtigen
blik werpen in de binnenruimte van de
kerk te Hillegom. Bij het betreden richten
we eerst onze schreden naar het koor
waarvan de vloer iets hooger ligt dan die
van 't overige deel der kerk. Zooals we
kunnen opmerken is het koor afgesloten
door vijf zijden van een tienhoek. De zeven
vensters van het koor zijn alle gerestau
reerd en door de milddadigheid van ver-
eenigingen en gemeenteleden voorzien van
gebrandschilderde ramen in mooie warm-
donkere kleuren.
Boven het koor is nog het oude eiken
Gothische spitsbooggewelf, dat natuurlijk
is schoongemaakt en opnieuw in warm-
bruinen toon geschilderd. De ribben rusten
op houten schalken, en deze op hun beurt
op zandsteenen consoles.
De gewelven van het schip en de tran
septen sluiten zich bij het oude Gothische
gewelf uitstekend aan, zijn er geheel mee
in harmonie, al zijn ze naar constructie en
vorm modern. Voor een architect van
minderen rang zou dit nogal een lastige
opgaaf zijn geweest, aangezien het schip
breeder is ontworpen dan het koor. Door
transepten bij te bouwen kreeg men na
tuurlijk een mooien overgang. Daar, waar
men een sterke constructie noodig had,
zooals bij de aanzet van de dwarspanden
van het schip en de einden van het schip,
heeft men zware betonnen togen opge
richt. Daartusschen vindt men, als ik mij
wel herinner, houten togen, rustend op
moderne consoles, die uit het muurwerk
steken. Vorm en bewerking van een en
ander is weer geheel modem. De wanden
van het schip zijn bekleed met verglaasde
gele baksteen, gemetseld in staand ver
band. Men weet. dat deze muren laag zijn
gehouden, terwijl de hooge lichtramen zijn
geplaatst in uitbouwen met een topgevel,
die van binnen zijn afgedekt met 'n steek-
kap, die in het groote verwulf grijpt. Het
groote gewelf van het schip zou wellicht
zonder deze steekkappen monotoon zijn
geweest, temeer omdat de binnenruimte
geen pilaren heeft.
Bij de hoog opgetrokken transeptmuren
ziet men het gele metselwerk van de
schipmuren als „lambriseering" voortge
zet. Het geheele samenstel, schip, tran
septen en koor, vormt een uiterst geluk
kige ruimte-compositie. De oude ge
dachte: de basilicale ruimtevorm zooveel
mogelijk te doen beantwoorden aan cen-
traalbouw is hier op moderne wijze tot
uiting gekomen. De moderne vensters van
schip en transepten met hun zware, ge
metselde en elkaar in boogvorm kruisende
stijlen, zou men moderne Gothiek kunnen
noemen,, indien dit woord geen misver
stand kon wekken. Onder moderne en
neo-Gothiek heeft men lang verstaan een
compilatie van angstvallig nagemaakte
Gothische stijlvormen, een archeologisch
romantiseerende bouw, zooals men op
merkt aan tal van R.-K. kerken, die in het
laatst der 19de eeuw werden gesticht.
Hier is geen namaak, geen compilatie, doch
vrije schepping uit een stijlgevoel dat asso-,
ciatief tegenover de Gothiek staat. Even
als in het koor is hier glas in lood toege
past, doch terecht in heldere tinten, die
veel licht doorlaten.
Het koor wordt voor plaatsruimte niet
gebruikt, afgezien van de beide overhuifde
muurbanken uit de 17de eeuw. De preek
stoel staat op de scheiding van schip en
koor, een eenvoudig renaissancemeubel,
ni.
waaraan weilg bizonders valt op te mer
ken. Tegenover den kansel tegen den
Westmuur bevindt zich de orgelgalerij met
het fraaie moderne orgel. Hillegom heeft
zich heel lang beholpen met het kleine
orgel, dat in 1793 door den Ambachtsheer
Jan Six aan de kerk werd geschonken en
dat destijds een heel bezit was voor de
toen nog kleine gemeente. Het nieuwe
moderne orgel was eenige jaren geleden
reeds in de oude kerk aanwezig. Op advies
van den architect Van der Kloot Meyburg
is evenwel dit orgel opnieuw gerestaureerd
en heeft verschillende veranderingen on
dergaan, ten einde het mooie, voorname
front geheel te doen aanpassen bij het
nieuwe kerk-interieur.
