ODOL 73Ite Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 15 Juli 1932 Derde Blad No. 22183 MET DE „OUDJES" OF REIS. heerlijke middag in de vrije natuur J&kt dajtonoLovr Uaj jt&mrrung. ola&i de fludte, cLwrr FEUILLETON. Fortinbras' Toovermacht Een ongekend vaartje voor menig grijs paartje Foto's Bleuzë. Twee gelukkige oudjes in een' gezellig coupétje. - Het oud-modische mutsje flatteert. Evenals vorige jaren was het ook giste ren op de Burggravenlaan een geweldige drukte van auto's gevuld met groepjes „ouden van dagen", die zich reeds lang te voren hadden gespitst op de rit naar den Haag, Scheveningen en Meyendel, het ge zegende uitstapje, dat zulk een gebeurte nis beteekent in het dikwijls rustig ver- loopende leventje van hen, die in den levensavond staan Hoe wordt er niet lang van te voren gepraat, gewikt en gewogen door alle oudjes, die voor een aanvrage in aanmer king komen over dezen ieder jaar terug komenden uittocht! „De buren zijn het vorige jaar mee ge weest. misschien is het nu onze beurt!" En waarlijk,hun beurt" is dan dit maal gekomen en vol verlangen klopt dan het hart, wordt tersluiks naar de kalender of naar de barometer gekeken, zooals dat ook in de prille jeugd gebeurde, als er het een of ander pretje op til was [Voor velen valt het, als het er op aan komt, lang niet mee. om uit het gewone „sleurtje" te stappen. De regel maat van het leven wordt verbroken, ter wijl het daarbij op zichzelf al een sen satie is in een auto te klimmen, als de spieren niet heelemaal meer meewillen! Maar onmiddellijk bij het afhalen raakt een ieder al op zijn gemak: een mooi wagentje staat voor de deur, met een vriendelijke mijnheer of dame aan het stuur, een parmantig vlaggetje wappert in het rond als een vroolijke welkomstgroet en als je eenmaal goed en wel zit, voel je je als een koning zoo rijk! Vooral wan neer op alle hoeken van de straten de menschen maar wuiven en juichen: dan voel je opeens, hoe men de ouderdom weet te waardeeren en niemand de vorige ge neratie vergeet! Dan komt plotseling een haast vergeten jeugdige stemming, die weliswaar voor sommigen niet zonder emoties blijft, maar waaraan je langzaam weer gewoon raakt! Na een kwartier zijn „opoe" en „opa" aan het autogesnor ge wend en ze kijken hun oogen uit, naar alles wat voorbij vliegt en dat tallooze snelwisselende indrukken achterlaat. Want er valt op zoo'n middag heel wat 'af te kijken: Leiden is na een oogenblik al ver achtergelaten, voort gaat het over breede, mooie wegen waar het er welis Als de oudjes eindelijk gemakkelijk zitten, krijgen zij de eerste verrassing: bloemetje, dat heerlijk ruikt en niet gauw verwelkt! waar heel anders uitziet dan vroeger, maar waar af en toe toch een oud, ver trouwd plekje opduikt: „de Vink", „do Deijl". pleisterplaatsen uit den goeden, ouden tijd, toen men er op een vrijen Zondag kalmpjes heenkuierde. Maar een oogenblik later gaat de wereld wijder open Den Haag komt aan de beurt en men zou het haast niet meer herkennen! Wat een nieuwe hulzen en straten, wat een reuze- gebouwen en een menschenOok hier lijkt het wel, alsof de komst van do Leid- sche oudjes, die een jaar lang in hun stille huisjes wonen en zich met die haastige, drukke, moderne wereld het liefst nog maar zoo weinig mogelijk bemoeien, lang van te voren is aangekondigd I Ook hier staan ze te wuiven en te lachen, alsof er oude bekenden in aantocht zijn en je gaat vanzelf terug groeten: eerst nog wat bedeesd 'we kennen die Hagenaars toch eigenlijk heelemaal niet?), maar al gauw daarna met een opgewektheid en een mededeelzaamheid, die in het gewone leven misschien wel wat al te uitbundig zouden zijn, maar nu vanzelfsprekend lijkt. Veel te gauw is Scheveningen aan de beurt: eerst langs de „Witte Brug" en het vreemde Indische schilderij, dat duidelijk vanaf den Badhuisweg is te zien en her inneringen oproept bij onze dappere, ko loniale, militaire tochtgenooten. Vóór we het zelf goed weten, rijden we