GUSTAAF ADOLF. 73ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 September 1932 Derde Blad No. 22244 H Buitenl. Weekoverzicht. INGEZONDEN. Burgerlijke Stand v. Leiden. SCHEEPSTIJDINGEN. 16321932. Toen ik een kleine jongen was, heb ik, jaren lang, in mijns vaders studeerkamer een plaat zien hangen', die mij destijds zeer boeide. Aan en zeestrand knielde een zwaar geharnast man; zijn handen vouw de hij om het kruisgevest van zijn zwaard; hoofd en blik waren omhoog gericht. Op den achtergrond wiegelde op de golven een vloot van zeilschepen. Die geharnaste man, zoo had men mij verteld, was de Zweedsche koning Gustaaf Adolf. Toen hij voet aan wal had gezet, op den Duitschen bodem, waarheen hij zich met zijn leger had ingescheept om de benarde Duitsche Protestanten te steunen in hun strijd tegen keizer Fer dinand II, was zijn eerste daad geweest, God om hulp te smeeken bij de t-aak, die hij zich had opgelegd. Ook hoorde ik van hem, dat hij een der gezangen had gedicht, die, in den Ver volgbundel opgenomen, in de Neder- duitsch Hervormde Kerken werden ge zongen, een lied. dat begint met de aan sporing tot zijn klein leger om niet ver vaard te zijn tegenover den machtigen vijand en eindigt met het woord van ge loofsvertrouwen God is met ons en wij met God, Hij zal de zeeg' ons schenken. (1) Die biddende en strijdende koning, wiens beeld mijn jeugdige fantasie bezig hield, wordt dezer dagen herdacht in ons land en elders. Weldra, den 16en Novem ber, zal het driehonderd jaar geleden zijn, dat hij bij Lützen, waar hij Wallenstein een nederlaag toebracht, sneuvelde. In verband daarmede zal de zeven en zeven tigste algemeene vergadering der naar hem genoemde Nederlandsche Gustaaf Adolf-Vereeniging, die te Leeuwarden wordt gehouden, een bijzonder plechtig karakter dragen Door bekwame sprekers zal de beteekenis voor het Protestantisme van Gustaaf Adolf's ingrijpen in den Der tigjarigen Oorlog worden uitééngezet; eene tentoonstelling, die betrekking heeft op den strijd en de geestelijke beweging van dat tijdvak in den grooten krijg, zal belangstellenden uitnoodigen tot een be zoek, en muziek en zang zullen voor land- genooten en vreemdelingen de herinne ring verlevendigen aan een der belang rijkste figuren van de zeventiende e*uw. Voor het nageslacht zou men dezen ko ning wellicht niet juister kunnen typee ren dan die plaat in mijnsvaders studeer kamer deed: hij was een geloovig strijder- Zeker, aan den strijd, dien hij jaren lang voerde, was ook de politiek niet vreemd, evenals achter de hervormingsoorloger. der Duitsche vorsten in de XVIe eeuw niet alleen geloofsijver, doch óók de begeerte zat, zich onafhankelijk te maken van de Habsburgsche overheersching. Maar de politiek alleen zou Gustaaf Adolf waar schijnlijk niet in den Dertig jarigen Oor log hebben geworpen. Daarnaast was een andere krachtige drijfveer noodig. Zijn deelneming aan den strijd was een daad, waaraan groot risico was verbonden, zóó groot, dat hij, ernstig en nadenkend man, de mogelijkheid voorziet, nimmer in zijn land terug te keeren. Den 19en Mei van het jaar 1630 roept hij de in zijn hoofd stad aanwezige Rijksstenden bijeen. Zijn dochtertje, de bijna zesjarige Christina, beveelt hij aan in hun hoede; zij zal de erfgename des Rijks zijn; de Stenden mogen over haar waken en haar omrin gen met hun trouw. In eenvoudige woor den, doch die de aanwezigen ontroeren, neemt hij afscheid van allen. Hem roept een groote taak. Zal hij die kunnen vol brengen? Zij vertrouwen is op God Zijn