Landing Prins dan Wales op Schiphol - De Vliegende Familie in Engeland
73^ Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
De Bruid van het Glomdal
DE VLIEGENDE FAMILIE IN ENGELAND. Met den trawler „Lord TON HINDENBURG begroet 'de buitenlandsche militaire attache's bij de herfst- KROONPRINS MICHAEL VAN ROEMENIE
Talbot" zijn zij te Novas aangekomen, vandaar vlogen zij naar Aberdeen. manoeuvres van de Rijksweer. bij aankomst te Parijs.
Uit het Noorsch van Jacob B. Buil.
23)
Bij de Enggjaerd, een paar duizend el
verder naar beneden, was een waterwal,
daar zouden de booten verbrijzeld worden.
Dat wist hij van het houtvlotten.
Nu slingerde hij den, boom achterna,
lachte en keerde om. Hij wierp den bijl
over de schouder, evenals te voren en ging
heen.
Bij Tegnstaden gekomen boog hij langs
het boschpad af, kwam voorbij het Tegn-
stadhuis weer op den rijweg uit en ging nu
iangs het bergpad verder.
Het Gromdal sliep in de duisternis van
den nacht onder de maansikkel, met de
zwarte, met dennewoud bedekte helling
van den bergrug boven zich, diep in de
mijlen ver zich uitstrekkende hoogvlakte.
In de verte, uit het Kivdal, weerklonk
het gekrijsch van een nachtuil. De ket
tinghonden op de Glomgaard lagen met
den kop tusschen de uitgestrekte geel-
grauwe pooten en de oogen vast gesloten.
Alleen het dof geruisch der Glom werd
gehoord, terwijl ze daar breed en blank
in voortdurende wendingen, door de wou
den en de eenzaamheid voortgleed. De
trotsche wil van het dal, die van geen
wijken wist.
De bruiloftsmorgen brak aan.
De lui van Braaten waren tijdig opge
staan. De bruigom, in zijn splinternieuwe
kleeren. was het eerst klaar. Nu liepen ze
vlug voort naar het veer. Tore voorop, de
beide oudjes achteraan. Bij de plaats ge
komen, waar de boot werd vastgelegd, ble
ven ze alle drie verwonderd staan. Er lag
geen boot. Ze tuurden naar het veer aan
de overzijde.
Mijn hemel, wat is dat! riep Tore uit.
De Glomgaardsboot was ook verdwenen.
Aan den overkant stond de jongen van
de Glomgaard radeloos te kijken met den
opgetuigden grooten Bruine.
Tore keerde zich om naar Jakob
Braaten.
De booten zijn weg, zei hij.
De drie menschen stonden elkaar aan
te kijken.
Dat heeft Gjermund gedaan, zei Jakob
Braaten.
Tore stond even te denken. Daarna liep
hij rechtstreeks naar het strand.
Zet over! riep hij.
De jongen aan de andere zijde kwam
naar omlaag.
De boot is weg! riep hij terug.
Tore riep weer.
Wat beteekent dat nu!
Ik weet het niet! werd er van verre
geantwoord.
Daar stonden ze alle drie.
Nu is het je betaald gezet! zei Jakob
Braaten boos.
Tore zweeg.
Daarginds daalde nu de bruidsstoet den
weg af naar het veer. Berit aan het hoofd
op den ouden Grauwe. Ola Glomgaarden
en de gasten uit het Elvedal in groot getal
daarachter. Ze hielden stil. Er werd ge
praat en gevraagd. Berit verbleekte.
Dat is boos opzet! zeiden de mannen.
Ze keken naar het drietal aan de over
zijde en wisten geen raad.
Ola Glomgaarden zag vuurrood van
woede.
Nu krijg je betaald, hetgeen je hebt
gedaan, zei hij zacht tot Berit.
Van den overkant riep men. Het was
Tore, die riep.
Stuur den grooten Bruine over,
schreeuwde hij.
Neen, neen, riepen verscheidene der
mannen.
Berit zat bleek naar de overzijde te
staren.
Er werd weer geroepen.
Hierheen met den grooten Bruine!
Toen zei de jongen, die het paard vast
hield:
Laat hem het paard toch hebben!
De mannen zwegen.
De jongen leidde den grooten Bruine
naar den kant, gaf hem een tikje en
schreeuwde hem toe.
Het paard keek om, ging toen kalm het
water in en begon over te zwemmen.
De stoet zat op de paarden uit te turen
over de rivier. Nu klom het paard aan wal.
Tore ging er naar toe, greep het dier bij
den teugel en keerde het om. Hij sprak
met de beide ouden, die vlak bij hem ston
den. Jakob Braaten keerde zich tot Karl
en sprak lang met haar. Daarna wees hij
naar de overzijde. Nu steeg Tore te paard,
draaide om en reed het water in.
Doodsbleek zat Berit in het zadel en
keek naar de overzijde, maar zei geen
woord.
Ja, zou dat gelukken? mompelden de
mannen onder elkaar.
Laat hem maar doen, zei de knecht.
