WAT DE VROUW DRAAGT voor DE HUISVROUW De mode in vroegere tijden LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 September 1932 OsaEn DE IEPENZIEKTE Het is al weer een paar weken ge leden, dat iemand mij vroeg hoe zij een wit teddybeeren manteltje en witte wol len mutsjes moest wasschen. Andere vra gen, die eerder inkwamen, moest ik echter bij deze beantwoording laten vóór gaan. In het algemeen moet u wollen kleeren nooit te vuil laten worden; wasch liever een keertje extra, dan dat u zelden wascht en er dan te veel op moet wer ken om het schoon te krijgen. Als het door een of andere reden tóch erg vuil werd, wasch het dan in twee versche soppen. Wol moet natuurlijk los en flossig blijven; daarom dient u het wasschen vlug en vlot te doen en een goed schui mend, vet sopje te gebruiken. De tempe ratuur van een wolbad moet niet veel hooger zijn dan 30, 35 gr. Celsius; want als u het te warm neemt, krimpt de wol, wordt stug en hard; in koud water daar entegen krijgt u het goed niet schoon. Daarom dient u de temperatuur te contro leeren. Wol mag niet ruw behandeld worden in het bad; u moet wol niet wrijven of uitwringen en u mag er ook uw hand niet in of onder steken en er dan met de andere overheen borstelen, doch u moet het vuile wollen kleedingstuk net zoo lang knijpen drukken en kneeden tot al het vuil er uit verdwenen is. De groote kunst-met witte wol is om te zorgen, dat zij niet geel wordt. Wol wordt geel door te scherpe waschmiddelen, te heet water of het goed is niet vol doende nagespoeld (dat moet viermaal ge beuren) of het werd bij een te hooge temperatuur gedroogd. Een goede, zuivere ammoniakzeep is voor witte wollen stoffen wel het meest aan te raden. Dan blijft het goed wit en soepel. Het is altijd aan te bevelen om teer goed. zooals b.v. een kindermanteltje of hoedje, afzonderlijk te behandelen, al thans niet in een sopje te wasschen, waarin reeds iets anders werd uitgespoeld. Ook raad ik u sterk aan om vóór het wasschen muts en manteltje op te meten, want er bestaat altijd een kleine kans op krimpen tijdens het wasschen, maar als u de maat weet, kunt u dat bij het droo- gen weer oprekken. Zet wollen goed eerst 1/2 a 1 uur in een lauw sop van ammo niakzeep te weeken; dit sopje mag na tuurlijk ook niet te warm zijn: 30 a 35 gr., zooals ik reeds schreef; u wascht het goed door het te knijpen en te drukken in dit zelfde sop. Daarna wascht u het nogmaals in een schoon zeepsop je na, en vervolgens spoelt u het 4 of 5 maal uit in lauw water; net zoo lang tot dit water helder blijft. Daarna drukt u de wol droog, meet haar even na of zij is ge krompen, en zoo noodig rekt u haar op en dan legt u het gewasschen kleeding stuk plat op tafel, wrijft het glad en zorgt dat er geen enkele kreukel meer in zit. Ten slotte komt het drogen: hang uw manteltje op, tenzij het weefsel zéér los is; dan is het beter, als u het tusschen schoone doeken plat neerlegt op de goede maat, doch let op, dat er geen kreukels in komen; want als het manteltje een maal droog is, krijgt u die er niet ge makkelijk meer uit. Het mutsje droogt u het beste door het losjes op te vullen met zachte dunne doeken; dan komt het meteen goed in zijn model. Strijken is niet gewenscht voor deze soort wol. Kreukels zullen er niet in zit ten, indien u met zorg heeft gewasschen en gedroogd. Het zal voldoende wezen, als u het tenslotte een paar maal flink uitklopt of er den wind even doorheen jaagt dat maakt de vezeltjes en fijne haartjes los. Uw jasje en mutsje zijn toch wel heele- maal wit? Als er soms iets van een kleur aan zit, b.v. als kraagje, of ceintuurtje of als garneerend randje, dan moet u