vijanden aan de overzijde spotten met zijn voornemen: „die sneeuwkoning" zoo schamperde keizer Ferdinand, „zou wel smelten, zoodra hij in zuidelijker stre ken kwam." Wat vermocht hij tegen veld- heeren als Tilly en Wallenstein! Maar zijn geloof sgenooten in Noord-Duitschland, die aanvankelijk ongaarne Zweedsche hulp aanvaardden, waren door de nij pende ocrlogseischen over hun bezwaren heengekomen en strekten smeekend hun armen naar hem uit. Zij vertrouwden in hem, richtten zich naar hem „come les marins vers l'étoile popaire". zooals Ri chelieu het uitdrukte: „als zeelieden naar de pooister." De keizerlijke veldheeren hebben waarschijnlijk wel begrepen, met Jl) Gehang no. 268. wien zy voortaan rekening hadden te houden, althans Wallenstein schrijft aan zijn vertrouweling, generaal von Armin, behalve eenige grofheden aan het adres der Zweden, dezen in de gaten te houden: „Kolonel Fahrensbach bericht mij, dat de koning van Zweden, met zeven regi menten scheep gegaan is. Nu weet ik wel, dat alles te zamen het Zweedsche ca naille niet boven de drieduizend man sterk is, maar ik heb toch den heer willen adviseeren in Achter-Pommeren bevel te geven, op zijn hoede te zijn Trouwens, het was geen kind, dat de wapens had opgenomen en het zwaard geheven, maar een ervaren krijgsman, sedert zijn jonge jaren op het slagveld beproefd, en geleid door een ernstigen geest. Op de dringende bede: „Kom over en help ons" was hij, na rijp beraad, be sloten te gaan en zoo landde hij den 24en Juni 1630 op Usedom aan den Odermond, met vijftienduizend man geregelde troe pen, die weldra tot twintigduizend zou den toenemen. Toen begon „het tijdvak van Gustqaf Adolf in den Dertigjarigen Oorlog." De vorst, die het bedreigd Protestan tisme in Duitschland aldus te hulp kwam, was de kleinzoon van Gustaaf Wasa, door wiens invloed de hervormde eeredienst in Zweden op den Rijksdag te Westeras den 13en Januari 1544 officieel werd aanvaard Zijn vader, Karei IV, gehuwd met Chris tina van Holstein, stierf toen de zoon nog jong was. De Zweedsche Stenden ver klaarden dezen echter mondig, niettegen staande zijn zeventienjarigen leeftijd, want hij was door zijn natuurlijke gaven, zijn groote ontwikkeling, zijn opvoeding in de krijgskunde en zijn buitengewone zelf kennis als het ware bestemd, een goed heerscher te zijn, zooals zijn tijd dat wenschte. Men had in den jongen man vertrouwen, aan zelfoverschatting leed hij niet. Dit bleek duidelijk uit het feit, dat hij. onmiddellijk na zijn troonsbestijging. Axel Oxenstierna tot raadsman en kan selier nam, een man van groote scherp zinnigheid en diplomatiek doorzicht, en tot zijn dood dezen naast zich behield, hem waardeerde, en in overleg met hem handelde. Het was een gelukkige ver- eeniging van twee elementen, die Zwe- den's lot voor langen tijd zou bepalen: een jonge vorst, vol geestdrift voor wat goed was en edel, begaafd als weinigen, een veldheer, wiens afmetingen slechte aan die van de grootste waren te toetsen, en, daarnaast een bezadigd, koel bereke nend staatsman, ternauwernood tien jaar ouder dan zijn jeugdige vorst, en door deze begrepen en naar waarde geschat. De ideale zin, de geestdrift van den ko ning, vonden een tegenwicht in den wik- kenden en wegenden geest van den kan selier. De historici zijn het er over eens, dat Gustaaf Adolf steeds zijn kundigen raadsman in zijn plannen betrok en meer malen diens adviezen volgde, zelfs wan neer die in botsing kwamen met zijn eigen rneening. Zoo dus de groote expeditie naar Duitschland's