FOUTENZOEKPLAATJE.
OOTE VERRASSING
DE GESCHIEDENIS VAN EEN
TREURIG PRINSESJE.
OPLOSSINGEN.
zeg
ik
irai
ball
tstc
moi
ïai
jro
YVelke zijn de 11 fouten in dit plaatje?
verboden).
haar al zoo lang beloofd, de
ze mocht uit logeeren gaan!
ui het dan toch gebeuren. Oom
j nieuwe oom, met wien tante
™ytrouwd was zou haar komen
ze mocht drie weken buiten
zegge drie weken! Och, wat
r ukkigHaar pop Mina
dat sprak van zelf. Slapen kón
et en toen ze eindelijk tndom-
mde ze, dat Mina uit den trein
sdood op den weg bleef liggen,
wakker met groote tranen op
Moeder kleedde haar aan en
wam oom Frits. Och, wat een
as dat! Hij was heel lang, heel
ïouderd, had een bruinen krul-
paar lachende bruine oogen,
ri, die hij dikwijls liet zien, en
een prachtige snor. Lien wou
ook maar een snor had; wat
dikwijls er aan trekken!
rtje was gepakt. Vader en Moe-
gezoend en nóg eens gezoend
zaten ze in den trein.
dacht Lien, „oom heeft niet
aartje voor Mina genomen. De
it weggaan; daar kwam nog een
ouw aanhollen, en werd, met
al, in den trein geheschen door
cteur. Maar wat was dat? Lien
irden gil hooren. De juffrouw
op Mina gaan zitten O, wat een
,w( lar bij nader onderzoek bleek
[ina nog springlevend was; al-
Jurk was een beetje gekreukeld,
wj e Juffrouw was heel vriendelijk
Ke iteerde pepermuntjes uit een
"ren doosje, en gaf haar eau de
haar zakdoek.
vertelde Oom, dat Tante Lena
i geven.
■n oom?" vroeg kleine Lien,
wel honderd menschen."
onderd menschen? Moeten die
il spelen. Oom?"
Me dat hij schudde.
een bal is een dans-partij,"
lit, „en als je zoet bent, mag je
i opblijven, hoor."
i stond de trein stil en reed het
int Mina telde ook mee) in een
nwagentjc naar huis, waar
a al op den uitkijk stond,
e dag was al heerlijk! Wat ge-
leine stads-Lientje! Ze was den
C in Ho InoVif on olc oon wnlf
in de lucht en at als een wolf,
ls een roos, en werd zoo dik
ler.
hunkerde naar het „bal". Tante
n a'
a, nis, kindje; ik moet op je pas
je mijn eigen meisje was en
ib ik liever, dat je niet te laat
laat. Van den heelen avond óp-
geen sprake, hoor. Wat zou
il zeggen. Maar je mag de men
schen binnen zien komen en den eersten
dans mag je nog aanzien; maar dan
naar je mandje."
Lien was boos. Daar had ze nu zóó naar
verlangd. Maar ze wist wel, dat wat Tante
zei, gebeuren moest. Zoo was het thuis
óók. Gek hé, van Vader kreeg ze alles ge
daan, van Moeder lang zoo veel niet. Het
kind zuchtte eens. Ze verlangde toch wel
een beetje naar Moeder. Maardaar
kwamen de eerste gasten! Lien keek zich
de oogen uit. Wat een prachtige dames en
heeren! Wat lange slepen en schitterende
diamanten en wat een geruisch van zijde
en fluweel! En dan die heerlijke muziek!
Daar begonnen ze te dansen. Lien werd er
een beetje duizelig van, maar vond het
toch heerlijk, en ze hoopte, maar, dat
Tante haar zouvergeten.
Maar mis, hoor! Daar kwam ze al op
haar af. Nu naar bed. kind; je mag nog
een trosje druiven mee naar boven nemen,
maar dan gauw gaan slapen, hoor."
Kwaad ging Lien naar boven.
Het spijt me, dat ik het zeggen moet,
kinderen, maar Lien wordt nu héél stout
en ondeugend.
Nadat de meid haar had uitgekleed en
lekker had toegestopt in haar bedje, en
weer naar beneden was gegaan, kroop
Lien stil uit haar ledikantje en ging
boven aan de trap op haar hurken zitten.
Door de openingen van de balustrade
kon ze alles zien wat daar beneden ge
beurde. En ze kéék en ze kéék wel een
half uur lang. Maar wat er verder ge
beurde wist ze niet meer, wantze viel
in slaap.
Toen ze wakker werd, was het donker
om haar heen. Wat was ze huiverig! Ze
rilde van de kou. Alle gasten waren weg;
maar ze hoorde loopen in de slaapkamers.
En ze zag Tante Lena uit haar kamer
komen met loshangend haar en 'n schuier
in de hand en naar een ander vertrek
loopen. Nu zag Lien haar kans schoon. Ze
sloop stil vooruit en gleed als een klein
wit schimmetje Tante's kamer Binnen.