oppassen voor doorloopen van die kleur tijdens het drogen. Gekleurde en witte punten van het manteltje mogen elkaar niet raken en ook mag er geen water afdruipen van het gekleurde op het witte gedeelte. Ik heb u nu zooveel mogelijk omschreven hoe u bij het wasschen te werk moet gaan en ik heb u gewezen op de gevaarlijke klippen, die u omzeilen moet; maar toch is er nog één gevaar, dat ik u niet noem de, dat is het uitrekken van het wollen weefsel. Tegen krimpen kunt u u wapenen, indien u de maat neemt en het half droge goed wat oprekt, maar tegen het uitrekken is géén remedie; u kunt het op geen en kele manier weer laten inkrimpen. Er be staan wol-weefsels, die zóó los en rekbaar zijn. dat ze zelfs na de allerzorgvuldigste behandeling langer, breeder en wijder zijn geworden! Het eenige wat hierbij nog wel eens helpen kan, is het natte goed geen ENKELE AANWIJZINGEN VOOR DE HERFSTGARDEROBE VOOR ONZE KINDERTJES. HET KORE WINDJAK, De kleecing van onze kinderen behoort onder alle omstandigheden zoo eenvoudig mogelijk te zijn; van dit standpunt uit gaand kan dus eigenlijk van een „kinder mode" nauvelijks gesproken worden. Niettegenstaande alle eenvoud nemen we op dit gebied kleine veranderingen waar, variaties, vaarop de moderne moeder, die graag heeft dat haar kinderen er leuk uit zien, toch attent gemaakt wenscht te wor den. De hoofdzaak waar het bij de keuze der fcinderkleKling om gaat. is, dat er alleen de allerbeste stoffen verwerkt worden, dit ter voorkoming van eventueele teleurstel lingen. ondat een kind zich nu eenmaal Aiet in acat neemt. Natuurlik moet er wel onderscheid ge maakt worden tusschen daagsche jurken en de toiletjes die meer voor den middag moeten dieaen, hetgeen meestal in de kleur feeds tot ritdrukking komt. Voor de ge wone kleeding zien we n.l. bijna uitslui tend neutrale kleuren, terwijl we verder markante tn krachtige tinten aantreffen, afgezien neg van de echte gekleede jurkjes voor meisje, die men in elk opzicht geheel cn al naar eigen smaak kan maken, daar hier geen bepaalde voorschriften gelden en iedere moeder zelf het beste weet hoe haar JHeine meiike" er het liefst uitziet. Op 't oogenblik veroorzaakt de school- kleeding het meeste hoofdbreken, alhoewel men zich het makkelijk genoeg kan maken met de wetenschap dat de meest eenvou dige dingen, doordat ze praetisch zijn. hier het best op hun plaats zijn. Voor jong?ns worden den laatsten tijd leuke sportieve combinaties genomen, die bestaan uit «n „knickerbocker" (van fan- tasiestof) en een leeren-flanellen- of duve- tinevest in donkerbruin, donkergroen of iets dergelijki. Onze eerste afbeelding stelt deze combinatie voor, die echter niet alleen op school gedragen behoeft te worden, doch ook op t sportveld en voor uitstapjes uitstekende diensten kan bewijzen. „Zusje" echter draagt naar school een jurkje van eet effen materiaal of een rus- tigen fantasLestof, kasakmodel met een smal leeren ceintuurtje en een plooirokje, daarbij een shawltje van bont en een vilt- mutsje in dezdfde kleur en de kleine meid ziet er schattif uit. Voor koude cagen is een bijpassend man teltje onontbeerlijk. Terwijl jongens graag een raglan dragen (die voor de herfst te beschouwen is als een welkome üaatsvervanger van de zo- mer-trenchcoah), bieden de meisjesman tels veel meer fantasie: o.a. zien we het cape-effect vaat toegepast, dat met weinig bont verwerkt 2l heel leuk staat: de cape is ook af te nonen, zoodat een dergelijke mantel naar goeddunken te veranderen is, hiervoor komen harde kleuren in aanmer king zooals rooi, groen, korenblauw enz., waarbij grijs lansvel het beste staat. De twee besproken mantels, die