vasteland wordt onderno men, is het duidelijk, dat ook Oxenstierna als staatsman haar heeft goedgekeurd. Toen Gustaaf Adolf aan de regeering kwam, vond hij zijn land in oorlog met Denemarken, dat zijn grondgebied op wat thans Zweden is, wenschte uit te breiden. Tevens was zijn land in oorlog gewikkeld met Rusland, dat eveneens aanspraken maakte op Zweedsch territoir. Gustaaf Adolf begreep, dat het zaak was, zich van één der vijanden te ontdoen om des te krachtiger tegen den anderen te kunnen optreden. Met Denemarken sloot hü in 1613. tegen betrekkelijk geringe opofferingen vrede, waarna ziin twee groote veldheeren. Horn en de. la Gardie. onder wier leiding hij zich tot een groot krijgskundige zou vormen de handen vrij hadden tegenover Rusland. Het gevolg hiervan was een voor Zweden voordeelig einde van den Russischen oor log. in 1617 waarbi.i zelfs van „een eeuwi gen vrede" gesproken werd Nog een oorlog was er te voeren. Koning" Sigismund van Polen meende rechten te hebben oo den Zweedschen troon. Een Zweedsch leger handhaafde in een achtja rigen oorlog de rechten der Wasa's. In die acht jaren leerde Gustaaf Adolf het moei lijke en harde métier van den krijgsheer. Toen in 1629 een wapenstilstand werd ge sloten was Polen's oretentie ter zijde ge schoven en werd het bezit van Lijfland langen tijd door Polen bestreden, ten gunste van de Zweden erkend. Inmiddels woedde in Europa sedert 1618 de Dertigjarige Oorlog. Deze was ontstaan uit een reeks van grieven, politieke zoowel als godsdienstige. De oppermacht van het Habsburgsche Huis maakte, tal van Duit sche vorsten wederspannig: de zin voor een zekere mate van vrijheid en onafhan kelijkheid deden de Duitsche Rijksstenden in verzet komen tegen het keizerlijk abso lutisme: de scheiding, die sedert de Her vorming, Duitschland verdeelde in twee kampen, werd door de katholieken niet aanvaard, doch als een zaak, die weder'te niet gedaan kon worden. Verdediging van eigen politiek en godsdienstig bestaan eenerziids. zucht tot behoud en herovering anderzijds, dreef tot den krijg. Verbitterd werd er gevochten Bijna twaalf jaren had de krijg reeds geduurd. Na een Boheemsch-Paltische pe riode was een Saksisch-Deensche begon nen. Namen van groote veldheeren: Mans- feld, Tilly. Wallenstein, zijn op aller lip pen. Groote legers trekken door de landen en wedijveren met elkaar in vechten, plun deren. brandschatten en steken de steden in brand. De troepen van Keizer Ferdinand n dreigen de protestantsche vorstendom men van Noord-Duitschland te vernietigen. Gelijktijdig het is de 6e Maart 1629 vaardigt de keizer het Restitutie-edict uit, dat met één slag een deel van den Arbeid der Hervorming en het practisch gevolg daarvan moet te niet doen. Na Wallen stein's en Tilly's overwinningen op de pro testantsche vorsten verwacht hij van dezen geen tegenstand meer. Het edict eischt te ruggave van alle sedert 1552, zeven en ze ventig jaar geleden geseculariseerde kerke lijke eii geestelijke goederen. Het bepaalt, dat de geestelijke vorsten worden hersteld in hun wereldlijke gebieden. De „admini stratoren". tot dusver gekozen uit de pro testantsche vorstelijke familiën, worden af gezet en vervangen doqr katholieke bis schoppen. De geloofsvrijheid der onderda nen dier gebieden, toegestaan in 1555, wordt ingetrokken: de protestanten worden verdreven uit de landen, waar katholieke vorsten regeeren; andere protestantsche secten dan die de Augsburgsche Geloofs belijdenis aanvaarden, worden verboden. Er werd kras aangepakt. Te