Onze inwendig geheel verbouwde en gemoderniseerde Magazijnen zijn thans Speciale Heropenings-Reclame Fantasie Deken PEKA-Tafelwater Leidsche Groothandel, Langebrug 35 121 Leidsche Wollen Alle artikelen naar aard en kwaliteit zooals men ditvan ons gewend is Reclamekunst in de Gouden eeuw Ook uw Kinderen worden niet vergeten Onze Winkelweek Cadeaux zijn bovendien (50°ct een Bon) Een Borduurwerk EEN COUPON STOF of ZIJDE f. 9.50 „HET LEIDSCHE WOLLEN DEKENHUIS" Neemt proef met 12 s cent per groote flesch CENT LEIDSCH DAGBLAD Zesde Blad Dinsdag 27 September 1932 In de geheel hernieuwde, aangename en rustige om geving zetten wij de Winkelweek in. - Het is voor U niet twijfelachtig waar gedurende de Winkelweek Uw inkoopen te doen, omdat deze juist samenvalt met onze Reeds bij aankoop vanaf f. 1.50 stellen wij prachtige waardevolle Souvenirs ter beschikking onzer klanten. Alle geschenken die iedere Dame ot Heer, elke Huismoeder gaarne wenscht te bezitten. Een prima groote twee persoons NAAR KEUZE Uit onze rijke Collectie geheel compleet met materiaal Haarlemmerstr. h. Donkersteeg 2-4-6. VRAAGT UW WINKELIER UIT DE PEK A-FABRIEKEN - LEIDEN Vraagt de prijzen van PEKA Advocaat en Likeuren TELEFOON 1965 Adverteeren is een kunst, even moeilijk, zoo niet moeilijker dan verkoopen. Het is dan ook niet te verwonderen dat er tegen woordig over bijna de geheele wereld verschillende geleerden zijn, meestal psy chologen en sociologen, die zich met het reclame- en advertentie-probleem bezig houden. Dikke en dunne boeken zijn reeds verschenen en waarschijnlijk zal de stroom van werken over de kunst der reclame vooreerst nog wel niet uitgeput zijn. Hoewel de studie van het reclame- en advertentiewezen nog van betrekkelijk recenten datum is, valt het niet te ont kennen, dat onze voorouders zich ook reeds voor dit zoo belangrijke onderdeel der negotie interesseerden. Zoo verscheen o.a. bij den uitgever Jeroen Jeroense te Amsterdam in het jaax 1718 en '19 een driedeelig boekske, dat als titel droeg: .Koddige en Ernstige Opschriften, op Luyffens, Wagens, Glazen, Uithangbor den en andere Taferelen", welke verza meling „van langerhand by een gezamelt en uitgeschreven, door een liefhebber der zelve" was. Wij willen ons in dit opstel niet bezig houden met alle aanprijzingen, rijmpjes of woordspelingen, die op wagens en glazen waren geschilderd of gegrift, doch slechts hier en daar eenige dier reclames vermelden, die vroeger de uithangborden en de luifels onzer koffiehuizen en „bou-. tieken" sieren, zoo lezen wij in het Offi cieel orgaan van het Genootschap voor Reclame van de hand van dr. B. D. E. Kraft. De Godvruchtigheid der 16de en 17dc èeuwsche Nederlanders blijkt duidelijk uit de diverse opschriften, die vermeld worden. Zoo stond o.a. op een luifel van een, men mag bijna zeggen„sportwinkel", te lezen: Dooft God bovenal, Hier verkoopt men kolf en bal." Ook het Oude-Testament werd er meer 'dan eens bij gehaald, hetgeen b.v. een schoenwinkelier te Leeuwarden deed, die op zijn luifel aan de Vischmarkt schreef: „Hier verkoopt men Schoenen, voor rond en achter plat. Passense David, so passense Goliat." Vermoedelijk zal een hedendaagsch win kelier in dergelijke artikelen zich nog wel eens bedenken, voor hij in dezen trant ter aanmoediging van den kooplust gaat adverteeren! Iets wat men uit den aard der zaak tegenwoordig ook nooit meer op een uit hangbord vermeld vindt, zijn de karakter eigenschappen of speciale neigingen van den neringdoende. Zoo meende een ba lansen- en gewichtenmaker zich zelve op de volgende wijze te moeten presenteeren: „Al houd deese man veel van