Daar zagen ze opeens, dat Tore inhield
en omkeerde. Zijn moeder had hem ge
roepen en stond nu met een groot pak in
de hand op het strand. Tore nam het aan,
keerde weer om en reed voor den tweeden
keer het water in. Het paard wendde den
kop om, toen de stroom hem tot over den
buik kwam, daarna begon het te zwem
men en werkte zich met zware slagen
proestend door de strooming heen.
Tore had den teugel los gelaten en hield
zich met de linkerhand vast aan de ma
nen. In de rechter hield hij het pak hoog
opgeheven. Het water kwam hem tot hoog
over het lichaam. De bruidsstoet zat, als
vastgenageld op de paarden, te wachten.
De groote Bruine kwam veel verder
naar beneden dan gewoonlijk, aan wal.
Nu hinnikte hij en kwam wadend het
strand op, terwijl het water hem om de
voorpooten plaste. Hoog hief hij den kop
op tegen de andere paarden.
Dat was een bruidskus, riep Tore.
Met het pak onder den rechterarm kwam
hij aanrijden, terwijl het water langs zijn
kleeren droop.
Toen lachten de mannen.
Maar een gevoel van ongekende, zalige
victorie deed Berit's boezem zwellen. Haar
hart sloeg zoo onstuimig, dat de kanten
om haar hals trilden.
Tore Braaten reed recht op Ola Glom
gaarden toe, die van het paard was geste
gen en overhandigde hem het pak.
Van moeder, zei hij zacht.
Een schok doorvoer den ouden Glom
gaard. Onder den batistzijden doek voelde
hij een kruidskroon.
Toen strekte Berit haar hand uit.
Geef hier, zei ze.
De vader zag zijn dochter aan. Daarna
trad hij op haar toe en overhandigde haar
het pak.
Ze maakte het open, nam de kroon en
zette deze op haar blonde haren. Daarna
reikte zij haar vader den zijden batisten
doek over.
Bewaar deze goed zei ze.
De oude Glomgaard liet een grommend
geluid hooren. Hij nam den doek aan zon
der een woord te zeggen, vouwde hem
voorzichtig op, stak hem onder zijn borst
doek en ging naar zijn paard.
Rij er op los, Tore, zei hij, toen hij
in het zadel zat, anders vat je kou!
O, ik ben al zoo vaak bij het hout
vlotten geweest, vroeger, antwoordde Tore
vroolijk. Toen gaf hij den grooten Bruine
een tikje en reed in gestrekten draf den
weg op naar het Tegnstadhuis. Daar
wrong hij het water uit zijn kleeren en
droogde zich, totdat de stoet aankwam.
Op het kerkplein zag het zwart van de
menschen. Ze stonden in troepjes op den
weg en spraken gedempt. Nu en dan keken
ze op, naar het westelijk bergpad of naar
den kerktoren, waar Dwaze Simen, de
klokluider, in het open venster op wacht
stond.
Maar ginds bij de omheining, dicht aan
den woudzoom bij het Hangsett-land,
stond een man uit te turen met een zon
derlingen, killen glimlach.
Het was Gjermund Hangsett.
Nog was er niemand aangekomen, of
schoon het reeds een uur over den bepaal
den tijd was. De dominee was in de con
sistoriekamer en had reeds verscheidene
keeren den koster naar de kerkdeur ge
stuurd om eens uit te kijken.
Een zonderling, beklemd gevoel begon
hen, die stonden te wachten, te overmees
teren. Zou hetzelfde geval wéér plaats
hebben?
En de man daarginds bij de heining
lachte hoonend in zich zelf. Het koude
zweet stond hem op het voorhoofd.
Daar opeens vingen de kerkklok
ken aan. Eerst doortrilde een breede,
warme toon de stilte, daarna nog een,
lichter en dan op eenmaal schalde het
heerlijke lied van het bruidluiden verre
over het dal heen.
Allen keerden zich om en keken omhoog
naar het bergpad. Daar kwam de stoet!
Wel vijftig paarden den bergrug af, in
langzaam, zich slingrende rij. Voorop reed
Berit op den Glomgaard-Grauwe.
Reeds van verre zag men het geschitter
van de Granvikskroon, wanneer ze tus
schen de boomen te voorschijn kwam, ver
dween en weer te voorschijn kwam.
Gjermund Hangsett, die daar nog altijd
stond, verbleekte langzaam. Daarop keerde
hij zich om, sprong over de heining en
sloop langs het boschpad huiswaarts.
Het bruidluiden brak af en ving weer
aan, geweldiger dan tevoren. Het was, als
wilde het in jubelenden triomf heenbre-
ken door het dal, want nu hield de bruid
voor de kerkdeur stil.
(Slot).
EEN HEVIGE BINNENBRAND heeft gewoed op de zolders van de vleeschrookerij
van den heer Vrijenhoek te Rotterdam. Het brandende perceel.
De Prins Van Wales op Schiphol.
De Prins van Wales op weg naar Kopenhagen, landde gisteren op
Schiphol.
DE PRINS VAN WALES OP SCHIPHOL.
De Prins in gesprek met lady Russell, de
échtgenoote van den Engelschen gezant.
DE MOTORRENNER HANS HERKULEYNS die geheel her
steld is van zijn val, is in het stadion te Amsterdam gehuldigd.
Het aanbieden van een klomp met namen van filmartisten en
renners uit Los Angeles.