op den Boulevard en kijken over de schuimende zee, de Pier en de strandtentjes, die in den wind staan te klappei-en. De Scheveningsche weg is in de laatste 50 jaar niet zoo veel veranderd: nog steeds dezelfde mooie, trotsche. hooge boomen, die op een zomerschen zonnedag een heerlijke schaduw geven.... Het Vredes paleis, nieuwe enorme „flat"gebouwen, het Paleis van de Koningin-Moeder: dat zijn punten, die speciaal opvallen! Ze zijn dan ook de moeite waard: vooral op een tocht als deze kijkt ieder er met bijzondere be langstelling naar en men beseft, dat Den Haag niet voor niets een prachtstad wordt genoemd Snel schieten we door het Wassenaar- sche villadorp naar Meyendel toe: de ver keersagenten en de met de file meerijden de motorfietsers hebben druk werk, om bij de hoeken en bochten ongelukken te voorkomen. Dan komt de groote pauze! Tjonge: het valt niet mee. om uit de kus sens te komen, als je zoo lang gezeten hebt! Er zijn er, die wat beduusd op de beenen staan te waggelen, maar anderen laten zich niet helpen en loopen al kranig naar de tafeltjes toe, waar de heerlijkste tractaties door de leidsters vlot worden rondgediend! Dit is het hoogtepunt van glorierijke uren: rustig in een stoel zitten op een niet te warmen middag in volbloeiende, zomersche natuur! Je kalm laten bedienen, een kop thee, limonade, lekkere krentebollen. koekjes en wat al niet meer! Oude herinneringen ophalen met kennissen uit lang vervlogen jaren, die ook van de partij zijn! Ja. dat is me nog eens een middagje! Dat herinnert aan een enkelen, ouderwetschen uitgang met de „Janpleizer", die iedereen in zijn leven toch wel een keer heeft meege maakt! In de stoeltjes komen de Leidsche oudjes weer bij, want ze zijn het lang niet allen heelemaal gewend, om vlak achter elkaar zóó veel indrukken te verwerken. Wat doet die frissche buitenlucht goed en wat ■jsmaakt alles hier lekker! Zóó'n dag ver geet niemand en zou ieder een ander ook toewenschen! Veel te gauw gaat het hier om en als dr. Horst, de voorzitter van het ijverig werkende Comité op zijn stoel gaat staan om enkele woorden te spreken, weten degenen die vroeger ook als eens meegingen, dat de tocht ten einde gaat. Men hoort woorden over het eerste lustrum van den „autotocht voor Ouden van Dagen", die nu voor het 5de jaar ge houden wordt, men luistert naar de dankbetuiging aan alle goede gevers en knoopt de namen in zijn oor, want de lekkernijen smaken naar meer! Spontaan klinkt het handgeklap, als de toespraak afgeloopen is, maar tegelijkertijd wordt de feeststemming iets getemperd, omdat het nu al te gauw huistoe gaat, al is en blijft het „Oost, West, thuis best"! Sneller dan vorige jaren is de stoet weer geformeerd, heeft een ieder met behulp van leiders en leidsters zijn plaatsje ge vonden. De oudjes achter in onzen wagen zien er blij-verheugd en dankbaar, maar toch een beetje vermoeid uit: zoo zal het ook wel bij verschillende anderen geweest zijn! Toch houden ze zich, ondanks hun 75 jaren kranig: ze babbelen lustig hon derd uit, houden bespiegelingen over hun Onze oude, kranige militairen laten zich Zij weten gelukkig 52 jarig huwelijk, waarin geen „hard" woord is gevallen en U had het trotsche gezicht van het moedertje eens moeten zien, toen zij vertelde dat haar man verleden week nog een jongetje uit het water had gehaald! Nou, die heeft dit tochtje zeker verdiend! Onder allerlei beschouwingen over het heden en verleden over het knusse wo ninkje waar het zoo gezellig is als alles opgeruimd, de thee geschonken wordt en waar vóór tien uur het licht uitgaat, omdat het werk op sommige dagen van de week al om drie uur uit de veeren roept, komen we de Sleutelstad binnen. Hier staan de stoepen weer vol: van alle kan ten stroomt men toe. om de 77 auto's te zien voorbijtrekken. Tijdens een verkeers stremming staan we even stil; een klein meisje wordt op den arm van haar vader een oogenblik door het open raampje ge stoken en mag „opoe" een