speele, drinken en danszen, Nogtans levert hy curieuze Gewigten en Balanssen." Hoewel het voor iedereen duidelijk is, waarom handel gedreven wordt en nie mand er aan twijfelt, dat handel geen philantropische instelling is, ziet men bij onze voorvaderen toch nog wel eens op dit gebied vrij naïeve opmerkingen in hun aankondigingen. Als voorbeeld moge het volgende „gedicht" dienen, dat boven een loodgieters deur prijkte: „Hier verkoopt men loot Om te winnen ons brood Ik wil het niet verzaken Ik kan ook leydekken en pompe maken." Een notaris zal men tegenwoordig hoog stens zijn naam, zijn ambt en zijn kan tooruren zien vermelden, verdere aanbe velingen blijven steeds, terecht, achter wege. Maar de tijden zijn veranderd en eenige eeuwen geleden schrikte een eer biedwaardig notaris er niet voor terug om het onderstaande op zijn uithang bord] e te laten schilderen: „Hier Copyeert, dicteert men tot iders believen, Hier schryft men Testamenten En men stelt ook geld op renten; Men wisselt hier ook in des Tooner Deezes brieven Voor 5 per cento, wat meerder of wat min Elk wort hier gedient na zynen zin. Men maakt ook Contracten en Huweliks Voorwaarden, Voor hun die trouwen, of vredig leven willen op aarden." Wilde deze notaris gaarne wel wat meer dan 5% van zijn geld maken, een bleeker te Rotterdam scheen nog grooter behoefte aan contanten te hebben. Hij vermeldde n.l. aan den ingang van zijn bedrijf, dat „In het Groene Lammetje" heette: „In 't Lammetje groen, Wilt U wat spoen Om te bleiken koen. Want ik heb geld van doen." Vele neringdoenden schijnen hiervan thans echter nog niet even erg doordron gen te zijn. Mogelijk lijden zij aan zekeren hoogmoed, zooals Faëton, die er in het volgende rijmpje met de haren bijgesleept werd: „Gelyk als Faëton door hoogmoet uit den hemel viel, Zoo bakt men hier Wafels en Oliekoeken by myn ziel." De heeren, die deze artikelen vervaar digden waren het meeste bijbelvast en lie ten dat ook op de meest gezochte wijze blijken, zooals men op een uithangbord van een concurrent van dezen koeken bakker kan lezen. Deze poogde n.l. zijn waren op de volgende wijze aan den man te brengen: „Mozes sprak tegen zyn volk, gy zult den Heere zoeken, Hier verkooptmen gebakke Visjes en Olie-koeken." In Harlingen had echter een lid van het zelf gilde er iets anders op bedacht en annonceerde: „Wech met den Apotheek en Doctors vleze grillen, Hier vind je andere pillen, De Koek zeer zoet van smaak, Gekruit met sterk Kaneel en lekk're Notemuscaet." Een bescheiden medicus te Amsterdam Jas daarentegen niet zoo slecht te spre ken over de „vieze grillen" van zich en Zijn ambtgenooten. Hij maakte zich nX aan zijn aanstaande patenten bekend, door inplaats van een bordje met zijn qualiteit en zijn spreekuur, een drie-regelig versje bij zijn deur aan te brengen: „Den Curregyn Verminderd de pyn. Door Gods genade." Een mosterdverkooper kwam eerlijker voor zijn kwakzalverij en bedriegerij uit dan deze waarschijnlijk niet academisch gevormde geneesheer. Hij lanceerde de volgende „schlager": „Ik lever uit Een zeldzaam kruit Daar zynder weinig in de stad Of ik heb ze by de neus gehad." Zooals bekend is, waren er in de 17de en 18de eeuw altijd geschillen tusschen de z.g.n. Prinsgezinden en Staatsgezinden. De aanhangers dier groepen staken hun politieke overtuiging niet onder stoelen of banken, hetgeen zelfs uit diverse luifel- opschriften blijkt. Te pas of te onpas werd de Prins van Oranje of Johan de Witte in aankondigingen van winkeliers vermeld. Zoo zette een Hagenaar op zijn luifel: „Dit is de vyf Princen van Orangen, Hier maakt men hupze