Tegen de wanden van het transept
vindt men nog een tiengebodenbord en
verschillende rouwborden van voorname
familien, die in de 17de eeuw te midden
van de toen nog vrijv/el ongerepte natuur
er hun buitenplaatsen bewoonden. Heel
mooi zijn ook antieke banken ter weers
zoden van den kansel, in het laatst der
17de eeuw door de Amsterdamsche tak der
familie Van Loon aan de kerk geschonken,
nog kenbaar aan het fraaie gesneden
familiewapen boven twee afgewende Moo
renkoppen, beneden drie beugijzers.
In het koor vindt men nog eenige fraaie
grafsteenen, die den kelder der vroegere
Ambachtsheeren Six dekken en verder een
van wit marmer van de Milaneesche fa
milie Andrioli.
Verder ziet men in den wand van het
koor een nisje, waarin een urn is geplaatst
voor H. Gogel, t 1821.
Ter weerszijden van het koor is een
poortje, dat toegang geeft tot de kapel
achtige uitbouwen tusschen koor en tran
sept Beide dienen voor vergaderkamers;
de een is nredikants- en kerkeraadskamer
en is keurig en smaakvol gemeuhileerd. De
andere, eenvoudiger ingericht, dient voor
andere bijeenkomsten.
De architect heeft met een en ander
een werk verricht, waarvoor wij onver
deelde bewondering hebben.
Nu nog een nieuwe kosterswoning
Wij kunnen hierbij een punt zetten ach
ter onze bespreking van de kerk te Hil
legom. al hadden we misschien over enkele
onderdeelen uitvoeriger kunnen zijn.
Hoewel niet liggend op het gebied dei-
bouwkunst, willen we nog iets mededeelen,
dat den lezers misschien belang kan in
boezemen.
We hebben een paar malen den naam
van de familie Six genoemd, die in vorige
eeuwen voor Hillegom van groote betee-
kenis was. Men weet. dit was een Amster-
damsch patrieiërsgesiacht, dat reeds in
het begin der 17de eeuw tot groot aanzien
was gekomen. In 1642 werd door een
weduwe Six, moeder van een Jan Six, wiens
naam herhaaldelijk in verband met dien
van Rembrandt wordt genoemd, het bui
tengoed „Elsbroak" gekocht er staat
thans nog een boerenwoning. Ruim een
eeuw later, in 1749 kocht een andere Jan
Six, Raad en Burgemeester van Amster
dam, Vrijheer van Winnemum en Heer
van Vromade uit de domeinen van de
Grafelijkheid van Holland de Ambachts
heerlijkheid Hillegom en daarmede het bij
de kerk aan de overziide van den weg
gelegen „Hof van Hillegom", thans het
Raadhuis.
De eerstgenoemde Jan Six was koopman
en lakenfabrikant te Amsterdam en kocht
veel van Rembrandt. In hetzelfde jaar
1642, toen Jan Six, tenminste gedurende
de zomermaanden bewoner wé^d van „Els-
broek" overleed Rembrandts eerste vrouw
Saskia van Uilenburg. Iedereen weet wel
wat een zware slag dit voor den kunste
naar was. In de hoop, dat Rembrandt rust
en geestelijk evenwicht zou vinden, nam
Six de schilders soms mee naar Hillegom,
waar de natuur in alle opzichten zoo aan
lokkelijk was. Zoo vinden we Rembrandt
in Juni 1645 ook weer als gast op „Els-
broek.
Op 17 Juni van dat jaar ging Rembrandt
een der fraaie lanen uit en zette zich
neer om wat te schilderen en te schetsen,
terwijl zijn gastheer te paard voor zaken
naar Haarlem reed. Enkele uren later, doch
het was nog voor 12, kwam de heer Six
terug, terwijl Rembrandt nog steeds mij
merend op dezelfde plaats zat. 17 Juni was
de sterfdag van Saskia en de schilder had
zich in het verleden verdiept, terwijl het
schetsboek onaangeroerd bleef.