Augsburg wer den veertien predikanten verwijderd, de protestantsche kerken gesloten: de huise lijke godsdienstoefening der protestanten werd op zware straf verboden. Geheele landstreken ondergingen een dergelijk lot. De bestaansmogelijkheid voor het Protes tantisme. zooals het zich sedert ruim drie kwart eeuw in Duitschland had ontwikkeld, scheen ten einde. In dat benarde uur kwam de hulp. Gustaaf Adolf gordde zich aan ten strijde. Hij had lang geaarzeld, zijn hulp aan te bieden, zooals de protestantsche vorsten van Duitschland lang getalmd hadden met die hulp te vragen. De tegenrefor- matie van kiezer Ferdinand was beslissend voor den koning; slechts het dreigend ge vaar bewoog de vorsten de vreemde hulp aan te nemen. Zij hadden te kiezen tus- schen waarschijnlijke vernietiging en mogelijke redding. Moreele „Notwehr" eenerzijds, moreele en materieele „Not wehr" aan den anderen kant. Voor Gustaaf Adolf was het een daad van geloofsmoed, voortkomend uit diepe geloofsovertuiging. Dat de vrees voor de Habsburgsche heerschappij in de Oost- Zee-gebieden en misschien de hoop op Zweedsche machtuitbreiding hem tevens tot zijn ingrijpen aanspoorde, is waar schijnlijk. Dit vermindert echter niet de waarde van zijn besluit noch het groote resultaat er van: de redding van het Protestantisme in Duitschland. Hij was. dit getuigen allen, een vroom protestant, geestdriftig in zijn religieus denken: een man, wiens dagelijksch leven een voor beeld was van ernst. Humaan in zijn denk beelden. is hij vol zorg voor de belangen van zijn volk, van zijn leger. Wie gebrek lijdt heeft aanspraak op zijn deernis. Zijn troepen zien in hem een vader, in weerwil van de voor die dagen zeldzame en weinig gewaardeerde strenge krijgtucht. Hij was eenvoudig en oprecht, een evenwichtig man, bemind bij zijn volk en bij zijn sol daten om zijn goedheid, zijn kennis, zijn practischen blik. zijn rechtvaardigheid. Van zulk een man kan men een daad ver wachten, die getuigt van moed. vertrouwen vromen zin en geloofsijver. Na zijn ingrijpen in den oorlog draait de kans met forschen zwaai. Aanvankelijk zwak ondersteund, wint hij langzamerhand het vertrouwen der Duitsche vorsten en van zwager den keurvorst van Branden burg. Door hun talmen was echter Maag denburg als een bloedig offer gevallen. Maar dan schrikken zij op. Zij vereenigen zich met Zweden. Tilly wordt verslagen bij Breitenfels; de eene vesting na de andere valt voor den zegevierenden vreemdeling; de weg naar Zuid-Duitschland staat hem open. Beijeren wordt het tooneel van den strijd. De „sneeuwkoning" smelt niet, doch stort zich als een lawine op zijn tegenpartij Tilly wordt andermaal verslagen bij Rain. Augsburg en München vallen in Zweed sche handen. Dan snelt de mokkende Wallenstein zijn keizer te hulp. Het Zweedsch „canaille" is zijn tusschenkomst blijkbaar waard. Door zijn bekwame taktiek dwingt hij den Zweedschen koning zijn legers naar het noorden saam te trekken. Bij Lützen heeft een treffen plaats: een overwinning voor de Zweden, maar duur gekocht, want de koning sneuvelt. Zijn bijziendheid heeft hem te dicht bij de vijandelijke ruitery gebracht. Doorboord van kogels sterft hij. Maar zijn werk was verricht; zijn taak was volbracht; hij had de zaak van het Duitsch Protestantisme ter overwinning geleid: hij had het evenwicht weten te herscheppen in Midden-Europa. Op de lijn, door hem getrokken, zal Oxenstierna verder gaan met Bernard van Weimar, Horn en Banér als veldheeren. Doch aan hem. die ingreep op het be slissend