Quasten, met franje". Een „partijgenoot", die vermoedelijk een honderdvijftig jaar eerder leefde, maakte op de volgende wijze reclame: „In den Prince van Oranje zeer valjant, Ik verkoop hier koorden en kant, En ik leef voor Oranje, In spyt van Spanje." Ook werd de herinnering aan historische feiten in de annonces levendig gehouden, wat o.a. een „toebak-verkooper" deed, wiens winkel „In d'Armiraal Tromp" heette. Uit zijn dicht-ader was het vol gende rijmpje gevloeid: „Den Admiraal Tromp heeft noit de vlag voor zyn vyant willen stryken, Zo hoeft ook myn Toebak voor geen andere te wyken." Tragischer is de wijze waarop een naaister aan den kost en aan een echtge noot poogde te komen. Men oordeele zelf: „Aagje Jans de Kopster, Naaister en Koussestopster Zy is de jongste van elven; Maar woont altans, By faute aan mans Helaas op haar zeiven." Een nog scherper licht meende een ta baks- en wijnhandelaar op zijn familie omstandigheden te moeten werpen. Hij liet althans boven zijn winkel schilderen: „Had myn Wyf, die Feex, met myn goed niet doorgeloopen, Ik had hier geen Brandewyn nog Toebak hoeven te verkoopen." Hij had blijkbaar het wijsgeerige op schrift van een bakker niet gezien, die het volgende les.ie op zijn uithangbord had laten aanbrengen: „Men mag al dat men kan niet doen of zeggen. Hier bakt men Brood en heete Weggen." 1) Het blijft echter een open vraag of deze wijze van reclame maken doeltreffender was dan die, welk een lid van het zelfde ambacht, tevens blijkbaar een voorstan der van he't cadeau-stelsel, in Waterland toepaste. Deze vriend maakte n.l, bekend: „Men hoeft nu tot Amsterdam, op de Nieuwendijk niet te gaan, Om Confyte Koek of Boete-bedriegers te halen: Wantje moet ze daar ook alzo duur als by my betalen, En je hoeft hier geen half uur aan de Toonbank te staan, En ze zullen je daar niet beter beregten als ik doe; Want die hier een schellings koek koopt, krijgt een halfblanks korsje toe." In Harderwijk hoopte een meubelmaker, die er een dubbele winkel op na hield, langs anderen weg de klanten tot zich te trekken. Op zijn luifel kon men nl. lezen: „Aan d'eene zyde van dees winkel verkoopt men Kistemakers werk, Myn Vrou verkoopt Sayen en Garen, en gaat neerstig te kerk." Deze eenvoudige man was inderdaad wel iets meer achting waard met zijn God vruchtige eega. dan een Brielsche notaris, die op de volgende manier indruk op zijn clientèle trachtte te maken: „Hier woont Jacobus Hoecius, Procureur en Notaris Van alle zaken of 't leugen of waar is." Nog twee uithangborden waarop een ver zoek tot het geachte publiek vermeld stond, willen wij hier noemen, om daarna, als beleefdheid tegenover de drukkerij, die zoo vriendelijk was deze regejen te zetten, met een boekdrukkersrijmpje te eindigen. Voor een theewinkel te Amsterdam in de oude Leliestraat stond het onderstaande verzoek: „Ga niet voorby Indien dat Gy Soekt goeie Thee. Sle, ruyk en smaak, Tot Uw vermaak En neem wat mee." De andere bede tot de voorbijgangers, die tevens een beschrijving van het bedrijf inhield, stond boven een bakkerswinkel: „Misgunt geen Bakkers winst gy goede en quade lie'n, Sy arbeiden het brood met lichaam, voet en knien." En tot slot: „Dus bloeit door d'eedle Druk, en schrandre wetenschap, Het dufloos brein-vernuft praalt op de glorie trap, En teelt de Drukkers konst. En druk, de Leerzaamheden, Dus wykt d'aloude schrift, voor nieuwe geestigheden." 1) Tarwebrooden- HEROPEND Maat 175/210 Waarde f.13.50 Waarde f„ 7.50 Waarde 7038 OPGERICHT 1875. Waarom duur Tafelwater? V Alleen-verkoop vuur Engros 7013

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 23