handje geven. Dan is op de Kaasmarkt het einde ge komen; ieder gaat naar het eigen huis terug en neemt hartelijk afscheid van hem of haar, die zoo veilig en vertrouwd langs drukke wegen stuurde Een dagje, dat heugen zal, een dag die heerlijke herinneringen schonk is weer voorbij! In vele huisjes en gestichten zal er nog lang over nageboomd worden. Uit naam van al die brave oudjes, ook van de kinderen die met ballonnen ge tooid in een groote touringcar deze ver rukkelijke tocht mochten meemaken, dan ken wij uit den grond van ons hart allen, die dit jaarlijks terugkomende feest weer voorbereidden of hun auto's beschikbaar stelden. 220 deelnemers hebben oprecht genoten; 220 staan te wachten op den volgenden tocht in September. Wij weten niet, wie meer te benijden zijn; zij, die deze heer lijke rit al achter den rug hebben en nu op mooie herinneringen kunnen teren, of zij, die het festijn nog voor zich hebben' Wij weten slechts ,dat meer dan 400 oude Leidenaars dit jaar weer een gelukkigen dag beleven; een dag, waarop alle zorgen voor enkele uren op zij gezet worden en waarop allen in volle overgave weer eens echt pret hebben! Is er iets mooiers denk baar, dan anderen zóó'n dag te kunnen bezorgen? Het Comité verzoekt ons, op deze plaats hartelijk dank tc betuigen aan allen, die bijgedragen hebben tot het welslagen van dezen tocht Hierbij mógen m de eerste plaats wel de dagbladen worden genoemd, die welwillend een goed plaatsje inruim den voor de ingezonden stukken betref fende den autotocht. De Leidsche Uit- door een aardige bestuurster vervoeren, 't wel! gevers Mij. verzorgde gratis al het druk werk. hetgeen voor de kas een groote kostenbesparing beteekende Wat de versnaperingen betreft, wij zou den wenschen, dat alle goede gevers eens die blijde gezichten hadden kunnen zien! Hoe gencten de mannetjes van de sigaren, die ten'geschenke waren gegeven door de firma's van Appel. Walenkamp. Wolf, Wolter.s en Wijtenburg; hoe hebben de vrouwtjes gesmuld van de chocolade en de zuurtjes, die de firma Jamln zond. De heerlijke koekjes van de Leidsche Brood fabriek, de versche krentenbollen van de firma van der Mey en niet het minst de zachte cakes van de firma Blesiot, die door de tandelooze oudjes met graagte werden opgepeuzeld bij het kopje theo van de firma van Nellc en het glaasje li monade door den heer Kuperus verstrekt, het was een ongekende tractatle! Bij het wegrijden mochten de oude dametjes nog een pakje thee, de heeren een pakje tabak in ontvangst nemen, ook alweer door de firma van Nelle ter be schikking gesteld. De kinderen in de autobus werden door de firma Vroom en Dreesmann verblijd met een prachtige ballon Dankbaar mogen ook diegenen gedacht worden, die, niet ln de gelegenheid zijnde, een auto ter beschikking te stellen, toch aan het Comité hun sympathie betuigden door het zenden van een gift ln geld. Hierbij vermelden wij speciaal een Lelde- naar die ln zijn zaak met een busje col lecteerde. waaruit een aardig bedrag te voorschijn kwam. Tenslotte mogen wij niet verzuimen te wijzen op de voorbeeldige regeling van het verkeer door de Leidsche, Wassenaar- sche en Haagsche politie. Zooals een der Comité-leden terecht opmerkte, zou een dergelijke tocht niet mogelijk zijn zonder hun medewerking, vooral op drukke ver keerspunten, waar een aaneengesloten filo van 77 auto's wel een buitengewone puzzle wordt! Vreemdelingenverkeer (Stations plein) levert U alle reisbiljetten, overal heen, wist gij dit? RECLAME. 8102 Een moridspoeling met ODOL verkwikt onmiddellyk naar het Engelsch van WILLIAM LOCKE 1 47) d0°r J' E' d' B' K' schïiv^'ef' ^ij aan Bigourdin moest hn woog hem als lood. Hoe moest Lnciiii tWeigering inkleeden, zonder van z'riih»rHf„geyaeen? Aan Fortinbras, zijn liefde nSl- u°.n hy z*>n krankzinnige Mi ar o0p,31!0hten en hij werd begrepen, mït hi BlS°urdin kon hij zich toch ein rïfi glven als een ezel' door te zeg- J niot oediende in zijn vettigen rok kan "„t™ compagnon worden, want tot het - vmni moet hij de schoone jonk- heoft^ V0lSen- aan wie hij lamscoteietten heeft gepresenteerd. drSï» Britsphe teruggetrokkenheid ge- oogde dit niet. Al deed hij nog zoo zijn war h- glng niet" Den geheelen nacht 2 "'i den brief bezig. Al wat hij vo° i' het Hotel des Grottes, voor ,.me' had hij in den brief uitgestort, j1 ??u doen, wat Fortinbras beslo- rn?