De heer Six verwonderde zich niet wei
nig, dat Rembrandt nog niets had uitge
voerd en deze antwoordde, zonder de
reden op te geven, dat het werk niet
wilde vlotten. ,.Ik wed evenwel," zei hij,
dat ik voor den noen-nog een knappe
schets kan maken."
„Nu goed, ik neem de weddenschap aan,
want over een halfuurtje is het noen.
Waarom wedden wij?
Om 5 gouden ducaten en je toestemming
tot trouwen aan den zoon van je boerin,
dien ik dan de 5 ducaten als huwelijks
geschenk aanbied."
Schaterend zei Six: „Sedert wanneer
ben je huwelijksmakelaar- geworden en
waarom stel je belang in dat huwelijk?"
„Omdat de kwant tot over de ooren is
en er niets op hem noch op de vrijster te
zeggen valt. Hij hoeft toch geen pastoor
te worden!"
„Malligheid, ik ben toch ook niet ge
trouwd. Doch toegestaan; je verliest het
toch."
Doch Six won het niet In enkele
oogenblikken had Rembrandt de plaat ge-
etst. waarvan de afdruk ons als „Het brug
getje van Six" bekend is. Dat brugje, met
de twee gelieven, nu verdwenen, lag over
de Elsbroekervaart en in de verte ziet men
tusschen het geboomte het torenspitsje
van Hillegom.
Zoo heeft Rembrandt nog iets van het
oude Hillegom door zijn etsnaald ver
eeuwigd,
Het was in den natten moesson en
absoluut doorweekt, stapte Frank van Maar
van z*n fiets, die de tuinjongen al van
hem overnam, als eiken dag naast het
huis wachtend, tot de toewan uit kantoor
kwam
Frank schudde zich wat af, liep de
voorgalerij in, waar alle meubels wegge
schoven waren en men wel zwemmen kon,
omdat door het groote lek in het dak de
tropenregen naar binnen stroomde. Door
de achtergalerij, waar overal emmers en
teilen stonden om het lekwater op te
vangen, ging hij naar z'n eigen kamer,
waar de djongos z'n schoone goed al
klaar had gelegd, ook z'n handdoek en
zeep zoodat hij direct naar de mandie-
kamer kon loopen, wat rillerig door al het
nat. Maar toen hij langs de kamer van
z'n huisgenoot kwam, stak die z'n hoofd
om de deur, riep hem binnen, bestelde
meteen aan den djongos twee kop heete
thee. Korters was al klaar, voelde zich
behaaglijk in een schoon pak en droog
ondergoed, zat lui de krant te lezen,
mopperde even over het noodweer, liét
er toen dadelijk op volgen: „Ik heb een
nieuwtje; we gaan verhuizen, man, naar
dat aardige nieuwe huis dat net leeg is
gekomen; we kunnen er Zaterdag al in".
Even was van Maar gebluft, floot toen
zachtjes: „Zoo. dat heb jc hem gelapt;
ik dacht nooit dat we het gedaan zouden
krijgen, dat ze twee vrijgezellen in zoo'n
leuk nieuw duiventilletje zouden stoppen".
Vermaakt keek Korters hem aan: „Maar wii
zijn nette vrijgezellen, worden tot de
elite gerekend en ik heb zulke drama's
opgehangen over de slapelooze nachten in
regentijd, als we niet in ons bed kunnen
blijven door het lekken, dat het dadelijk
voor mekaar was: het is ook ondoenlijk,
we zullen een bord aanspijkeren: „Onbe
woonbaar verklaard huis", als we Zater
dag wegtrekken.
