De Koningin op de Indische Tentoonstelling-Drama op zee - September-regen
73sïe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
De gevolgen van een Operatie
Garnalenbootje onbemand aan het strand te Zandvoort aangespoeld. olympische kampioene wordt filmster.
Eleanor Holm, 'die 'de 100 meter ragz wemmen.
Links: de bemanning J. Visser (links) en Piet Loos, die beiden omgekomen zijn. Rechts:
het aangespoelde bootje. won' '8 door Warner Brothers geengageerd.
hevige regenval in de residentie.
Op den Rijswijkschen weg bleef veel water staan1.
Bewoners maakten een dam van kisten.
De Koningin bezoekt de Indische tentoonstelling.
Bij den rondgang over de tentoonstelling. Naast de Koningin oud-minister Weiter.
Een Indische pajong wordt H. M. boven het hoofd gehouden.
de laatste foto van den ex-
keizer te Zandvoort, waar hij
logeert, genomen.
toegoslavische ten
toonstelling te Amster
dam. Prachtige marmerkop door
den beeldhouwer Mestrowitch.
Oorspronkelijke roman door Jan Walch.
EERSTE BOEK.
I)
EERSTE HOOFDSTUK.
De operatie zelf.
De gevolgen, bedoeld in den titel van
dit boek, waren belangrijk. Anders zouden
we er niet een heel boek aan wijden. Maar
om tot die gevolgen te komen, zullen we
het eerst wel even over de operatie zelf
moeten hebben.
Zoo kort mogelijk en vooral niet tech
nisch. Niet alleen omdat het te griezelig
zou zijn en te weinig litterair-en-zoo.
Maar vooral omdat wij van operaties geen
verstand hebben. Dit is een bedenkelijke
bekentenis. Auteurs moeten overal ver
stand van hebben en vooral van de onder
werpen, die ze beschrijven. Maar ook hier
is veel humbug bij .en zoo hebben wij dan
geen verstand van operaties.
Doch dit weten we wel: het was een
operatie aan het oor. Aan het rechteroor;
heusch, het is van belang, zoo precies te
zijn, dat zult u later inzien. De operandus
was een jonge man met een toekomst.
De meeste mannen, als ze jong zijn, zult
u zeggen, hebben een toekomst; maar dat
is niet altijd een toekomst, die „een toe
komst" wordt genoemd. Een jonge man
met „een toekomst" is een jonge man met
een maatschappelijk schoone toekomst.
Zooals een man (of vrouw) „met een ver
leden" een man (of vrouw) is met een
bedenkelijk verleden. Dat weet niet
iemand, die de Nederlandsche taal enkel
uit grammatica's en woordenboeken ge
leerd heeft, maar dat weet u wel. En wij
weten het.
Dus: de operandus stond er ten
minste als lid van de maatschappij
goed voor. Hij was Hagenaar en ambte
naar! En zelfs departements-ambtenaar.
En zelfs ambtenaar aan het Ministerie
van Buitenlandsche Zaken. Hetgeen be-
teekent, dat hij tot de crème de la crème
van de ambtenaren behoorde. Helaas
behoorde. Die verleden tijd was één van
de eerste gevolgen der operatie.
Wat was er met, of liever: in zijn oor
gebeurd? We weten het niet, en dat mag
men ons nu toch in géén geval kwalijk
nemen, want ook de medici wisten het
niet. Ze gebruikten er dan ook zeer ge
leerde termen bij, zeer imposante termen,
wat altijd een fataal teeken is. En ze zei
den dat hij mr. dr. Henri Adriaan van
Hoghen Lugt geopereerd moest worden.
Dat was noodig voor de genezing, zeiden
zij. Het was misschien waar, maar zeker
was het noodig voor hen, want zoo zouden
ze allicht eenig meerder inzicht in het
geval krijgen. Dat zeiden ze er evenwel
niet bij. Nu, ze moesten dan maar operee-
ren. De patiënt zelf vond het goed, en zijn
vrouwtje vond het toen ook maar goed.
Dus: het gebeurde op een ochtend in een
ziekenhuis. En het liep goed af. Er werd
allerlei verwijderd, dat niet in een oor
thuis hoort, en de patiënt kreeg geen
koorts, en dus: het was prachtig.
En toch was er iets bevreemdends. Er
was in de houding, in den redeneertrant
van den patiënt iets gekomen't Was
moeilijk te definieeren, maar het was
anders dan anders. Anders ook dan vóór
de operatie. Eerst dachten de omstanders
zijn vrouw, zijn vrienden hij is ern
stiger geworden.
Hij is wél ernstiger, zeide zijn vrouw
tot den dokter, na het eerste bezoek; en
na het tweede bezoek.
Ja, ja, antwoordde de dokter dan, dat
is niet vreemd, nietwaar? Hij heeft den
anderen oever gezienHet was name
lijk een letterkundig ontwikkelde dokter,
hij kende het werk van Felix Salten. En
dit antwoord was behalve eenigszins hui
veringwekkend ook afdoende, 't Was niet
vreemd als je, na op de grens van den
dood te zijn geweest, wat ernstiger was;
althans aanvankelijk. Later vergat je het
gelukkig wel weer; „dat komt terecht",
zeggen de menschen in zoo'n geval.