te be schouwen zijn als markante types van de kindermode. ziet u rechts boven afgebeeld. Het vraagstuk „de juist middagkleeding" wordt natuurlijk ook nogal eens aange roerd. Ook hier is het voor de jongens weer veel gemakkelijker, 't Leukst zien deze er uit in een eton-pak, dat aan geen bepaal de mode onderworpen is en dus ook niet ouder wetsch kan worden. Het wordt genaakt van donkerblauwen of donkerbruinen stof (in 't eerste geval met een wit vesl en een wit garnituur, in 't laatste met een bijgekleurde garneering, die bij den bruinen stof heel mooi staat. De broek van het eton-pak is heel wijd, terwijl het jasje heelemaal recht aansluit. Het vest is met paarlmoer of kristallen knoopjes gesloten. De leeren ceintuur heeft dezelfde kleur a's het pak. dat we in het komende seizoen nit alleen van stof. doch ook van fluweel zullen zien, waarin het misschien nog veel mooier is. Aan meisjes staan de jurkjes met vo lants allersnoeziRst. vooral in pasteltinten en dan met een nauwsluitend capeje dat in een strik eindigt. Precies zooals hier afge beeld staat. Het zou dom sljn voor kinderen een uit gebreide garderebe aan te schaffen, omdat ze er natuurlijk veel te vlug zouden uit groeien. Hier dimt dus ook met overleg te werk gegaan. Aan de hand van de schets is zelfs aangetoond, dat drie kleeding- stukken reeds voldoende behooren te zijn om een kind goed en toch netjes te kleeden. dat eigenlijk meer een vest dan een jasje is en zelfs veel op een „lijfje" lijkt, staat veel vlotter dan de vroeger gebruikelijke lange windkiel. Gecombineerd met een eenvoudige sportrok staan deze nieuwe mo dellen erg leuk. Er zijn heel aparte exem plaren met breede revers en een zijsluiting met nikkelen gespen (waarbij natuurlijk de revers ook hoog ^esloten moeten kunnen worden) en sterk-getailleerde modellen met opgestikte zakken en een dubbele rij knoo- pen. Men maakt deze van waterdicht zeillin- nen en ze worden gevoerd evenals de trenchcoats met kameelhaar of flanel, zoodat ze absoluut wind- en waterdicht zijn. WILLY UNGAR. Zeer interessant waren de kapsels uit in pijpenkrullen; de tulle sluier en de dat jaar en vooral de „bruidscoiffures", oranjebloesem maakten een waar kunst waarvan men op deze teekening twee af- werk van zulk een bijzonder vrouwelijk beeldingen ziet; het haar werd in zware mooi hoofdje. G. V. wrongen om het hoofd gelegd eindigend INTERESSANTE, MODERNE GARNITUREN van buitenaf door bestuiven of bespuiten te bereiken. Bij het behandelen van de boomen door middel van inspuitingen moet de boom beschadigd worden (gaten boren), wat gevaarlijk is, daar het aan leiding geeft tot rotting, terwijl gebleken is, dat men toch de schimmel niet bereikt en deze dus niet kan dooden. De zeer vele pogingen, die van ver schillende zijden zijn aangewend om de iepenziekte met scheikundige middelen te bestrijden, hebben dan ook tot nu toe geen enkel gunstig resultaat opgeleverd. In de jaarverslagen van den Planten- ziektenkundigen Dienst zijn uitvoerige mededeelingen opgenomen over de geno men proeven, welke mededeelingen in de publicaties van het Iepenziekte-Comité zijn overgenomen, zoodat daaraan op ruime sehaal bekendheid is gegeven. Toch zijn deze feiten nog niet doordrongen tot allen, die daarbij belang hebben. Vandaar, dat hier nogmaals met klem wordt aangeraden niet in te gaan, op welke aanbieding ook van een middel, dat bestrijdingsmiddel tegen de iepenziekte heet te zijn, want in geen enkel geval heeft men met uitwendige of inwendige middelen behandelde boomen, die door de iepenziekte waren aangetast, kunnen behouden. Verscheidene gemeenten, die eenige door de uitvinders sterk