„ Fortinbras had hem geraden meer van de wereld te zien, vóór hij zich voor zijn leven vast zette. De geheele ver antwoordelijkheid wierp hij op Fortinbras een onoprechtheid, die hem zelf hin- Svï' Y Fortinbras nam hem mee naar kgypte, waar deze het raadsel van de fciinx op wilde lossen. Bigourdin wist welk «en onuitputtelijk vertrouwen hij in For tinbras had. Hij zond allen, ook Félise, zijn hartelijke groeten, 't Was de moeilijkste, akeligste brief, dien hij ooit te schrijven had gehad. Ondertusschen had Fortinbras, voor het eerst van zijn leven het ambtsgeheim schendend, het geheele geval in een lan gen brief aan Bigourdin medegedeeld. En Bigourdin, den brief lezende en hem ver gelijkende met dien van Martin, zei: Bigre en Sacrebleu en vele dergelijke krachttermen.- Eerst fronsde hij ongeloo- vig de wenkbrauwen, maar telkenmale, dat hij den brief las, werd dat minder en na de vijfde maal, verspreidde een glim lach van vertrouwen zich over zijn breed gelaat. Doch Félise, aan wie alleen werd medegedeeld dat Martin niet terugkwam, maar met haar vader naar Egypte ging, werd bleek en mager en zij haatte de da gen, die zij met Lucilla had doorgebracht en met bittere tranen borg zij alles, wat zij van Lucilla gekregen had, japonnen en bont en ondergoed en snuisterijen in een grooten koffer, dien ze wegmoffelde op een zolderkamertje. En de plongeur van het Café de 1' Univers nam Martin's plaats in en verrichtte zijn dienst in Martin's af gedragen rok. En misschien was hij wel het meest onbezorgde mensch in het Hotel des Grottes. Martin bracht ook een kort bezoek aan Londen en op aanraden van Fortinbras nam hij zijn intrek in het Savoy-hotel. je moet je wennen aan het voorname leven, had deze gezegd. Je kunt Egypte niet veroveren met de zich zelf verzakende nederigheid van den dienaar Met op en neer te gaan met de welgestelden, krijg je dat tikje arrogantie, dat je nu nog zoo totaal mist. Je zult er b.v. ook door op merken, wat voor sokken en dassen gedra gen worden, wat in de mode is. Ijverig lede Martin er zich op toe om hier achter te komen en toen hij zijn geld zaken in orde had gebracht en een reke ning-courant had geopend bij zijn ban kier, bezocht hij magazijnen van witte goederen en kleermakers en hoedenmaga- zünen en schoenwinkels en hij bestelde van allerlei, dat hij had zien dragen door de wereldlingen in het Savoy-hotel. En hij was opgetogen over alles, wat hij gekocht had; hij zag alles met LuciUa's oogen. Hij kocht een dasspeld, een ding, dat hij nog nooit bezeten had. en ziende, dat een keu rig gekleed jongmensch, dat hij tot model ter navolging beschouwde, nooit twee da gen achtereen dezelfde dasspeld droeg, kocht hij een tweede. Zijn eenvoud en zijn goede opvoeding, beletten hem een harle kijn van zich zelf te maken. Tusschen al deze beslommeringen door bracht hij Co- rinna een bezoek. Zij woonde met een ander jong meisje op dc vijfde verdieping van een huis zonder lift in Wandsworth. In de zitkamer, die juist groot genoeg was voor twee, zaten drie personen wel wat erg nauw. Toen Martin binnen kwam, ver dween Corinna's vriendin, na een korte kennismaking, in een soort alkoof, die dienst deed als slaapkamer. Corinna zag er mager, bleek en afgeval len uit. Haar blouse was te wijd geworden en haar blond haar zag er slecht onder houden uit. De meubels in de kamer waren zoo prullerig mogelijk. Couranten, pam fletten, losse papieren, maakten de kamer slordig. Martin keek eerst naar Corinna, toen naar de omgeving, toen weer naar Corinna. Mijn beste Corinna. zei hij, hoed, stok en