moment, komt de dank toe van het Protestantisme in Duitschland. Het is dan ook begrijpelijk, dat bij de nadering van den 12en November de Duitsche Gustaaf Adolf-Vereeniging, die honderd jaar geleden werd gesticht en ten doel heeft het Protestantisme te steunen, waar het in verdrukking is, behoefte gevoelde hem. den grooten Zweed, den geloofsheld van het Protestantisme te eeren. Dat de Nederlandsche vereeniging van denzelfden naam zich met al haar 'sympathie daarbij aansluit, spreekt van zelf De historie heeft te sterke banden gesmeed tusschen Duit- sche en Nederlandsche protestanten om te kunnen vergeten, dat zij nauw aan elkanr verbonden zijn A. J. BOTHENIUS BROUWER. Ontwapening of oorlog Het Bureau der Ontwapeningsconferen tie is wederom bijeengekomen, doch één stoel is ledig gebleven: die van Duitsch land! Dit land heeft de bedreiging ten uit voer gebracht, voor de schorsing der zit ting in Juni uitgesproken. Het heeft zich daardoor in een toestand van isolement gebracht en of het dat tenslotte niet zelf betreurtIn de huidige politieke ver houdingen geldt immers een isolement voor een zeer gevaarlijk experiment en o.i. niet geheel ten onrechte! De kwestie, waarom het eigenlijk gaat, is bekend. Duitschland eischt momenteel gelijkgerechtigdheid met de andere naties en dat terecht. Het is immers ondoenlijk om een land. dat toegelaten is tot den Vol kenbond en daar gelijke stem heeft met de anderen, op het gebied der bewapening al leen onmondig te verklaren en te behan delen als een mogendheid van lageren rang en orde. Dat is onhoudbaar en de volks- meening voelt dit vrij algemeen ook als zoodanig in alle landen; zelfs ook gedeel telijk in Frankrijk en dat zegt wat! De Duitsche eisch houdt practisch ge sproken in de opheffing van dat gedeelte van het vredesverdrag van Versailles, dat Duitschland zoowel te land als ter zee tot het uiterste minimum heeft ontwapend met het oog op de handhaving der binnen- landsche rust; zulks onder belofte, dat de overige mogendheden geleidelijk zouden ontwapenen tot eenzelfde niveau. Die be lofte is echter nooit nagekomen en dat is de groote fout. Thans na 13 jaren stelt Duitschland dientengevolge den eisch of deze belofte na te komen of het vrijheid te vei.:enen eigen bewapening op te voeren tot het niveau der overigen! Is het nog noodig te concludeeren, dat een verdere bewapening van Duitschland zou neerkomen op een nieuwen bewape ningswedloop met alle gevolgen van dien9 Het ligt zoo voor de hand, dat verdere uitleg als overbodig is te beschouwen. Dat wordt in leidende kringen ook zui ver ingezien en niet voor niets klinkt van de meest diverse zijden de ernstigste waarschuwing! Henderson, de voorzitter der Ontwapeningsconferentie constateer de dan ook reeds, dat nu koppen met spijkers inzake een werkelijke ontwape ning moesten worden geslagen, wilde men niet den kiem leggen voor den volgenden oorlog en vanuit Amerika kwam, hoewel men zich met den bekenden slag om den arm op de vlakte hield, dat het een ge heel Europeesche kwestie betrof, eenzelfde geluid Voor Frankrijk is het een lastig geval en niet voor niets is Herriot in hoogst eigen persoon naar Genève gekomen om aanwezig te zijn bij de opening, hoewel geen enkel ander premier zich liet zien; alleen om desnoods direct te kunnen in grijpen. wanneer pogingen in het werk mochten worden gesteld om Duitschland te bewegen terug te keeren tegen alte rechtstreeksche beloften! Deze rechtstreeksche pogingen zijn ech ter totdusver uitgebleven en dat was vrij logisch, nadat