Achter het kamerschut stond een rust
bank. Daar zou ze op gaan liggen; dan
kon Tante haar onmogelijk zien. Zoo ge
zegd zoo gedaan; maar.... schrikt niet,
kinderen, nauwelijks lag ze daar, goed
verscholen achter het kamerschut, of ze
zag een man binnensluipen en naar tan
te's toilettafel gaan, waar hij iets schit
terends van af scheen te nemen. Lien de
rustbank af! Achter haar kamerschut om,
gleed ze de deur weer uit, die ze met een
slag achter zich dicht wierp en met 'n ge-
gil van „Een dief! een dief!" holde ze de
gang door enliep haast in de armen
van Oom
Wat er verder gebeurde, behoef ik niet
te vertellen, is het wel kinderen? De dief
werd natuurlijk gepakt en zit nog achter
slot en grendel. Maar weet je wat Lien erg
gek vond? Dat Oom en Tante haar allebei
hadden gekust en dat ze heelemaal niet
werd beknord, om haar ongehoorzaam-'
held.
Daar leefden eens een koning en een
koningin, die een dochtertje hadden, dat
Erna heette.
Het was een wonderschoon prinsesje met
lange, goudblonde vlechten en donkere,
droefgeestige oogen. Geen meisje op de ge-
heele wereld had meer redenen om zich
volmaakt gelukkig te gevoelen dan dit ko
ningskind en toch was zij altijd treurig
gestemd en nooit had iemand haar hooren
lachen. Meestal staarde Erna stil en droo-
merig voor zich heen en het scheen wel
of alles en iedereen haar vreeselijk verveel
de! Toch was zij een heel gezond kind en
haar ouders hadden haar zielslief Het
stemde hen alleen zielsbedroefd dat hun
dochtertpe zoo zonderling was en geen
moeite of kosten waren dan ook door hen
gespaard, om haar eens hartelijk aan het
lachen te krijgen; ja zij zouden zelfs ge
lukkig geweest zijn als er maar een zweem
van een glimlachje om haar lippen ge
speeld had. Maar tot dusverre was alles,
alles te vergeefs gebleven! Het kostbaarste
en zeldzaamste speelgoed lag in kasten op
eengestapeld zonder dat zij er ooit mede
speelde, de prettigste prentenboeken door
groote kunstenaars alleen voor haar ver
vaardigd, wilde zij niet eens inzien; er wa
ren kinderfeesten en bals gegeven poppen
kasten vertoond de vermakelijkste clowns
uit het oircus waren ontboden om door
hun dolle grappen de prinses te vermaken,
maar naar alles keek zü met haar treu
rige, vermoeide oogen. en lusteloos zat zij
tusschen de andere kinderen die het uit
gierden van de pret. Toen kwamen er uit
alle oorden des lands prachtige geschen
ken. want iedereen had gehoord van het
treurige prinsesje en iedereen had innig
medelijden met haar en dacht wel het mid
del gevonden te hebben om haar belang
stelling en vroolijkheid gaande te maken,
maar al die geschenken stapelden zich op
zolder op tqt een hemelhoogen berg en
nog altijd had Erna niet gelachen! Toen
ontbood de koning den geleerdsten profes
sor van de geheele wereld om acht dagen
in het paleis te komen logeeren en de
prinses aandachtig gade te slaan De pro
fessor kon heelemaal niet wijs worden uit
dit zonderlinge meisje, dat niet de minste
notitie van hem nam. en dat om zijn zotte,
avontuurlijke verhalen zelfs niet glimlach
te; maar hij was veel te geleerd om rond
uit te zeggen, dat hij zóó'n geval nog nooit
bijgewoond had en toen de acht dagen
dan ook om waren, verklaarde hij dat hij
wel degelijk het middel wist om de prin
ses vroolijk te maken. Zij werd in haar
omgeving veel te veel verwend en naar de
oogen gekeken zij moest eens een poosje
in een geheel andere omgeving zijn waar
zij een dagelbkschen pot te eten zou krij
gen, een gewoon wollen kleedje moest dra
gen en buiten op het land ravotten met
de jongens en meisjes van het dorp!
En de raad van den geleerden man werd
onmiddellijk opgevolgdMaar helaas,
na twee dagen liep Erna weg zij kon het
daar onmogelijk langer uithouden zij wilde
niet eten. niet drinken, niet slapen en niet
spreken en toen zij weer thuis was in
het koninklijk paleis was het of zij nog
oneindig treuriger en stiller was geworden
dan vroeger! De professor keek erg op zijn
neus en hü was heel verontwaardigd. Daar
om verklaarde hij tenslotte dan ook dat
het een totaal hopeloos geval was en dat
prinses Erna haar leven lang zoo vervelend
blijven zou!Maar het geval was niet
hopeloos, want een jaar later was onze
Erna een van de opgewektste vroolijkste
meisjes, die er ooit op de wereld geleefd
hebben en waren de koning en de koningin
zoo gelukkig als maar mogelijk is! Hoe en
door wie dit wonder geschiedde? Dat laat
ik geheel over aan de phantasie mijner
lezers en lezeresjes, in de hoop dat zij een
waardig slot zullen vinden voor deze won
derlijke geschiedenis.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET
VORIGE NUMMER:
1. Dat bestaat uit 3 letters.
2. Gedane zaken nemen geen keer.
3. Bandjermasin, jas, sim, band, Saar
Annie.
4. Een vogelverschrikker.
(L Leidsch PDagblad, lei, bad, egel, aal,
d, d, d, asch.
7. Napoleon, Na Po, Leon.