handschoenen op een bamboetafeltje leggend, wat voer je toch in 's hemels naam uit? Ze keek hem uitdagend aan met iets verwilderds in haar blik. Ik wijd mij aan de zaak. Aan welke zaak? vroeg Martin, zijn voorhoofd in onwetenheid. Voor een vrouw is maar één zaak. O, zei Martin, mag ik gaan zitten? Ja, als je belieft. Ze pookte wat ln een klein vuur in een heel klein haardje, terwijl hij de stevigste van de bamboestoelen uitkoos. Zij zat op een voetenbankje op het haardkleedje Ik veronderstel, dat je wel tegen vrouwenkiesrecht zult zijn, zei zij. Martin antwoordde oprecht, dat hij er nooit over gedacht had. Dan ben je juist de grootste tegenstan der, zei ze haastig en snibbig. Juist die minachting, die jullie mannen er voor hebt, maakt ons gek. En ze begon haar inzichten te ontwik kelen op zenuwachtigen toon. Maar lieve Corinna, zei Martin, ik kom bij je als oude vriend om eens te hoo- ren hoe het je gaat. Laten we de politiek er buiten laten. Je hebt me nog niet eens gevraagd, waarom ik hier ben. Je hebt zelfs niet gevraagd naar Félise of naar Bigourdin en Fortinbras. Martin voelde zich geprikkeld. Ik kom zoo uit Bran- tóme, dat moet je toch interesseeren. Daar is niets, dat me interesseert in deze ellendige maatschappij, antwoorde zij. Als dat zoo is, waarom maak je dan zoo'n drukte over de zaak? Zoo schermutselden zij nog eenigen tijd, tot Martin over Bigourdin begon te praten en zeide. dat Bigourdin haar afwijzing nog altijd betreurde. Bigourdin is veel te goed voor mij. Dat mag je zeggen als Je terug gaat. Ik ga niet terug. Wat? zei zij, een en al verbazing. Hij herhaalde zijn verklaring en glim lachte vriendelijk. Heb je er genoeg van om tafeldienaar te zijn0 Ik heb me al verwonderd hoe lang je dat zoudt vol houden. Wat ga je nu doen? Als beleefde gastvrouw had ik je dat al moeten vragen toen je de kamer binnen kwam. Ik had iets van dien aard verwacht, bekende Martin, totdat je zei dat er niets was dat je schelen kon. Toen begonnen beiden te lachen. Co rinna strekte de hand uit. Vergeef me. Ik heb bijna den heelen dag bij het station van de ondergrondsche gestaan met een wit en paars sandwich- bord en ik heb nieuwsbladen verkocht en ben doodop van moeheid. Ik zou je wel willen vragen een kopje thee te blijven drinken, maar dan zou Isabelle te voor schijn komen en zij zou ons de ooren van het hoofd praten. Waarom ben je uit Brantóme gegaan? Hij vertelde haar van Bigourdin's voor stel en van den raad van Fortinbras, maar van de verschijning van de bekoorlijke Lu cilla op zijn levenspad sprak hij niet. Eens had hij haar opgebiecht de kus aan het uienllevende meisje, dat met den loodgie ter trouwde, en toen had ze hem geplaagd, ze had het begrepen. Maar zijn roman tische liefde van dolenden ridder voor Lu cilla ging boven haar begrip. Toen hij haar den dood van Mrs. Fortinbras mededeelde, kwam er een zachter uitdrukking op haar gezicht. Arme kleine Félise, wat zal haar dat een verdriet hebben gedaan. Ik zal haar schrijven; zij Is zoo'n aardig ding. Daarna zweeg ze eenige oogenbllkken. Kijk eens hier, Martin, zei ze toen, een kooltje op het vuur werpende, het valt me op, dat we allerbei even dwaas hebben gehandeld. We hebben belden een leven ln een watten doosje niet aangenomen. Ik heb geweigerd om Bigourdin te trouwen en het Hotel des Grottes te beheeren, en jij hebt geweigerd om het Hótel des Grot tes te beheeren en misschien met Félise te trouwen. Daar is nooit sprake geweest van een huwelijk met Félise, zei Martin driftig. Zij krabbelde overeind en zwaaide onge duldig met haar hand. Je maakt me doodmoe. Heb je een greintje verstand in je hoofd en een drup peltje bloed in je aderen? Martin stond ook op. Niets van dat alles, zei Corinna. En jij, vroeg hij, wat heb Jij. In dat geval, zei Martin, hoed, stok en handschoenen opnemende, zie ik niet in waarom we het gesprek zouden voort zetten. .(Wordt vervolgd), i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9