Engeland, dat feitelijk achter Duitschland staat Italië doet dat zonder eenige restrictie in een eenigszins verrassende nota op school meesterachtige wijze, zooals sir John Simon zoo bij uitstek eigen is, Duitsch land de les had gelezen, hoewel het ten slotte den eisch op zich zelf toch niet on rechtvaardig beschouwde. De eisch heette niet op het juiste moment gesteld en te ver doorgedreven in deze tijden van eco nomische crisis. Maar vergat de Engelsche minister van buitenlandsche zaken niet te veel, dat de bewapening een der oor- zaken is der crisis, zoodat Amerika ont- j wapening beschouwt als de eerst noodige I stap om tot verbetering der economische toestanden te geraken? Maar hoe het zij, de Duitsche eisch is niet langer te omzeilen, wil men het ont- wapeningsvraagstuk inderdaad tot een oplossing brengen en dientengevolge mag men volgende week een directe behande ling daarvan tegemoet zien; hetzij in het bureau der conferentie, zooals Henderson wil doorzetten, hetzij in den Volkenbonds raad, zooals Frankrijk voorstaat. Dit vraagstuk zal dienen te worden uitgevoch ten en Duitschland is daarbij in het voor deel Achter de coulissen zal men intusschen zijn uiterste best doen om de partijen nader tot elkaar te brengen. Speciaal van Engelsche zijde schijnt ernstig te zullen worden gestreefd naar een compromis, opdat de gevreesde bewapenings-wedstrijd kan worden vermeden, die de zwak zich nog afteekenende herleving meedoogen- loos zou vermoorden. Voor de Ontwapeningsconferentie breekt het groote moment aan van: to be or not to be.... Moge men zich volledig bewust zijn van deze waarheid en niet star zich vastleggen aan prestige-gevoe- lens en alles wat daaraan verbonden is. Veiligheid voor allen kan op den duur slechts worden verkregen door ontwape ning niet door bewapening! Duitschland's isolement is voor een oogenblik wellicht een prikkel ten goede; het moge bedenken, dat dit slechts mo menteel kan zijn Verrassend is het jongste optreden van Gandhi: het ingaan van een hongersta king omdat hij niet wil aanvaarden de door Mc. Donald ingestelde regeling voor het stemrecht der z.g. Parias, de kaste der Hindoes, die totnutoe rechteloos was. Mc. Donald kwam tot zijn regeling door dat de Hindoes niet in staat bleken het onderling eens te worden, hoeveel pogin gen daartoe ook waren gedaan; de knoop moest toen worden doorgehakt. Aanvankelijk stond men in ons wereld deel wat onwennig tegenover de geste van den mahatma; men begreep hem niet recht, doch nu de hongerstaking is inge gaan en men ziet, hoe thans de Hindoes zelf zich inspannen om het tenslotte toch nog eens te worden, nu komt er eenig licht. Ligt niet voor de hand, dat de mahatma juist die eenheid heeft willen forceeren door zijn opoffering, die niet in de eerste plaats tegen Engeland was ge richt? Er schijnt werkelijk groote kans te zijn, dat Gandhi kan bogen op succes; de plot seling met groote voortvarendheid gevoer de besprekingen zullen vermoedelijk voe ren tot een compromis onder de Hindoes onderling en twijfel, dat Engeland dat zal aanvaarden lijkt uitgesloten! (Buiten verantwoordelijkheid der RedJ Cople van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven Leiden, 23 September 1932. EEN RIJWIELPAD IS GEEN VOETPAD. Mijnheer de Redacteur! Het zal een ieder bekend zijn, dat we aan den Hooge-Rijndijk (gem. Zoeterwoude) vanaf villa „Grenshoek" tot aan de Rijne- gommerstraat naast den drukken ver keersweg een rijwielpad hebben gekregen. Voorwaar een pracht-verbetering voor dé wielrijders, en zoo denken de ingezetenen van Zoeterwoude (H. R.) er ook over. doch zij gebruiken dit rijwielpad als zij des Zon dags naar de R.