aanbevolen middelen soms op vrij groote schaal hadden toege past, zijn daarmede opgehouden wegens het uitblijven van een gunstig resultaat. Alle anderen, zoomede waterschappen, polders en particulieren, bezitters van iepen, zij aangeraden, niets voor deze waardelooze middelen uit te geven. Daar het toepassen van scheikundige middelen voor de boomen gevaar kan op leveren, is het gewenscht, dat men alvo rens op aanbiedingen van dergelijke mid delen in te gaan, het advies van het Iepenziekte-Comité of van den Planten- ziektenkundigen Dienst te Wageningen inwint. oogenblik te laten hangen; het steeds, ook in het water, te steunen op uw hand en het vooral niet door het water heen te kloppen; houdt het voortdurend vast en druk er voorzichtig op; behandel het steeds met de grootste zorg; laat het niet los; duw niet te hard, druk alléén maar het vuil er uit, maar spaar zooveel mogelijk het weefsel. Ik geloof echter niet, dat u met Teddybearstof kans heeft op te veel uit rekken; zóó los is dat weefsel niet. Mocht, niettegenstaande alle voorzorgen het goed toch een beetje zijn vergeeld, dan kunt u het nableeken in waterstofperoxyde of in natriumhydrosulfiet. Het goed kan een nacht in waterstofperoxyd blijven staan; u moet dan echter maatregelen tref fen. dat het geheel onder de vloeistof blijft liggen, dus verzwaar het goed met het een of ander. Er mag geen metaal met het weefsel in aanraking komen; gebruik voor het bleeken dus een houten of aardewerk vat en zorg, dat er geen haakjes, spelden of drukknoopjes aan het kleedingstuk blijven zitten. Na het bleeken moet het goed weer flink worden uitgespoeld in koud water. zijn zelfs in staat een voorjaarsjurk op verrassende wijze een ander aspect te geven. De modernste garneeringen brengen Iersch borduurwerk of mooi Venetiaansch handwerkkant en over 't algemeen eenzij dige revers en manchetten, waarbij de ..transparantwerking", d.i, het doorschijnen van den stof van den japon, iets heel bij zonders is. (Schets links). Veel dames echter geven de voorkeur aan een garnituur van een of ander dicht ma teriaal en ripszijde. zijdepiqué enz. in wit of een mooie pastelkleur (zooals rose, zacht geel. zandkleur, zalmkleur enz.), zullen we in de toekomst dan ook veel zien. Een scheef doorgeknoopte streep stof, met daarbij eveneens doorgeknoopte en schuin af gekante manchetten, waarborgen een origineel effect, waarbij dus het lichte accent, dat het visitetoilet op deze wijze verkrijgt, hieraan een volkomen ander aanzien geeft. GENEESMIDDELEN VOOR ZIEKE IEPEN ZIJN NIET BEKEND. Zooals uit de vorige artikelen is geble ken, wordt de bestrijding van de iepen ziekte gezocht in het verminderen van de besmettingskansen voor de nog gezonde boomen, door het verwijderen en onscha delijk maken van door de ziekte en door de spintkevers aangetaste iepen. De vraag dient te worden gesteld, of bestrijding met scheikundige middelen ook mogelijk is. Immers voor bestrijding van zoovele plan tenziekten wordt van velerlei stoffen (koperverbindingen, zwavel) met goed gevolg gebrek gemaakt en het zou van zeer groote beteekenis zijn, als ook de iepenziekte door bespuiting, bestuiving of met op andere wijze aangewende schei kundige middelen bestreden kon worden. Het behoeft geen betoog, dat het van groote beteekenis zou zijn, als een der gelijk middel met gerustheid aan hen, die hun iepen behouden willen, kon worden aanbevolen. De schimmel, die de iepenziekte veroor zaakt, groeit in het hout en is dus niet RECLAME. Vreemdelingenverkeer (Stations plein) levert U alle reisbiljetten, overal heen, wist gij dit?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 13