Bij mr. dr. van Hoghen Lugt kwam het
niet zoo dadelijk terecht. Enwas het
wel: ernst. Het leek soms wel veel ern
stiger dan ernst. Het leekToen de
dokter dat ging zeggen, begon hij met
eenigszins verlegen te glimlachen, en daar
was reden toe. Want hij wou zeggen en
na eenige aarzeling zei hij dat ook het
leek wel: „waarheidsliefde". Angst om
onwaarheid te spreken, voegde hij er ver
beterend aan toe; want zoo qualificeerde
je het verschijnsel duidelijker als ziekte
verschijnsel. Angst is ziekte, liefde ook
zelfs waarheidsliefde valt, naar het
normale spraakgebruik, minder onder dat
begrip misschien ten onrechte, maar
men moet bij het spreken met het gebruik
rekening houden.
Dat was inderdaad een zonderlinge af
wijking, als het zoo was. Mevrouw Van
Hoghen Lugt keek den medicus ietwat
angstig aan.
Ik vroeg hem, lichtte deze nader toe,
„in tegenwoordigheid van de zuster, zuster
Annie, of hij nogal tevreden was met zijn
verpleegster. Natuurlijk voor de aardig
heid, dat begrijpt u. Nu ja, ook wel, om
dat ik weet, dat ze, bij al haar goede
eigenschappen, wel eens wat droog en
zuur li een puike werkkracht anders..
Nu, Ik vroeg hem: het u het nogal naar
uw zin zij zuster Annie? En toen bleef hij,
zooals hij daar lag, heel ernstig kijken, en
zei: Neen, dokter ik heb het niet naar
mijn zin. Nu, toen vroeg ik ik moest er
wel even op door gaan, hoe onaangenaam
het ook was dus schertsend zei ik:
Kom?! Wat hebt u dan op haar aan te
merken? En toen zei hij, met weer dat
zelfde strak-ernstige gezicht: Ze behan
delt me zoo machinaal. Nu, daar kon ze
het mee doen. 't Was misschien wel niet
onjuist, maar
Mevrouw Clara van Hoghen Lugt had
het verhaal in strakke aandacht aange
hoord. Ze was er een beetje bleek bij ge
worden. Nu het uit was, knipte ze een paar
maal zenuwachtig met de oogen.
't Isheel vreemd zei ze toen. Het
is zoo heelemaal niets voor hem. En dat
was heel waar, want mr. Van Hoghen Lugt
was naar zij nog zooveel beter wist dan
de medicus een hoffelijk, zelfs wat men
wel noemt „zijig" heer, zoo keurig en gra
cieus in de conversatie, als men ze tegen
woordig, zelfs aan het Ministerie van Bui-
landsche Zaken, zelden aantreft.
Hij moet dan wel erg het land aan
dat meisje hebben, dacht ze overluid. „Ook
als het een ondergeschikte geldt, is hij niet
gewoon zich zoo uit te laten in haar te
genwoordigheid. En danzoo'n ver
pleegster van wier behandeling hij min of
meer afhankelijk is.... 't Is werkelijk
onbegrijpelijk. Van hem is het werkelijk
onbegrijpelijk
Onwilekeurig had ze een niet-geflat-
teerde karakterschets van haar echtge
noot gegeven.
Op dat oogenblik kwam het hoofd van
de besproken verpleegster om den hoek
van de deur der wachtkamer.
Wat is er?
't is nu zoo.... zoo vreemd met
meneer Van Hoghen Lugt..At
Wat?
Hij zegt, dat hij dien meneer, die
vanmiddag komt, liever niet ontvan
gen wil.
Hemel wat ls het dan? Is hij
een menschenhater geworden? Is hij
krankzriep mevrouw uit.
Maar dien meneer.... zijn chef....
't Is toch bijzonder aardig, dat die
Dat kin eenvoudig niet. Ik ga naar
hem toe.
Ja, Ja, goed, ik ga mee, maar kalm
aan, mevrouwtje, kalm aan....
Ze stonden bij het bed van den patiënt.
Zwijgend, want het was een vreemd-
angstig geval, en moeilijk te entameeren.
Was hijkrankzinnig? O God je
moest er niet aan denken
Henri", zei ze met bevende, bezorgde
stem, „we hebben het zeker niet goed be
grepenDe zuster hier zegt zij slikte
iets weg in haar keel, een laatste beletsel
voor de moeilijke komende woorden
„ze zegt, dat Je meneer Colver niet wilt
ontvangen.
Er was een oogenblik van angstig
zwijgen.
Dat heb ik niet gezegd, kwam zijn
strakke, koppige stem.
O, herademde zij. Dat dacht ik
ook wel.
Maar nu kwam de pleegzuster tusschen-
beide.
U hebt toch gezegd dat u meneer
Colver liever niet ontvangen wou.
Allen wachten in spanning zijn ant
woord.
Nu ja, dat is zoo.
(Wordt vervolgd),