-K. Kerk gaan als voet pad, hoewel dit pad aangegeven staat met de bekende borden van de Motor- en Rij- wielwet. Dit rijwielpad mag van 2 kanten bereden worden. Ik bevond mij j.l. Zondagavond op voor meld rijwielpad ter hoogte van de „Goede Herder" toen ik genoodzaakt was eenige malen af te stappen doordat kerkgangers weigerden het rijwielpad te verlaten. Men verweet mij zelfs, dat ik daar reed. aangezien ik op den straatweg hoorde te rijden. Ik vraag U thans, Mijnheer de Redac teur, zou hier het bevoegd gezag van Zoe terwoude niets aan kunnen doen? Als dit euvel niet wordt verholpen gebeuren er ongelukken en kan het slachtoffer zich op niets beroepen, aangezien aan den over kant een goed voetpad aanwezig is. Zelfs maken deze personen zich straf baar aan artikel 72 Motor- en Rijwielregle ment. U, Mijnheer de Redacteur, dank zeggend voor de plaatsruimte in uw veelgelezen blad, verblijf ik met hoogachting, D. H. RECLAME. BIJ HOOFDPIJN, duizeligheid, suizen in 't oor, gestoorden slaap, slechte gehu meurdheid, prikkelbare stemming, neme men dadelijk het van ouds beproefd ge bleken „Frans-Josef"-bitterwater" te baat. 6846 GEBOREN: Arie Cornells Hendrikus zn. v. C. H. A. van Leeuwen en G. S. Ramp Nelly dr. v. J. P. Joore en T. Tas Mechelina Wil- helmina dr. v. T. Scheepmaker en S. W. M. Hondrich Mattheus Hendrikus zn. v. H. G. Altorf en J. C. Kokee Cornelis zn. G. de Mooij en J. van Klaveren Anna Geertruida Agnes dr. v. J. H. de Lamboy en C. Th. Vos Catharina dr. v. J. de Horn en C. Zaal Gerardus zn. v. H. J. Heshusius en J. de Graaf Su sanna dr. v. J. Brouwer en A. Stikkelo- rum Jacobus Samuel Albertus zn. v. J. Pels en J. I. van Leeuwen. GEHUWD: H. Roos jm. en J. Ouwerkerk jd. OVERLEDEN: H. Brier m. 64 A. van der Krogt— Verbij vr. 57 j. HOLLAND—AFRIKA-LÏJN. NIEUWKERK, uitreis, 23 Sept. te Ant werpen. RIETFONTEIN, 22 Sept. van Mozambique te Beira. KLIPFONTEIN, thuisreis, pass. 22 Seph Sagres. ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA LIJN. ALPACCA, 23 Sept. van Hamburg te Rot terdam. KON. NED. STOOMB.-MIJ. STELLA, Middl. Zee n. Amst., pass. 23 Sept. v.m. 6 u. Dungeness. ACHILLES, 22 Sept. van Genua te Pa lermo, COTTICA, uitr., 22 Sept. van Madeira. DEUCALION, 22 Sept. van Belize n. Puerto Cortes. TIBERIUS, 22 Sept. n.m. 9 u. 45 van Amst. te Hamburg. EUTERPE, 22 Sept. van R'dam n. MiddL Zee. FAUNA, 22 Sept. van Malaga n. Huelva. VENEZUELA, 23 Sept. van Amst. te Bar bados. VENUS, 22 Sept. van Tarragona n. Barce lona. HAARLEM, 22 Sept. van Valparaiso n. San Antonio. IRENE, Amst. n. Middl. Zee, 23 Sept. to R'dam. ORESTES, 22 Sept. van Bourgas n. Varna. ORPHEUS, 23 Sept. van Kopenhagen te Aarhuus. RHEA, Amst. n. Kopenhagen, pass. 23 Sept. Holtenau. PLUTO, 23 Sept. van Hamburg te Amst. COSTA RICA. 23 Sept. van Amst. naar W. Indie. STOOMVAART-MIJ „OCEAAN" STENTOR, Java n. Amst., pass. 20 Sept. Tanger. ROTT. LLOYD. KOTA AGOENG, 22 Sept. van R'dam n. Hamburg. MIJ. „NEDERLAND". JOHAN VAN OLDENBARNEVELT, thuis reis, 23 Sept. van Singapore. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN BRITSUM, B. Aires n. Amst., 23 Sept. van St. Vincent. HILVERSUM, 22 Sept. van R'dam te B. Aires. BUSSUM, San Nicolas n. St. Vincent v.o., pass. 22 Sept. B. Aires Roads. BATAVIER IV, 23 Sept. van Londen te Rotterdam. SC HIEL AND, 22 Sept. van R'dam naar Newcastle.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9