Maar nu was Frank in actie, dronk snel
een slok thee, viel uit: „Op Zaterdag ver
huizen? Dank je wel; dan zitten we al
door in den rommel. Laten we het Zondag
doen; dat wil zeggen: laten de bedienden
het Zondag doen; dan trekken wij er
tusschen uit, inviteeren onszelf op de rijst
tafel en eten 's avonds in de soos". Be
denkelijk werd Korter's gezicht en z'n:
„Dan missen we ons middagdutje; de eenige
middag dat je eens maffen kunt", klonk
haast somber. Maar Frank lachte hem uit,
zei dat hij wel aan een collega zou vra
gen of ze daar mochten slapen 's middags,
als de soos gesloten werd en het overal
te heet was, en aarzelend stemde Korters
toe, begon vast met den djongos te onder
handelen over de verhuizing.
En toen het Zondag was, trokken de
vrienden al om acht uur naar het zwem
bad na uitdrukkelijk bevel dat alles pre
cies zoo moest geplaatst in het nieuwe
huis; dat er niet voor eten hoefde gezorgd
te worden; alleen brood genomen voor het
ontbijt van Maandag en dat ze al hun
famiileleden en kennissen moesten roepen
om mee te verhuizen. „Dan komen we om
tien uur vanavond thuis en als alles netjes
in orde is en er niets weg is of gebroken
krijgen iujlie allemaal een present en een
slametan" besloot van Maar. Voor een
vrachtauto hadden ze gezorgd, drukten
den fabriekschauffeur ook nogeens op het
hart, voorzichtig te zijn met hun boeltje
en welgemoed om een gezelligen dag door
te brengen met en bij diverse kennissen.
En pas 's avonds in de soos, toen ze in
een grooten kring zaten en Korters, als
altijd het middelpunt was, vroeg een der
dames verbaasd: „Hé zijn jullie gisteren
verhuisd; ik hoorde van m'n man dat
jullie dat aardige huis gisteren zoudt be
trekken". Korters riep om het bonboekje,
vroeg rond voor een heildronk, antwoord
de geamuseerd: „Ik geef juist een rondje
mevrouw, op onze nieuwe woning waar
juist alles klaar zal zijn, want Simin is
een man van de klok en we zouden om
tien uur alles in orde vinden; we zijn
juist vandaag verhuisd De verbazing was
algemeen. „Vandaag? En jullie zijn den
heelen dag uitgeweest; moesten jullie er
dan niet bij zijn, niet helpen, niet op
je boel letten, geen aanwijzingen geven?"
Zelfs de mannen vonden het dwaas, voor
spelden hoopvol dat de grootste helft viel
gestolen en gebroken zou zijn, met vreemde
hulp erbij, maar gemoedeljjk stond Korters
op, hief z'n glas „Ik drink op onze on
berispelijke huisbedienden, die nog tot het
goede oude soort hooren, op onze nieuwe
woning en op het feit dat ik u allen
daar morgenavond vereenigd zal vinden
voor een heildronk op de verhuizing. We
zullen u eerlijk verslag doen".
Ze kwamen natuurlijk allen den volgen
den avond en alle huisvrouwen waren ver
baasd, want alles was keurig in orde, niets
VII.
IEPEN, DIE ER NIET DOOR WORDEN
AANGETAST.
Nu wij eenmaal de oorzaak van de
iepenziekte kennen, is het gemakkelijk uit
te maken, of een bepaalde iep vatbaar is
voor de ziekte of niet. Daartoe wordt hij
ingespoten met sporen van de zwam,
Orahphium ulmi, die de ziekte veroor
zaakt. Is de boom vatbaar, dan vertoont
hij eenigen tijd na de inspuiting (gewoon
lijk 10—21 dagen) de verschijnselen van
de iepenziekte.
Vanwege het Iepenziekte-Comite wor
den dergelijke „gevoeligheidsproeven" op
groote schaal genomen. In Den Haag,
Utrecht en Baarn heeft het Comité de
beschikking over proeftuinen, waar tot
dit doel meer dan 100 soorten en varië
teiten van iepen worden gekweekt. Nu is
gebleken, dat in het algemeen de Euro-
peesche en vooral de Amerlkaansche
iepensoorten zeer gevoelig zijn voor de
ziekte, terwijl verschillende van de Azia
tische soorten een groote mate van on
vatbaarheid vertoonen Deze Aziatische
soorten zijn waarschijnlijk zeer goed te
gebruiken voor park- en straatbeplanting.
Door hun wuivenden groei en kleine bla
deren zijn ze voor wegbeplanting echter
niet geschikt. Voor onze polderwegen heb
ben wij dus behoefte aan een anderen
iep. Aan deze behoefte tracht het Comité
op de volgende wijze tegemoet te komen.
Het is gebleken, dat niet alle individuen
van onze Europeesche soorten even vat
baar zijn. Uit groote hoeveelheden zaai
lingen van Europeesche iepen worden nu
de minst vatbare uitgezocht. Hieruit wor
den wederom die gekozen, welke door een
goeden, rechtopgaanden groei en flink
ontwikkelde bladeren de verwachting wet
tigen, dat zij voor wegbeplanting in aan
merking komen. Dit onderzoek vordert
jaren. Toch zijn er reeds thans enkele
individuen gevonden, die minder gevoelig
zijn voor de ziekte dan onze gewone „Hol-
landsche" iepen en die waarschijnlijk
andere goede eigenschappen bezitten. In
samenwerking met de praktijk zal dan
moeten worden uitgemaakt, welke typen
op den duur het meest geschikt zijn voor
beplanting langs de wegen van onze win
derige lage landen. Er is geen boom be
kend, die hier den iep èn in economisch
èn in aesthetisch opzicht kan vervangen.
Vandaar, dat het Iepenziekte-Comité
het zoeken naar iepen, die niet door de
iepenziekte worden aangetast, als een dei-
voornaamste punten op zijn programma
heeft geplaatst.
ontbrak, niets was gestolen of gebroken
en de jongos, in z'n hagelwitte pak, be
diende glunder het groote gezelschap
grinnikend om de complimentjes. Al vier
jaar was hij bij de vrienden, een eer
stelde hij erin hen goed te dienen en graag
was hij bij de vroolijke vrijgezellen, die
ook voor hém goed waren. „Ik benijd jullie
om zulke bedienden", zuchte mevrouw van
Daveren, denkend aan héér verhuizingen
waar ze weken nerveus en moe van was.
ongerekend de schade door breken en
zoekraken. En toen allen weg waren, keken
de vrienden mekaar even aan- „Ze zag
groen van jalouzie, maar in dezen tijd
is het een zeldzaamheid als je zóó vlot
verhuist, dank zij de crème die wij bezitten
in onze getrouwen", lachte Korters „op
zoo'n manier draai ik m'n hand er niet
voor om, al verhuizen we elke maand".
En eensgezind gaven ze den bedienden
een groote fooi.
deel werd in de Metro-Goldwyn-Mayer
ateliers ontworpen en vervaardigd, even
als de geheele meubileering. Niets werd
gecopiëerd naar inrichtingen van bekende
hotels. In het boek is het hotel, evenals
de personen, en creatie van de schrijfster
en we hebben ernaar gestreefd het uit te
beelden, zooals zij het in haar werk be -
schrijft.
Het meest opvallende van de decors,
speciaal van de groote ronde hal, was de
kleurrijke decoratie: zwart met hard rood
zilver, goud en dergelijke contrasten Dit
was hoofdzakelijk gedaan wegens het psy
chologische effect op de medespelenden.
Zilver en goud geven zeer goede camera
effecten, maar de andere kleuren komen
zelden ten volle tot hun recht. Toch heb
ben de vroolijke kleur-combinaties van de
decors, en ook van de costuums, een gun-
stigen invloed op de meeste artisten en ko
men daardoor het geheel ten goede.
Een belangrijk punt van bespreking was
de hoogte van het gebouw. Een wolken
krabber-effect zou niet overeenkomen met
de Europeesche sfeer van het geheel, daar
het grootste hotel in Berlijn slechts tien
etages hoog is. Voor de film werd een ge
bouw van twaalf verdiepingen ontworpen.
Gewoonlijk zijn de decors slechts een
achtergrond voor de handeling, doch in
deze film neemt het gebouw de plaats in
van een acteur en wordt tot een van de
hoofdpersonen van het verhaal, even be
langrijk als de artisten, die de verschil
lende karakters vertolken.
Overal moeten we eraan herinnerd wor
den, dat we in het „Grand Hotel" zijn. Een
groot hotel laat dit zijn gasten nooit ver
geten, behalve misschien als ze in hun
slaapkamers zijn; hier overheerschen de
personen. De slaapkamers worden tijdelijk
beinvloed door de bewoners en daarom
zijn deze decors niet meer dan een rus
tige achtergrond en niet, als de hal, de
gangen, eetzalen enz., geaccentueerd in
ieder detail.
De reden voor een ronde hal is twee
ledig. In de eerste plaats is dit modern
en practisch van het standpunt van ho
telinrichting We plaatsten den lessenaar
van den hcofdportier in het midden; deze
is het oog van. het hotel, ziet alles en is
uit alle richtingen makkelijk te bereiken.
De tweede reden was het verkrijgen van
een goed camera-effect. We waren hier
door in de gelegenheid een camera op de
plaats van den hoofdportier te plaatsen,
DE DECORS VOOR „MENSCHEN IN
'T HOTEL."
Waarschijnlijk is voor geen andere film
het ontwerpen van de decors van zooveel
belang geweest als voor de Metro-Gold
wyn-Mayer verfilming van Vicki Baum's
„Menschen in 't hotel". Dit komt hoofd
zakelijk doordat het Berlijnsche hotel,
waarin zich de geheele handeling afspeelt
een hoofdpersoon in het drama is en geen
achtergrond-zonder-meer.
Het „Grand Hotel" is een symbool. Toe
vallig heeft de schrijfster de handeling
in Berlijn doen plaats vinden en daardoor
een Duitsche sfeer in het hotel gebracht,
maar naar den geest van het boek had dit
„Grand Hotel" in elke willekeurige we
reldstad kunnen staan. Het is een sym
bool van het leven, het is de wereld, waar
in wij allen gasten-op-doorreis zijn, waar
„een ander in ons bed zal slapen, zoodra
we vertrokken zijn."
De bouwwerken, die zes van de grootste
Metro-Goldwyn-Mayer studio's besloegen,
vormden een zeer moderne hotel installa
tie met een Duitsch tintje, maar toch een
geheel persoonlijk karakter. Ieder onder-
Greta Garbo en John Barrymore in:
„Menschen in het HoteL"
Hans Albers en Kathe von Nagy in de film „Der Sieger", welke deze week hier
te zien is.
waardoor de toeschouwer, evenals de por
tier, de geheele hal makkelijk kan over
zien.
De meeste decors staan de camera's
slechts een gezichtshoek van minder dan
180 graden toe. maar in dit geval was
deze een volle 360 graden. Eén camera
volgde een persoon door de geheele hal
van de draaideur tot de lift. Een ander
voordeel van het ronde model is, dat de
camera zich vlug van een persoon of groep
naar een ander kan wenden en, daar de
afstanden vrijwel gelijk zijn, voortdurend
scherp is ingesteld. Vooral waar de han
deling in de hal zich rond den lessenaar
concentreert.
We hebben den ronden vorm vastgehou
den in het geheele gebouw, niet alleen om
in overeenstemming met de hal te blijven
maar ook wegens de fotografische ef
fecten.
Hoewel het hotel, dat we ontworpen
hebben, chic is, hebben we overdreven
luxe vermeden; het is indrukwekkend,
maar niet overweldigend. Wat wij gebouwd
hebben is een comfortabel modern hotel.
De brievenbussen dragen een luchtdienst-
insigne, het telegraafkantoor in de hal
adverteert draadlooze verbinding met de
schepen op zee, het geheel maakt den in
druk van een cosmopolitisch hotel, waar
menschen uit alle deelen der wereld tij
delijk verblijf nemen.
Menschen komen en menschen gaan.
Niemand blijft lang. Vicki Baum schreef
in haar boek: „Er zijn honderd deuren
op iederen gang en niemand kent zijn
buurman." Dat is het gevoel, dat we ge
poogd hebben uit te drukken.
DUIZEND FILMS EN GEEN STER!
Dat is de première-stemming in Ame
rika en Europa: opwinding, stormachtige
geestdrift en ten slotte een „run" naar
de geliefde acteurs, die iedere bioscoop
bezoeker wil zien. In Berlijn gebeurt het
niet zelden, dat men de mobiele brigade
te hulp moet roepen, om de verklaarde
lievelingen van het publiek tegen een al
te groote geestdrift te beschermen.
Japan draait jaarlijks 1000 films, waar
in steeds dezelfde acteurs optreden. Men
kent er geen zorg over gebrekkige aan
vulling met jongere krachten, want het
laat het Japansche volk onverschillig, wie
er speelt de hoofdzaak is, dat er goed
gespeeld wordt. En zoo treft men in Japan
dan ook geen verheerlijking van bijzon
dere artistieke prestaties aan, er is geen
„star"-cultus. omdat er geen „stars" zijn!
Hoe verschillend de mentaliteit van het
Japansche filmpubliek van die van het
onze is, bewijst het feit, dat het bij voor
keur gebeurtenissen van den dag, die bij
zonder sensationeel waren, op het doek
wenscht te zien. Dit is een eenvoudige
methode, die bovendien weinig geld kost.
Een der grootste Japansche dagbladen
bericht bijvoorbeeld over een liefdesge
schiedenis, die met den dood der beide
minnenden eindigt. Daar zij tot de hoo-
gere kringen behooren, interesseert het
heele volk zich er voor. Deze „stof" wordt
zooveel mogelijk waarheidsgetrouw door
de een of andere filmfirma bewerkt en
even daarna kan iedereen in Japan zien,
hoe het liefdespaar heroïsch in den dood
is gegaan. Geen mensch neemt er aan
stoot aan, niet eens de betrokken fami
lieleden zien in zoo'n film een ongeoor
loofd betreden van het terrein van het
particuliere leven.
Auteurs, regisseurs, acteurs zij allen
toucheeren een laag salaris. Zij zijn em-
ployé's net als ieder ander mensch, die in
het atelier werkt. Hun maximum salaris
bedraagt zeshonderd gulden en daarvoor
moeten zij 30 dagen filmen, onafhanke
lijk van het feit of men in dezen tijd één
of dertig films vervaardigt.
Bovengenoemde 1000 films worden vol
gens een star-systeem geproduceerd: 500
klassieke en 500 moderne films. Deze in
deeling gaat zelfs zoo ver, dat niet slechts
acteurs en regisseurs, die eenmaal een
klassieke film gedraaid hebben, altijd
weer klassieke films moeten draaien, men
scheidt ook de milieu's zorgvuldig van el
kaar en draait de klassieke films in het
mooie, oude Kioto, terwijl men de mo
derne films bij voorkeur in de nieuwe
hoofdstad Toltfo laat vervaardigen. Waant
men zich niet in de kinderjaren van de
film verplaatst, als men hoort, dat tegen
woordig nog in Japan de klassieke too-
neelspeler weigert voor de camera te
spelen? De krachten voor de film worden
uit studentenkringen en uit de massa
der werkloozen gerecruteerd
Duizend films! En desondanks impor
teert Japan jaarlijks nog 250 a 300
vreemde films. Deze massa-consumptie
wordt eerst dan begrijpelijk, als men be
denkt, dat in Japan zelfs de kleinste
dorpsbioscoop het 2-Schlager-systeem
huldigt. De helft der geïmporteerde films
is van Amerikaanschen oorsprong. De
Amerikanen, die anders van winst maken
niet afkeerig zijn, stellen zich met een
onbeduidende recette tevreden. Er is hun
meer aan gelegen geestelijken invloed op
het Japansche volk uit te oefenen. Op de
tweede plaats staat de Duitsche film!
„Variété", het „Cabinet van Dr. Cali-
garl" en de „Nibelungenfilm" waren op
zienbarende successen in de periode van
de stomme film. In de periode van de
geluidsfilm behaalde de Uia-film „De
Laatste Compagnie" de grootste triomfen.
Sinds dien tijd behoeft de Ufa-ruit slechts
op het doek te verschijnen, of parket en
alle andere rangen barsten in geest
driftige ovaties los!